Base description which applies to whole site

Artikel 3. Europese samenwerking

A: Algemene doelstelling

De algemene doelstelling is een effectieve Europese samenwerking om de Europese Unie en haar lidstaten zo vreedzaam, welvarend en sterk mogelijk de toekomst in te loodsen. Europa is essentieel voor onze welvaart, vrijheid en veiligheid. Een actieve opstelling van Nederland in het Europese besluitvormingsproces is dan ook in het directe belang van Nederlandse burgers en bedrijven. Door consequent en constructief optreden kan Nederland zijn invloed binnen de Europese Unie vergroten. Zo kan Nederland mede vormgeven aan ontwikkelingen in Europa die direct van invloed zijn op onze economische, sociale en politieke toekomst.

B: Rol en verantwoordelijkheid

Binnen de Europese Unie zal voornamelijk gewerkt moeten worden aan het herstel van economische groei en werkgelegenheid, het weer gezond maken van de door de crisis verzwakte overheidsfinanciën van de lidstaten en het herstel van focus en balans in de Europese Unie.

De jaarlijkse Staat van de Unie bevat de geïntegreerde visie van de regering op de Europese samenwerking en de rol van Nederland daarbij.

De Minister is verantwoordelijk voor:

Regisseren

  • Het bevorderen en bewaken van de coherentie en de consistentie van het Nederlandse Europabeleid, inclusief de voorbereiding van de Europese Raad en horizontale dossiers.

  • Het interdepartementaal afstemmen van de Nederlandse inzet in de verschillende, afzonderlijke Raadsformaties.

  • Het vormgeven van het Europese externe beleid ten opzichte van derde landen, inclusief uitbreiding van de EU, regio’s en ontwikkelingslanden.

  • De gedachtenvorming over de institutionele structuur van de EU.

  • Het onderhouden en intensiveren van de bilaterale relaties met andere Europese landen en het bevorderen van een Europese waardengemeenschap.

  • Gedurende de eerste helft van 2016 zal het Ministerie van Buitenlandse Zaken invulling geven aan de rol van Voorzitter van de Raad van Ministers van de Europese Unie.

Financieren

  • Nederlandse afdrachten aan de Europese begroting en aan het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF).

  • Bijdragen aan een hechtere Europese waardengemeenschap middels een bijdrage aan de Raad van Europa.

  • Bijdragen ter versterking van de Nederlandse positie in de Unie van 28, waaronder aan de Benelux.

C: Beleidsconclusies

Het jaar 2016 stond in het teken van het voorzitterschap van de Raad van Ministers van de Europese Unie, dat Nederland van 1 januari tot 1 juli 2016 bekleedde. De rol van voorzitter beslaat die van een dienende, betrouwbare en efficiënte bemiddelaar die compromissen smeedt tussen alle lidstaten in de Raad, de Europese Commissie en het Europees Parlement. In het bijzonder is hierbij de samenwerking gezocht met Slowakije en Malta in het kader van het trio-voorzitterschap.

Het Kabinet stelde vier beleidsprioriteiten vast: (1) migratie en internationale veiligheid, (2) Europa als innovator en banenmotor, (3) solide en toekomstbestendige Europese financiën en een robuuste Eurozone, en (4) een vooruitblikkend klimaat- en energiebeleid. Op al deze terreinen heeft het Nederlandse voorzitterschap in EU-verband resultaten weten te bereiken zoals ook toegelicht in het beleidsverslag.

Naast deze vier prioriteiten is Nederland doorgegaan met de inzet voor een krachtige hervormingsagenda van de EU met aandacht voor focus, balans en legitimiteit. In dit perspectief is het afsluiten van het Interinstitutioneel Akkoord (IIA) Beter Wetgeven onder Nederlands voorzitterschap noemenswaardig. De uitvoering van het IIA leidt tot een transparanter Europees wetgevingsproces dat meer democratische legitimiteit geniet. Een Unie die verbindt. Transparantie vormt voor Nederland een belangrijk aandachtspunt in Brussel. De succesvolle inzet tijdens het Nederlands voorzitterschap blijft de basis voor het komende jaar.

In het kader van de rechtsstatelijkheid organiseerde het kabinet een voorbereidend seminar in Straatsburg en de rechtsstatelijkheidsdialoog in de Raad over EU fundamentele waarden, migratie en integratie. De Commissie heeft de uitkomsten van de dialoog meegenomen in haar Actieplan voor integratie dat op 7 juni werd gepresenteerd.

Hoewel het overgrote deel van de beleidsresultaten conform planning zijn verlopen, hebben in 2016 wel ingrijpende gebeurtenissen plaatsgevonden. In het bijzonder de uitslag van het Britse referendum en een breder levende onvrede zijn aanleiding geweest voor een reflectieproces in de EU, wat heeft geresulteerd in de Bratislava Verklaring. Deze ontwikkeling en dit proces zal ook de komende jaren hoog op de Europese agenda staan.

D: Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 3 Europese samenwerking (x EUR 1.000)
 

Realisatie 2012

Realisatie 2013

Realisatie 2014

Realisatie 2015

Realisatie 2016

Vastgestelde begroting 2016

Verschil 2016

Verplichtingen

6.505.187

7.339.239

10.725.761

8.943.747

8.670.611

7.698.273

972.338

                   

Uitgaven:

             
                   

Programma-uitgaven totaal

6.648.435

7.495.364

9.428.693

9.086.883

8.862.286

7.891.356

970.930

                   

3.1

Een democratische, slagvaardige en transparante Europese Unie die haar burgers vrijheid, recht, veiligheid, welvaart en duurzame economische groei biedt

6.493.512

7.324.987

9.255.771

8.896.271

8.650.044

7.650.799

999.245

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

BNI-afdracht

     

5.088.571

4.791.656

4.238.910

552.746

   

BTW-afdracht

     

888.839

893.211

478.289

414.922

   

Invoerrechten

     

2.918.861

2.965.178

2.933.600

31.578

                   

3.2

Een effectief, efficient en coherent optreden van de Unie ten opzichte van derde landen en regio's, inclusief ontwikkelingslanden

140.716

156.125

158.017

159.711

174.600

192.735

– 18.135

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

Europees Ontwikkelingsfonds

     

159.711

174.600

192.735

– 18.135

                   

3.3

Een hechtere Europese waardengemeenschap

9.989

10.142

10.000

9.748

9.734

10.100

– 366

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

Raad van Europa

     

9.748

9.734

10.100

– 366

                   

3.4

Versterkte Nederlandse positie in de Unie van 28

4.218

4.110

4.905

21.153

27.908

37.722

– 9.814

                   
 

Subsidies/Opdrachten

             
   

EU voorzitterschap

     

16.861

23.654

33.385

– 9.731

   

EIPA

       

348

0

348

 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

Benelux bijdrage

     

3.944

3.907

3.979

– 72

   

EIPA

     

348

0

348

– 348

                   

Ontvangsten

642.559

592.213

648.788

717.880

1.135.998

2.403.041

– 1.267.043

                   

3.10

Diverse ontvangsten EU

642.298

591.817

648.553

717.644

1.135.721

2.402.891

– 1.267.170

                   
   

Inning invoerrechten

     

717.644

694.232

325.827

368.405

   

Overige ontvangsten EU

       

441.489

2.077.064

– 1.635.575

                   

3.30

Restitutie Raad van Europa

261

396

235

236

277

150

127

E: Toelichting op de instrumenten

Verplichtingen

De mutaties in het verplichtingenbudget op dit artikel worden hoofdzakelijk verklaard door de stijging van afdrachten aan de EU, zoals verklaard in de eerste suppletoire begroting en deels in de tweede suppletoire begroting. Tevens zijn er minder verplichtingen aangegaan voor het EU-voorzitterschap.

Uitgaven

Artikel 3.1

Raming

Omschrijving

Netto afdracht EU (1+2+3-4-5)

1. BNI

2. BTW

3. Invoerrechten

4. Perceptiekosten vergoeding

5. Overige ontvangsten

MN 2016

Oorspronkelijke raming

5.247,91

4.238,91

478,289

2.933,60

325,827

2.077,06

1e sup

Vertraagde aanname DAB8, restitutie additionele overige inkomsten

– 69,017

– 69,017

0

0

0

0

1e sup

Vertraagde aanname DAB8, restitutie invoerrechten

– 37,56

– 37,56

0

0

0

0

1e sup

Vertraagde aanname DAB8, restitutie over bruto nabetaling

– 66,185

– 66,185

0

0

0

0

1e sup

Tweede terugbetaling nacalculatie 2014

– 268,737

– 268,737

0

0

0

0

1e sup

Teruggave surplus 2015

– 62,337

– 62,337

0

0

0

0

1e sup

Effect hogere invoerrechten 2015 op restitutie invoerrechten 2016

13,986

0

0

0

– 13,986

0

1e sup

Overig

0,684

0

0,684

0

0

0

1e sup

Totaal stand Eerste suppletoire begroting (Voorjaarsnota)

4758,742

3735,07

478,972

2933,6

311,84

2077,06

MN 2017

Voorjaarsraming EC

126,059

44,952

9,321

89,733

17,9

0

MN 2017

Omboeken Nederlandse korting 2016 van afdrachten naar overige ontvangsten 2016

0

714,525

292,801

0

0

1.007,33

2e sup

Vijfde aanvullende begroting: verschuiven Nederlandse kortingen naar 2017

2.717,69

0

0

0

366,702

– 3.084,39

2e sup

Vijfde aanvullende begroting: per 1 oktober ingaan van de verlaging van de perceptiekostenvergoeding naar 20%

40,779

0

0

0

– 40,779

0

2e sup

Totaalstand Tweede suppletoire begroting (Najaarsnota)

7643,268

4494,55

781,094

3023,33

655,71

0

FJR

Correctie toerekening afdrachtsoorten

0

– 65,91

125,255

0

59,345

0

FJR

Correctie overige ontvangsten

0

441,488

0

0

0

441,488

FJR

Realisaties 2016

– 128,946

– 78,473

– 13,138

– 58,156

– 20,822

0

FJR

Eindstand EU-afdrachten 2016

7.514,32

4.791,66

893,211

2.965,18

694,232

441,488

Bovenstaande tabel laat alle mutaties zien die in 2016 hebben plaatsgevonden in het kader van de EU-afdrachten. De EU-afdrachten en de ontvangsten samen bepalen de netto afdrachten aan de EU.

Bij eerste suppletoire begroting heeft een aantal mutaties plaatsgevonden als gevolg van de vertraagde aanname van de achtste aanvullende begroting 2015 (Draft Amending Budget 8 DAB8) door het Europees Parlement. Door de vertraagde aanname ontving Nederland het Nederlandse aandeel in onder andere de hogere boete-inkomsten van de Europese Commissie en de hoger dan eerder geraamde invoerrechten in 2016. Daarnaast ontving Nederland de restitutie over een bruto nabetaling uit 2015 bij eerste suppletoire begroting. Ook werd een tweede terugbetaling van een nacalculatie over 2014 verwerkt in 2016. Door valuta-effecten (samenhangend met de wisselkoers van het Britse pond) bedroeg deze tweede terugbetaling EUR 269 miljoen. Tot slot resteerde uit de realisatie van de Europese begroting van 2015 een surplus (hogere inkomsten dan uitgaven). Dit surplus is toegevoegd aan de begroting voor 2016 en verlaagde daarmee de afdracht van Nederland met EUR 62 miljoen.

Bij Miljoenennota is de Voorjaarsraming (Spring Forecast) 2016 van de Europese Commissie in de Nederlandse afdrachten verwerkt. De Nederlandse bruto afdracht voor 2016 werd hierdoor met 144 mln. naar boven bijgesteld. Omdat de perceptiekostenvergoeding ook opwaarts werd bijgesteld met 18 mln., resulteert netto een 126 mln. hogere afdracht. Daarnaast is de korting over de Nederlandse afdrachten over 2016, net als in eerdere jaren met de ontvangst van de korting over de jaren 2014 en 2015, bij Miljoenennota 2017 omgeboekt van de uitgavenzijde naar de niet-belastingontvangstenzijde in 2016. Deze verschuiving was noodzakelijk omdat de vertraging bij de aanname van het Eigen Middelen Besluit ertoe leidde dat deze korting niet meer met de reguliere afdrachten over 2016 zou kunnen worden verrekend.

Bij Najaarsnota bleek dat de vertraging bij de aanname van de vijfde aanvullende begroting waar de effecten van de ratificatie van het Eigen Middelenbesluit in werden verwerkt zodanig groot was dat uitbetaling net niet meer in 2016 plaats zou vinden en is de uitbetaling van de Nederlandse korting over 2014, 2015 en 2016 verschoven naar 2017. Tevens is de perceptiekostenvergoeding als gevolg van het verlagen van het vergoedingspercentage van 25 naar 20% neerwaarts bijgesteld.

Eind 2016 is op aangeven van de Auditdienst Rijk de verlaging van de afdrachten die samenhing met de vertraagde aanname van DAB8 2015 en de tweede terugbetaling uit hoofde van de nacalculatie 2014 van in totaal 441 mln., verschoven van de BNI-afdracht naar de niet-belastingontvangsten. Het betreft een boekhoudkundige correctie. Ook is gebleken dat de Nederlandse korting 2016 preciezer aan de verschillende afdrachtsoorten (Btw-afdracht, BNI-afdracht en perceptiekostenvergoeding) kan worden toegerekend. Deze mutaties hebben per saldo geen effect op de hoogte van de Nederlandse afdracht in 2016.

Ten slotte zijn de realisaties over geheel 2016 verwerkt, de afdrachten komen 129 mln. euro lager uit dan geraamd bij 2e suppletoire begroting. De realisaties hebben betrekking op alle afzonderlijke afdrachten: de Btw-afdrachten, de BNI-afdrachten, de invoerrechten en de daaraan gekoppelde perceptiekostenvergoeding.

Artikel 3.2

Zoals eerder gemeld in de suppletoire begrotingen is de bijdrage aan het Europees Ontwikkelingsfonds, vanwege een lagere liquiditeitsbehoefte en een aangepast betaalritme, lager uit gevallen dan eerder geraamd. Dit is de uitkomst van onderhandelingen tussen de lidstaten.

Artikel 3.4

De centrale uitgaven voor het EU-voorzitterschap zijn in 2016 lager uitgevallen dan geraamd. Hiermee blijven de totale uitgaven voor dit doel over de jaren binnen het vastgestelde budgettaire kader van EUR 46 miljoen. EUR 3,8 miljoen aan personele kosten van de centrale organisatie van het EU-voorzitterschap is binnen het apparaatsbudget opgevangen waardoor de uitgaven op het artikelonderdeel EU-voorzitterschap lager uitvallen. Ten slotte wordt EUR 0,4 miljoen doorgeschoven naar 2017 via de eindejaarsmarge ten behoeve van de laatste betalingen.

Ontvangsten

Zie voor de toelichting op de ontvangsten de toelichting bij de uitgaven onder 3.1.

Licence