Base description which applies to whole site

Artikel 4 Zorgbreed beleid

1. Algemene beleidsdoelstelling

Het scheppen van randvoorwaarden om het zorgstelsel te laten werken zodat de kwaliteit, de toegankelijkheid en de betaalbaarheid van de zorg voor de burger is gewaarborgd.

2. Rol en verantwoordelijkheid Minister

De Minister bevordert de werking van het stelsel door partijen in staat te stellen hun rol te spelen en door belemmeringen weg te nemen die een goede werking van het stelsel in de weg staan.

Daar waar publieke belangen in het geding zijn die niet voldoende door (partijen in) het stelsel behartigd kunnen worden, bevordert de Minister dat deze belangen worden behartigd.

Stimuleren:

  • dat verzekerden, waaronder patiënten, een stevige positie innemen in het zorgstelsel, onder meer door goed samenwerkende patiënten- en gehandicaptenorganisaties;

  • van kwalitatief goede en veilige zorgverlening met keuzevrijheid voor consumenten;

  • van transparantie over kwaliteit en kosten van zorg;

  • van een logische beroepenstructuur die aansluit op de huidige en toekomstige zorg- en ondersteuningsvraag;

  • van beschikbaarheid van voldoende gekwalificeerd zorgpersoneel door kwalitatief goede en samenhangende opleidingen;

  • van innovaties in de zorg en de ontwikkeling en toepassing van ontwikkelde kennis;

  • van betrokken partijen om het aanbod van (jeugd)zorg in Caribisch Nederland te verbeteren. Wat de zorg betreft conform de aanbevelingen van de Commissie Goedgedrag en wat jeugd betreft conform de bestuurlijke afspraken uit 2009.

  • van initiatieven om onrechtmatigheden in de zorg zoveel moelijk te voorkomen.

Financieren:

  • van patiënten- en gehandicaptenorganisaties om de belangen van verzekerden, waaronder patiënten in het systeem te behartigen en hen goed te informeren;

  • van ZBO’s (CAK, NZa, ZiNL, CBZ, CSZ) om hun wettelijke verantwoordelijkheid in het zorgstelsel invulling te kunnen geven;

  • van agentschappen (CIBG, RIVM) om hun taken in het zorgstelsel uit te voeren;

  • van veldpartijen middels een subsidie om informatie over de kwaliteit van het zorgaanbod snel te ontsluiten voor patiënten;

  • van instrumenten om personeel in de zorg goed op te leiden en bij te scholen (bijvoorbeeld Stagefonds, kwaliteitsimpuls ziekenhuispersoneel);

  • van zorg en welzijn in Caribisch Nederland.

Regisseren:

  • van een stevige positie van de patiënt in het zorgstelsel door wet- en regelgeving en toepassing en handhaving daarvan, zoals de Wet BIG;

  • dat alle betrokken partijen in de zorg in staat zijn hun verantwoordelijkheid in het zorgstelsel waar te maken;

  • van goed bestuur in de zorg en het toezicht daarop;

  • van de dialoog tussen veldpartijen, gericht op de toekomstige (arbeidsmarkt-)uitdagingen en de (arbeidsmarkt-)gevolgen van de transities;

  • door het ontwikkelen van een wettelijk kader voor de taken van NZa, ZiNL en andere organisaties;

  • van verlagen van regeldruk in de zorg;

  • van het tot stand komen van een passend aanbod van (jeugd)zorg in Caribisch Nederland;

  • van de totstandkoming, implementatie en monitoring van een ketenaanpak voor preventie, toezicht, opsporing en vervolging op het gebied van fraude, oneigenlijk gebruik en onrechtmatig declareren in de zorg.

3. Beleidsconclusies

Positie cliënt

Om de positie van cliënten op het terrein kwaliteit van zorg en de afhandeling van klachten en geschillen te verbeteren, is per 1 januari 2016 de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) in werking getreden. Ter bevordering van een goede implementatie zijn zorgaanbieders door het Ministerie van VWS ondersteund door middel van presentaties en het beantwoorden van vragen. Op www.kwaliteitenklachtenzorg.nl staan onder meer antwoorden op de meest gestelde vragen, waaronder een brochure «Val ik onder de Wkkgz?». Specifiek voor kleine zorgaanbieders staat er op www.kwaliteitenklachtenzorg.nl een handreiking «Omgaan met incidenten».

De Wkkgz verplicht zorgaanbieders zich per 1 januari 2017 aan te sluiten bij een erkende geschilleninstantie. Eind 2016 zijn 19 geschilleninstanties Wkkgz erkend door het CIBG (www.geschilleninstantieszorg.nl). Hiermee is er nu voor alle aanbieders die onder de Wkkgz vallen een geschilleninstantie beschikbaar.

In 2016 is een nulmeting Wkkgz uitgevoerd. Eind 2017 zal er een monitor uitgevoerd worden van ontwikkeling van klachten en geschillen.

Zo heeft de commissie Innovatie, Zorgberoepen en Opleidingen van het Zorginstituut in 2016 als vervolg op het advies over de veranderende zorgvraag een advies uitgebracht over een passend opleidingscontinuüm. Zowel door de commissie als vanuit het Zorgpact werden ook in de praktijk mooie innovaties en samenwerkingsverbanden in de regio’s gezien. In 2016 zijn regionale actieagenda’s tussen zorg, onderwijs en lokale overheid afgesloten en hebben zich 51 koplopers bij het Zorgpact aangesloten met goede praktijken die nieuwe kennis beschikbaar maken (TK 29 282, nr. 263).

Zo wordt er in de samenwerkingsverbanden aan gewerkt om studenten vroeg in de opleiding praktijkervaring op te laten te doen. In de Achterhoek gaat hierbij de docent mee met de studenten en is de wijkdocent in het leven geroepen. Ook is er veel aandacht voor de introductie van technologie binnen de zorg en het onderwijs. Zo zijn er bij Zorgtechniek Limburg (ZTL) modules Zorgtechnologie in het curriculum geïntroduceerd en is een volledige e-learning onderwijsmodule ontwikkeld die voldoet aan het kwalificatiedossier. De module is niet alleen voor eigen leerlingen, maar ook voor andere scholen beschikbaar (TK 29 282, nr. 263).

In 2016 heeft er een beleidsdoorlichting plaatsgevonden van het beroepen-, opleidingen- en arbeidsmarktinstrumentarium. Voor de uitkomsten van die doorlichting wordt verwezen naar de kabinetsreactie die dit voorjaar aan de Tweede Kamer wordt verzonden.

Arbeidsomstandigheden (Veilig werken in de Zorg 2016)

2016 was het laatste jaar van het zorgbrede actieplan Veilig Werken in de zorg (TK 29 282, nr. 260). Bijna vijf jaar hebben werknemers- en werkgeversorganisaties en het kabinet uiteenlopende activiteiten ondernomen om agressie tegen zorgverleners te bestrijden. De campagne Duidelijk over Agressie heeft bijvoorbeeld bijgedragen aan een cultuuromslag in de zorg: agressie is nooit acceptabel en men komt altijd in actie na een incident. Ook heeft het kabinet aangifte onder nummer mogelijk gemaakt en het doen van aangifte door werkgevers gestimuleerd (TK 28 684, nr. 454). Het actieplan heeft er voor gezorgd dat binnen zorginstellingen meer gedaan wordt tegen agressie. Ruim 90% van de werkgevers geeft bijvoorbeeld aan dat ze actie hebben ondernomen om agressie bespreekbaar te maken onder werknemers (Werkgeversenquête 2016, AZWinfo).

Wet BIG

In december 2016 is het wetsvoorstel modernisering tuchtrecht Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) naar de Tweede Kamer gezonden (TK 34629). De evaluatie van de Wet BIG is aanleiding geweest voor dit wetsvoorstel. Met het wetsvoorstel wordt het functioneren van het tuchtrecht verbeterd met als doel een effectievere bescherming tegen slecht functionerende beroepsbeoefenaren in de individuele gezondheidszorg. Daarnaast wordt het stelsel van voorbehouden handelingen aangepast, waardoor duidelijk is dat de Wet BIG ook van toepassing is op handelingen die buiten de individuele gezondheidszorg worden verricht. Ook wordt de toegankelijkheid van het BIG-register verbeterd doordat beroepsbeoefenaren hun BIG-nummer moeten gaan vermelden.

Stageplaatsen zorg/ Stagefonds

In 2016 is de subsidieregeling stageplaatsen zorg II geëvalueerd. De onderzoekers concluderen dat het op basis van het voorliggende onderzoek gerechtvaardigd lijkt om het Stagefonds te continueren. Zij stellen dat de subsidiemaatregel een waardevolle regeling is voor de zorgsector om meer en tevens kwalitatief betere stageplaatsen te verwezenlijken. De evaluatie is samen met het voorstel om de subsidieregeling te verlengen aan de Tweede Kamer aangeboden, waarna de subsidieregeling is verlengd tot 1 augustus 2021 (TK 29 282 nr. 252).

Publieke gezondheidszorgopleidingen

De afgelopen jaren is – ondanks publieke financiering – de instroom in de opleidingen publieke gezondheidszorg (jeugdartsen, artsen infectieziektenbestrijding, TBC-artsen en medisch milieukundigen) onvoldoende geweest om in de toekomst te kunnen blijven voldoen aan de vraag naar deze beroepen. In 2016 hebben we een voorstel gedaan aan de sector hoe we de opleiding aantrekkelijker kunnen maken, bijvoorbeeld door de administratieve lasten voor opleidende instellingen te verlagen door het werkgeverschap van artsen in opleiding centraal te beleggen. De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd bij brief van 6 juli 2016 (TK 29 282 nr. 255). In 2017 willen we deze voorstellen samen met de sector verder uitwerken en het draagvlak in de sector vergroten.

Opleiding verpleegkundig specialist/ physician assistant

In 2016 heeft het Kenniscentrum Beroepsonderwijs en Arbeidsmarkt in opdracht van VWS de Subsidieregeling opleiding tot physician assistant (PA) en opleiding tot verpleegkundig specialist (VS) geëvalueerd. Uit deze evaluatie blijkt dat er aanwijzingen zijn dat het taakherschikkingsbeleid, in het bijzonder het opleiden en inzetten van de PA en VS, een succes is. In vergelijking met 2015 worden ruim 100 PA’s en VS’en meer opgeleid, in totaal circa 1.240. De regeling beantwoordt aan het doel waarvoor zij in het leven is geroepen, en wordt doelmatig uitgevoerd. Alle respondenten uit dit onderzoek (zorginstellingen, hogescholen, studenten, beroepsorganisaties en stakeholders) geven aan het belangrijk en wenselijk te vinden dat deze subsidieregeling blijft bestaan, teneinde het taakherschikkingsbeleid succesvol voort te zetten. Uit eerder onderzoek blijkt dat vrijwel alle afgestudeerde PA’s en VS’en ook daadwerkelijk een baan vinden in de functie waarvoor ze zijn opgeleid.

CIBG

BIG-register

Het CIBG voert zowel de registratie als de herregistratie van Nederlandse BIG geregistreerde beroepsbeoefenaren in het BIG-register uit. Apothekers, tandartsen, gz-psychologen en psychotherapeuten met een diploma van voor 2012 hebben zich voor 1 januari 2017 moeten herregistreren. In het BIG-register hebben ook buitenlands gediplomeerde zorgverleners zich geregistreerd die in de Nederlandse gezondheidszorg willen werken.

UZI

Vanaf februari 2016 kunnen UZI-passen bij het UZI-register digitaal aangevraagd worden. Door aanpassingen van het proces zijn de administratieve lasten voor de gebruiker afgenomen en is de doorlooptijd van het aanvraag- en uitgifteproces hierdoor verkort van gemiddeld 21 tot 7 dagen. In 2016 zijn de voorbereidingen gestart voor een nieuwe aanbesteding van de UZI-pas.

Kwaliteit, transparantie en kennisontwikkeling

Transparantie over de kwaliteit van de zorg

Met inspanning van alle partijen hebben we afgelopen jaar vooruitgang geboekt in het vergroten van de transparantie over de kwaliteit van zorg (TK 32 620, nr. 168). Patiënten krijgen meer heldere informatie voor, tijdens en na de behandeling en steeds vaker wordt het goede gesprek gevoerd in de spreekkamer. Om dat te onderstrepen is de campagne «betere zorg begint met een goed gesprek» gestart (www.begineengoedgesprek.nl). Voor het goede gesprek is belangrijk dat arts en patiënt inzicht hebben in uitkomsten die er voor patiënten echt toe doen. Dat dient in de komende jaren voldoende aandacht te krijgen.

Innovatie en zorgvernieuwing

Afgelopen jaar zijn innovaties in de zorg gestimuleerd, in het bijzonder door het realiseren van de drie e-health doelstellingen die het kabinet medio 2014 heeft gesteld in vijf jaar te behalen (TK 27 529, nr. 130). Instrumenten zijn onder meer ingezet voor het stimuleren van start-ups, het organiseren van bijeenkomsten om goede voorbeelden uit de praktijk tot opschaling te bevorderen en ondersteuning van projecten die gericht zijn op verbeterde informatievoorziening in de zorg en gebruik van e-health. In de jaarlijkse E-health monitor zal in de tweede helft van 2017 zichtbaar worden in hoeverre er sprake is van toegenomen gebruik van e-health in 2016.

Zorg, welzijn en jeugdzorg Caribisch Nederland

Het doel van het beleid is om de zorg en jeugdzorg in Caribisch Nederland naar een voor Europees Nederland aanvaardbaar niveau te brengen, rekening houdend met de specifieke omstandigheden in Caribisch Nederland. Dat betekent dat VWS streeft naar kwalitatief goede, voor iedereen toegankelijke en betaalbare zorg en jeugdzorg in Caribisch Nederland. De verbetering van de zorg in Caribisch Nederland, op basis van het advies van de commissie Goedgedrag (TK 31 568, nr. 135), is zoals uit de beleidsdoorlichting Caribisch Nederland (TK 32 772, nr. 24) blijkt, in 2016 doorgezet en binnen de vastgestelde financiële kaders gebleven. Het belangrijkste sluitstuk van het verbetertraject in de curatieve zorg is, zoals vermeld in de VWS begroting 2016 (TK 34 300, nr. 2), het in 2016 gestarte vierjarige bijscholingstraject van de huisartsen in Caribisch Nederland. Op het gebied van de informatievoorziening, langdurige zorg, maatschappelijke ondersteuning en jeugdzorg valt nog meer te verbeteren en ontbreken nog een aantal belangrijke voorzieningen. Vooral in de preventieve sfeer en eerstelijnszorg.

Fraude

De uitvoering van het gezamenlijke programmaplan Rechtmatige Zorg – aanpak van fouten en fraude 2015–2018 (TK 28 828, nr. 89) heeft bijgedragen aan de solidariteit en betaalbaarheid van het zorgstelsel. Het afgelopen jaar hebben we samen met alle partijen belangrijke stappen gezet om het thema fouten en fraude in de zorg bespreekbaar te maken. Partijen nemen hun verantwoordelijkheid om onrechtmatigheden tegen te gaan en aan te pakken. Met onder meer de start van het Centraal Meldpunt Zorgfraude (CMZF) bij de NZa, waar het Informatieknooppunt Zorgfraude (IKZ) onderdeel van uit maakt, weten mensen waar ze terecht kunnen met signalen van fraude. Ook hebben we de mogelijkheden verbeterd om fraude te onderzoeken en te handhaven door onder andere de inzet van een onafhankelijk deskundige arts bij strafrechtelijke onderzoeken. Wij hebben de vijfde voortgangsrapportage Rechtmatige Zorg in oktober 2016 aan de Tweede Kamer aangeboden, waarin wij rapporteren over de activiteiten en behaalde resultaten uit het programmaplan (TK 28 828, nr. 98).

4. Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Begrotingsuitgaven (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Verschil

 

2012

2013

2014

2015

2016

2016

2016

Verplichtingen

748.883

578.654

715.427

1.146.830

937.310

829.432

107.878

               

Uitgaven

1.832.888

815.589

697.803

873.245

879.449

871.197

8.252

               

1. Positie cliënt

 

33.238

26.045

24.556

24.859

23.383

1.476

               

Subsidies

 

28.142

21.501

17.890

17.883

20.002

– 2.119

waarvan onder andere:

             

Patiënten- en gehandicaptenorganisaties

 

27.814

21.080

17.463

17.541

19.730

– 2.189

               

Opdrachten

 

3.763

3.678

5.466

6.906

3.289

3.617

waarvan onder andere:

             

Ondersteuning cliëntorganisaties

 

3.581

3.139

3.144

2.437

3.144

– 707

               

Bijdragen aan agentschappen

 

1.333

866

1.200

70

92

– 22

               

2. Opleidingen, beroepenstructuur en arbeidsmarkt

 

354.735

253.067

389.110

393.142

430.131

– 36.989

               

Subsidies

 

334.307

242.099

373.060

376.410

414.954

– 38.544

waarvan onder andere:

             

Kwaliteitsimpuls personeel ziekenhuiszorg

 

0

48.353

135.468

194.024

191.433

2.591

Stageplaatsen zorg / Stagefonds

 

105.926

110.400

109.950

107.881

112.022

– 4.141

Publieke Gezondheidszorgopleidingen

 

15.093

16.054

16.634

16.172

20.615

– 4.443

Vaccinatie stageplaatsen zorg

 

3.789

3.869

4.504

4.086

4.700

– 614

Opleiding tot verpleegkundig specialist/physician assistant

 

21.744

20.718

19.433

22.227

38.197

– 15.970

Opleidingsplaatsen jeugd ggz

       

845

1.501

– 656

Regionaal arbeidsmarktbeleid

 

7.500

7.813

7.949

8.078

8.500

– 422

Innovatie, beroepen en opleidingen (o.a. ziekenhuisarts)

       

9.934

8.312

1.622

Pensioenregeling UMC's

       

0

0

0

Arbeidsomstandigheden (o.a. veilig werken in de zorg)

       

3.106

3.474

– 368

               

Opdrachten

 

2.379

2.649

4.619

4.517

8.653

– 4.136

waarvan onder andere:

             

Arbeidsmarktonderzoek

     

2.042

1.192

1.250

– 58

Celsus

       

0

550

– 550

               

Bijdragen aan agentschappen

 

16.963

8.319

11.431

12.215

6.521

5.694

waarvan onder andere:

             

CIBG: Bijdrage voor onder andere UZI-register, BIG-register en SVB-Z

 

16.001

8.319

11.431

12.215

6.521

5.694

               

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

 

1.086

0

0

0

3

– 3

waarvan onder andere:

             

Zorginstituut Nederland: sectie Zorgberoepen en opleidingen

 

0

0

0

0

3

– 3

               

3. Kwaliteit, transparantie en kennisontwikkeling

 

119.318

109.189

124.203

134.188

124.782

9.406

               

Subsidies

 

5.293

5.287

7.711

13.047

10.636

2.411

waarvan onder andere:

             

Nivel

 

5.093

5.187

5.835

5.710

5.636

74

Innovatie en zorgvernieuwing

     

0

1.770

0

1.770

Jaar van de transparantie

 

0

0

1.805

3.784

5.000

– 1.216

               

Opdrachten

 

48

60

226

590

344

246

               

Bijdragen aan agentschappen

 

2.123

2.099

2.535

1.453

3.791

– 2.338

waarvan onder andere:

             

CIBG: toelating nieuwe zorgaanbieders

       

500

500

0

CIBG: Landelijk register Zorgaanbieders

       

0

1.411

– 1.411

CIBG: Jaardocument Maatschappelijke Verantwoording

 

708

845

750

774

800

– 26

               

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

 

111.854

101.743

113.731

119.098

110.011

9.087

waarvan onder andere:

             

ZonMw: programmering

 

105.673

101.743

113.731

119.098

110.011

9.087

               

4. Inrichten uitvoeringsactiviteiten

 

215.718

220.856

227.614

214.965

180.401

34.564

               

Subsidies

 

256

426

80

0

26

– 26

Uitvoering Wtcg

 

256

426

80

0

26

– 26

               

Opdrachten

 

2.568

4.411

2.526

186

202

– 16

waarvan onder andere:

             

Uitvoering Wtcg

 

170

169

156

172

102

70

               

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

 

212.894

216.019

225.008

214.779

178.173

36.606

waarvan onder andere:

             

CAK

 

98.319

102.156

100.916

87.335

69.870

17.465

NZa

 

46.844

47.120

52.756

54.821

55.969

– 1.148

Zorginstituut Nederland

 

64.004

62.928

67.738

70.016

48.503

21.513

CBZ

 

1.204

892

898

0

899

– 899

CSZ

 

2.523

2.923

2.700

2.500

2.932

– 432

               

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

 

0

0

0

0

2.000

– 2.000

EZ: ACM

 

0

0

0

0

2.000

– 2.000

               

5. Zorg, welzijn en jeugdzorg op Caribisch Nederland

 

92.580

87.895

106.717

110.954

109.018

1.936

               

Subsidies

 

0

21

0

0

0

0

               

Bekostiging

 

92.580

87.874

106.717

110.954

109.018

1.936

Zorg en welzijn

 

92.580

87.875

106.717

110.954

109.018

1.936

               

6. Voorkomen oneigenlijk gebruik en aanpak fraude

 

0

748

1.044

1.341

3.482

– 2.141

               

Subsidies

 

0

494

444

1.028

300

728

               

Opdrachten

 

0

254

600

313

3.182

– 2.869

               

Ontvangsten

33.922

20.251

32.300

36.609

11.375

4.858

6.517

Bovenstaande informatie is bedoeld voor de Staten-Generaal. Aan dit overzicht kunnen geen rechten worden ontleend.

Als gevolg van afronding kan de som van de delen afwijken van het totaal.

5. Toelichting op de instrumenten

Verplichtingen

Voor het in 2016 aangaan van de verplichtingen ten behoeve van de opdrachtverlening aan de NZa voor 2017 is verplichtingenbudget overgeheveld van 2017 naar 2016 (€ 54 miljoen). Daarnaast is voor het in 2016 aangaan van de opdrachtverlening aan ZonMw voor 2017 verplichtingenbudget overgeheveld van 2017 naar 2016 (€ 40 miljoen) en van 2018 naar 2016 (€ 10 miljoen).

1. Positie Cliënt

Opdrachten

Er zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor de campagnes «Antibiotica Resistentie» (€ 1,2 miljoen), NIX18 (€ 1,1 miljoen) en diverse kleinere campagnes en communicatietrajecten (€ 2 miljoen).

Als gevolg van gewijzigde betalingsvoorwaarden voor ondersteuning cliëntorganisaties is de realisatie in 2016 lager dan begroot.

2. Opleidingen, beroepenstructuur en arbeidsmarkt

Subsidies

Kwaliteitsimpuls personeel ziekenhuiszorg

Zoals reeds in de tweede suppletoire wet is gemeld, is het beschikbare bedrag verhoogd in verband met de loonbijstelling tranche 2016.

Stageplaatsen zorg/ Stagefonds

Het totaal aantal gesubsidieerde stageplaatsen onder de subsidieregeling stageplaatsen zorg II is in het schooljaar 2015–2016 gestegen in vergelijking met het voorgaande jaar. Deze stijging heeft echter niet in alle categorieën plaats gevonden. Het aantal gesubsidieerde stageplaatsen is gestegen in het HBO en bij de MBO beroepsopleidende leerweg (bol). Bij de MBO beroepsbegeleidende leerweg (bbl) is het aantal echter juist gedaald. Daardoor is het beschikbare budget voor de betreffende categorieën over een lager aantal stageplaatsen verdeeld en zijn de in de subsidieregeling vastgelegde maximumtarieven bereikt. Als gevolg hiervan is het voor de betreffende categorieën beschikbare budget niet volledig uitgeput. Aangezien in de subsidieregeling schuiven van middelen tussen categorieën niet is toegestaan is daarmee ruim € 4 miljoen van het budget voor de subsidieregeling beschikbare budget niet uitgeput.

Publieke gezondheidszorgopleidingen

De gerealiseerde opleidingsplaatsen zijn lager vastgesteld dan geraamd door het niet kunnen, in deeltijd of later in het jaar realiseren van opleidingsplaatsen en/of vroegtijdige uitstroom. Ook de uitgaven zijn daarom lager vastgesteld (€ 4,4 miljoen).

Opleiding verpleegkundig specialist/ physician assistant

Ziekenhuizen zijn terughoudend in het beschikbaar stellen van stageplaatsen voor studenten Physician Assistant (PA) en Verpleegkundig Specialist (VS), mede vanwege de onduidelijkheid over de consequenties van de invoering van de integrale bekostiging. Hierdoor is het beschikbare budget (€ 38,1 miljoen) niet helemaal uitgeput (€ 16 miljoen). Uit de evaluatie van de subsidieregeling in 2016 komt naar voren dat de behoefte aan het volgen van de opleiding tot PA en VS bij studenten onverminderd hoog is, en dat ziekenhuizen deze beide beroepen steeds meer gaan inzetten. Het feit dat de instroom in beide opleidingen in september 2016 ruim 100 plaatsen hoger is dan het jaar daarvoor onderschrijft dit.

Opleidingsplaatsen Jeugd GGZ

In 2016 kwamen in beginsel 14 opleidende jeugd GGZ-instellingen in aanmerking voor subsidie voor opleidingsplaatsen op basis van de regeling Opleidingsplaatsen Jeugd GGZ. Op basis van de verdeling van opleidingsplaatsen voor 2016 heeft slechts de helft hiervan daadwerkelijk opleidingsplaatsen gekregen, waardoor slechts de helft in aanmerking kwam voor subsidie. Dit verklaart de onderuitputting in 2016.

Opdrachten

Een aantal opdrachten, die oorspronkelijk onder het instrument «Opdrachten» waren geraamd, zijn uiteindelijk uitgevoerd door agentschappen. De budgetten zijn overgeboekt naar Bijdragen aan agentschappen. Dit verklaart hoofdzakelijk het verschil tussen de geraamde en gerealiseerde uitgaven op het instrument Opdrachten.

Celsus

De geraamde uitgaven voor aan de Celsus Academie zijn niet gerealiseerd omdat de werkzaamheden van Celsus pas na 2016 worden gefactureerd en betaald.

Bijdragen aan agentschappen

CIBG: Bijdrage voor onder andere UZI-register, BIG-register, SVB-Z

Zoals reeds gemeld in de tweede suppletoire wet is de bijdrage aan het agentschap CIBG hoger dan oorspronkelijk geraamd. Dit is het gevolg van onder meer extra uitgaven voor het BIG-register en kosten voor het voorkomen van problemen bij het gebruik van de UZI-pas.

3. Kwaliteit, transparantie en kennisontwikkeling

Subsidies

Het Kwaliteitsinstituut, als onderdeel van het Zorginstituut, heeft met betrekking tot transparantie een belangrijke rol en is daarom gemandateerd (Stcrt 2016, 27102-n1) voor het verstrekken van subsidies voor de stimulering van de transparantie over de kwaliteit van zorg (Stcrt 2016, 26926). In 2016 is voor het thema «Samen beslissen» totaal € 1,7 miljoen beschikbaar gesteld. Uiteindelijk is voor € 4,5 miljoen aan subsidies verstrekt en door het Zorginstituut in 2016 € 1,6 miljoen bevoorschot.

Bijdragen aan ZBO’s/ RWT’s

ZonMw: programmering

Conform de begroting heeft ZonMw diverse projecten en onderzoeken op het gebied van gezondheid, preventie en zorg laten uitvoeren. Toch zijn de uitgaven hoger dan begroot. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt doordat bij eerste suppletoire wet budget is toegevoegd vanuit artikel 6 Sport en bewegen voor de Sportimpuls tranche 2016 (€ 6,5 miljoen), het programma sportblessurepreventie (€ 0,6 miljoen), de kennis en innovatieagenda sport (€ 1 miljoen) en diverse kleine mutaties (per saldo € 1 miljoen).

4. Inrichten uitvoeringsactiviteiten

Om de taken die door intermediaire organisaties voor VWS worden uitgevoerd doelmatiger te organiseren zijn taakoverhevelingen in gang gezet. In het jaar 2016 zijn voorbereidingen getroffen om de vier burgerregelingen (wanbetalers-, onverzekerden-, gemoedsbezwaarden – en de buitenlandtaak, inclusief het Nationaal contactpunt) en de uitvoering van de compensatieregeling voor zorg aan onverzekerbare vreemdelingen per 1 januari 2017 van het Zorginstituut Nederland over te hevelen naar het CAK. Per 1 januari 2017 voert het CAK deze regelingen uit.

De wijziging van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) voor de verdere uitwerking van de aanbevelingen uit de evaluatie Wmg en NZa, ligt ter behandeling in de Tweede Kamer (TK 34 445).

Bijdragen aan ZBO’s/ RWT’s

CAK

De uitvoeringskosten van het CAK zijn in 2016 hoger uitgevallen dan oorspronkelijk geraamd (€ 17,6 miljoen). Bij de opstelling van de VWS-begroting 2016 is nog geen rekening gehouden met extra taken en uitvoeringsactiviteiten, die waren op dat moment nog niet bekend en/of begroot. Zo is aan het CAK gevraagd om extra inspanningen te verrichten voor het inrichten van MijnCAK, het vereenvoudigen van de aan burgers te verzenden facturen, de beveiliging van informatie en het voldoen aan de vereisten van opendata.

Zorginstituut Nederland

Aan Zorginstituut Nederland (ZiNL) is € 23,1 miljoen extra beschikbaar gesteld voor onder meer de uitvoeringskosten van de regelingen bijzondere groepen (verdragsgerechtigden, wanbetalers, onverzekerden, illegalen en andere onverzekerbare vreemdelingen, gemoedsbezwaarden). Aan onderzoek heeft ZiNL circa € 1,6 miljoen niet uitgegeven, waardoor het verschil € 21,5 miljoen bedraagt.

6. Fraude

Subsidies en opdrachten

De lagere realisatie op de uitgaven voor het voorkomen van oneigenlijk gebruik en de aanpak van fraude heeft verschillende oorzaken. Er hebben zich diverse technische mutaties voorgedaan op het instrument opdrachten. Een deel van de middelen is overgeheveld naar het instrument subsidies en er hebben diverse mutaties plaatsgevonden naar andere begrotingsartikelen en hoofdstukken van andere ministeries. Zo hebben er overboekingen plaatsgevonden naar het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en Veiligheid en Justitie (VenJ) in verband met de intensivering van de strafrechtelijke opsporing en vervolging van fraude in de zorg. Hiervoor zijn bij eerste suppletoire begroting extra middelen beschikbaar gesteld voor de strafrechtelijke handhaving. Deze middelen zijn niet tot volledige besteding gekomen. Dit vloeit voort uit het feit dat zowel het Centraal Meldpunt Zorgfraude (CMZF) – en daarmee ook de aansluiting van gemeenten bij het CMZF – als het operationaliseren van een volledig extra rechercheteam voor het bestrijden van fraude niet volledig of later tot stand zijn gekomen in 2016.

Ontvangsten

De hogere ontvangsten kennen meerdere oorzaken, waarvan onder andere:

Door uitval gedurende het jaar is het aantal opleidingsplaatsen tot verpleegkundig specialist (VS), tot physician assistant (PA) en in de opleiding publieke gezondheidszorg lager. Het teveel aan bevoorschotting van ongeveer € 4,2 miljoen is teruggevorderd (bij de tweede suppletoire wet is hiervan reeds € 2,8 miljoen gemeld).

Ook zijn er hogere ontvangsten van € 2,5 miljoen als gevolg van de vaststellingen van de bijdragen 2015 aan het Zorginstituut, de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en het College Sanering Zorginstellingen en € 1,4 miljoen als gevolg van de subsidievaststelling 2013 van Ieder-in. Daarnaast heeft de NZa € 0,8 miljoen aan geïnde boetes en dwangsommen afgedragen.

Licence