Base description which applies to whole site

Artikel 11 Integraal Waterbeleid

Algemene Doelstelling

Het op orde houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, waardoor Nederland droge voeten heeft, over voldoende zoetwater beschikt en schoon (drink)water heeft en kan blijven gebruiken, nu en in de toekomst.

(Doen) uitvoeren

Rollen en Verantwoordelijkheden

Vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt bijgedragen aan het Deltafonds (zie extracomptabele verwijzingen). Vanuit het Deltafonds worden maatregelen en voorzieningen op het gebied van waterveiligheid (artikel 1), zoetwatervoorziening (artikel 2), beheer, onderhoud en vervanging (artikel 3) en waterkwaliteit (artikel 7) bekostigd. De rol (doen) uitvoeren heeft betrekking op taken binnen de beleidsdomeinen waterveiligheid, zoetwatervoorziening, waterkwaliteit en waterkwantiteit:

  • Waterveiligheid. Het waarborgen van de bescherming door primaire waterkeringen langs het kust- en IJsselmeergebied en de rivieren volgens het wettelijk niveau; alsmede het dynamisch handhaven van de kustlijn, conform herziene basiskustlijn 2012 en handhaving kustfundament.

  • Waterveiligheid en Zoetwatervoorziening. Het (doen) uitvoeren van verkenningen en planuitwerkingen.

  • Waterveiligheid en Waterkwaliteit. Het (doen) uitvoeren van aanlegprojecten, zoals het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP), Ruimte voor de Rivier, de Maaswerken (alle waterveiligheid) en het Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren (waterkwaliteit).

  • Waterveiligheid, Waterkwantiteit en Waterkwaliteit. Het (doen) uitvoeren van beheer, onderhoud en vervanging.

Regisseren

De Minister is verantwoordelijk voor de vormgeving van het integrale waterbeleid, voor het Deltaprogramma en het toezicht op de uitvoering van de gerelateerde wet- en regelgeving. Ook is de Minister verantwoordelijk voor het verbeteren van de doeltreffendheid en de doelmatigheid van de bestuurlijke organisatie en het instrumentarium ten behoeve van het waterbeleid. De rol «regisseren» heeft in dit artikel betrekking op taken binnen de beleidsdomeinen waterkwantiteit, zoetwatervoorziening, waterkwaliteit en innovatie en exportbevordering.

  • Waterkwantiteit en Zoetwatervoorziening. Het zorgen voor het ontwikkelen en implementeren van integraal waterbeleid in een aanpak gericht op de gebieden met grote Rijkswateren. Het realiseren van een maatschappelijk afgewogen verdeling van water en het daartoe zo te beheren hoofdwatersysteem dat wateroverlast en -tekort worden voorkomen. Het zorgen voor kaders en instrumentarium voor regionale afwegingen om het regionale watersysteem op orde te brengen en te houden. Deze aanpak is onder andere terug te vinden in het Nationaal Waterplan 2016–2021 en het Beheer- en Ontwikkelprogramma voor de Rijkswateren 2016–2021.

  • Waterkwaliteit. Het ontwikkelen van beleid ten behoeve van het bereiken van een goede ecologische en chemische waterkwaliteit van de oppervlaktewateren in de Rijkswateren van de stroomgebieden van de Rijn, Maas, Schelde, Eems. De uitvoering gericht op het behalen van een goede chemische en kwantitatieve toestand van de grondwateren in de vier stroomgebieden conform de voorschriften zoals opgenomen in de Kaderrichtlijn Water (KRW), om in drie planperiodes uiterlijk in 2027 aan de Europese verplichtingen te voldoen.

  • Nederlands deel van de Noordzee. Het gaat hier om het ontwikkelen van beleid en het nemen van maatregelen voor het bereiken van een gezonde zee met een duurzaam gebruik in het Nederlandse deel van de Noordzee. Dit gebeurt in samenwerking en samenhang met de andere Noordzeelanden, conform de vereisten zoals opgenomen in de Kaderrichtlijn Mariene Strategie. De coördinerende verantwoordelijkheid voor de Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM) ligt bij de Minister van IenW, tezamen met de Minister van EZK voor zover het aangelegenheden betreft die mede tot zijn verantwoordelijkheid behoren.

  • Innovatie en exportbevordering. Het ontwikkelen van beleid, onder andere ten behoeve van de Topsector Water, gericht op het ontwikkelen van kennis, het bevorderen van innovatie en het versterken van de samenwerking tussen het bedrijfsleven, de kennisinstellingen en de overheid (de gouden driehoek) om de internationale concurrentiekracht van het Nederlandse bedrijfsleven te versterken. Hierbij wordt een sterke thuismarkt (kennis en innovatie) gekoppeld aan een concurrerend Nederland in het buitenland. Voor dit laatste gaat het daarbij onder meer om het ontvangen van buitenlandse delegaties en het organiseren en uitvoeren van bilaterale handelsmissies.

  • Daarnaast regisseert de Minister de afstemming van het waterbeheer met de landen rondom de Noordzee en met de buurlanden bovenstrooms gelegen in de stroomgebieden van Rijn, Maas, Schelde en Eems.

  • Ten slotte is de Minister verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van (een deel van) de wet- en regelgeving door de ILT op de beleidsterreinen waterkwantiteit en waterkwaliteit (zie beleidsartikel 24 Handhaving en toezicht).

Waterkwantiteit

Indicatoren en Kengetallen

Hieronder zijn de beleidsmatige indicatoren en kengetallen voor waterkwantiteit opgenomen. In productartikelen 1, 2 en 3 van het Deltafonds zijn de aan dit beleidsartikel gerelateerde productindicatoren en/of -kengetallen opgenomen.

Ongeveer 60% van ons land zou regelmatig onder water staan als er geen dijken en duinen zouden zijn. In dit gebied wonen negen miljoen mensen en wordt 70% van ons BNP verdiend. Maatschappelijk gezien is aandacht voor de waterveiligheid dus van cruciaal belang voor de leefbaarheid en de economie van Nederland (Kamerstukken II, 2015–2016, 34 436, nr. 3).

Indicator één en twee: waterveiligheid (droge voeten)

Onderstaande indicatoren geven weer hoe het is gesteld met het aantal kilometers dijken en duinen en het aantal kunstwerken die zorgen voor waterveiligheid in Nederland. De cijfers zijn gebaseerd op de toetsronden uit 2001, 2006, 2011 en de verlengde derde toetsing uit 2014. Conform de Waterwet wordt periodiek getoetst of de primaire waterkeringen voldoen aan de wettelijke veiligheidsnormen. Deze toetsing wordt door de beheerder uitgevoerd volgens het door de Minister vastgestelde wettelijk toetsinstrumentarium. Indien een kering niet aan de norm voldoet, worden maatregelen getroffen.

In 2013 is de Verlengde Derde Toetsronde Primaire Waterkeringen (LRT3+) gehouden. Deze toetsing kwam voort uit de derde toetsing uit 2011, met als bedoeling om zoveel mogelijk de categorie die bij de derde toetsing het oordeel «nader onderzoek nodig» had gekregen weg te werken. In 2014 is hierover aan de Tweede Kamer gerapporteerd met als belangrijkste conclusie dat voor circa 80% van de dijken en duinen het oordeel «nader onderzoek nodig» nu is omgezet in een definitief oordeel, wat eveneens geldt voor bijna 70% van de kunstwerken (Kamerstukken II 2013–2014, 31 710, nr. 32). De waterkeringen en kunstwerken die bij de laatst gehouden toetsing niet aan de toen vigerende norm voldeden, worden in de nabije toekomst versterkt. Ongeveer de helft hiervan heeft reeds een plek in lopende verbeterprogramma’s, zoals HWBP-2, Ruimte voor de Rivier en Maaswerken. De overige afgekeurde keringen uit de derde en verlengde derde toetsing krijgen een plek in het (nieuwe) hoogwaterbeschermingsprogramma(HWBP), mits wordt voldaan aan de subsidiecriteria. In 2017 is de nieuwe ronde beoordelen op veiligheid gestart, gebaseerd op de nieuwe normering (Kamerstukken II, 2015–2016, 34 436, nr. 2). Over de resultaten van deze beoordeling wordt in 2023 gerapporteerd aan de Eerste en Tweede Kamer.

In 2018 zijn de HWBP-2 projecten Waddenzeekering Ameland en Ipersloter-en Diemerdammersluizen opgeleverd en is de realisatie van de dijkversterking Hoorn-Edam-Amsterdam gestart. Tevens is het laatste grote project (Markermeerdijken) in uitvoering genomen.

Voor het HWBP zijn 13 projecten afgerond en 5 nieuwe projecten opgestart.

Dijken en duinen (km)

Dijken en duinen (km)

Bron: Inspectie Leefomgeving en Transport, 2014

Kunstwerken (aangemerkt als primaire waterkering in aantallen)

Kunstwerken (aangemerkt als primaire waterkering in aantallen)

Bron: Inspectie Leefomgeving en Transport, 2014

Indicatoren Watermanagement

Indicator

Realisatie 2017

Streefwaarde 2018

Realisatie 2018

RWS verstrekt informatie binnen afgesproken termijn en van voldoende kwaliteit bij maatschappelijk vitale processen.

100 %

95%

99%

Tot en met 2017:

     

– Beschikbaarheid streefpeilen voor Noordzeekanaal/Amsterdam-Rijnkanaal, IJsselmeer en Haringvliet

100%

 

– De spuiende kunstwerken en stuwen kunnen te allen tijde worden geopend

99,8%

 

Vanaf 2018:

     

– Waterhuishouding op orde in alle peil gereguleerde Rijkswateren

100%

98%

Toelichting

De indicatoren voor de uitvoering van de RWS-taken op het gebied van watermanagement zijn geënt op het leveren van snelle en betrouwbare informatie en op het handhaven van de afgesproken peilen.

De eerste indicator geeft aan of de informatie, die nodig is voor een adequaat watermanagement bij hoogwater, laagwater (droogte) en normale omstandigheden, voldoende snel en goed wordt geleverd. De informatievoorziening voldeed in 2018 aan de norm.

Voor de 2e indicator is in het kader van de nieuwe prestatieafspraken tussen het ministerie en Rijkswaterstaat gekozen voor een nieuwe, bredere indicator die beter aansluit bij de beleidsdoelstellingen voor de waterhuishouding van het Hoofdwatersysteem.

De nieuwe indicator toont in hoeverre de «Waterhuishouding op orde» is, door de functievervulling van vier onderliggende hoofdwatersysteemfuncties te meten, namelijk:

  • Peilhandhaving Kanalen en meren; geeft aan of voldaan is aan de peilen zoals afgesproken in Waterakkoorden en Peilbesluiten.

  • Hoogwaterbeheersing Kanalen; geeft aan of de objecten voor het verwerken van hoogwater binnen de afgesproken termijn beschikbaar waren in tijdsvensters met groot waterbezwaar.

  • Wateraanvoer bij droogte; geeft aan of de infrastructuur voor de wateraanvoer (o.a. stuwen, spuien, sifons en gemalen) beschikbaar was in de tijdvensters met droogte.

  • Verziltingsbestrijding; geeft aan of voldaan is aan de chloridegehaltes zoals afgesproken in Waterakkoorden.

De totaalscore voor deze indicator is 98%. Twee van de vier onderdelen scoren 100%, dit zijn Wateraanvoer bij Droogte en Hoogwaterbeheersing. Peilhandhaving Kanalen en meren Wateraanvoer bij Droogte scoort 99%. De score voor verziltingsbestrijding is 93% en voldoet daarmee niet aan de norm. Het niet voldoen aan de norm doet zich voor in de volgende watersystemen: Amsterdam – Rijnkanaal, Noordzeekanaal, Markermeer en IJsselmeer.

De oorzaken waardoor niet aan de afgesproken chloridegehaltes is voldaan zijn extreme warmte en droogte en zeer lage rivierafvoeren in het 2e halfjaar 2018.

Binnen Rijkswaterstaat zijn verschillende beheermaatregelen genomen om de verzilting zo goed mogelijk tegen te gaan. Voorbeelden hiervan zijn:

  • zuinig schutten, afdichten sluisdeuren

  • extra bellenscherm geïnstalleerd in het Amsterdam-Rijnkanaal

Daarnaast is een uitgebreide evaluatie van de droogte in 2018 gestart. De resultaten worden in de eerste helft van 2019 verwacht.

Waterkwaliteit (schoon (drink)water)

Conform de Kaderrichtlijn Water wordt iedere 6 jaar gerapporteerd over de toestand van het water. Hierbij wordt in detail ingegaan op de ecologische en chemische kwaliteit van de oppervlaktewateren en het bereiken van een goede chemische en kwantitatieve toestand van de grondwateren in de stroomgebieden van de Rijn, Maas, Schelde en Eems. Dit is voor het laatst in 2015 gebeurd (bijlage bij Kamerstuk 31 710, nr. 45). De Tweede Kamer wordt jaarlijks geïnformeerd over de waterkwaliteit via «De Staat van Ons Water»26 (Kamerstuk 27 625, nr. 424). Daarnaast worden de beschikbare gegevens over de waterkwaliteit op verzoek van de Minister van IenW jaarlijks in het Compendium voor de Leefomgeving jaarlijks nader uitgewerkt en gepresenteerd door het Planbureau voor de Leefomgeving27. Tot slot is de Tweede Kamer geïnformeerd over de kwaliteit van het drinkwater in Nederland (Kamerstukken, 27 625, nr. 458).

Integraal waterbeleid

Over de voortgang van het integraal waterbeleid wordt vanaf 2016 jaarlijks gerapporteerd in «De Staat van Ons Water». Meer specifieke resultaatinformatie over het waterkwantiteitsbeleid wordt jaarlijks door de waterschappen gepubliceerd in de «Waterschapsspiegel».

Beleidsconclusies

Het op dit artikel uitgevoerde beleid en de bijbehorende resultaten waren het afgelopen jaar conform de verwachtingen en liggen op koers. Het betreft financiering van het werk aan de Kaderrichtlijn Water, Grote Wateren en de Delta-aanpak Waterkwaliteit en Zoetwater. Deels wordt dit ook bekostigd vanaf het Deltafonds. Er zijn geen grote afwijkingen of een noodzaak tot bijstelling aan het licht gekomen. Dit blijkt ook uit «De Staat van Ons Water»28 en de brief voor het Wetgevingsoverleg Water van november 2018 over de voortgang van de waterkwaliteitsdossiers (Kamerstukken II 2018–2019, 35 000, nr. 7).

Voor wat betreft het realiseren van de doelstelling «droge voeten» zijn beheerders volop aan de slag met het beoordelen van de primaire waterkeringen en zijn nieuwe projecten geprogrammeerd in het hoogwaterbeschermingsprogramma. Het HWBP richt zich na een opstartfase nu volop op de uitvoering. De primaire keringen in Nederland worden tussen 2017 en 2023 beoordeeld met het Wettelijke Beoordelingsinstrumentarium 2017 op basis van de nieuwe normen. De beoordelingsronde loopt op schema. Over de uitkomsten wordt de Kamer aan het eind van de lopende beoordelingsronde rapporteren.

Op 31 oktober jl. zijn aanvullende afspraken op het Bestuursakkoord Water (BAW) ondertekend (Kamerstukken II 2018–2019, 35 000-J, nr. 7), met onder andere afspraken op het gebied van cybersecurity.

In april 2018 is het Uitvoeringsprogramma van de Nationale klimaatadaptatiestrategie (UP NAS 2018–2019) aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstukken II 2017–2018, 31 793, nr. 181) Hierin zijn zes speerpunten benoemd: Hittestress, Infrastructuur, Landbouw, Natuur, Gebouwde omgeving en Samenwerken aan provinciale en regionale strategieën en visies. Met betrekking tot het speerpunt hittestress is in juni 2018 een groot nationaal congres georganiseerd om dit onderwerp beter op de kaart te zetten. Op de speerpunten natuur en op landbouw wordt onder leiding van het Ministerie van LNV gewerkt aan het ontwikkelen van actieprogramma’s. Het Ministerie van BZK geeft samen met het Ministerie van IenW uitwerking aan het speerpunt Gebouwde Omgeving. Het UP NAS is aanvullend op het Deltaprogramma en heeft vooral een sectorale insteek.

Ter uitvoering van de Deltabeslissing uit 2014 is de afgelopen jaren door alle partijen in het gebied een nieuw Peilbesluit IJsselmeergebied ontwikkeld. Met dit Peilbesluit kan extra water worden vastgehouden, zodat ook in tijden van droogte voldoende zoet water beschikbaar blijft. In plaats van een vast zomerpeil komt er een bandbreedte waarbinnen het peil mag bewegen. Dit sluit bovendien beter aan bij de natuurlijke situatie: een hoger peil in het voorjaar en een lager peil aan het einde van de zomer. Vanwege de waterveiligheid en de scheepvaart zal het waterpeil in de winter niet veranderen.

In 2018 is verder uitvoering gegeven aan het meerjarenprogramma Partners voor Water (PvW) 2016–202129. Naast de totstandkoming van de landenaanpak op het gebied van waterveiligheid en waterzekerheid in de deltalanden, zoals in Mozambique, Vietnam en Myanmar, is er uitvoering gegeven aan thematische projecten, zoals de projecten Manilla Bay in de Filipijnen en Kingfisher in Zuid-Afrika. Verder is in 2018 het Partners Voor Water-instrument, inclusief het subsidie-instrument, beter verbonden met het overige instrumentarium. Zo werd verder uitvoering gegeven aan de pilot collectief programmeren om synergie en logische aansluiting met andere instrumenten te stimuleren door in 2018 de Taskforce Financiering IWC in het leven te roepen.

Eindevaluaties Zandmaas/Grensmaas en Ruimte voor de Rivier

Als onderdeel van de procedure die leidt tot beëindiging van de groot project status zijn in 2018 de eindevaluaties voor de grote projecten Zandmaas/Grensmaas en Ruimte voor de Rivier (Kamerstukken II 2017–2018, 18 106, nr. 242) aan de Kamer aangeboden.

Uit de eindevaluaties blijkt dat beide programma’s hun doelstellingen, binnen het toegekende budget, en voor het grootste deel binnen de van tevoren opgestelde planning hebben behaald. Het rivierengebied is door uitvoering van beide programma’s veiliger geworden en economisch, ecologisch en landschappelijk versterkt. Er is meerwaarde gecreëerd voor bewoners, recreanten, bedrijfsleven en natuur.

De regering geeft uitvoering aan de aangenomen motie De Groot (Kamerstukken II 2017–2018, 35 000 J, nr. 12) om te onderzoeken hoe in het Hoogwaterbeschermingsplan de lessen uit de evaluatie van Ruimte voor de Rivier kunnen worden meegenomen.

Budgettaire gevolgen van beleid

Overzicht van de budgettaire gevolgen van beleid artikel 11 Integraal waterbeleid (x € 1.000)
         

Realisatie

Vastgestelde Begroting

Verschil

 
 

2014

2015

2016

2017

2018

2018

2018

 

Verplichtingen

40.756

32.289

54.638

89.248

36.485

33.076

3.409

1

Uitgaven

40.075

34.852

48.869

50.701

44.251

45.789

– 1.538

 

11.01 Algemeen waterbeleid

34.016

29.857

36.167

38.330

33.035

34.677

– 1.642

 

11.01.01 Opdrachten

1.527

2.147

6.629

8.624

5.022

6.556

– 1.534

2

11.01.02 Subsidies

11.809

8.722

11.358

9.545

12.700

12.632

68

 

– Overige Subsidies

21

125

50

294

1.940

1.030

910

 

– Partners voor Water (HGIS)

11.788

8.597

11.308

9.251

10.760

11.602

– 842

 

11.01.03 Bijdragen aan agentschappen

19.908

18.169

17.325

19.374

15.263

15.489

– 226

 

– Waarvan bijdrage aan agentschap KNMI

558

526

524

500

722

460

262

 

– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

19.350

17.643

16.801

18.874

14.541

15.029

– 488

 

11.01.04 Bijdragen aan medeoverheden

772

819

855

787

50

0

50

 

11.02 Waterveiligheid

3.225

2.788

3.001

3.057

2.584

3.011

– 427

 

11.02.01 Opdrachten

3.225

2.788

3.001

3.057

2.584

3.011

– 427

 

11.03 Grote oppervlaktewateren

2.834

2.207

2.575

2.390

2.303

2.054

249

 

11.03.01 Opdrachten

2.834

2.207

2.575

2.390

2.303

2.054

249

 

11.04 Waterkwaliteit

   

7.126

6.924

6.329

6.047

282

 

11.04.01 Opdrachten

   

4.002

3.638

3.997

4.227

– 230

 

11.04.02 Subsidies

   

478

436

436

400

36

 

11.04.04 Bijdragen aan medeoverheden

   

972

350

325

325

0

 

11.04.05 Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

1.674

2.500

1.571

1.095

476

 

Ontvangsten

73

24.357

248

1.226

580

0

580

3

Financiële Toelichting

Onderstaand wordt op het niveau van financieel instrument een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie, zie voor de gehanteerde norm de toelichting «normering jaarverslag» zoals opgenomen in de leeswijzer.

  • 1. De hogere verplichtingen realisatie van € 3,4 miljoen is veroorzaakt door aangegane verplichtingen voor de activiteiten Blue deal (met de Unie van Waterschappen) en de inzet van de Watergezant voor Valuing Water (agenda 2030), waarvoor bij de eerste suppletoire wet HGIS-middelen zijn toegekend.

  • 2. De lagere uitgaven van € 1,5 miljoen zijn veroorzaakt door de eindafrekening van het project icoon afsluitdijk van € 0,8 miljoen. Ook de vertraging bij het Europese onderzoeksprogramma Eranet for Climate Services zorgt voor een verlaging van het benodigd kasbudget (€ 0,3 miljoen). Tot slot worden de lagere uitgaven veroorzaakt door het Omgevingsloket-online (OLO2) van € 0,2 miljoen, de personele ondersteuning door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) ten behoeve van de dossiers Topsector water en Nationaal Kennis- en innovatieprogramma Water en Klimaat (NKWK) aan DGMI (€ 0,1 miljoen) en voor de Kik-fase Noordersluis aan DGLM (€ 0,1 miljoen).

  • 3. De hogere ontvangsten zijn het gevolg van een ontvangst van de bijdrage van gemeentes, provincies en waterschappen voor de Zuidwestelijke delta (€ 0,25 miljoen), ontvangsten gerealiseerd vanuit het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV) voor de KaderRichtlijn Marien (KRM) (€ 0,23 miljoen), de EU-subsidie NAS (€ 0,07 miljoen). Tot slot worden de hogere ontvangsten veroorzaakt door overige ontvangsten van in totaal € 0,03 miljoen.

11.01 Algemeen waterbeleid

Toelichting op de financiële instrumenten

11.01.01 Opdrachten

In mei 2018 is de jaarlijkse voortgangsrapportage «Staat van Ons Water» gepubliceerd. Hierin is samen met de BAW-partners gerapporteerd over de uitvoering van het Nationaal Waterplan 2016–2021, het Bestuursakkoord Water uit 2011, het uitvoeringsprogramma van de Beleidsnota Drinkwater en de uitvoering van de Europese richtlijnen over waterkwaliteit, overstromingsrisico’s en de mariene strategie. In 2018 is een opdracht verstrekt voor een externe evaluatie om te kijken of de rapportage aan de verwachtingen van de verschillende doelgroepen voldeed. Naar aanleiding van deze evaluatie is besloten om de «Staat van Ons Water» voortaan alleen nog op de Tweede Kamer te richten en in te korten.

In het kader van de Topsector Water en Maritiem is in opdracht van IenW en EZK een symposium georganiseerd in samenwerking met Volvo Ocean Race over duurzaam gebruik van oceanen. Ook is een evenement georganiseerd in samenwerking met de andere topsectoren over cross-sectoraal samenwerken in internationaal verband.

De Human Capital Agenda bevordert de instroom van goed gekwalificeerd personeel in de watersector. In 2018 zijn er 22 studiebeurzen uitgereikt aan waterambassadeurs die gastlessen hebben gegeven om de watersector in de belangstelling van andere jongeren te brengen. Daarnaast is een bijeenkomst «NL-reset» gehouden, waar jonge mensen zijn uitgedaagd om Nederland energieneutraal in te richten. Ook is een makathon «smart water solutions» georganiseerd en is de Human Capital Agenda samen met de Dutch Wavemakers nadrukkelijk op de kaart gezet bij de finish van de Volvo Ocean Race.

Building with Nature is voor het Ministerie van IenW een belangrijke ontwikkeling voor waterveiligheidsopgaven. Voor IenW onderzocht EcoShape in hoeverre natuurlijke waterveiligheidsoplossingen kunnen bijdragen aan waterveiligheidsopgaven. In 2018 is een Building with Nature congres georganiseerd, een Book of Concepts ontwikkeld, de Europese samenwerking tot stand gebracht binnen het INTERREG-programma Building with Nature, een Massive Open Online Course georganiseerd in samenwerking met TU Delft en zijn verschillende publicaties uitgebracht. De kennis die is opgedaan is uitgewerkt en gedeeld met betrokken partijen, waaronder IenW.

Het project Icoon Afsluitdijk is in december 2017 beëindigd. In 2018 heeft de laatste financiële afwikkeling met diverse opdrachtnemers plaatsgevonden voor een lager bedrag dan begroot (€ 1,1 miljoen).

Voor het vergroten van het waterbewustzijn vormt het meerjarig communicatieprogramma Ons Water het fundament. Voor deze publiekscampagne vindt jaarlijkse financiering plaats van € 0,3 miljoen.

De tweejaarlijkse weken van Ons Water zijn met succes georganiseerd en goed bezocht. De website OnsWater.nl, het online platform van de partners, is vernieuwd, uitgangspunten zijn bewustwording van het publiek en het bieden van handelingsperspectief. Daarnaast is gestart is met pilots voor het verder ontwikkelen van publieksstrategieën voor communicatie met/activatie van bewoners op de drie thema’s van klimaatadaptatie, schoon drinkwater en waterveiligheid.

In 2018 zijn uitgaven gedaan voor watereducatie om het waterbewustzijn bij jongeren te stimuleren. Dit gebeurt in samenwerking met de Unie van Waterschappen en met onderwijspartijen.

Samen met de Unie van Waterschappen is een bijdrage geleverd aan de Geoweek, waarin de thema’s water en bodem toegankelijk worden gepresenteerd aan middelbare scholieren. De website watereducatie.nl is gericht op docenten en biedt lesmateriaal voor wateronderwerpen.

Aan de Helpdesk Water, onderdeel van de dienst Water, Verkeer en Leefomgeving van RWS, is een jaarlijkse bijdrage geleverd van € 0,1 miljoen. De Helpdesk Water heeft een reguliere taak als kennistransferpunt tussen uitvoering en beleid voor overheden en andere waterprofessionals. Over 2018 heeft de Helpdesk vragen afgedaan op thema’s als waterveiligheid, waterkwaliteit en klimaatadaptatie.

Voor de uitvoering van het bestaande Omgevingsloket Online (OLO) is in 2018 aan het Ministerie van BZK een bijdrage geleverd van € 0,2 miljoen ten behoeve van water- en omgevingsvergunningen.

Het actualiseren van de uitvoeringsregelingen waterheffingen heeft betrekking op het moderniseren van de tabel afvalwatercoëfficiënt.

Ten slotte zijn middelen ingezet voor het programma Klimaatadaptatie, dat zich richt op het bevorderen van een transitie naar meer klimaatbestendig handelen. Daarbij bevindt het programma zich in een breed speelveld, waarbinnen het een schakelfunctie vervult. Als uitvloeisel van de Nationale klimaatadaptatiestrategie (NAS, december 2016 aan de Kamer aangeboden; Kamerstukken II, 2016–2017 31.793, nr. 162) is in april 2018 het Uitvoeringsprogramma NAS uitgebracht. Dit Uitvoeringsprogramma bestaat uit een voortgangsrapportage over de acties die in 2017 reeds zijn uitgevoerd en een Actieprogramma voor de periode 2018–2019. IenW heeft hierbij een coördinerende rol. Vanaf het 2e kwartaal van 2018 is gewerkt aan de uitvoering van het UP NAS. Op de speerpunten Landbouw, Natuur is door projectgroepen gewerkt aan de voorbereiding van de volgende Nationale Adaptatiedialoog.

In 2018 is er uitvoering gegeven aan de operationalisering resultaatgerichte aanpak door het Internationale WaterCluster (IWC) die gefinancierd zijn vanuit de HGIS-middelen van in totaal € 48,3 miljoen voor 2018 tot en met 2022. De internationale waterambities zijn vertaald naar 4 uitvoeringsprogramma’s waarin vanaf 2018 invulling is gegeven te weten: Global Center of Excellence on Climate Adaptation (GCECA), Blue Deal – Unie van Waterschappen (UvW), Economische- en investeringssamenwerking en Watergezant en Valuing Water (Agenda 2030). Deze aanpak is in 2018 gestart en loopt tot en met 2022.

11.01.02 Subsidies

In 2018 is een subsidie van in totaal € 3,1 miljoen verstrekt aan Deltares voor de bouw van een nieuwe Geocentrifuge. Het totaalbedrag is gelijkmatig verdeeld over drie jaar. De GeoCentrifuge is van groot belang voor de instandhouding van de (inter)nationale kennisinfrastructuur op het terrein van water en bodem, waarvoor IenW medeverantwoordelijk is. De Geocentrifuge wordt onder meer gebruikt voor onderzoek aan dijken, kustbescherming, offshore, aardbevingen en natte en droge infrastructuur. De aanbesteding heeft inmiddels plaatsgevonden.

In 2017 is een subsidie toegekend aan het Waternoodmuseum van € 0,4 miljoen voor het inrichten van het 4e caisson met een expositie die volledig in het teken zal staan van waterbewustzijn. De betaling vindt plaats in de periode 2017–2019 waarvan € 0,15 miljoen in 2018.

Aan het Instituut Fysieke Veiligheid/IFV is een subsidie verleend ten behoeve van het ontwikkelen van een structurele aanpak waarmee de veiligheidsregio’s kunnen zorgen voor een adequate rampenbeheersing bij overstromingen. Deze subsidie van in totaal € 0,15 miljoen is verleend voor de periode van 1 juni 2015 tot en met 31 mei 2017 en is gelijkelijk verdeeld over de jaren 2015, 2016 en 2017. In 2018 is de subsidie vastgesteld.

In 2016 is de subsidieregeling gestart van het programma Partners voor Water (PvW) 2016–2021 als opvolger van de subsidieregeling van het programma HGIS Partners voor Water 3. Dit betreft het centrale uitvoeringsprogramma van de (interdepartementale) Internationale Water Ambitie (IWA). Het programma is aangestuurd vanuit het Interdepartementale Water Cluster, waarin de drie ministeries BZ, EZ en IenW samenwerken. De uitgaven voor het programma zijn via de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) gefinancierd. Het programma Partners voor Water heeft in 2018 geleid tot een uitputting van € 10,8 miljoen. Dit betekent een onderuitputting van € 2,5 miljoen doordat een aantal activiteiten in de partnerlanden vertraagd tot stand zijn gekomen. Deze activiteiten zullen in 2019 worden uitgevoerd overeenkomstig de eerder aangegane meerjarenovereenkomst met opdrachtnemer RVO.

Ook is in 2018 de Blue Deal van start gegaan. Het betreft een subsidie die verstrekt is aan de Unie van Waterschappen voor een internationaal samenwerkingsprogramma. De Blue Deal is een samenwerking tussen het Ministerie van Buitenlandse Zaken, het ministerie IenW en (onder coördinatie van de Unie van Waterschappen) 21 Nederlandse waterschappen die tot en met 2030 zal voortduren. Gezamenlijk gaan zij in die periode langdurige partnerschappen met nationale en regionale partners aan om zodoende 20 miljoen mensen in 40 stroomgebieden wereldwijd te kunnen helpen aan schoon, voldoende en veilig water.

Er is een subsidie van 60.000 euro verstrekt aan het Regiecollege Waddengebied (RCW). Het RCW is een strategisch overleg- en afstemmingsorgaan voor het Waddengebied. De belangrijkste belanghebbenden in dit gebied zijn vertegenwoordigd in het RCW.

11.01.03 Bijdragen aan agentschappen

De bijdrage aan RWS heeft betrekking op beleidsadvisering, vertegenwoordiging in internationale werkgroepen, opstelling van rapportages en evaluaties en begeleiding van opdrachten aan de markt en aan Deltares. Hiervoor wordt jaarlijks een opdracht aan RWS verstrekt. Tot deze opdracht behoren onder andere de bijdragen aan de uitwerking van de MIRT-onderzoeken waterveiligheid en zoetwatervoorziening.

Aan het KNMI zijn diverse onderzoeken en analyses gevraagd die betrekking hebben op Kennisontwikkeling Windklimaat, Nationale adaptatiestrategie, windklimaatatlas, transnationale samenwerking Rijn en Maas, regionale en mondiale zeespiegelstijging en verbeterde methode regionale voorspelling extreme weercondities.

11.01.04 Bijdragen aan medeoverheden

In 2018 is aan de Unie van Waterschappen een financiële bijdrage verleend voor het onderzoek naar de mogelijke vernieuwing van het belastingstelsel van de waterschappen. Onderzocht wordt in hoeverre het belastingstelsel van de waterschappen kan bijdragen aan een meer toekomstbestendige en duurzame financiering van het waterbeheer. Eind 2018 is op basis van de ledenraadpleging besloten om de voorstellen uit het eindrapport nog een periode aan te houden tot na de waterschapsverkiezingen van maart 2019.

11.02 Waterveiligheid
11.02.01 Opdrachten

Op basis van de Richtlijn Overstromingsrisico (ROR) moeten eind 2019 de kaarten voor drie verschillende overstromingsscenario’s en in 2021 de plannen geactualiseerd zijn. Voor de actualisatie van de kaarten en de plannen is in 2018 opdracht gegeven voor ondersteuning, ontwikkeling en beheer.

In 2018 heeft de stuurgroep water de voorlopige overstromingsrisicobeoordeling vastgesteld en gebieden aangewezen met een potentieel significant overstromingsrisico. Alleen voor deze gebieden is het nodig dat Nederland kaarten en plannen in het kader van de uitvoering van de ROR opstelt.

In 2018 is gewerkt aan het beoordelen van de primaire waterkeringen op basis van de nieuwe normen. Voor deze beoordeling zijn diverse opdrachten verstrekt en heeft IenW de beheerders ondersteund bij het uitvoeren van de beoordeling van hun primaire waterkeringen door middel van o.a. de oplevering van een verbeterde versie van de voor de beoordeling gebruikte software Riskeer, het organiseren van de Landelijke Beoordelingsdag, werksessies al dan niet in samenwerking met het Kennis en Kunde Platform en een helpdesk voor hulp bij de toepassing van het Wettelijk Beoordelings Instrumentarium (WBI) 2017.

Daarnaast zijn opdrachten verstrekt om kennis ten aanzien van waterveiligheid te ontwikkelen en ook vast te leggen. Deze opdrachten hadden betrekking op de ondersteuning van de waterkeringbeheerders bij de toepassing van het WBI 2017 via een Helpdesk en het ophalen van leerpunten voor toekomstige ontwikkeling van een volgende versie van het WBI 2017. Daarnaast zijn opdrachten verstrekt voor de kennisontwikkeling met betrekking tot het ontwikkelen van een toekomstbestendige kennisagenda Waterveiligheid, zodat meerjarig onderzoek naar o.a. piping en macrostabiliteit uitgevoerd kan worden.

In 2018 is voor het faalmechanisme piping een onderzoeksprogramma van start gegaan, met onder andere een succesvol verlopen internationaal congres. Voor macrostabiliteit is de samenwerking aangegaan in een zogeheten Projectoverstijgende Verkenning (POV) van het HWBP. Ook in samenwerking met het HWBP is een succesvol verlopen veldproef naar de sterkte van grasbeklening uitgevoerd.

Voor de kust zijn opdrachten verstrekt voor verdere kennisontwikkeling, onder andere over zeespiegelstijging en ten behoeve van de actualisatie van de basiskustlijn. Hierbij is samenwerking gezocht binnen het kader van Nationaal Kennis- en Innovatieprogramma Water en Klimaat (NKWK).

Er is opdracht verstrekt voor de ontwikkeling van een statistische methode voor de monitoring van de zeespiegelstijging. Tevens zijn opdrachten verstrekt voor de ecologische monitoring van de pilot suppletie Amelander Zeegat in het kader van het onderzoeksprogramma Kustgenese 2.0.

Voor rivieren zijn opdrachten verstrekt voor verdere kennisontwikkeling met betrekking tot kostenreductie dijkversterking door rivierverruiming, effect van langsdammen en bijdragen aan diverse MIRT-projecten in het rivierengebied. Het model voor kostenreductie dijkversterking door rivierverruiming is aangepast aan de recente ontwerprichtlijnen en is getest in pilots. In 2018 is besloten om de ambitie voor rivieren uit te breiden naar integraal riviermanagement (IRM). De opgaven voor IRM zijn in 2018 in kaart gebracht.

11.03 Grote oppervlaktewateren
11.03.01 Opdrachten

De beschikbare budgetten zijn in 2018 ingezet voor onder andere de uitvoering van de volgende beleidsonderwerpen:

Het Ministerie van IenW stelt (mede namens het Ministerie van LNV) gezamenlijk met de regio een Gebiedsagenda Wadden 2050 op. De ontwikkeling van de Gebiedsagenda is eind 2017 gestart en zal naar verwachting circa 2 jaar in beslag nemen. Als onderdeel van de Gebiedsagenda zijn voor 7 thema’s zogeheten discussiepapers opgesteld waarover het Regiecollege Waddengebied vervolgens een advies heeft uitgebracht. De Gebiedsagenda komt in de plaats van de eerder aangekondigde Rijksvisie op de toekomstige ontwikkeling van het Waddengebied en zal input leveren voor de Nationale Omgevingsvisie en het overige instrumentarium van de Omgevingswet.

De ambitie is dat de Eems-Dollard in 2050 voldoet aan het ecologisch streefbeeld, door stapsgewijs te werken en adaptief in te spelen op nieuwe ontwikkelingen en inzichten. Rijk en regio gaan hebben het afgelopen jaar samen gewerkt aan verschillende projecten om het uiteindelijke streefbeeld te bereiken. Onder meer is in het kader van de enveloppe Natuur en Waterkwaliteit geld beschikbaar gesteld voor een pilot om buitendijks slib uit het Eems-Dollard estuarium in te vangen (Kamerstukken II 2017–2018, 27 625 nr. 422).

Eénmaal in de 4 à 5 jaar wordt een trilaterale regeringsconferentie over de Waddenzee gehouden tussen Nederland, Duitsland en Denemarken. De laatste regeringsconferentie werd gehouden op 18 mei 2018 in Leeuwarden. Er zijn opdrachten verstrekt voor meerdere evenementen rondom de conferentie, mede in het kader van Leeuwarden Culturele Hoofdstad van Europa. Voorafgaand aan de conferentie was er op 17 mei 2018 het Waddencongres «Waddenzee wereldklasse», en het Waddenfestival «Wad in de stad» Op vrijdag 18 mei vond de Ministeriele conferentie (besloten) plaats, en werd de van de Verklaring van Leeuwarden ondertekend (Kamerstukken II 2017–2018, 29 684 nr. 162).

In het regeerakkoord «Vertrouwen in de toekomst» van 10 oktober 2017 heeft het kabinet aangekondigd dat er «één beheerautoriteit voor de Waddenzee komt die een integraal beheerplan uitvoert, waardoor betere bescherming van natuurgebieden gecombineerd wordt met beter visbeheer». De ministers van IenW en van LNV hebben per brief van 22 januari 2018 de Tweede Kamer gemeld dat zij een onafhankelijke verkenning op basis van de huidige wettelijke kaders starten (Kamerstukken II 2017–2018, 29 684 nr. 154). Daarbij is aangegeven dat de verkenning in samenwerking met de betrokken partijen wordt uitgevoerd. In april 2018 heeft het Ministerie van IenW, mede namens het Ministerie van LNV en in afstemming en de regionale partijen, de opdracht tot de uitvoering van deze Verkenning Beheerautoriteit Waddenzee gegund. De Tweede Kamer wordt in het voorjaar 2019 over de uitkomsten van de verkenning geïnformeerd. De Beleidsnota Noordzee 2016–2021 (Kamerstukken II, 2014–2015, 31 710, nr. 35) geldt als het maritieme ruimtelijke plan conform de eisen van de EU-Richtlijn Maritieme ruimtelijke planning. Ook het programma van maatregelen conform de EU Kaderrichtlijn Mariene Strategie is erin opgenomen. In 2018 zijn de acties uit de Beleidsnota Noordzee 2016–2021 verder in uitvoering gebracht. In juni 2018 heeft het Kabinet de omschrijvingen van de goede milieutoestand en milieudoelen voor de Noordzee en daarbij behorende indicatoren conform de KRM geactualiseerd (Mariene Strategie deel 1 2018–2024, Kamerstuk 2018D35440), en daarover in oktober gerapporteerd aan de Europese Commissie.

Specifiek voor energietransitie/windenergie op zee wordt naast de uitwerking van de huidige routekaart windenergie op zee (in 2023 3,5 GW bovenop de 1 GW die er al staat) gewerkt aan de vervolgroutekaart. In de vervolgroutekaart (2023–2030) is conform de Energieagenda ca. 1 GW/pj geïnstalleerd. Naast verdere kostprijsverlaging is ingezet op meervoudig- en multifunctioneel ruimtegebruik. De Routekaart 2030 is in maart 2018 door EZK uitgebracht en in juni 2018 door TK aangenomen.

Toeleverend aan de Noordzee strategie was ook het lopende NorthSEE Interreg project. Dit droeg bij aan een gezamenlijke kennisbasis en coherente planvorming van de Noordzeelanden over lopende en mogelijke nieuwe ontwikkelingen met een grensoverschrijdend karakter. Dit project wordt in 2019 afgerond. Voor windenergie vertaalde dit zich naar meer samenwerking tussen initiatieven van Duitsland, Denemarken, België en het Verenigd Koninkrijk. Afhankelijk van de toekenning van het project Strategic Environmental Assessment North Sea Energy wordt in samenwerking met Duitsland en Denemarken een bijdrage geleverd aan een gezamenlijke kennisbasis van de Noordzeelanden aan de cumulatie van effecten op de Noordzee.

Op 17 mei 2018 is door ruim 50 gebiedspartijen en het rijk Agenda IJsselmeergebied 2050 ondertekend. Hier werd een groot draagvlak bevestigd voor een gezamenlijk toekomstbeeld van het IJsselmeergebied. Agenda IJsselmeergebied 2050 gaat vanaf nu een platform bieden de verdere samenwerking om te komen tot een aantrekkelijk en karakteristiek gebied, waarin alle opgaves en ambities die spelen in de meren en hun kusten in hun ruimtelijke samenhang worden bezien.

Nederland en Vlaanderen onderzoeken en monitoren op grond van de Scheldeverdragen gezamenlijk de toestand van het Schelde-estuarium aan de hand van de zogenoemde Agenda voor de Toekomst voor de duurzame ontwikkeling van het Schelde-estuarium. Een rode draad van deze agenda is hoe met slim(mer) sedimentbeheer de balans kan worden versterkt tussen de veiligheid, toegankelijkheid en natuurlijkheid van het Schelde-estuarium. In 2018 is het eerste onderzoeksprogramma van de Agenda voor de Toekomst afgerond en de rapportage opgeleverd, met daarin de evaluatie van de toestand van het Schelde-estuarium (periode 2009–2015), de zogenoemde T2015. De hoofdconclusies worden openomen in het 2e evaluatierapport van de Vlaams-Nederlandse samenwerking op grond van het Verdrag Beleid en Beheer Schelde-estuarium. Dat rapport wordt in het voorjaar van 2019 aangeboden aan het Vlaamse en Nederlandse parlement.

In 2018 is gestart met de verbreding van het in 2017 opgeleverde MIRT-onderzoek Integrale Veiligheid Oosterschelde (IVO). Naast de gevolgen van de klimaatverandering op de veiligheidsstrategie van de Oosterschelde wordt daarmee ook de verbinding gelegd met de (aanpak van de) zandhonger van de Oosterschelde en met (gebruiks)functies zoals visserij, landschap en ecologie. Dat levert in 2019 eerste bouwstenen op voor een integraal langetermijnperspectief van een veilige, duurzaam beheerde Oosterschelde.

Regio en Rijk werken samen aan (vervolg)onderzoek voor het ontwikkelperspectief van de ontwerp-rijksstructuurvisie Grevelingen en Volkerak-Zoommeer. Voor Volkerak-Zoommeer is dat jaarlijks gericht op het monitoren van de waterkwaliteit (quaggamossel, blauwalgontwikkeling, waterplanten e.d.). Voor Grevelingen stond dat in 2018 in het teken van een bijdrage aan de afronding van de verkenningsfase voor het terugbrengen van beperkt getij op de Grevelingen. Daarnaast is in 2018 een start gemaakt met voorbereidende werkzaamheden voor de gebiedsagenda Zuidwestelijke Delta.

11.04 Waterkwaliteit
11.04.01 Opdrachten

Het belangrijkste waterkwaliteitsdoel is om in 2027 de doelstelling van chemisch schoon water en een ecologisch gezond watersysteem voor duurzaam gebruik bereikt te hebben. Daartoe is onder dit artikel in 2018 het proces voor het opstellen van de 3e generatie stroomgebiedbeheerplannen uitgewerkt. Ook is het KRW-monitoringsprogramma geactualiseerd. Ieder jaar wordt in De Staat van Ons Water30 (Kamerstuk 27 625, nr. 424) over de voortgang van de uitvoering van waterkwaliteitsmaatregelen gerapporteerd. De toestand, doelen en maatregelen worden iedere 6 jaar vastgelegd en aan de Europese Commissie gerapporteerd middels stroomgebiedbeheerplannen onder de Kaderrichtlijn Water. De tweede stroomgebiedbeheerplannen voor Rijn, Maas, Schelde en Eems voor de periode 2016–2021 zijn eind december 2015 vastgesteld en op dit moment in uitvoering. De uitvoering van de tweede tranche maatregelen in het hoofdwatersysteem loopt via artikel 7 van het Deltafonds.

Begin 2018 heeft de jaarlijkse Delta-aanpak conferentie plaatsgevonden waarbij bestuurders van regionele overheden, maatschappelijke organisaties en het Rijk bij elkaar kwamen om de voortgang te bespreken. In 2018 is de bestuurlijke aansturing van de Delta-aanpak Waterkwaliteit in de vorm van drie bestuurlijke versnellingstafels gestart. Één tafel per prioritair onderwerpen. Het gaat om de landbouwtafel (meststoffen en gewasbescherming), de stoffentafel (opkomende stoffen en medicijnresten) en de brede tafel (met verbindende acties zoals Kaderrichtlijn Water, analyses, kennisimpuls en communicatie).

De partners van de Delta-aanpak hebben in 2018 gezamenlijk een eenduidige en aansprekende kernboodschap communicatie waterkwaliteit opgesteld. Ook zijn communicatie- en mediacampagnes uitgerold om het bewustzijn over ons water te vergroten. De Delta-aanpak website en de site waterdiertjes.nl zijn gelanceerd. Met behulp van laatstgenoemde site heeft de eerste nationale waterdiertjestelling plaatsgevonden. Aan deze vorm van citizen science deden duizenden kinderen en volwassenen mee. Een andere campagne ging specifiek over het niet wegspoelen van medicijnen.

De Europese Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM) kent, net als de KRW, een zesjarige plancyclus. In 2018 werd de beoordeling van het mariene milieu en ecosysteem geactualiseerd, alsook de goede milieutoestand en daarbij behorende beleidsdoelen en indicatoren. Deze actualisatie werd gebaseerd op de resultaten uit het KRM-monitoringprogramma en aanvullend onderzoek op gebied van vooral onderwatergeluid, zwerfvuil en microplastics. Ook werd in 2018 een voortgangsrapportage gemaakt over de uitvoering van het KRM-Programma van Maatregelen, onderdeel van het Nationaal Waterplan 2016–2021. Het zwaartepunt bij de uitvoering van de maatregelen lag bij het terugdringen van zwerfvuil in zee (plastic soep) en bescherming van ecologisch waardevolle gebieden op de Noordzee. Daarnaast gaf het kabinet meer invulling aan zijn faciliterende rol ten aanzien van «kansen benutten» voor het samengaan van een duurzame economische groei en gebruik met een gezond systeem, en voor eventueel ecosysteemherstel. De uitvoering van de KRM vond plaats in samenwerking met Economische Zaken en Klimaat. Er wordt ingezet op internationale afstemming en samenwerking (Noordzeeregio, OSPAR, EU), op samenwerking met kennisinstituten en belanghebbenden en op cofinanciering uit EU-fondsen als EFMZV en INTERREG.

11.04.02 Subsidies

Dit betreft subsidieverlening van € 0,4 miljoen voor het International Groundwater Resources Assessment Centre (IGRAC) en gaf invulling aan de ambitie die is vastgelegd in het IGRAC-verdrag tussen UNESCO en het Koninkrijk der Nederlanden.

Stichting De Noordzee ontving tot en met 2018 een incidentele subsidie voor de versterking van de kennisbasis binnen het netwerk van natuur- en milieuorganisaties en als verbinder bij besluitvormingsprocessen in het Noordzeebeleid. De subsidie bedroeg € 36.000,–.

11.04.04 Bijdragen aan medeoverheden

De bijdrage aan medeoverheden van € 0,325 miljoen had betrekking op de uitvoering van het samenwerkingsprogramma Lumbricus door Waterschap Vechtstromen met regionale partijen. Het samenwerkingsprogramma is gericht op het geïntegreerd toepassen van innovatieve maatregelen op het gebied van bodem en water ten behoeve van een klimaatrobuuste inrichting van het bodem- en watersysteem van beekdalen. In dit programma komen doelstellingen met betrekking tot waterkwaliteit, zoetwatervoorziening, bodembeheer, klimaatadaptatie en waterveiligheid samen.

11.04.05 Bijdragen aan internationale organisaties

In 2018 zijn in het kader van verschillende internationale verdragen en afspraken bijdragen geleverd. Nederland is partij in de verdragen waarin de internationale riviercommissies voor de Rijn, Maas en Schelde zijn opgericht. In deze commissies bespreekt Nederland watervraagstukken op het gebied van kwaliteit, droogte en overstroming en bijbehorend EU-beleid. In 2018 is doorlopend afgestemd over deze dossiers. In de Rijncommissie is gestart met de voorbereidingen voor het nieuwe Rijnactieprogramma Rijn 2040. De contributie voor deze commissies wordt jaarlijks vastgesteld. Voor coördinatie van de EU-richtlijnen Kaderrichtlijn water en Overstromingsrisico’s bestaat voor de Eems geen vaste riviercommissie, maar heeft Nederland apart een contract afgesloten met Flussgebietsgemeinschaft Ems in Nedersaksen, Duitsland.

Voor de internationale samenwerking en afstemming over vraagstukken op het gebied van mariene milieu, ecologie en biodiversiteit in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan, inclusief de Noordzee, bestaat het OSPAR-verdrag. Ook in 2018 is voor OSPAR de Nederlandse jaarlijkse contributie voldaan.

Nederland ambieert een internationale profilering als centrum voor watervraagstukken. Dit is verwoord in de Internationale Waterambitie van het kabinet. Het streven van Nederland als Centre of Excellence wordt gedeeltelijk ingevuld door middel van een Memorandum of Understanding (MOU), waarmee UNESCO wordt ondersteund. Het gaat hier (naast IGRAC) om ondersteuning capacity building door IHE-Delft. Ook het in 2018 gestarte Global Center on Adaptation (GCA) in Rotterdam (en Groningen) ondersteunt de profilering van Nederland als internationale hub voor watervraagstukken.

Water speelt een verbindende rol in de in VN-kader afgesproken Sustainable Development Goals (SDG’s). Er is een specifiek SDG voor schoon water en sanitatie afgesproken. In een van de subdoelen van de SDG die zich richt op steden is specifiek de nadruk gelegd op het verminderen van risico’s van watergerelateerde rampen. Op dit moment is hiertoe de implementatiefase aangebroken. Hiervoor is met internationale organisaties en platforms samengewerkt en zijn verschillende activiteiten ondersteund. Zo is bijgedragen aan: Water Global Practice WGP, IHE, OECD, International Seabed Authority, Wageningen envrionmetnal research, World Health Organisation en UNESCO.Verder heeft Nederland heeft de activiteiten van UNECE Water op het gebied van grensoverschrijdend waterbeheer gesteund in 2018.

Extracomptabele verwijzingen

Extracomptabele verwijzing naar artikel 1 Investeren in waterveiligheid (x € 1.000)
   

2018

Bijdrage uit artikel 26 van Hoodfstuk XII aan artikel 1 Investeren in waterveiligheid van het Deltafonds

307.006

Andere ontvangsten van artikel 1 Investeren in waterveiligheid

208.552

Totale uitgaven op artikel 1 Investeren in waterveiligheid

515.558

waarvan

01.01

Grote projecten waterveiligheid

308.998

01.02

Overige aanlegprojecten waterveiligheid

199.682

01.03

Studiekosten

6.878

Extracomptabele verwijzing naar artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening (x € 1.000)
   

2018

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening van het Deltafonds

10.984

Andere ontvangsten van artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening

755

Totale uitgaven op artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening

11.739

waarvan

02.02

Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening

9.492

02.03

Studiekosten

2.247

Extracomptabele verwijzing naar artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging (x € 1.000)
   

2018

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging van het Deltafonds

207.793

Andere ontvangsten van artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging

Totale uitgaven op artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging

207.793

waarvan

03.01

Watermanagement

7.294

03.02

Beheer onderhoud en vervanging

200.499

Extracomptabele verwijzing naar artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet (x € 1.000)
   

2018

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofstuk XII aan artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet van het Deltafonds

20.174

Andere ontvangsten van artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet

800

Totale uitgaven op artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet

20.974

waarvan

 

04.01

Experimenteerprojecten

800

04.02

GIV/PPS

20.174

Extracomptabele verwijzing naar artikel 7 Investeren in waterkwaliteit (x € 1.000)
   

2018

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 7 Investeren in waterkwaliteit van het Deltafonds

19.706

Andere ontvangsten van artikel 7 Investeren in waterkwaliteit

89

Totale uitgaven op artikel 7 Investeren in waterkwaliteit

19.795

waarvan

07.01

Real. progr. Kaderrichtlijn water

16.161

07.02

Overige aanlegprojecten Waterkwaliteit

1.172

07.03

Studiekosten waterkwaliteit

2.462

Licence