Base description which applies to whole site

4.1 Artikel 11 Integraal Waterbeleid

Het samen met anderen zorgen voor de bescherming van Nederland tegen hoogwater, een verantwoord (mede-)gebruik en ruimtelijke ordening van de zee en sturen op een duurzaam en veilig gebruik van het water-bodemsysteem dat bestand is tegen wateroverlast en droogte en blijvend kan voorzien in de juiste hoeveelheid water, van de juiste kwaliteit, op de juiste plaats. Tevens richting en invulling geven aan klimaatadaptatie door de (internationale) klimaatopgave te vertalen naar uitvoerbaar en toekomstbestendig beleid als sturend fundament voor de inrichting van de fysieke leefomgeving en zo bij te dragen aan een veilig leefbaar en bereikbaar Nederland.

Samenvatting budgettaire gevolgen van beleid

In onderstaande tabel is een samenvatting opgenomen van de gerealiseerde totale verplichtingen, uitgaven en ontvangsten van dit artikel. De onderverdeling naar de financiële instrumenten is opgenomen in de totaal tabel van de budgettaire gevolgen van beleid.

Tabel 8 Samenvatting budgettaire gevolgen van beleid artikel 11 (bedragen x € 1.000)
     

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

Verplichtingen

30.283

30.650

96.183

43.237

188.327

75.504

112.823

        

Uitgaven

49.982

45.678

43.541

52.905

70.066

85.520

‒ 15.454

        

Uitgaven onderverdeeld per artikelonderdeel

       

1 Algemeen waterbeleid

39.450

34.836

32.139

44.019

53.580

55.571

‒ 1.991

2 Waterveiligheid

2.704

2.905

2.756

1.851

1.745

3.441

‒ 1.696

3 Grote oppervlaktewateren

1.473

1296

1330

630

561

1734

‒ 1173

4 Waterkwaliteit

6.355

6641

7316

6405

14180

24774

‒ 10594

        
        

Ontvangsten

258

408

398

109

382

0

382

In onderstaande tabel is een overzicht en toelichting opgenomen op de rol en verantwoordelijkheid van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat bij Integraal Waterbeleid. Voor een nadere toelichting op de verschillende typologieën stimuleren, regisseren, financieren en (doen) uitvoeren wordt verwezen naar de leeswijzer.

Tabel 9 Rol en verantwoordelijkheden

Rol

Toelichting

Financieren

De minister is verantwoordelijk voor de subsidieverlening van projecten die bijdragen aan de doelstellingen van het integrale waterbeleid. Het betreft zowel internationale projecten in het kader van de Water Action Agenda als nationale projecten, waaronder projecten in het kader van het Nationaal Groei Fonds (NGF).

Regisseren

De Minister is verantwoordelijk voor de vormgeving van het integrale waterbeleid, voor het Deltaprogramma en het toezicht op de uitvoering van de hieraan gerelateerde wet- en regelgeving. Ook is de Minister verantwoordelijk voor het verbeteren van de doeltreffendheid en de doelmatigheid van de bestuurlijke organisatie en het instrumentarium ten behoeve van het integraal waterbeleid. Daartoe wordt beleid ontwikkeld voor primaire waterkeringen, goede economische en chemische waterkwaliteit, een gebiedsaanpak voor grote en regionale wateren, het behoud en herstel van een gezonde en duurzame Noordzee, de bescherming van het mariene milieu in Caribisch Nederland en het bevorderen van innovatie en ontwikkeling van kennis. De Inspectie Leefomgeving en Transport houdt toezicht op de naleving. Specifieke verantwoordelijkheid van de Minister betreft ook het vaststellen van de door de waterschappen verschuldigde vergoedingen voor het organiseren van waterschapsverkiezingen (Waterschapswet).

(doen) uitvoeren

De Minister is verantwoordelijk voor het waarborgen van de bescherming door primaire waterkeringen langs het kust- en IJsselmeergebied en rivieren volgens wettelijk niveau. Het uitvoeren van exploitatie, onderhoud en vernieuwing in het kader van waterveiligheid en waterkwaliteit. De hieraan gerelateerde projecten worden in het MIRT vastgelegd, de bijdragen zijn gerelateerd aan het Deltafonds. Daarnaast is de minister op internationaal gebied verantwoordelijk voor kennisuitwisseling op het gebied van klimaatadaptatie, waterveiligheid, waterzekerheid en governance ter bevordering van de Nederlandse positie en verdienvermogen in het buitenland. De samenwerking is beschreven in de Nederlandse Internationale Waterambitie (NIWA, Kamerstukken II 2018-2019, 32 605, nr. 204). Ook is de minister coördinerend verantwoordelijk voor de nationale inzet klimaatadaptatie en draagt bij aan het verhogen van de klimaatweerbaarheid in de wereld onder het klimaatakkoord. Tevens is de minister verantwoordelijk voor de bescherming van het mariene milieu, ook in de oceaan, en draagt vanuit die hoedanigheid ook bij aan sectorale mondiale dossiers.

Onderstaand zijn de indicatoren opgenomen die inzicht geven in de ontwikkeling in het behalen van de doelen van waterveiligheidsbeleid. De indicatoren geven hier het beeld voor het basisbeschermingsniveau en het economische risico. In de begroting van het Deltafonds zijn overige waterbeleid gerelateerde indicatoren opgenomen.

Ongeveer 55% van ons land zou regelmatig onder water staan als er geen dijken en duinen zouden zijn. In dit gebied wonen circa negen miljoen mensen en wordt 70% van ons Bruto Nationaal Product (BNP) verdiend. Maatschappelijk gezien is aandacht voor de waterveiligheid dus van cruciaal belang voor de leefbaarheid en de economie van Nederland (Kamerstukken II 2015–2016, 34 436, nr. 3).

Doel van het waterveiligheidsbeleid is:

  • Iedereen in Nederland die achter een dijk woont, krijgt ten minste een basis beschermingsniveau van 1/100.000 per jaar. Dat wil zeggen dat de kans voor een individu om te overlijden als gevolg een overstroming niet groter mag zijn dan 0,001% per jaar.

  • Daarnaast wordt extra bescherming geboden op plaatsen waar kans is op:

    • grote groepen slachtoffers;

    • en/of grote economische schade;

    • en/of ernstige schade door uitval van vitale en kwetsbare infrastructuur van nationaal belang.

Als basis voor het bereiken van het doel van het waterveiligheidsbeleid geldt sinds 1 januari 2017 een nieuwe normering voor de primaire waterkeringen. In 2050 moeten al deze keringen aan de wettelijke normen voldoen. Dit betekent een basisbeschermingsniveau voor iedereen in 2050 en een economisch risico waarbij de kosten en baten tegen elkaar opwegen.

Indicator: Basisbeschermingsniveau

Onderstaande figuur schetst de ontwikkeling in de verbetering van het basisbeschermingsniveau door afname van de overstromingskans als gevolg van dijkversterkingen in het HWBP in relatieve waarde (% t.o.v. het referentiejaar). Ten opzichte van het referentiejaar wordt de ontwikkeling in het halen van de doelen van het waterveiligheidsbeleid in de tijd uitgezet.

Figuur 3 Ontwikkeling in het halen van basisbeschermingsniveau tov de referentiesituatie door afname van de overstromingskans door dijkversterking in het HWBP

Het percentage 2024 is het percentage per 1 januari 2025

Bron: RWS, 2025. De referentiesituatie zoals bepaald t.b.v. de tussentijdse wijziging NWP1 in 2014.

Toelichting

De keringen voldoen nog niet allemaal aan de nieuwe norm. Er is berekend hoe groot het economische risico is en hoeveel mensen wonen in een gebied waar het basisbeschermingsniveau nog niet wordt gehaald op het moment dat het nieuwe beleid (2014) is vastgelegd. Dit wordt de referentiesituatie genoemd en de waarden zijn op 100% gesteld. Ten opzichte van deze referentie wordt de ontwikkeling in het halen van de waterveiligheidsdoelen in de tijd uitgezet. Doordat keringen versterkt gaan worden, zal het aantal mensen waarvoor het basisbeschermingsniveau nog niet is gehaald en het economisch risico de komende 30 jaar afnemen tot het niveau dat volgens het beleid in 2050 bereikt moet zijn.

Indicator: Economisch risico

Onderstaand figuur schetst de ontwikkeling van het economisch risico van een overstroming als % t.o.v. het referentie jaar.

Figuur 4 Ontwikkeling in het afnemen van het economisch risico t.o.v. de referentiesituatie door afname van de overstromingskans door dijkversterking in het HWBP

Het percentage 2024 is het percentage per 1 januari 2025

Bron: RWS, 2025. De referentiesituatie zoals bepaald t.b.v. de tussentijdse wijziging NWP1 in 2014.

Toelichting

Het (actuele) risico eind 2024 is gebaseerd op de gerealiseerde versterking tot 1 januari 2025 in het HWBP; tot dan is 48 km dijk versterkt. De afname van het risico tot en met 2029 is gebaseerd op de realisatieprognose van dijkversterkingen, zoals is opgenomen in het HWBP (244 km). Omdat er tot 1 januari 2025 nog maar een klein deel van de keringen is versterkt, is het economisch risico op 1 januari 2025 met 4% afgenomen t.o.v. de referentiesituatie. Op basis van de verwachte realisatie van versterkingen tot en met 2029 zal het economisch risico op 1 januari 2030 met 22% zijn afgenomen t.o.v. de referentiesituatie. Het aantal mensen dat woont in een gebied waar het basisbeschermingsniveau nog niet is bereikt, is op 1 januari 2030 naar verwachting 14 % lager t.o.v. de referentiesituatie.

In 2050 moeten alle keringen aan de nieuwe normen voldoen. Dan moet overal het basisbeschermingsniveau zijn gehaald en is het economisch risico afgenomen tot het aanvaard economisch risiconiveau. In de indicator wordt daarom ook het jaar 2050 geprojecteerd.

Onderstaand wordt ingegaan op de beleidsconclusies over het integrale waterbeleid.

Water en Bodem Sturend

Vanuit het belang om wateropgaven goed geborgd te krijgen in de Ruimtelijke Ordening zijn vanuit het programma Water en Bodem Sturend verschillende onderzoeken en initiatieven ontplooid. Op 17 juni 2024 is de uitgewerkte borgingskalender naar de Kamer gestuurd. Hierin is aangegeven hoe de samenwerkende overheden de 33 richtinggevende keuzes oppakken en welke aanpak daarbij het meest passend is: bestuurlijke arrangementen of juridisch instrumentarium. Voorts zijn in de kamerbrief van 22 oktober 2024 de principes en structurerende keuzes herbevestigd en gecontinueerd. Verschillende resultaten van het afgelopen jaar hebben bijgedragen aan het sturend laten zijn van water en bodem in de ruimtelijke ordening. Zo is het Ruimtelijk afwegingskader klimaatadaptieve gebouwde omgeving gepubliceerd. Dit afwegingskader is een ondersteunend instrument voor provincies, gemeenten en waterschappen bij de locatiekeuze voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Daarnaast worden de regels voor het bouwen in het rivierbed aangescherpt. Dit gebeurt stapsgewijs. De eerste wijziging is doorgevoerd op 1 april 2024. En er zijn vier gebiedsgerichte uitwerkingen gedaan door het College van Rijksadviseurs die waardevolle lessen hebben opgeleverd over hoe verschillende overheden hun opgaven integraal kunnen oppakken waarbij aan de voorkant rekening wordt gehouden met Water en Bodem.

Kaderrichtlijn Water (KRW)

Vanaf voorjaar 2023 is het KRW impulsprogramma gestart met als doel om samen met de regionale waterbeheerders alle afgesproken maatregelen uit de stroomgebiedsbeheerplannen te realiseren en waar nodig aanvullende maatregelen te nemen. De KRW gaat over al het water in Nederland, maar wordt via een voorgeschreven methodiek beoordeeld voor ongeveer 750 oppervlaktewateren, met in totaal zo’n 140 doelen voor ecologie en chemie per waterlichaam, en met circa 12 doelen voor de 23 grondwaterlichamen. In totaal gaat het in alle oppervlakte- en grondwaterlichamen om ongeveer 100.000 waterkwaliteitsparameters die aan een bepaalde norm moeten voldoen, om als «goed» te kunnen worden aangemerkt. Uit de meetgegevens blijkt dat op dit moment al aan circa 80% van de normen wordt voldaan.In december 2024 is de tussenevaluatie van de KRW aan de Tweede Kamer aangeboden. Nadere toelichting over de Kaderrichtlijn Water kan gevonden worden op de begroting van het Deltafonds artikel 7.

Noordzee

In 2024 werkte IenW aan de implementatie van het Programma Noordzee 2022-2027. Onderdeel daarvan is de Partiële Herziening (PH), waarin o.a. nieuwe windenergiegebieden aangewezen worden voor de periode na 2031. Na de terinzagelegging van de concept Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD) en het Participatieplan is intensief samengewerkt met betrokken departementen en stakeholders richting het Ontwerp PH. Via het Greater North Sea Basin Initiative versterkt IenW de sectoroverstijgende samenwerking tussen de 9 Noordzeelanden op verschillende Noordzee-onderwerpen en werd op 25 november jl. een ministeriële verklaring ondertekend. Ook is gewerkt aan de actualisatie van de Mariene Strategie deel 1 (MS1) ter uitwerking van de Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM). MS1 bevat een beoordeling van de huidige milieutoestand van de Noordzee, de beschrijving van de gewenste goede milieutoestand en daarbij behorende doelen en indicatoren.

Zuidwestelijke Delta en Waddengebied

In de Zuidwestelijke Delta en het Waddengebied is afgelopen jaar gewerkt aan de verdere uitwerking van de gebiedsagenda’s samen met de gebiedspartners. Voor de Zuidwestelijke Delta is een verkennende systeemanalyse opgeleverd die gebruikt gaat worden voor de integrale voorkeursstrategie van de gebiedsagenda en herijking voorkeursstrategie van het Deltaprogramma. In het Schelde estuarium is de derde evaluatie van de Vlaams-Nederlandse samenwerking op grond van het Verdrag Beleid en Beheer Schelde-estuarium afgerond en in mei naar de TK gestuurd.

Waterveiligheid

In 2024 zijn zowel de aannames onder de wettelijke normering van primaire waterkeringen, als de werking van een aantal wettelijke waterveiligheidsartikelen en de subsidieregeling voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) geëvalueerd. De evaluatie laat zien dat verreweg de meeste normen robuust zijn, maar dat er inhoudelijk wel aanleiding is om voor de Wadden, Limburg en enkele losse dijktrajecten het gesprek aan te gaan over normaanpassing. IenW gaat met betrokken partijen in gesprek om in 2025 tot afstemming en afspraken te komen. Voor de waterveiligheidsonderdelen van de Waterwet en de subsidieregeling HWBP blijkt uit de evaluaties dat het (wettelijk) systeem werkt, maar dat er aandacht nodig is voor betere sturing op doelmatigheid via bijvoorbeeld de projectgebonden eigen HWBP-bijdrage en het meer centraal beheersen van risico’s en toetsen van HWBP-projecten.

Met de brief van 8 november 2023 zijn de Staten-Generaal geïnformeerd over de staat van de primaire waterkeringen na de eerste landelijke beoordelingsronde en over een globale kosteninschatting (GKI) van de versterkingsopgave tot 2050. Daarin is aangegeven dat de GKI een eerste inschatting was met veel onzekerheden en dat die eerst verder aanscherpt zou moeten worden. In 2024 is een analyse uitgevoerd om te komen tot een concretisering van de versterkingsopgave. Daaruit volgt dat de verwachte resterende opgave tot 2050 lager uitvalt: ca 1.400 km. Op basis van actuele kosten leidt dat tot een geschatte budgetbehoefte (prijspeil 2024) van ca. €14 ‒ €23 miljard. Ten opzichte van de beschikbare ca. €12 miljard wordt hiermee een tekort verwacht tot 2050, waarover later nadere afspraken gemaakt dienen te worden. Deze inschatting zal, indien er nieuwe inzichten ontstaan uit de tweede landelijke beoordelingsronde tot 2035 (LBO2), en naarmate projecten in het HWBP worden uitgewerkt, worden bijgesteld. Dit sluit aan bij een cyclisch systeem waarin nieuwe inzichten leiden tot een nauwkeuriger beeld van de opgaven.

Mariene milieu Caribisch Nederland

Op Bonaire zijn peilbuizen geslagen voor monitoring van grondwater en zijn zeewaterkwaliteitssensoren aangelegd aan steigers en een nieuwe boei. Daarnaast is de bemonstering en analyse van de kwaliteit van het zeewater gestart rondom de BES-eilanden.

Nationaal Groeifonds

In het kader van het Nationaal Groeifonds zijn twee projecten gestart in 2024, te weten Groeiplan Watertechnologie en NL2120. Het Groeiplan Watertechnologie (nieuwe naam: Uppwater) beoogt de verdere ontwikkeling en (export)groei van de Nederlandse watertechnologiesector en water gebruikende sectoren, zodat er nu en in de toekomst voldoende, schoon en veilig (drink)water beschikbaar blijft. Voor dit project is het beschikbaar budget € 135 miljoen. NL2120, het groene verdienvermogen van Nederland, richt zich op het opschalen van natuurlijke oplossingen (nature based solutions) voor vraagstukken op het gebied van landgebruik en bodem- en waterbeheer. Voor NL2120 is het beschikbaar budget € 110 miljoen, waarvan € 40 miljoen voorwaardelijk. De IenW minister neemt de regie over de uitvoering van de projecten en zorgt voor toepassing van de kennis in beleid en aanbestedingen. 

Internationale samenwerking

In het kader van internationale samenwerking heeft de VN Water Conferentie (maart 2023) in New York een nieuwe basis gelegd voor het versnellen van de duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG's) die in 2030 moeten zijn behaald met betrekking tot water en klimaatadaptatie. De inzet is vastgelegd in de ‘Water Action Agenda’ waarin ambities, programma’s en committeringen zijn vastgelegd. In de komende jaren zal de Water Action Agenda om opvolging vragen evenals dekking van financiële middelen (via de voorjaarsnota) om de committeringen daadwerkelijk te borgen. In 2024 is ingezet op klimaatadaptatie en watermanagement om klimaatweerbaarheid in andere (delta)landen te vergroten door Nederlandse kennis te delen evenals het stimuleren van het Nederlands verdienvermogen in het buitenland. Dit via programma’s zoals het programma Partners voor Water, het Valuing Water Initiative, het Water as Leverage programma, Disaster Risk Reduction & Surge Support programma en het International Panel for Deltas & Coastal Areas (IPDC) in IenW prioritaire landen zoals India en Indonesië, maar ook vele andere (ei)landen waar Nederland een water en klimaatadaptatie samenwerking heeft. In 2024 is het aanbevelingsrapport opgeleverd van de Global Commission on the Economics of Water. De Water Action Agenda geeft nadere invulling en richting aan de Nederlandse Internationale Water Ambitie (NIWA) in de periode tot 2030.

Tabel 10 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 11 Integraal Waterbeleid (bedragen x € 1.000)
     

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 
 

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

 

Verplichtingen

30.283

30.650

96.183

43.237

188.327

75.504

112.823

1

         

Uitgaven

49.982

45.678

43.541

52.905

70.066

85.520

‒ 15.454

 
         

1 Algemeen waterbeleid

39.450

34.836

32.139

44.019

53.580

55.571

‒ 1.991

 

Opdrachten

2.232

2.625

5.942

10.928

9.228

20.970

‒ 11.742

2

HGIS Partners for Water

0

0

0

7.158

5.617

9.948

‒ 4.331

 

Overige HGIS opdrachten

0

0

0

0

826

1.500

‒ 674

 

Fysieke Leefomgeving Omgevingswet (FLOW)

0

0

0

11

0

0

0

 

KAWI

0

0

0

1.230

0

0

0

 

Klimaat Bestuur/NOVI

0

0

0

300

0

0

0

 

CORA

212

272

202

719

0

0

0

 

VN Water (HGIS)

0

0

0

0

0

4.000

‒ 4.000

 

Klimaat bestuur

0

0

98

0

0

0

0

 

Regie Innovatie

0

0

568

0

656

1.090

‒ 434

 

Overige opdrachten

2.020

2.353

5.074

1.510

2.129

4.432

‒ 2.303

 

Subsidies

14.677

11.445

7.163

15.187

21.910

15.869

6.041

3

Partners voor Water (HGIS)

10.297

10.213

4.108

5.502

5.615

4.000

1.615

 

Blue Deal (HGIS)

2.900

1.090

0

5.699

7.030

2.500

4.530

 

WI

0

0

0

1.166

0

0

0

 

NGF-project NL2120

0

0

0

0

8.195

7.033

1.162

 

Incidentele Subsidie WKB

1.286

16

0

0

0

10

‒ 10

 

Overige Subsidies

194

126

3.055

2.820

1.070

2.326

‒ 1.256

 

Bijdragen aan agentschappen

15.343

16.160

16.789

17.299

17.362

14.878

2.484

4

Waarvan bijdrage aan agentschap KNMI

612

1.626

919

952

801

496

305

 

Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

14.731

14.534

15.870

15.406

16.561

14.382

2.179

 

Overige bijdrage aan agentschappen

0

0

0

941

0

0

0

 

Bijdragen aan medeoverheden

6.568

4.506

0

0

2.980

3.214

‒ 234

 

NGF-project NL2120

0

0

0

0

2.891

3.164

‒ 273

 

Overige bedijrgen

0

4.506

0

0

89

50

39

 

Bijdragen aan internationale organisaties

630

0

2.245

605

2.100

640

1.460

 

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

0

100

0

0

0

0

0

 
         

2 Waterveiligheid

2.704

2.905

2.756

1.851

1.745

3.441

‒ 1.696

 

Opdrachten

2.704

2.905

2.756

1.851

1.745

3.441

‒ 1.696

 

Waterveiligheid

2.704

2.905

2.756

1.851

1.565

3.391

‒ 1.826

 

Overige opdrachten

0

0

0

0

180

50

130

 
         

3 Grote oppervlaktewateren

1.473

1.296

1.330

630

561

1.734

‒ 1.173

 

Opdrachten

1.273

1.196

1.280

630

561

1.734

‒ 1.173

 

RWS Zuid-Westelijke Delta

1.052

934

1.043

331

437

1.077

‒ 640

 

RWS Waterdossier WOM

107

106

0

0

0

0

0

 

Overige opdrachten

114

156

237

299

124

657

‒ 533

 

Bijdrage aan medeoverheden

200

100

50

0

0

0

0

 
         

4 Waterkwaliteit

6.355

6.641

7.316

6.405

14.180

24.774

‒ 10.594

 

Opdrachten

3.692

3.963

4.577

4.194

5.407

6.754

‒ 1.347

 

Noordzee en Oceanen

0

294

81

11

1.488

1.758

‒ 270

 

RWS (BOA)

3.069

2.852

3.654

2.832

3.251

4.403

‒ 1.152

 

WKK opdrachten

0

0

558

360

48

0

48

 

MIW opdrachten

0

0

284

0

0

0

0

 

Overige opdrachten

623

817

0

991

620

593

27

 

Subsidies

400

400

48

1.040

6.817

16.330

‒ 9.513

5

NGF GPWT

0

0

0

0

5.683

15.980

‒ 10.297

 

Overige subsidies

0

0

0

0

1.134

350

784

 

Bijdrage aan medeoverheden

500

0

0

41

0

0

0

 

Bijdrage aan internationale organisaties

1.763

2.278

1.991

1.130

1.956

1.690

266

 

WKK contributies

837

531

714

63

0

0

0

 

WKK mondiaal

396

1.063

1.277

0

0

0

0

 

Overige bijdrage (inter)nat.org

530

684

0

1.067

1.956

1.690

266

 

Bijdrage aan ZBO’s

0

0

700

0

0

0

0

 
         

Ontvangsten

258

408

398

109

382

0

382

 

Toelichting

Onderstaand wordt op het niveau van financieel instrument, de verplichtingen en ontvangsten een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie. Zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

  • 1. Op dit artikel is voor € 112,8 miljoen meer verplicht dan oorspronkelijk geraamd, met name doordat in 2024 twee NGF-projecten zijn gestart, waarvoor verplichtingenruimte (€ 108,8 miljoen) in de eerste suppletoire 2024 naar voren is gehaald om toe te kunnen zeggen aan de deelnemende partijen. De overige mutaties betreft een saldo van kleinere mutaties, veelal samenhangend met uitgavenmutaties.

  • 2. De lagere gerealiseerde uitgaven op het onderdeel opdrachten Algemeen waterbeleid van ‒ € 11,7 miljoen zijn met name het gevolg van:

    • de lagere uitgaven voor Partners voor Water (- € 4,3 miljoen), met name als gevolg van een kasschuif om aan te sluiten op het werkplan van de deelnemende partners;

    • lagere uitgaven bij VN Water (- € 4,0 miljoen) als gevolg van een herschikking naar HGIS-subsidies voor het Programma International Panel for Deltas & Coastal Areas (IPDC) waarvan Deltares de uitvoerende organisatie is;

    • Diverse kleinere mutaties verklaren het overige verschil van (- € 3,4 miljoen).

  • 6. De hogere realisatie op Subsidies (€ 6,0 miljoen) heeft met name betrekking op de herschikking van de middelen voor het programma IPDC van opdrachten naar subsidies (€ 4,3 miljoen). Daarnaast is voor het programma Partners voor Water € 1,6 miljoen en voor het NGF-project NL2120 € 1,2 miljoen meer bevoorschot dan geraamd. Het resterende verschil van ‒ € 1,1 miljoen betreft diverse kleinere afwijkingen.

  • 7. De hogere realisatie van € 2,5 miljoen wordt veroorzaakt door extra opdrachten aan het KNMI (€ 0,3 miljoen) en de tariefstijging van RWS (€ 2,2 miljoen).

  • 8. De lagere realisatie bij subsidies (- € 9,5 miljoen) is het gevolg van de vertraging bij het NGF project Groeiplan Watertechnologie (GPWT) (- €10,3 miljoen). De subsidieregelingen hiervoor zijn met vertraging opengesteld, waardoor de subsidieverleningen pas in 2025 kunnen plaatsvinden. Diverse kleinere mutaties verklaren het overige verschil van (€ 0,8 miljoen).

Onderstaand is per artikelonderdeel, zoals opgenomen in de budgettaire tabel, voor de financiële instrumenten zoveel mogelijk aangegeven waarvoor de financiële overdracht in het jaar 2024 is aangewend.

1. Algemeen Waterbeleid (€ 53,6 miljoen)

De volgende financiële instrumenten zijn ingezet:

Opdrachten (€ 9,2 miljoen)

  • HGIS Partners for Water (€ 5,6 miljoen). In internationaal verband zijn er als onderdeel van de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) initiatieven gefinancierd ten behoeve van waterveiligheid en waterzekerheid. Het is een voortzetting van het internationale programma van de ministeries IenW, BZ, EZ en KGG, en LVVN.

  • Overige HGIS opdrachten (€ 0,8 miljoen). In 2024 zijn, als onderdeel van de HGIS, opdrachten verstrekt voor onder meer Water As Leverage en Water Action Agenda.

  • Regie Innovatie (€ 0,7 miljoen). Er zijn opdrachten verstrekt voor onder andere onderzoek voor kennis- en innovatie op het gebied van waterbeleid, zoals ondersteuning van het topteam, de topsector water en maritiem en human capital.

  • Overige opdrachten (€ 2,1 miljoen). Dit betrof opdrachten op het gebied van o.a. klimaatadaptatie, zowel beleidsmatig als uitvoering (RWS).

Subsidies (€ 21,9 miljoen)

  • Partners voor Water (HGIS) (€ 5,6 miljoen). Partners voor Water is een subsidieprogramma waarvan het doel is om waterveiligheid en waterzekerheid te stimuleren in een delta, deltastad of stroomgebied in het buitenland.

  • Blue Deal (HGIS) (€ 7,0 miljoen). Op dit onderdeel is € 2 miljoen subsidie verstrekt voor de Blue Deal, het (internationale) subsidieprogramma van de 21 waterschappen samen met de ministeries van Buitenlandse Zaken en IenW met als doel 20 miljoen mensen wereldwijd toegang geven tot voldoende, schoon en veilig water. Daarnaast is € 4,0 miljoen subsidie verstrekt aan het International Panel for Deltas & Coastal Areas (IPDC), een Nederlands initiatief en dat klimaatweerbaarheid van landen en Small Island Developing States (SIDS) versnelt. Het IPDC is een initiatief van de minister van IenW en zal in samenhang worden uitgevoerd met de Coalition of Finance Ministers waar BZ in de co-lead is. Tenslotte is € 0,7 miljoen subsidie verstrekt voor het WTEX10 programma, dat inzet op vertienvoudiging van de Nederlandse watertechnologie sector per 2030. Het programma stimuleert kennisontwikkeling, innovatie en export evenals het versterken van de coherentie binnen de watersector. Het betreft een dynamisch programma waar het bedrijfsleven en kennisorganisaties in de lead zijn ten bate van start-ups, scale-ups, onderzoek, en slimme coalities gericht op zuivering van water, herwinning van nutriënten, ontzilting, hergebruik van water en partnerschappen.

  • NGF-project: NL2120 (€ 8,2 miljoen). Nieuw vanaf 2024 is de subsidieverlening vanuit het Nationaal Groei Fonds (NGF), waarmee het programma NL2120 tot en met 2029 wordt ondersteund met in totaal € 70 miljoen, waarvan € 8,2 miljoen in 2024.

  • Water Internationaal (€ 1,1 miljoen). Op het vlak van Water Internationaal zijn subsidies verleend omtrent (de activiteiten van) de Championsgroup, China Council, IPDC en Water and Climate Coalition.

Bijdragen aan agentschappen (€ 17,4 miljoen)

  • De bijdrage aan RWS (€ 16,6 miljoen) heeft betrekking op de jaarlijkse opdracht aan RWS voor de uitvoering van beleidsmaatregelen op het gebied van waterveiligheid, zoetwatervoorziening en waterkwaliteit.

  • Daarnaast is aan het KNMI een bijdrage van € 0,8 miljoen verleend voor onderzoeken en analyses op het gebied van kennisontwikkeling ten behoeve van wind- en waterstandstatistiek, rivierafvoeren, (versnelde) zeespiegelstijging en voor klimaatadaptatie.

Bijdragen aan medeoverheden (€ 3,0 miljoen)

Voor het jaar 2024 is een bedrag van € 2,9 miljoen uitgekeerd aan de provicie Fryslân en de gemeenten Rotterdam en Dordrecht voor deelname aan het Nationaal Groeifonds programma NL2120. De overige bijdragen betreffen nog € 0,1 miljoen.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties (€ 2,1 miljoen).

Er zijn bijdragen verstrekt aan de Global Commission on the Economics of Water (GCEW) voor het Research Workplan (fase 2) via de OECD.

2. Waterveiligheid (€ 1,7 miljoen)

De volgende financiële instrumenten zijn ingezet:

Opdrachten (€ 1,7 miljoen).

  • De opdrachtverlening op het gebied van waterveiligheid (€ 1,5 miljoen) had betrekking op de opdracht voor beleidsondersteuning en advies aan RWS op het gebied van waterveiligheid en opdrachten voor kennisprogramma zeespiegelstijging, actualisatie van de reserveringszone voor de lange termijn waterveiligheid, evaluatie van de subsidieregeling Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) en diverse andere opdrachten.

  • Tevens zijn opdrachten verstrekt (€ 0,2 miljoen) ter ondersteuning van de waterkeringbeheerders, ontwikkeling van kennis en modellen ten aanzien van waterveiligheid in de kust- en riviergebieden, onder andere als gevolg van de klimatologische veranderingen.

3. Grote oppervlaktewateren (€ 0,6 miljoen)

De volgende financiële instrumenten zijn ingezet:

Opdrachten (€ 0,6 miljoen).

De opdrachtverlening op het gebied van de grote oppervlaktewateren heeft grotendeels betrekking op de opdracht voor beleidsondersteuning en advies aan RWS op het gebied van de Wadden en de Zuid-Westelijke Delta (€ 0,5 miljoen). Onder overige opdrachten zijn middelen ingezet voor de Agenda voor het Waddengebied 2050.

4. Waterkwaliteit (€ 14,2 miljoen)

De volgende financiële instrumenten zijn ingezet:

Opdrachten (€ 5,4 miljoen).

  • RWS (BOA) (€ 3,3 miljoen). De opdrachtverlening op het gebied van waterkwaliteit had grotendeels betrekking op de opdracht voor beleidsondersteuning en advies aan RWS op het gebied de Kaderrichtlijn Water, emissieregistratie (water), monitoring van gewasbescherming en nutriënten en het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer. Daarnaast heeft RWS inzet gepleegd op dossiers van het mariene milieu (zoals KRM, OSPAR en London Protocol). Tevens ondersteunt RWS in EU-comités en -raden en op internationale dossiers als de stroomgebieden van Maas, Rijn, Schelde en Eems.

  • Noordzee en oceanen (€ 1,5 miljoen). Er zijn ook opdrachten verleend t.b.v. de uitvoering van het Noordzeeakkoord, het Programma Noordzee (2022-2027), proces en programmaondersteuning voor Greater North Sea Basin Initiative (GNSBI) en diverse andere opdrachten.

  • Overige opdrachten tellen per saldo op tot circa € 0,6 miljoen.

Subsidies (€ 6,8 miljoen).

  • NGF-project: Groeiplan Water Technologie (€ 5,7 miljoen). De uitgaven hebben betrekking op subsidieverlening vanuit het Nationaal Groei Fonds, waarmee vanaf 2024 het Groeiprogramma Water Technologie voor 10 jaar wordt ondersteund met in totaal € 135 miljoen. Deze subsidieverlening heeft deels in 2024 plaatsgevonden. De subsidieregelingen zijn wel gepubliceerd, maar de toekenningen vinden plaats in 2025.

  • Overige subsidies (€ 1,1 miljoen). Betreft verleende subsidies voor de Ocean Cleanup en een onderzoek voor de Kaderrichtlijn Water en Ecologie.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties (€ 2,0 miljoen).

  • In het kader van de Nederlandse Internationale Waterambitie van het kabinet heeft Nederland ook in 2024 de ondersteuning van internationale organisaties voortgezet. Het gaat daarbij onder meer om twee internationale UNESCO-watercentra, het Sendai raamwerk van de UN-office for disaster risk reduction (UNISDR), de UN Economic Commission for Europe (UNECE) voor grensoverschrijdend waterbeheer, de Wereldbank, Water Global Practice en de OESO inzake waterbeheer.

  • Tevens zijn er bijdragen verleend aan het UNEP programma Global Environment Monitoring System for the Ocean and Coasts (GEMS Ocean) en voor de Digital Twins van het Caribisch gebied.

Tabel 11 Extracomptabele verwijzingen naar artikel 1 Investeren in waterveiligheid van het Deltafonds (bedragen x € 1.000)
  

2024

 

Bijdrage uit artikel 26 van Hoodfstuk XII aan artikel 1 Investeren in waterveiligheid van het Deltafonds

416.281

 

Andere ontvangsten van artikel 1 Investeren in waterveiligheid

187.913

 

Totale uitgaven op artikel 1 Investeren in waterveiligheid

604.194

Waarvan

  

01.01

Grote projecten waterveiligheid

60.595

01.02

Overige aanlegprojecten waterveiligheid

526.082

01.03

Studiekosten

17.517

Tabel 12 Extracomptabele verwijzingen naar artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening van het Deltafonds (bedragen x € 1.000)
  

2024

 

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening van het Deltafonds

70.317

 

Andere ontvangsten van artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening

112

 

Totale uitgaven op artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening

70.429

Waarvan

  

02.02

Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening

67.909

02.03

Studiekosten

2.520

Tabel 13 Extracomptabele verwijzingen naar artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging van het Deltafonds (bedragen x € 1.000)
  

2024

 

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging van het Deltafonds

327.216

 

Andere ontvangsten van artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging

 
 

Totale uitgaven op artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging

327.216

Waarvan

  

03.01

Exploitatie

8.186

03.02

Onderhoud en vernieuwing

319.030

Tabel 14 Extracomptabele verwijzing naar artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet (x € 1.000)
  

2024

 

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofstuk XII aan artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet van het Deltafonds

134.576

 

Andere ontvangsten van artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet

 
 

Totale uitgaven op artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet

134.576

Waarvan

  

04.01

Experimenteerprojecten

0

04.02

GIV/PPS

134.576

Tabel 15 Extracomptabele verwijzing naar artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven (x € 1.000)
  

2024

 

Bijdrage uit artikel 26 van Deltafonds aan artikel 05 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

170.911

 

Andere ontvangsten van artikel 05 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

207.515

 

Totale uitgaven op artikel 05 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

378.426

waarvan

  

05.01

Apparaat

307.995

05.02

Overige uitgaven

70.431

05.03

Investeringsruimte

0

05.04

Reserveringen

0

Tabel 16 Extracomptabele verwijzing naar artikel 07 Investeren in waterkwaliteit (x € 1.000)
  

2024

 

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 7 Investeren in waterkwaliteit van het Deltafonds

107.741

 

Andere ontvangsten van artikel 7 Investeren in waterkwaliteit

232

 

Totale uitgaven op artikel 7 Investeren in waterkwaliteit

107.973

Waarvan

  

07.01

Ontwikkeling Kaderrichtlijn Water

52.816

07.02

Overige aanlegprojecten Waterkwaliteit

35.532

07.03

Studiekosten waterkwaliteit

19.625

Tabel 17 Extracomptabel overzicht Rijksbijdrage Noordzeeakkoord (bedragen x € 1.000)
 

2024

Visserij: innovatie LNV (€ 10 miljoen excl. bijdrage uit EMVAF)

792

Onderzoek, monitoring en natuurherstel, IenW (€ 23,9 miljoen excl. bijdrage uit EMVAF / LNV)

3.542

Onderzoek, monitoring en natuurherstel: WOZEP vanaf 2024, EZK (€ 21 miljoen)

4250

Versterking toezicht NVWA, LNV (€ 14 miljoen)

1350

Veilige doorvaart windparken

22

Totaal:

9.956

Licence