Base description which applies to whole site

3.2.3 Artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur

Op dit artikel worden de producten op het gebied van regionale/lokale infrastructuur, de impulsen inzake de Regionale Mobiliteitsfondsen en het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP-ZZL) toegelicht. De producten van dit artikel zijn gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in de begroting Hoofdstuk XII 2019 bij beleidsartikel 16 Openbaar vervoer en Spoor.

Budgettaire gevolgen van de uitvoering productartikel 14 (bedragen x € 1.000)
     

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 
 

2015

2016

2017

2018

2019

2019

2019

 

Verplichtingen

2.994

113.677

107.860

8.201

56.127

54.809

1.318

 

Uitgaven

134.964

141.544

236.352

97.268

154.962

192.762

‒ 37.800

 

14.01 Grote regionaal/lokale projecten

128.658

100.603

148.786

94.429

103.974

151.807

‒ 47.833

 

14.01.02 Planuitw. Progr. Reg/lok

25

0

0

253

0

1.605

‒ 1.605

 

14.01.03 Realisatieprogr. Reg/lok

128.633

100.603

148.786

94.176

103.974

150.202

‒ 46.228

1

14.01.04 Investeringsruimte

0

0

0

0

0

0

0

 

14.02 Regionale Mob. Fondsen

0

0

0

0

0

0

0

 

14.03 RSP-ZZL: Pakket Bereikbaarheid

6.306

40.941

87.566

2.839

50.988

40.955

10.033

 

14.03.01 RSP-ZZL: RB projecten

6.306

4.891

5.526

2.839

1.254

40.955

‒ 39.701

2

14.03.02 RSP-ZZL: mob. Fondsen

0

36.050

82.040

0

49.734

0

49.734

3

14.03.03 RSP-ZZL: REP

0

0

0

0

0

0

0

 

14.09 Ontvangsten

844

175

0

2.219

3.778

0

3.778

4

Onderstaand wordt een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie, zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

  • 1. 14.01.03 Realisatieprogramma Reg/Lok. Het verschil ad € 46 miljoen wordt veroorzaakt door onder andere het HOV net en de Rotterdamsebaan. Door de baanstabiliteitsproblematiek bij het HOV net (Kamerstukken II 2018-2019 34 775 A, nr. 76) kan de ‘versnelde intercity’-variant niet op korte termijn worden ingevoerd. Daarom is de realisatie over 2019 lager dan gepland. Voor het project Rotterdamse baan is in 2019 € 13 miljoen gestort in het btw-compensatiefonds. De uitgaven worden om die reden niet meer verantwoord op het Infrastructuurfonds. Voor de overige mutaties wordt verwezen naar de toelichtingen bij de tabellen per artikel.

  • 2. De op artikelonderdeel 14.03.01 geraamde middelen ten behoeve van het project partiele spoorverdubbeling Groningen Leeuwarden (€ 40 miljoen) zijn overgeboekt naar artikelonderdeel 14.03.02.

  • 3. De hogere realisatie wordt onder andere veroorzaakt door bovengenoemde overboeking. Daarnaast zijn de middelen voor de reactivering Veendam-Stadskanaal (€ 5 miljoen) overgeboekt van de investeringsruimte Spoor naar 14.03.02 en de bijdrage aan de spoorknoop Groningen (€ 4,7 miljoen) overgeboekt van artikel 13.03.01 naar artikel 14.03.02. Vervolgens is de totale bijdrage aan Noord-Nederland (€ 49 miljoen) beschikbaar gesteld via een specifieke uitkering.

  • 4. De hogere ontvangsten (€ 3,8 miljoen), bestaan uit twee onderdelen. € 2,7 miljoen komt van de Provincie Gelderland in verband met de vaststelling van het Mobiliteitsfonds. Subsidie ProRail (€ 1,1 miljoen), de hogere ontvangsten spoor worden veroorzaakt door de afrekening van het voorschot van de subsidie aan ProRail over vorig jaar.

14.01 Grote regionale/lokale projecten

Motivering

Binnen dit artikel zijn de budgetten opgenomen voor de aanlegprojecten, waarvoor een aparte projectsubsidie wordt of is verleend. Om in aanmerking te komen voor een aparte projectsubsidie moeten de kosten van de meest kosteneffectieve oplossing hoger zijn dan € 225 miljoen indien dat project geheel of gedeeltelijk wordt gerealiseerd binnen één of meer van de samenwerkingsgebieden, waarin de gemeente Amsterdam, de gemeente Rotterdam of de gemeente ‘s-Gravenhage is gelegen, of € 112,5 miljoen, indien dat project geheel in een ander gebied wordt gerealiseerd. Het project moet passen binnen de beleidsdoelstellingen voor regionale bereikbaarheid, zoals verwoord in de begroting Hoofdstuk XII 2017 en beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor en de Lange Termijn Spooragenda (LTSa).

Producten

Algemeen

Regionale lokale projecten worden uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van de decentrale overheid. IenW levert een bijdrage in de aanlegkosten van die projecten. Dit betekent ook dat de uitvoeringsperiode van een project niet gelijk hoeft te lopen met de periode waarin de rijksbijdrage beschikbaar komt in het MIRT.

Verkenningen

Voor regionale/lokale infrastructuurprojecten wordt geen apart verkenningenprogramma opgenomen in het MIRT. In de begroting zijn dan ook geen middelen voor dit product opgenomen. De verkenningen worden onder verantwoordelijkheid van de decentrale overheid uitgevoerd en pas na toetsing en besluitvorming door IenW al dan niet opgenomen in het planuitwerkingsprogramma.

14.01.02 Planuitwerkingsprogramma regionaal/lokaal

Van een project dat in de planuitwerkingstabel is opgenomen worden de kosten van de meest kosteneffectieve variant als basis voor de rijksbijdrage aangemerkt (onder aftrek van de eigen bijdrage van € 112,5 miljoen respectievelijk € 225 miljoen).

Projectoverzicht behorende bij 14.01.02 Planuitwerkingsprogramma Regionaal, lokale infrastructuur (bedragen x € 1 miljoen)
 

Budget

Oplevering/openstelling

Toelichting

 

Begroting

Huidig

Begroting

Huidig

 

Projectomschrijving

2019

 

2019

  

Overige projecten en reserveringen

49

49

 

nvt

 

Projecten in voorbereiding

     

Overige projecten in voorbereiding

     

Gesignaleerde risico's

     

Totaal programma planuitwerking en verkenning

49

49

   

Begroting (IF 14.01.02)

49

49

   

14.01.03 Realisatieprogramma regionaal/lokaal

Projectoverzicht behorende bij 14.01.03 Realisatieprogramma Regionaal, lokale infrastructuur (bedragen x € 1 miljoen)
 

Kasbudget 2019

Projectbudget

Indienststelling

Toelichting

 

begroting

realisatie

Verschil

begroting

huidig

begroting

huidig

 

Projectomschrijving

2019

  

2019

 

2019

  

Projecten Noordwest-Nederland

        

Noord/Zuidlijn Noord-WTC

0

0

0

1.187

1.185

2018

2018

 

Amstelveenlijn

25

26

1

79

80

2020

2020

 

Utrecht, tram naar De Uithof

0

0

0

112

112

2018

2018

 

Projecten Zuidwest-Nederland

        

HOV-NET Zuid-Holland Noord

34

3

‒ 31

208

211

2021-2023

2021-2023

1

Rotterdamsebaan

91

75

‒ 16

302

285

regio

regio

2

Afrondingen

0

 

0

     

Totaal

150

104

‒ 46

1.888

1.873

   

Begroting (IF 14.01.03)

150

104

      

Toelichting:

  • 1. HOV net Zuid-Holland noord: Door onder andere baanstabiliteitsproblematiek (Kamerstukken II 2018-2019 34 775 A, nr. 76) kan de ‘versnelde intercity’-variant niet op korte termijn worden ingevoerd, daarom is de realisatie over 2019 lager dan gepland. In het bestuurlijk overleg MIRT van najaar 2018 zijn afspraken gemaakt over het bestuderen van andere oplossingen met onderscheid tussen de korte en langere termijn.

  • 2. Rotterdamsebaan: Voor dit project is in 2019 € 13 miljoen gestort in het btw-compensatiefonds. De uitgaven worden om die reden niet meer verantwoord op het Infrastructuurfonds.

14.01.04 Investeringsruimte

Motivering

In 2016 is besloten om de resterende Investeringsruimte Regionaal/Lokaal over te hevelen naar de Investeringsruimte Spoorwegen en de Investeringsruimte Hoofdwegennet zodat men beter in staat is een integrale afweging te maken. Indien een regio aanspraak wil maken op een subsidie voor een groot regionaal/lokaal project zal dit worden afgewogen tegenover andere investeringen vanuit artikel 12 Hoofdwegennet en artikel 13 Spoorwegen. Zie ook Ontwerpbegroting 2017 voor een nadere toelichting.

14.02 Regionale mobiliteitsfondsen

Motivering

Over heel Nederland worden verschillende Regionale Mobiliteitsfondsen (RMF) gebruikt.

Producten

In 2019 zijn conform de begroting geen uitgaven gedaan op dit artikelonderdeel.

14.03 RSP Zuiderzeelijn, pakket Regionale Bereikbaarheid

Motivering

Betreft het RSP-convenant Rijk-regio (Kamerstukken II 2007-2008, 27 658, nr. 43). Het pakket omvat projecten ter verbetering van de regionale bereikbaarheid (concrete bereikbaarheidsprojecten en regionaal mobiliteitsfonds) en een Ruimtelijk Economisch Programma (REP).

Producten

Projectoverzicht Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (14.03) (bedragen x € 1 miljoen)
 

Kasbudget 2019

Projectbudget

Indienststelling

Toelichting

 

begroting

realisatie

Verschil

begroting

huidig

begroting

huidig

 

Projectomschrijving

2019

  

2019

 

2019

  

14.03.01 Concrete bereikbaarheidsprojecten

41

0

‒ 41

121

73

  

1

14.03.02 Regionale Mobiliteitsprojecten

0

50

50

537

587

  

1

14.03.03 Ruimtelijk economisch programma

0

0

0

5

5

   

Afronding

0

 

0

     

Totaal

41

50

9

663

665

   

Afrekening voorschotten

 

1

      

Begroting (IF 14.03)

41

51

9

663

665

   

Toelichting:

  • 1. De op artikelonderdeel 14.03.01 geraamde middelen voor het project partiële spoorverdubbeling Groningen-Leeuwarden, de bijdrage aan de reactivering van het spoor Veendam-Stadskanaal en de bijdrage aan de spoorknoop Groningen zijn in 2019 via de post RSP Regionale Mobiliteit (Art. 14.03.02 Infrastructuurfonds) voor in totaal € 50 miljoen beschikbaar gesteld aan de provincies Groningen en Friesland. Hiervoor is € 41 miljoen overgeheveld uit artikel 14.03.01 en € 4,7 miljoen van artikel 13.03 voor de bodemsanering Groningen en € 5 miljoen uit de investeringsruimte spoor (artikel 20.05.02) voor de reactivering van de spoorlijn Veendam-Stadskanaal.

Licence