Base description which applies to whole site

12. Beleidsverslag Diergezondheidsfonds

Beleidsartikel 01 Bewaking en bestrijding van dierziekten en voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen

Algemene doelstelling

Bewaking en bestrijding van bepaalde dierziekten en het voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen.

Het Diergezondheidsfond (DGF) is opgericht in 1998. Aanleiding was een grote en kostbare uitbraak van de Klassieke varkenspest in 1997. Vanuit dit begrotingsfonds betalen de landbouwsectoren, het Ministerie van LNV, en de Europese Unie (EU) mee aan het voorkomen, bewaken en bestrijden van ernstige infectieuze dierziekten.

Nederland is door de EU officieel vrij verklaard van bepaalde dierziekten. Deze vrijstatus wordt gehandhaafd door uitvoering van monitoringsprogramma’s en wordt bewaakt op basis van meldingen van verdenkingen van besmettingen. Bij een uitbraak van een aangifteplichtige ziekte worden maatregelen genomen om verspreiding van de ziekte te voorkomen en de ziekte uit te roeien. Daarnaast vindt monitoring van opkomende dierziekten (waaronder zoönosen) plaats (de basismonitoring), met als doel om tijdig geïnformeerd te zijn over risico’s die de diergezondheid van de Nederlandse veehouderij kunnen raken,

Rol en verantwoordelijkheid

De bepalingen rond het Diergezondheidsfonds zijn vastgelegd in afdeling 4 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren.

De Minister van LNV is verantwoordelijk voor:

  • Bewaking van dierziekten: het tijdig signaleren en afhandelen van verdenkingen en besmettingen van bepaalde dierziekten door monitoring en bewaking.

  • Bestrijding van dierziekten die op basis van wetgeving verplicht moeten worden bestreden en indirect voor welzijnsaspecten bij de bestrijding.

  • Crisisparaatheid: effectieve en doelmatige crisisorganisatie bij dierziektenuitbraken.

Telkens na een uitbraak van een besmettelijke dierziekte vindt een evaluatie plaats op alle onderdelen van bestrijdingsmaatregelen, welzijnsmaatregelen en de crisisorganisatie.

Beleidsconclusies

Beleidsconclusies op het terrein van het diergezondheid worden opgenomen onder artikel 11 «Concurrerende, duurzame, veilige, agro-,visserij- en voedselketens». Ook de evaluatie van het beleid dat aan de basis ligt van het Diergezondheidsfonds (DGF), is weergegeven in de evaluatiebijlage onder het beleidsartikel 11 Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens.

Beleidsevaluatie Diergezondheidsfonds 2000-2017

In deze in 2019 gepubliceerde evaluatie geven de onderzoekers aan dat het beleid werkt zoals het bedoeld is (zie Kamerstuk 35 000 XIV, nr. 75). Het advies om plafondbedragen te splitsen in een bewakingsdeel en een bestrijdingsdeel is overgenomen in het Convenant Financiering bestrijding besmettelijke dierziekten (2020-2024) dat op 20 juni 2019 werd afgesloten.

Ontvangsten DGF

In het Convenant Financiering bestrijding besmettelijke dierziekten (2015-2019) zijn afspraken vastgelegd over het (verplicht) bestrijden van dierziekten en de manier waarop dit door de betrokken sectoren en de overheid wordt gefinancierd. De bestrijdings- en preventiekosten van besmettelijke dierziekten, zoönosen en zoönoseverwekkers worden (mede) gefinancierd uit de bijdragen van de sectoren. De totale sectorbijdrage is gemaximaliseerd. Boven deze zogenoemde plafondbedragen draagt de overheid de resterende kosten.

Plafondbedragen per sector (Convenant 2015 ‒ 2019)
   

Rundveehouderij

 

23.540.000

Varkenshouderij

 

53.447.000

 

Afrikaanse Varkenspest (AVP) en blaasjesziekte (Swine vesicular disease, (SDV)

30.000.000

 

Overige dierziekten

23.447.000

Schapen/geitenhouderij

 

5.074.000

Pluimveehouderij

 

47.138.000

 

Newcastle disease (NCD)

2.113.000

 

Overige dierziekten

45.025.000

Totaal

 

129.199.000

De kosten voor de bewaking van dierziekten, zoönosen en zoönoseverwekkers, en kosten die samenhangen met de voorbereiding van de bestrijding en door bedrijven te leveren noodzakelijke voorzieningen zoals dodingsapparatuur, vaccins, voorzieningen en decentraal crisiscentrum worden 50/50 gefinancierd door overheid en sector. De overheid draagt 100% van bestrijdingskosten, kosten voor dieren in dierentuinen, huishoudens en in het wild levende dieren, de kosten van toezicht en opsporing door de NVWA, douane en handhaving van de openbare orde. In het convenant zijn ook afspraken gemaakt over de financiering voormalige productschapstaken, zoals de basismonitoring van de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD), de kosten van de Stichting Diergeneesmiddelenautoriteit (SDa) en de kosten van preventie en bestrijding van enkele aanvullende dierziekten.

Waar mogelijk, op basis van Europese verordeningen, zullen de kosten van dierziektebestrijding bij de EU worden gedeclareerd (ontvangsten van EU).

Om de bestrijdingskosten in geval van crisis direct te kunnen betalen als zij zijn ontstaan, wordt in het DGF een door de sector op te brengen crisisreserve aangelegd. In het convenant is de hoogte van deze reserve per sector opgenomen.

Budgettaire gevolgen van beleid Diergezondheidsfonds (Bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2015

2016

2017

2018

2019

2019

2019

Verplichtingen

33.114

31.558

38.600

32.997

63.156

34.585

28.571

        

Uitgaven

33.114

31.558

38.600

31.584

63.156

34.585

28.571

Beginsaldo

19.064

13.360

11.696

19.396

   

Correctie beginsaldo

  

344

    

Programma-uitgaven

33.114

31.558

38.600

31.584

   

Opdrachten

33.114

31.558

38.600

31.584

   

1. Bewaking van dierziekten

14.161

19.162

20.255

19.416

19.436

19.686

‒ 250

2. Bestrijding van dierziekten

18.915

11.866

15.088

9.972

8.521

12.139

‒ 3618

3. Voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen

       

4. Overig

38

530

3.257

2.196

2.444

2.760

‒ 316

        

5. DGF-saldo

    

25.866

 

25.866

6. Crisisreserve

    

6.889

 

6.889

        

Ontvangsten

27.410

29.894

45.957

35.305

63.156

34.585

28.571

Ontvangsten van LNV (voorheen EZ)

 

12.253

21.263

4.387

4.287

4.387

‒ 100

Overige ontvangsten (zoals EU en sector)

     

30.198

‒ 30.198

Ontvangsten van EU

 

4.134

5.076

566

5.205

 

5.205

Ontvangsten van sector

 

8.315

19.618

30.352

23.658

 

23.658

Ontvangsten van sector

 

5.192

     

Bijdrage sector crisisreserve

    

6.889

 

6.889

Ontvangsten saldo DGF

    

23.117

 

23.117

Eindsaldo

13.360

11.696

19.396

23.117

   

Toelichting tabel budgettaire gevolgen van beleid diergezondheidsfonds

In 2019 heeft LNV in overleg met Financiën de presentatie van de cijfers van het DGF aangepast. De nieuwe presentatie is in de ontwerpbegroting 2020 geïntroduceerd en nadien ook voor het begrotingsjaar 2019 opgenomen in de tweede suppletoire begroting. Het betreft een aantal wijzigingen zoals de presentatie van het saldo DGF en de nieuw te vormen crisisreserve en een indeling van ontvangsten die beter aansluit bij de realiteit. Hierdoor zijn de cijfers voor 2019 niet zonder meer te vergelijken met voorgaande jaren. Het verschil in totale uitgaven en ontvangsten in 2019 en eerdere jaren wordt met name veroorzaakt doordat in de nieuwe presentatie het DGF-saldo en de crisisreserve zijn meegeteld. In overleg met Financiën is voorts besloten de cijfers over de voorgaande jaren niet aan te passen naar de nieuwe wijze van presentatie.

Toelichting op de uitgaven

Beginsaldo

Bij eerste suppletoire begroting is het eindsaldo van het fonds van vorig jaar toegevoegd aan het budget voor het 2019. Dit is in lijn met de afspraken ten aanzien van de fondssystematiek. Om de presentatie van de cijfers duidelijker en transparanter te maken is bij ontwerpbegroting 2020 een nieuwe indeling van de budgettaire tabel geïntroduceerd. Daarin is een nieuwe post DGF-saldo onder het instrument Opdrachten opgenomen. Bij tweede suppletoire begroting 2019 is de gewijzigde presentatie nader toegelicht voor 2019.

Opdrachten

1. Bewaking van dierziekten

In Nederland komen bepaalde ernstige dierziekten al geruime tijd niet meer voor. Omdat Nederland voor deze ziekten een dierziektevrijstatus heeft, is internationale handel (waaronder binnen de EU) mogelijk. Aan het behouden van deze vrijstatus zijn monitoringsprogramma’s verbonden. Door monitoring wordt het risico dat een ziekte niet of niet tijdig wordt opgemerkt kleiner.

Streefwaarden

Behoud van de huidige, officieel door de EU en door de Wereldorganisatie voor diergezondheid (OIE) verleende, status vrij te zijn van een aantal dierziekten.

Beleidsinstrumenten

De EU en OIE verlenen onder voorwaarden aan lidstaten officiële erkenningen voor het vrij zijn van besmettelijke dierziekten. Deze erkende statussen «vrij van dierziekten» of «verwaarloosbaar risico» worden bewaakt door laboratoriumonderzoek op basis van verdenkingen en monitoringsprogramma’s. Naast deze internationale monitoring, heeft Nederland ook een nationale monitoring zoals op de zoönose Q-koorts. Deelname aan monitoring is verplicht voor alle professionele dierhouders. De kosten worden betaald vanuit het DGF.

Voor vogelgriep (aviaire influenza, AI) geldt een ‘early warning-programma’. Hierbij kan ondanks dat er geen formele verdenking is die gemeld moet worden aan de NVWA er voor de zekerheid wel onderzoek gedaan worden om deze ziekten uit te sluiten.

De basismonitoring is op vrijwillige basis en wordt uitgevoerd door de Gezondheidsdienst voor Dieren. Dit programma omvat naast laboratoriumonderzoek ook een telefonische helpdesk, bedrijfsbezoek, postmortaal onderzoek en data uit slachthuizen. Dit programma is bedoeld om niet-endemische, nieuwe, onbekende of opkomende ziekten tijdig op te sporen en trends in de diergezondheid te volgen.

Vanuit het DGF wordt ook onderzoek bij in het wild levende dieren betaald. Zo kunnen gedode wilde zwijnen worden onderzocht op klassieke varkenspest (KVP), Afrikaanse varkenspest (AVP) en Ziekte van Aujeszky (ZvA) en Trichinella. Levende of overleden wilde vogels van de risicosoorten worden onderzocht op vogelgriep.

Toelichting op realisatie bewaking dierziekten in 2019

In 2019 is er ongeveer € 0,25 mln. minder uitgegeven voor dierziektebewaking dan begroot. Meest opvallende post is de zoönotische Salmonella (s.e./s.t) die met € 1,2 mln. afnam. Dit is veroorzaakt door een afname van het aantal/de kosten per Salmonella vaccinatie. Dit is het gevolg van lagere declarabele kosten voor de vaccins zoals door de EU is aangegeven in controles over voorgaande jaren. Hierdoor is er minder uitgegeven dan begroot. Andere posten zijn daarentegen hoger uitgevallen zoals BSE (€ 0,4 mln.), KVP (€ 0,2 mln.), Basismonitoring (€ 0,2 mln.) AI-bewaking (€ 0,1 mln.).

Realisatie bewaking van dierziekten (bedragen x € 1.000,-)
 

Begroot 2019

Realisatie 2019

Verschil 2019

Basismonitoring

8.044

8.272

228

Brucella (schaap, geit)

450

377

‒ 73

Blauwtong (rund, schaap, geit)

74

36

‒ 38

BSE rund, bij destructor en bij noodslachting

2.233

2.651

418

TSE schaap/geit, bij destructor

146

201

55

KVP  (varkens)

431

623

192

AI (bewaking WBVR en eenmalige programma’s)

98

178

80

AI (wilde vogels)

80

119

39

Q-koorts (melkmonsters)

540

605

65

Leukose1

316

357

41

Salmonella s.e./ s.t. (pluimvee)2

5.250

4.079

‒ 1.171

Monitoring AI, NCD, Mycoplasma en niet-zoönotische Salmonella

2.024

1.938

‒ 86

Totaal bewaking van dierziekten

19.686

19.436

‒ 250

1

Tankmelk- en slachtlijnonderzoek

2

Salmonella detectie, serotypering en vaccinatie

2. Bestrijding van dierziekten

Bij een serieuze verdenking op een bestrijdingsplichtige ziekte wordt een bedrijf geblokkeerd. Als de ziekte wordt bevestigd, worden onmiddellijk bestrijdingsmaatregelen getroffen door de (permanente) crisisorganisatie van LNV. Vertraging van de bestrijding leidt tot meer besmettingen, langduriger bestrijdingsmaatregelen en hogere kosten.

Voorzieningen

In de High Containment Unit (HCU) van Wageningen Bioveterinary Research kunnen monsters direct en op een veilige manier worden onderzocht. Als een besmetting is aangetoond, worden besmette dieren op het bedrijf gedood (waakvlamcontracten) en afgevoerd naar de destructie. Dieren op omliggende bedrijven, in het geval van mond en klauwzeer (MKZ), klassieke varkenspest (KVP) en ziekte van Aujeszky (ZvA), kunnen worden gevaccineerd. Bestrijding vindt plaats volgen Europese bestrijdingsrichtlijnen. De aanpak is geregeld in diverse draaiboeken van de NVWA en het ministerie.

Verdenkingen

In de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s zijn ziekten aangewezen die aangifteplichtig zijn. Als een veehouder of dierenarts dieren verdenkt van besmetting met een dergelijke ziekte, moet hij dit direct melden bij de NVWA. Ook een positieve test vanuit de monitoring of early warning moet direct worden gemeld bij de NVWA (zie voor ziekten in detail tabel Toezicht en opsporing door de NVWA). Onder de post verdenkingen zijn ook gerelateerde veterinaire, test- en transportkosten opgenomen.

Bestrijding

Als dieren omwille van de bestrijding van een bestrijdingsplichtige ziekte moeten worden gedood, ontvangt de houder de houder van de dieren een vergoeding.

Streefwaarden

Zo snel en effectief mogelijk bestrijden van dierziekten.

Beleidsinstrumenten

Voor de bestrijding van dierziekten staan onder andere de volgende instrumenten ter beschikking:

  • Wettelijke meldingsplicht voor houders van dieren en dierenartsen bij (verdenking op) aangifteplichtige dierziekte.

  • Klinische inspectie door een deskundigenteam bij (verdenking op) aangifteplichtige dierziekte.

  • Monsternames door het deskundigenteam.

  • Diagnostisch onderzoek van deze monsters.

  • Instellen van vervoersverboden.

  • Onderzoek van dieren op buurt-/contactbedrijven en andere relevante bedrijven.

  • Tracering van een besmetting.

  • Vaccineren van dieren (dit is mogelijk bij ziekte van Aujeszky (ZvA), mond- en klauwzeer (MKZ) en klassieke varkenspest (KVP).

  • Doden van besmette dieren.

  • Doden van dieren die een reëel gevaar zijn voor verspreiding van de besmetting.

  • Destructie van gedode (besmette) dieren.

  • Reinigen en ontsmetten van bedrijven.

  • Schadeloosstellen van houders voor gedode dieren.

Toelichting op realisatie bestrijding van dierziekten in 2019

Aan de bestrijding van dierziekten is in 2019 € 3,6 mln. minder uitgegeven dan begroot.

Het aantal verdachte dieren en geruimde dieren kan per jaar sterk wisselen. In 2019 waren de uitgaven voor verdenkingen en bestrijding € 1,35 mln. resp. € 2,5 mln. lager dan begroot.

De uitgaven voor voorzieningen zijn bijna € 0,2 mln. hoger uit dan begroot.

De kosten voor de diagnostiek verdenkingen worden met ingang van 2019 direct toegerekend aan de verschillende diersoorten en dierziekten. Omdat de verdeling van de kosten voor de post Diagnostiek verdenkingen in 2019 is gewijzigd, staan hier geen uitgaven vermeld voor 2019 en is voor een bedrag ad € 0,354 mln. met betrekking tot de verdeling van de kosten over 2018 verantwoord onder de post Overige onder verdenkingen.

Realisatie bestrijding van dierziekten 2019 (bedragen x € 1.000,-)
 

Begroot 2019

Realisatie 2019

Verschil 2019

Voorzieningen

   

Middelenbeheer

625

164

‒ 461

Calamiteitenreserve destructie

1.454

2.043

589

Waakvlamcontracten

403

613

210

Voorziening vaccinatie ZvA, MKZ en KVP

2.408

2.269

‒ 139

Overige voorzieningen (HCU)

600

600

 

Subtotaal Voorzieningen

5.490

5.689

199

    

Verdenkingen

   

Brucellose (verwerpersonderzoek)1

1.405

1.024

‒ 381

AI (LPAI)

479

444

‒ 35

Diagnostiek verdenkingen

270

0

‒ 270

Ziekte van Aujeszky

38

0

‒ 38

Salmonella verificatieonderzoek leg- en vermeerderingsbedrijven

450

213

‒ 237

Overige

487

105

‒ 382

Subtotaal Verdenkingen

3.129

1.786

‒ 1.343

    

Bestrijding

   

Jaarlijks terugkerende kosten bestrijding:

1.270

332

‒ 938

Salmonella

   

- ruimingskosten

500

120

‒ 380

- vergoeding waarde dieren

1.500

594

‒ 906

Mycoplasma Gallisepticum

250

0

‒ 250

Subtotaal Bestrijding

3.520

1.046

‒ 2.474

    

Totaal

12.139

8.521

‒ 3.618

1

Er was voor 11.000 testen begroot. Er zijn 10.435 testen gerealiseerd.

Toezicht en opsporing door de NVWA

Onderstaand overzicht geeft het aantal dierziektenverdenkingen weer waar het Nederlands Veterinair Incident- en Crisiscentrum (NVIC) van de NVWA nader onderzoek naar heeft ingesteld in veel gevallen met aanvullend laboratoriumonderzoek. De kosten van dit onderzoek zijn opgenomen als verdenkingen in de tabel Realisatie bestrijding van dierziekten 2019.

Aantal dierziektenverdenkingen met nader onderzoek

Casussoort

Totaal Casus

Positief

Negatief

Volgt

Geen actie

Afrikaanse / Klassieke Varkens Pest

81

0

73

0

8

Amerikaans Vuilbroed

1

0

1

0

0

Aujeszky

4

0

2

0

2

Aviaire Influenza

177

2

132

0

43

Bluetongue

42

0

25

0

17

Bovine Spongieuze Encephalopathie

1

0

0

0

1

Brucellose Abortus Bang

37

0

34

1

2

Brucellose Canis

5

2

1

1

1

Brucellose Melitensis

25

0

24

0

1

Brucellose Ovis

4

0

3

0

1

Brucellose Suis

63

0

62

0

1

Leucose

17

0

17

0

0

Lumpy Skin Disease

1

0

0

0

1

Miltvuur

4

0

4

0

0

Mond- en Klauwzeer

1

0

1

0

0

Mycoplasma Gallisepticum

2

0

2

0

0

New Castle Disease

3

0

3

0

0

Psittacose Dier

32

22

8

0

2

Q-Koorts Dier

2

0

1

0

1

Q-Koorts Tankmelk

2

0

2

0

0

Rabies Zoogdier

11

0

5

0

6

Salmonella Zoönotisch Pluimvee (Leg)

47

29

8

0

10

Salmonella Zoönotisch Pluimvee (Opfok/Vermeerdering)

24

10

7

0

7

Salmonella Zoönotisch Pluimvee (Vlees)

183

32

0

0

151

Scrapie (A-typisch)

1

0

0

0

1

Swine Vesiculair Disease

10

0

7

0

3

Tuberculose

25

1

20

1

3

Tularemie

12

5

5

0

2

Totaal

817

103

447

3

264

Zoönose/ bronopsporing

Casussoort

Totaal Casus

Positief

Negatief

Volgt

Geen actie

Campylobacter Fetus

4

1

0

0

3

Chlamydia Abortus

2

0

1

0

1

Chlamydia Caviae

1

0

0

0

1

Erysipelothrix rhusiopathiae Suis

2

0

0

0

2

Hantavirus

2

0

1

0

1

Leptospirose

4

1

0

0

3

Listeriose

3

0

0

0

3

MRSA

1

0

0

0

1

Psittacose Humaan

87

13

24

0

50

Q-Koorts Humaan

7

0

1

0

6

Rabies Vleermuis Contact Humaan

24

5

12

0

7

Rabies Zoogdier Contact Humaan

4

0

2

0

2

Salmonellose

99

97

1

0

1

Totaal

240

117

42

0

81

Paardenziekten

Casussoort

Totaal Casus

Positief

Negatief

Volgt

Geen actie

Eastern Equine Encephalomyelitis

1

0

0

0

1

Equine Infectieuze Anemie

1

0

1

0

0

Equine Virale Arteritis

1

0

0

0

1

Kwade Droes / Malleus / Glanders

11

0

11

0

0

West Nile Virus (Paard)

1

0

0

0

1

Totaal

15

0

12

0

3

Overige gemelde dierziekten

Casussoort

Totaal Casus

Positief

Negatief

Volgt

Geen actie

Botulisme

1

0

0

0

1

Mycobacterium Avium

5

3

1

0

1

Zwoegerziekte

1

1

0

0

0

Totaal

7

4

1

0

2

Visziekten

Visziekten

     

Casussoort

Totaal Casus

Positief

Negatief

Volgt

Geen actie

Infectieuze Haematopoietïsche Necrose

1

0

0

0

1

Koi Herpes Virus

2

0

0

0

2

Marteillia Refringens

1

0

1

0

0

Totaal

4

0

1

0

3

Screening Aviaire Influenza

Casussoort

Totaal Casus

Positief

Negatief

Volgt

Geen actie

 

0

0

0

0

0

Totaal

0

0

0

0

0

Totaal casussen

Totaal Casus

Positief

Negatief

Volgt

Geen actie

1.083

224

503

3

353

In 2019 zijn er 1083 meldingen op het gebied van meldings-/bestrijdingsplichtige dierziekten en zoönosen door het NVIC afgehandeld.

In het eerste trimester van 2019 kreeg de NVWA te maken met een uitbraak van Brucella canis in een hondenfokkerij door insleep uit Rusland. De respons op deze uitbraak is inmiddels afgerond.

Dit jaar zijn er geen uitbraken van vogelgriep op pluimveebedrijven vastgesteld. Wel is er bij twee wilde watervogels laag pathogene aviaire influenza vastgesteld. Ook in de andere Europese landen zijn er bijna geen uitbraken van vogelgriep vastgesteld. In België is wel een uitbraak van H3N1 geweest, die veel schade aan met name de legsector heeft toegebracht. Deze variant is normaal gesproken niet bestrijdingsplichtig. Gezien de ernstige gevolgen die deze variant in België heeft veroorzaakt, is door het ministerie van LNV besloten om deze variant tijdelijk wel bestrijdingsplichtig in Nederland te maken. Tot op heden is er geen besmetting in Nederland vastgesteld.

De dreiging van Afrikaanse Varkenspest blijft hoog. In het Oosten van Europa breidt deze ziekte zich nog steeds uit. In Polen is er een besmetting bij wilde zwijnen vastgesteld op slechts enkele tientallen kilometers van de Duitse grens. In België lijken de genomen maatregelen effectief te zijn geweest, het laatste positieve dier (vers kadaver) is begin augustus van dit jaar gevonden.

Het blauwtongvirus type 8 heeft zich vorig jaar uitgebreid naar België. In Nederland is dit virus in 2019 niet vastgesteld.

De import van een met TBC besmet vleeskalf uit Ierland heeft veel werk opgeleverd. Het betreffende kalf was geplaatst op een vleeskalverbedrijf met ruim 1800 dieren. Al deze dieren zijn middels een tuberculinatie test onderzocht. Naast het besmette dier reageerde 5 andere Ierse kalveren in de test. Deze zijn overgenomen en voor onderzoek naar WBVR afgevoerd. Deze dieren bleken vals positief.

Het monitoringsonderzoek op zoönotische salmonella bij legpluimvee heeft tot op heden in 54 legpluimvee stallen en 9 stallen vermeerderingspluimvee een besmetting aangetoond (de aantallen genoemd in de tabel zijn het aantal casussen). In 2018 betroffen dit 17 stallen legpluimvee en 2 stallen opfoklegpluimvee en geen stallen met vermeerderingspluimvee.

3. Voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen

Bij uitbraken van wettelijk te bestrijden dierziekten neemt de minister van LNV maatregelen. Zo kan een vervoersverbod/-beperking worden ingesteld. Hierdoor kunnen veehouders te maken krijgen met capaciteitsproblemen (te veel of te grote dieren op een te klein oppervlak) die kunnen leiden tot welzijns- (stress, agressiviteit) en gezondheidsproblemen. Veehouders dienen voorbereidingen te treffen voor noodopvang. Indien de uitbraak lang duurt en er ondanks de maatregelen van de veehouder welzijnsproblemen ontstaan, wordt gekeken of het verantwoord is dieren op gecontroleerde wijze af te voeren.

Streefwaarden

Beperken van de welzijnsproblemen bij dieren in geval van een dierziekte uitbraak. Er waren in 2019 geen uitgaven die samenhingen met welzijnsbevorderende maatregelen bij dierziekte uitbraken.

4. Overig

De totale uitgaven op de post overig vallen € 0,3 mln. lager uit dan begroot. Dit wordt veroorzaakt door minder uitgaven voor de Stichting Diergeneesmiddelen Autoriteit (€ 0,2 mln.) en ophaaldienst, opleidingsplan en consignatiedienst van de Gezondheidsdienst (€ 0,1 mln.). De uitvoeringskosten RVO zijn in 2019 nagenoeg gelijk aan de begroting.

5. DGF-saldo

Onder de nieuwe post DGF-saldo worden bij eerste suppletoire begroting aan het fonds toegevoegde middelen opgenomen met betrekking tot het eindsaldo van het fonds van vorig jaar (€ 23,1 mln.). Het eindsaldo DGF is in 2019 uitgekomen op € 25,9 mln. hetgeen vooral veroorzaakt is door lagere uitgaven voor bestrijding.

6. Crisisreserve

In het convenant met de sector voor de periode 2015-2019 zijn afspraken gemaakt over de opbouw van een crisisreserve via door de sector betaalde heffingen ten behoeve van uitbraken van dierziekten. Deze reserve vormt een aanvulling op het fondssaldo. Het DGF-saldo bestaat uit middelen die in beginsel eveneens beschikbaar zijn in geval er sprake is van een dierziektecrisis. Indien er in het lopende begrotingsjaar geen aanspraken worden gedaan op de crisisreserve zullen de gereserveerde middelen jaarlijks bij eerste suppletoire begroting worden overgeheveld naar het volgende begrotingsjaar. De opbouw van de nieuwe crisisreserve in 2019 is bij tweede suppletoire begroting geraamd op € 7,8 mln. en is eind 2019 uitgekomen op € 6,9 mln.

Toelichting op de ontvangsten.

Bij tweede suppletoire begroting 2019 zijn de geraamde overige ontvangsten (zoals EU en sector) uitgesplitst in ontvangsten van EU, sector en een bijdrage van de sector voor de crisisreserve. Daarnaast is een nieuwe post ontvangsten saldo DGF toegevoegd. Op deze nieuwe post worden de ontvangsten geboekt als gevolg van het toevoegen van het eindsaldo van het vorige jaar aan het volgende begrotingsjaar. De in het voorjaar 2019 ontvangen € 23,1 mln. is naar deze post overgeheveld.

Ontvangsten sectoren in 2019 (x € 1.000)
 

Runderen

Varkens

Schaap/geit

Pluimvee

Totaal

Tarief 2018

     

Ontvangsten m.b.t. uitgaven 2018

0

3.132

1.708

12.781

17.621

Crisisreserve

4.667

57

2.165

6.889

Verrekening voorfinanciering door LNV

59

5.388

5.447

Subtotaal

0

7.799

1.824

20.334

29.957

Heffingen voorgaande jaren

 

22

568

590

Totaal in 2019

0

7.799

1.846

20.902

30.547

De heffingen bij de verschillende sectoren worden geïnd voor de uitgaven over het voorgaande jaar, behalve bij de rundersector die in 2020 een eindafrekening ontvangt die is te voldoen uit de reserves van het voormalig productschap Zuivel (in beheer bij ZuivelNL). Met ingang van 2021 gaan de runder- en kalversector een jaarlijkse DGF heffing betalen voor de uitgaven in 2020. Voor pluimvee is in de uitgaven voor 2018 al een deel van de heffing 2019 in dit bedrag opgenomen, omdat in deze sector een afwijkende heffingssystematiek is afgesproken.

Sinds 1 januari 2018 worden binnen het DGF crisisreserves aangelegd. Omdat de heffing pas achteraf wordt opgelegd bij houders betekent dit dat deze inkomsten pas in 2019 voor het eerst in de jaarrekening zijn opgenomen (schapen-, geiten- en varkenssector). De heffingen over voorgaande jaren betreffen betalingen die niet in de aangewezen heffingsperiode geïnd konden worden, maar pas in 2019 zijn geïnd.

Licence