Base description which applies to whole site

Artikel 1 Belastingen

Het genereren van inkomsten voor de financiering van overheidsbeleid. Solide, eenvoudige en fraudebestendige fiscale wet- en regelgeving is hiervoor de basis. Doeltreffende en doelmatige uitvoering van deze wet- en regelgeving dragen bij aan de bereidheid van burgers en bedrijven om hun wettelijke verplichtingen ten aanzien van de Belastingdienst na te komen (compliance).

Onder «compliance» verstaat de Belastingdienst dat burgers en bedrijven bereid zijn hun wettelijke fiscale verplichtingen ten aanzien van de Belastingdienst na te komen. De term ‘bereidheid’ geeft aan dat de Belastingdienst ernaar streeft dat belastingplichtigen uit zichzelf fiscale regels naleven, zonder (dwingende en kostbare) acties van de kant van de Belastingdienst. Als burgers en bedrijven hun wettelijke verplichtingen nakomen, komt belastinggeld de staatskas binnen zoals de wetgever beoogt.

De minister van Financiën is verantwoordelijk en heeft een regisserende rol op het terrein van de fiscaliteit. Daarbij gaat het om:

  • het te voeren fiscale beleid;

  • het opstellen van fiscale wet- en regelgeving;

  • het internationaal behartigen van de Nederlandse fiscale belangen.

De minister van Financiën is verantwoordelijk en heeft een uitvoerende rol op het terrein van:

  • de heffing en inning van de rijksbelastingen;

  • de heffing en inning van de premies werknemers- en volksverzekeringen;

  • de heffing en inning van de inkomensafhankelijke bijdragen Zorgverzekeringswet;

  • de heffing en inning voor derden van een aantal belastingen, heffingen en overige vorderingen;

  • handhavingstaken op het gebied van de economische ordening en financiële integriteit.

Op grond van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr) en de Invorderingswet 1990 voert de Belastingdienst de heffing en inning van de rijksbelastingen uit. Op grond van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten voert de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD) de handhavingstaken uit op het gebied van de economische ordening en financiële integriteit.

De minister bevordert, door inzet van de Belastingdienst, naleving van wet- en regelgeving door passende dienstverlening te leveren, massale processen juist en tijdig uit te voeren, adequaat toezicht uit te oefenen en waar nodig naleving bestuurs- of strafrechtelijk af te dwingen.

Ondanks de coronacrisis hebben de reguliere processen bij de Belastingdienst in 2021 doorgang gevonden. De Belastingdienst heeft de dienstverlening in 2021 zoveel mogelijk op peil weten te houden. De personele capaciteit is vergroot en locaties om burgers te helpen zijn uitgebreid. Door corona konden bedrijfsbezoeken op locatie voor een groot deel van het jaar niet worden afgelegd. In de gevallen waar contact met de belastingplichtige nodig was, zijn alternatieven ontwikkeld, zoals toezicht ‘digitaal en op afstand’. Het werk van de FIOD heeft in belangrijke mate doorgang kunnen vinden. In het kader van de coronasteunmaatregelen is ook in 2021 uitstel van belastingbetaling verleend. Bij de inning is de dwanginvordering opgeschort.

Prestatie-indicatoren

In de ontwerpbegroting IX 2021 is de set prestatie-indicatoren op artikel 1 herijkt39. Hierbij zijn burgers en bedrijven centraal gezet. Met dit jaarverslag wordt in onderdeel F2 «Belastingdienst» voor het eerst gerapporteerd over de herijkte prestatie-indicatoren. Enkele indicatoren worden naar aanleiding van de eerste metingen doorontwikkeld.

Tabel 9 Budgettaire gevolgen van beleidsartikel 1 Belastingen (bedragen x € 1.000)
     

Realisatie

Vastgestelde begroting1

Verschil

 

2017

2018

2019

2020

2021

2021

2021

        

Verplichtingen

2.936.066

3.347.387

2.993.664

3.953.755

3.306.918

2.987.107

319.811

        

Uitgaven (1) + (2)

3.069.422

3.182.409

3.061.677

3.365.827

3.187.436

3.108.560

78.876

        

(1) Apparaatsuitgaven

2.924.025

2.965.330

2.531.436

2.740.198

2.639.201

2.642.216

‒ 3.015

waarvan: Uitvoering fiscale wet- en regelgeving en douanetaken Caribisch Nederland

13.283

13.312

13.879

12.216

14.347

14.000

347

        

Personele uitgaven

2.284.363

2.302.651

2.197.950

2.373.850

2.280.487

2.213.751

66.736

Eigen personeel

2.097.312

2.098.935

1.916.735

2.034.329

1.921.276

1.886.602

34.674

Inhuur externen

187.051

203.716

272.715

332.656

352.864

318.167

34.697

Overig Personeel

0

0

8.501

6.865

6.347

8.982

‒ 2.635

        

Materiële uitgaven

639.662

662.679

333.485

366.348

358.714

428.465

‒ 69.751

ICT

190.759

267.080

14.165

19.830

18.589

25.928

‒ 7.339

Bijdrage aan SSO's

209.007

166.004

213.648

217.865

236.235

279.116

‒ 42.881

Overige

239.896

229.595

105.672

128.653

103.890

123.421

‒ 19.531

        

(2) Programma-uitgaven

145.397

217.078

530.241

625.630

548.235

466.344

81.891

        

Bekostiging

6.170

6.104

9.378

41.116

1.103

6.290

‒ 5.187

Vergoeding proceskosten

6.170

6.104

9.378

41.116

1.103

6.273

‒ 5.170

Overige programma-uitgaven

0

0

0

0

0

17

‒ 17

        

Garanties

0

0

156

209

68

245

‒ 177

Garantie procesrisico's

0

0

156

209

68

245

‒ 177

        

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

0

0

15.697

17.632

15.930

15.780

150

Waarderingskamer

0

0

2.011

2.017

2.349

1.987

362

Kadaster

0

0

9

1.972

2.432

2.006

426

Kamer van Koophandel

0

0

4.141

2.009

131

4.345

‒ 4.214

Overige bijdrage ZBO's/RWT's

0

0

9.537

11.635

11.019

7.442

3.577

        

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

0

0

8.089

7.766

5.989

445

5.544

Internationale Douaneraad

0

0

168

232

280

175

105

Overige internationale organisaties

0

0

7.921

7.534

5.709

270

5.439

        

Opdrachten

0

0

267.513

339.204

327.870

340.377

‒ 12.507

ICT opdrachten

0

0

216.681

285.510

266.114

288.654

‒ 22.540

Overige opdrachten

0

0

50.833

53.694

61.756

51.723

10.033

        

Bijdrage agentschappen

0

64.593

118.097

94.896

91.137

89.574

1.563

Bijdrage Logius

0

0

112.999

89.106

86.271

86.381

‒ 110

Bijdrage CIBG

0

0

338

0

0

193

‒ 193

Bijdrage overige agentschappen

0

64.593

4.760

5.790

4.865

3.000

1.865

        

Bijdrage aan medeoverheden

0

0

0

10.786

0

0

0

Bijdrage aan medeoverheden

0

0

0

10.786

0

0

0

        

(Schade)vergoeding

0

0

0

0

7.433

0

7.433

(Schade)vergoedingen

0

0

0

0

7.433

0

7.433

        

Rente

139.227

146.381

111.310

114.021

170.071

85.000

85.071

Belasting- en invorderingsrente

139.227

146.381

111.310

114.021

170.071

85.000

85.071

        

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

0

0

0

0

‒ 71.367

‒ 71.367

0

Toerekening uitgaven aan Douane

0

0

0

0

‒ 71.367

‒ 71.367

0

        

Ontvangsten (3) + (4)

137.141.007

144.168.866

157.215.788

145.836.034

166.431.153

150.945.690

15.485.463

        

(3) Programma-ontvangsten

137.109.749

144.130.146

157.057.332

145.759.431

166.317.485

150.889.259

15.428.226

waarvan: Belastingontvangsten

136.288.069

143.236.163

155.984.044

144.993.687

165.268.171

150.164.278

15.103.893

        

Bekostiging

207.780

240.859

242.970

142.914

36.607

181.827

‒ 145.220

Kosten vervolging

207.780

240.859

242.970

142.914

36.607

181.827

‒ 145.220

        

Rente

414.676

452.990

601.114

468.180

798.814

350.377

448.437

Belasting- en invorderingsrente

414.676

452.990

601.114

468.180

798.814

350.377

448.437

        

Boetes en schikkingen

199.225

200.135

229.203

154.651

213.894

192.777

21.117

Ontvangsten boetes en schikkingen

199.225

200.135

229.203

154.651

213.894

192.777

21.117

        

(4) Apparaatsontvangsten

31.258

38.720

158.456

76.603

113.667

56.431

57.236

1

De stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de eerste suppletoire begroting, tweede suppletoire begroting, incidentele suppletoire begroting(en) en de slotwet. De reden hiervoor is dat in het jaarverslag de ISB(s) die zijn ingediend tussen de vaststelling van de ontwerpbegroting en de vaststelling van de eerste suppletoire begroting zijn opgeteld bij realisatie.

Tabel 10 Uitsplitsing verplichtingen
     

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2017

2018

2019

2020

2021

2021

2021

Verplichtingen

2.936.066

3.347.387

2.993.664

3.953.755

3.306.918

2.987.107

319.811

Waarvan betalingsverplichtingen:

2.935.908

3.347.080

2.993.549

3.953.708

3.306.641

2.986.707

319.934

        

Waarvan garantieverplichtingen:

158

307

115

47

277

400

‒ 123

Procesrisico's

158

307

115

47

277

400

‒ 123

Verplichtingen

De verplichtingen in 2021 vallen € 320 mln. hoger uit dan begroot. De hogere realisatie op de verplichtingen hangt voor een deel samen met de hogere uitgaven (€ 79 mln.). Dit deel wordt toegelicht bij de uitgaven.

De belangrijkste oorzaken van de wijzigingen die specifiek bij de verplichtingen zijn opgetreden betreffen:

  • De Belastingdienst heeft naar aanleiding van de accountantscontrole 2020 de aangegane en openstaande verplichtingen op het instrument «overig materieel» voor € 120 mln. verschoven naar 2021.

  • De Belastingdienst heeft naar aanleiding van de accountantscontrole 2021 de aangegane en openstaande verplichtingen voor € 96 mln. naar beneden bijgesteld.

  • Er zijn extra verplichtingen aangegaan ter hoogte van € 105 mln. door het afsluiten van meerjarige contracten van bijvoorbeeld videoconferencing en werkplek software waarvan de uitgaven in komende jaren plaatsvinden.

  • Er zijn extra verplichtingen aangegaan ter hoogte van € 56 mln. door het afsluiten van inhuurcontracten die nodig zijn voor de opdrachten in 2022.

  • Er is een extra verplichting aangegaan ter hoogte van € 14 mln. door het sluiten van een nieuw contract voor mobiliteitskaarten.

  • Er zijn minder verplichtingen aangegaan voor bijdragen aan SSO's. Dit betreft voornamelijk huisvesting en facilitaire dienstverlening als gevolg van het thuiswerken.

  • De gerealiseerde verplichtingen voor de bijdrage aan Logius zijn € 11 mln. lager.

Uitgaven

De uitgaven zijn in totaal € 79 mln. hoger dan begroot. De belangrijkste oorzaken van de hogere uitgaven worden hieronder vermeld.

Personele uitgaven

De personele uitgaven vallen per saldo € 67 mln. hoger uit. De uitgaven aan eigen personeel zijn € 35 mln. hoger doordat de lonen opwaarts zijn bijgesteld in verband met de thuiswerkvergoeding en de stijgende cao en sociale premies. De uitgaven aan externe inhuur zijn € 35 mln. hoger, omdat er extra inhuur benodigd was voor onder andere Fraude Signalering Voorziening, e-commerce en het afhandelen van bezwaren. Daarnaast zijn de uitgaven hoger omdat de dienstverlening naar aanleiding van het rapport van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag wordt verbeterd.

Materiële uitgaven

De materiële uitgaven vallen € 70 mln. lager uit. Door het vanwege corona verplichte thuiswerken worden minder uitgaven gedaan. Zo zijn bijvoorbeeld de middelen die geraamd waren voor de uitbreiding van kantoorruimte en facilitaire zaken met het oog op de toenemende formatie niet volledig benodigd in 2021 en vallen onderhoudskosten lager uit.

Opdrachten

De uitgaven aan «opdrachten» zijn € 13 mln. lager dan geraamd. Dit heeft voornamelijk te maken met een kasschuif van € 37 mln. van 2021 naar 2022 en 2023 bij ICT opdrachten. De ICT-middelen komen in een ander ritme tot besteding dan eerder voorzien wat leidt tot lagere uitgaven voor ICT-opdrachten. Daarnaast zijn middelen die eerder onder apparaatsuitgaven (materiële uitgaven) waren geraamd in 2021 tot realisatie gekomen als opdrachten.

Rente

De uitgaven voor de belasting- en invorderingsrente zijn in 2021 € 85 mln. hoger dan geraamd. Dat wordt met name veroorzaakt door de definitieve verdeelsleutel van de inkomstenbelasting/premies volksverzekeringen, die ertoe leidt dat van de rente-uitgaven een groter deel dan voorzien is toegerekend aan de Financiënbegroting en een kleiner deel aan de Sociale Fondsen. Daarnaast zijn de uitgaven hoger, doordat er invorderingsrente betaald is over belastingteruggaven naar aanleiding van de uitspraak in het Sofina- arrest.

Ontvangsten

De ontvangsten, exclusief de belastingontvangsten, vallen in totaal € 382 mln. hoger uit.

Belastingontvangsten

Voor een toelichting op de belastingontvangsten, zie het Financieel Jaarverslag Rijk.

Bekostiging

De ontvangsten uit het doorbelasten van vervolgingskosten (aanmaningen, dwangbevelen, beslaglegging etc.) zijn € 145 mln. lager ten opzichte van de vastgestelde begroting.

  • Het coronasteunpakket van 20 mei 2020 verleent uitstel van het betalen van belasting, hetgeen zorgt voor een derving van boetes en kosten vervolging. Omdat het kabinet meermaals besloten heeft dit uitstel van betaling van belastingen met 3 maanden te verlengen, hebben bedrijven heel 2021 gebruik kunnen maken van deze uitstelregeling.

  • De ontvangsten kosten vervolging zijn verder lager uitgevallen als gevolg van de herstelactie vervolgingskosten. In het verleden zijn onterecht vervolgingskosten niet altijd verminderd wanneer belastingvorderingen werden verlaagd. In 2021 is gestart met het herstel op dit punt.

Rente

De ontvangsten aan belasting- en invorderingsrente zijn € 448 mln. hoger dan geraamd. Dat wordt met name veroorzaakt door de definitieve verdeelsleutel van de inkomstenbelasting/premies volksverzekeringen, die ertoe leidt dat van de rente-inkomsten een groter deel dan voorzien is toegerekend aan de Financiënbegroting en een kleiner deel aan de Sociale Fondsen.

Boetes en schikkingen

De boeteontvangsten zijn € 21 mln. hoger dan begroot.

  • Enerzijds zijn de boeteontvangsten lager door het effect van de coronasteunmaatregelen op de boeteontvangsten, zie ook de toelichting onder «bekostiging».

  • Hier tegenover staat een groter effect van de definitieve verdeelsleutel van de inkomstenbelasting/premies volksverzekeringen. Deze verdeelsleutel leidt ertoe dat van de boetes een groter deel dan voorzien is toegerekend aan de Financiënbegroting en een kleiner deel aan de Sociale Fondsen

Apparaatsontvangsten

De apparaatsontvangsten vallen € 57 mln. hoger uit. De Belastingdienst heeft conform Rijksbrede afspraken meer facilitaire diensten en diensten op het gebied van ICT aan andere overheidspartijen geleverd dan aanvankelijk geraamd. Dit heeft geleid tot meer ontvangsten uit de doorbelasting daarvan. De toename wordt ook veroorzaakt door een teruggave van een voorschot van Logius voor opdrachten uit 2020. Daarnaast is er meer ontvangen van het UWV-loket dat werkgevers compenseert voor zwangerschapsverlof en langdurig afwezigheid door ziekte.

Genereren van inkomsten – fiscale wet- en regelgeving

Het genereren van inkomsten ten behoeve van uitgaven voor de rijksbelastingen, de sociale fondsen en de zorgverzekeringen door middel van het ontwikkelen van solide, eenvoudige en fraudebestendige fiscale wet- en regelgeving die ook in internationale context werkbaar is. 

Algemeen

De inkomsten uit rijksbelastingen zijn van groot belang om de uitgaven van de rijksoverheid te financieren. Naast het realiseren van deze financiering, wordt fiscale regelgeving zo ingericht dat het bepaalde doelen stimuleert, zoals werkgelegenheid en klimaatvriendelijk gedrag, en andere ontmoedigt, zoals roken en milieuvervuiling. Jaarlijks wordt een pakket Belastingplan ingediend met aanpassingen voor het volgende (en latere) ja(a)r(en). Daarnaast is een aantal aparte wetsvoorstellen ingediend/behandeld en is onder andere verder vorm gegeven aan internationale beleidsontwikkeling met betrekking tot de aanpak van belastingontwijking.

Belastingplanpakket

Het pakket Belastingplan 202240 heeft betrekking op een breed terrein en bestaat uit zes wetsvoorstellen. Het gaat om circa 40 maatregelen op het terrein van onder andere inkomensbeleid, compensatie van de gestegen gasprijzen, het tegengaan van belastingontwijking, fiscale stimulering van emissievrij rijden, fiscale steunmaatregelen in relatie tot de coronacrisis en het jaarlijkse noodzakelijke onderhoud aan het fiscale stelsel.

Gedurende de parlementaire behandeling is besloten om het wetsvoorstel delegatiebepaling tegemoetkoming schrijnende gevallen en het wetsvoorstel fiscale regeling aandelenoptierechten aan te houden. Deze wetsvoorstellen worden op een later moment, mogelijk in gewijzigde vorm, behandeld in de Tweede Kamer.

Voorafgaand aan de indiening van het pakket Belastingplan 2022 is besloten om het wetsvoorstel Hersteloperatie toeslagen en het wetsvoorstel Versterking grondslag cameratoezicht Douane niet in te dienen. Deze wetsvoorstellen zullen waarschijnlijk in de toekomst in aangepaste vorm worden ingediend.

Fiscale verzamelwet 2022

In het kader van spreiding van wetgeving wordt, naast het Belastingplan, jaarlijks ook een Fiscale verzamelwet opgesteld. De fiscale verzamelwet bevat doorgaans relatief beperkte, technische maatregelen met een zeer beperkt of geen budgettair belang. In 2021 is de Fiscale verzamelwet 202241 behandeld in de Tweede en Eerste Kamer. In beide Kamers is de Fiscale verzamelwet 2022, na de schriftelijke behandeling, als hamerstuk in stemming gebracht en aangenomen.

Internationale ontwikkelingen/agenda 

Nederland heeft initiatieven genomen om tot een verdere internationaal gecoördineerde aanpak van belastingontwijking te komen. Zo vervult Nederland een voortrekkersrol bij het project van het Inclusive Framework (IF) georganiseerd door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) voor de herziening van het internationale belastingsysteem. Het afgelopen jaar is dit in een stroomversnelling gekomen waarbij het akkoord dat is gesloten in oktober 2021 kan worden gezien als een belangrijke mijlpaal. Het nieuwe raamwerk voor internationale belastingheffing steunt op twee pijlers. De eerste pijler regelt een andere verdeling van winsten en heffingsrechten tussen landen voor de grootste en meest winstgevende multinationals, waaronder grote digitale bedrijven. De tweede pijler bevat afspraken over een wereldwijd effectief minimumniveau van belastingheffing bij multinationals. Tijdens de IF-vergadering van oktober 2021 zijn openstaande hoofdlijnen42 van beide pijlers ingevuld en zijn concrete afspraken gemaakt over de manier waarop landen de voorstellen in gaan voeren. Het doel is hierbij om beide pijlers per 2023 in werking te laten treden. Inmiddels hebben 137 landen zich aangesloten bij dit akkoord, dat ook door de G20 wordt onderschreven. Het kabinet is blij dat het gelukt is om met wereldwijde steun deze belangrijke stap te zetten.

Doelen en prestatie-indicatoren

De set herziene prestatie-indicatoren sluit aan bij de Uitvoerings- en Toezichtstrategie van de Belastingdienst. Op die manier zijn prestatie-indicatoren een uiting van de strategie van de organisatie en kan, in lijn met de strategie, gestuurd worden op resultaten en effecten. De nieuwe set van indicatoren stelt de Belastingdienst bovendien in staat thematisch en actueel te verantwoorden; niet alleen gericht op een specifieke indicator, maar ook over de bovenliggende doelstellingen.43

De set is als volgt opgebouwd:

  • Kengetallen verdeeld naar drie van de vier compliancefactoren:

    • Juiste en tijdige registratie;

    • Tijdige aangifte;

    • Juiste en volledige aangifte;

    • Tijdige betaling.

  • Subjectieve en objectieve prestatie-indicatoren op de volgende vier tussendoelen van compliance:

    • Een adequate behandeling (juist, tijdig, proportioneel);

    • Effectief informeren over rechten en plichten;

    • Het nakomen van verplichtingen zo makkelijk mogelijk maken;

    • Op gepaste wijze corrigerend optreden bij niet-naleving

Op ieder tussendoel is een subjectieve indicator geformuleerd die de ervaring van burgers en bedrijven met betrekking tot de tussendoelen van de Belastingdienst inzichtelijk maakt. Ieder tussendoel is voorzien van meerdere objectieve indicatoren, die de feitelijke prestatie van de Belastingdienst meetbaar maken.

Door het onderscheid in compliancefactoren met kengetallen en tussendoelen te voorzien van subjectieve en objectieve indicatoren ontstaat een geheel dat beter aansluit bij de strategie van de Belastingdienst en inzicht geeft in de werking hiervan. Hiermee zijn burgers en bedrijven meer centraal gezet in de kengetallen en prestatie-indicatoren van de Belastingdienst. Bij dit jaarverslag zijn voor het eerst realisatiecijfers beschikbaar op de subjectieve indicatoren. Voor particulieren zijn deze gemeten aan de hand van panels, voor het Midden- en Kleinbedrijf (MKB), Grote Ondernemingen (GO) en Fiscaal Dienstverleners (FD) aan de hand van steekproeven. 2021 kan daarmee beschouwd worden als het jaar van de 0-meting. Waar mogelijk is de trend (op basis van oude indicatoren) wel beschreven.

Tabel 11 Realisatie kengetallen Algemene doelstelling Compliance
 

Waarde 2017

Waarde 2018

Waarde 2019

Waarde 2020

Waarde 2021

Belastingmoraal (schaal 1 - 5)

     

- Particulieren

4,1

- Midden en Kleinbedrijf

4,4

- Grote Ondernemingen

4,4

- Fiscaal Dienstverleners

4,4

Vertrouwen in de belastingdienst (schaal 1 - 5)

     

- Particulieren

3,2

- Midden en Kleinbedrijf

3,3

- Grote Ondernemingen

3,4

- Fiscaal Dienstverleners

3,3

Percentage tijdige aangiften VpB1

n.v.t.2

94,7%

91,9%

92,4%

86,5%

Percentage tijdige aangiften IH1

n.v.t.

94,7%

91,9%

92,4%

92,6%

Percentage tijdige aangiften OB

95,3%

95,6%

95,6%

95,0%

95,1%

Percentage tijdige aangiften LH

99,3%

99,1%

99,1%

99,0%

99,0%

Juist en volledig doen van aangifte: structureel terugdringen van het nalevingstekort Particulieren

0,9%

0,7%

n.v.t.

0,5%

n.v.t.

Juist en volledig doen van aangifte: structureel terugdringen van het nalevingstekort MKB

n.v.t.

5,7%

n.v.t.

n.v.t.

4,3%

Percentage tijdige betaling van belastingen en premies

98,4%

98,5%

98,5%

98,5%

99,3%

1

Tot en met 2020 zijn de percentages voor tijdige aangiften VPB en IH gecombineerd gemeten. In de tabel zijn tot en met 2020 de gecombineerde waarden voor VPB en IH opgenomen. Vanaf 2021 zijn deze percentages separaat inzichtelijk gemaakt.

2

N.v.t. betekent dat in het gegeven jaar de (streefwaarde van de) prestatie-indicator niet of anders is gemeten en/of gerapporteerd in de begroting, waardoor vergelijking over de jaren niet mogelijk is.

Belastingmoraal

Een hoge belastingmoraal kan een bijdrage leveren aan een hoge compliance. De belastingmoraal is gemeten via de Fiscale Monitor.

De belastingmoraal is het hoogst bij fiscaal dienstverleners, Grote ondernemingen en MKB-bedrijven (4,4). Belastingplichtige burgers scoren met 4,1 lager. Circa de helft van deze groepen acht zelf belasting ontduiken (helemaal) uitgesloten, terwijl ongeveer driekwart belastingontduiking in het algemeen onaanvaardbaar vindt.

Vertrouwen in de belastingdienst

«Vertrouwen» is een breed begrip dat veel aspecten in zich heeft. Uit de Fiscale Monitor blijkt dat het gemiddelde vertrouwen (over de doelgroepen burgers, MKB-bedrijven en fiscaal dienstverleners heen) afgelopen twee jaar is gedaald. Het vertrouwen ligt onder burgers en MKB-bedrijven het laagst en is het hoogst onder grote ondernemingen.

Juist en volledig doen van aangifte: structureel terugdringen van het nalevingstekort particulieren

Dit kengetal wordt eens per twee jaar gemeten; voor 2021 zijn er geen cijfers beschikbaar. De controles voor de steekproef worden eind 2021 afgerond. De nieuwe cijfers zijn in de loop van 2022 beschikbaar.

Juist en volledig doen van aangifte: structureel terugdringen van het nalevingstekort MKB

De schatting van het nalevingstekort bij MKB-ondernemingen is 4,3%. Deze schatting is gebaseerd op de Steekproef Ondernemingen 2019. Door de invloed van corona zijn de in de steekproef getrokken ondernemingen niet in de gebruikelijke periode van twee jaren, i.c. 2019 en 2020, gecontroleerd, maar zijn hiervoor drie jaren nodig geweest, i.c. 2019, 2020 en 2021.

Percentage tijdige betaling van belastingen en premies

Een ontvangst wordt als compliant aangemerkt wanneer deze voor de laatste vervaldatum, inclusief betaalperiode na een eventuele herinnering of uiterlijk voor het versturen van een aanmaning is ontvangen. Van de ontvangsten in 2021 is 99,3% zodanig tijdig ontvangen dat er geen aanmaning verstuurd hoefde te worden. Doordat vanwege de coronasituatie een groot deel van 2021 geen betalingsherinneringen, aanmaningen en dwangbevelen zijn gestuurd, is het percentage tijdige betalingen van belastingen en premies bijna een procentpunt hoger dan voorgaande jaren.

Hierna volgt een verantwoording op de tussendoelen Adequate behandeling, Informeren, Gemak en Corrigerend optreden en de daaraan gerelateerde prestatie-indicatoren.

Adequate behandeling

De Belastingdienst geeft burgers en bedrijven een adequate behandeling (correct en passend).

Tabel 12 Realisatie prestatie-indicatoren: Adequate behandeling (meetbare gegevens)

Prestatie-indicator

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Streefwaarde 2021

Realisatie 2021

Burgers en bedrijven geven aan dat ze adequate behandeling hebben gekregen (schaal 1 - 5)

      

- Particulieren

n.n.b

2,9

- Midden en Kleinbedrijf

n.n.b

3,3

- Grote Ondernemingen

n.n.b

3,5

- Fiscaal Dienstverleners

n.n.b

3,3

Afgehandelde bezwaren binnen Awb-termijn

88%

78%

68%

79%

≥ 90%

85,1%

Afgehandelde klachten binnen Awb-termijn

98%

98%

97%

93%

≥ 93%

95,3%

Percentage burgers en bedrijven dat op afspraak tijdig wordt teruggebeld door een Belastingdienst-medewerker

97%

97%

≥ 90%

95,6%

Percentage tijdig afgehandelde verzoeken tot registratie

≥ 95%

93,7%

Kwaliteit volgens interne fiscale kwaliteitscontrole

85%

86%

87%

87%

≥ 87%

89,3%

De prestatie-indicatoren voor het aantal afgehandelde klachten binnen Awb-termijn en het percentage burgers en bedrijven dat op afspraak tijdig wordt teruggebeld door een Belastingdienstmedewerker voldoen aan de streefwaarde. De overige prestatie-indicatoren worden hieronder toegelicht.

Burgers en bedrijven geven aan dat ze adequate behandeling hebben gekregen

Onder adequate behandeling wordt verstaan in welke mate burgers, bedrijven en fiscaal dienstverleners zich adequaat behandeld voelen door de Belastingdienst. Adequaat betekent correct (op de juiste wijze) en passend, geschikt voor het beoogde doel. De basis van een adequate behandeling ligt bij het door de Belastingdienst volgen van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, zoals het zorgvuldigheidsbeginsel, het motiveringsbeginsel, het evenredigheidsbeginsel, het gelijksbeginsel en het vertrouwensbeginsel.

Gesteld kan worden dat MKB-bedrijven, grote ondernemingen en fiscaal dienstverleners zich adequater behandeld voelen dan particulieren. Aangezien 2021 de nulmeting betreft kan over de trend geen uitspraken worden gedaan.

Afgehandelde bezwaren binnen Awb-termijn

Het percentage binnen Awb-termijn afgehandelde bezwaren is in 2021 toegenomen ten opzichte van 2019 en 2020. Afgehandelde bezwaren uit eerdere jaren drukken nog het percentage tijdig afgehandelde bezwaren, waardoor de streefwaarde nog niet is bereikt. De realisatie voor de bezwaren die na 1-1-2021 zijn binnengekomen, de zogenaamde recente bezwaren, haalt praktisch wel de norm (89,9%). De streefwaarde is wel behaald voor de middelen Vennootschapsbelasting (VPB) en Loonheffing (LH) (92,5%, respectievelijk 92,6%), maar niet voor de middelen Inkomensheffing (IH) (80,5%) en Omzetbelasting (OB) (89,9%). Oorzaken van het lage percentage bij IH zijn hoge voorraden en het feit dat de bezetting nog niet op niveau is.

Percentage tijdig afgehandelde verzoeken tot registratie

De Belastingdienst streeft ernaar de verzoeken voor de afgifte van een omzetbelasting- en/of loonheffingennummer binnen 8 werkdagen af te handelen. De realisatie van deze indicator is met 93,7% iets lager uitgekomen dan de norm.

Informeren

De Belastingdienst informeert burgers en bedrijven effectief over hun rechten en plichten.

Tabel 13 Realisatie prestatie-indicatoren: Effectief informeren (meetbare gegevens)

Prestatie-indicator

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Streefwaarde 2021

Realisatie 2021

Burgers en bedrijven geven aan dat de Belastingdienst hen voldoende informeert (schaal 1 - 5)

      

- Particulieren

n.n.b

3,4

- Midden en Kleinbedrijf

n.n.b

3,4

- Grote Ondernemingen

n.n.b

3,5

- Fiscaal Dienstverleners

n.n.b

3,5

Antwoorden op vragen via de BelastingTelefoon zijn kwalitatief juist

93%

93%

94%

>90%

91,5%

Bereikbaarheid BelastingTelefoon

83%

85%

88%

>90%

90,3%

Bereikbaarheid Webcare

73%

79%

71%

>80%

80,7%

Klanttevredenheid (schaal 1 - 5)% van de bellers, website- en baliebezoekers die een 3 of hoger scoort1

      

- Website

82%

79%

85%

86%

>70%

84%

- Balie

80%

82%

82%

80%

>70%

84%

- BelastingTelefoon

77%

73%

76%

81%

>70%

82%

Klantontevredenheid (schaal 1 - 5)% van de bellers, website- en baliebezoekers die een 1,5 of lager scoort1

      

- Website

5%

5%

3%

2%

<10%

3%

- Balie

7%

6%

6%

6%

<10%

5%

- BelastingTelefoon

7%

10%

8%

6%

<10%

6%

Aantal registraties waarmee MKB-ondernemers participeren in FD-convenanten

190.963

179211

>191.000

176.434

1

Dit zijn gecombineerde cijfers van Belastingdienst en Toeslagen. De verwachting is dat over 2022 de cijfers kunnen worden uitgesplitst.

De prestatie-indicatoren 'antwoorden op vragen via de BelastingTelefoon zijn kwalitatief juist, de bereikbaarheid Belastingtelefoon en Webcare, Klanttevredenheid en Klantontevredenheid voldoen aan de streefwaarde. De overige prestatie-indicatoren worden hieronder toegelicht.

Burgers en bedrijven geven aan dat de Belastingdienst hen voldoende informeert

Deze indicator stelt vast in hoeverre burgers en bedrijven ervaren dat ze door de Belastingdienst voldoende geïnformeerd worden over de voor hen relevante fiscale onderwerpen, of weten waar ze informatie kunnen vinden of inwinnen, én of ze de informatie ook kunnen toepassen om aan hun fiscale verplichtingen te voldoen of dat ze in staat zijn daarvoor hulp in te schakelen. Voldoende geïnformeerd betekent dat ze weten wat ze moeten doen en hoe ze het moeten doen. Aangezien 2021 de nulmeting betreft kan over de trend geen uitspraken worden gedaan.

Aantal registraties waarmee MKB-ondernemers participeren in FD-convenanten

Het aantal registraties van MKB-ondernemingen die participeren in horizontaal toezicht via de fiscaal dienstverlener is met 176.434 lager dan de streefwaarde van minimaal 191.000. Bij de opschoning van de convenantenadministratie bleek dat er minder dan de oorspronkelijke gedachte 191.000 registraties zijn. De uiteindelijke keuze om deel te nemen aan een convenant ligt overigens bij ondernemers en fiscaal dienstverleners. Als onderdeel van de uitvoerings- en toezichtstrategie stimuleert de Belastingdienst ondernemers en fiscaal dienstverleners tot deelname aan een convenant in het kader van horizontaal toezicht.

Gemak

De Belastingdienst streeft ernaar om het voor burgers en bedrijven zo makkelijk mogelijk te maken om te voldoen aan fiscale verplichtingen.

Tabel 14 Realisatie prestatie-indicatoren: Gemak bieden en fouten voorkomen (meetbare gegevens)

Prestatie-indicator

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Streefwaarde 2021

Realisatie 2021

Burgers en bedrijven geven aan dat ze gemak ervaren (schaal 1 - 5)

      

- Particulieren

n.n.b.

3,5

- Midden en Kleinbedrijf

n.n.b.

3,4

- Grote Ondernemingen

n.n.b.

3,3

- Fiscaal Dienstverleners

n.n.b.

3,5

Percentage aangiften IH-NW waarin de vooraf ingevulde gegevens juist en volledig zijn

65%

69%

69%

>65%

69%

Het percentage aangiften Inkomensheffing niet-winst (IH-NW) waarin de vooraf ingevulde gegevens juist en volledig zijn voldoet aan de norm. De indicator burgers en bedrijven geven aan dat zij gemak ervaren wordt hieronder toegelicht

Burgers en bedrijven geven aan dat zij gemak ervaren

De Belastingdienst streeft er naar om het voor burgers en bedrijven zo makkelijk mogelijk te maken om te voldoen aan fiscale verplichtingen. Dit kan door het aantal stappen dat een burger of bedrijf moet zetten zo klein mogelijk te maken en zo vorm te geven dat zij worden geholpen om de acties juist uit te voeren. Daarmee maakt een belastingplichtige bij wijze van spreken ‘als vanzelf’ minder fouten. Aangezien 2021 de nulmeting betreft kan over de trend geen uitspraken worden gedaan.

Corrigerend optreden

De Belastingdienst treedt op gepaste wijze corrigerend op bij niet-naleving.

Tabel 15 Realisatie prestatie-indicatoren: Corrigerend optreden (meetbare gegevens)

Prestatie-indicator

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Streefwaarde 2021

Realisatie 2021

Burgers en bedrijven geven aan dat zij corrigerend optreden ervaren (schaal 1 - 5)

      

- Particulieren

n.n.b.

3,4

- Midden en Kleinbedrijf

n.n.b.

3,4

- Grote Ondernemingen

n.n.b.

3,3

- Fiscaal Dienstverleners

n.n.b.

3,2

Percentage van het nalevingstekort dat de Belastingdienst corrigeert bij burgers (IH)

n.n.b.

58%

Percentage van het nalevingstekort dat de Belastingdienst corrigeert bij MKB (IH, VPB, OB en LH)

n.n.b.

30%

Percentage processen verbaal dat leidt tot veroordeling of transactie

84%

87%

84%

72%

>82%

72%

Percentage opsporingscapaciteit dat wordt ingezet op omgevingsgerichte strafonderzoeken

31%

36%

40%

44%

>40%

45%

Betalingsachterstand

2,7%

2,9%

3,0%

7,5%

≤3,5%

3,4%

Inning invorderingsposten binnen een jaar

54,5%

58,3%

58,7%

53,8%

≥55%

41,1%

Percentage oninbaarheid

0,3%

0,3%

0,1%

0,4%

<0,6%

0,1%

De indicatoren percentage van de opsporingscapaciteit dat wordt ingezet op omgevingsgerichte strafonderzoeken, de betalingsachterstand en het percentage oninbaarheid voldoen aan de norm. De overige indicatoren worden hieronder toegelicht.

Burgers en bedrijven geven aan dat zij corrigerend optreden ervaren

Deze indicator meet in hoeverre burgers, bedrijven en fiscaal dienstverleners corrigerend optreden ervaren. Hierbij gaat het om het ervaren controlerend, corrigerend en sanctionerend optreden door de Belastingdienst. Aangezien 2021 de nulmeting betreft kan over de trend geen uitspraak worden gedaan.

Percentage van het nalevingstekort dat de Belastingdienst corrigeert bij burgers en bedrijven

Deze prestatie-indicator en de daarbij behorende meetmethodiek zijn nieuw voor de Belastingdienst. Aan de hand van het nalevingstekort wordt een schatting gemaakt van het percentage van het nalevingstekort dat de Belastingdienst corrigeert. Er is nog niet eerder ervaring mee opgedaan en mogelijk dient er nog doorontwikkeling plaats te vinden. Daarom is er in 2021 nog geen streefwaarde verbonden aan de prestatie-indicator. Op basis van de resultaten in 2021 zullen de werking en de meetmethodiek van deze indicator worden geëvalueerd en zo nodig verbeterd.

Percentage processen-verbaal dat leidt tot veroordeling of transactie

De waarde ligt onder de streefwaarde. Dit is het gevolg van het relatief lage aantal uitspraken en het relatief hoge aantal sepots in 2021 door het Openbaar Ministerie (OM). In 2021 zijn er 176 zaken volledig afgehandeld, waarvan er 50 zijn geseponeerd. Door de FIOD en het OM is afgesproken achtergrond en reden van sepots in 2022 met prioriteit op te pakken.

Inning invorderingsposten binnen een jaar

Deze indicator toont het percentage van de niet tijdig betaalde vorderingen die binnen een jaar toch worden geïnd, als resultaat van de door de Belastingdienst ingezette invorderingsmaatregelen. Als gevolg van de coronasteunmaatregelen ligt de (dwang)invordering vanaf medio maart 2020 vrijwel geheel stil. Vanaf oktober 2021 is de Belastingdienst geleidelijk begonnen met het opstarten van de inning. Als onderdeel van de corona maatregelen is echter nog tot 1 april 2022 mogelijk om uitstel te krijgen van betaling voor nieuw opkomende verplichtingen. De streefwaarde van de indicator is daarom in 2021 niet behaald. De dalende trend zal naar verwachting doorzetten tot het moment dat de (dwang)invordering weer is hervat. Na het verzenden van de vooraankondigingsbrieven (september) en de betalingsherinneringen (oktober) zijn in de maand november aanmaningen verzonden.

39

Zie ook de Kamerbrief 'Verbeterd inzicht in de begroting van Financiën (IXB)', Kamerstukken II 2019-2020, 35 300 IX, nr. 21

40

Kamerstukken II 2021-2022, 35 927, nr. 2

41

Kamerstukken II 2020-2021, 35 708, nr. 2

42

In het IF en in de technische werkgroepen van de OESO wordt gewerkt aan de verdere uitwerking van het akkoord

43

Zie ook de Kamerbrief 'Verbeterd inzicht in de begroting van Financiën (IXB)', Kamerstukken II 2019-2020, 35 300 IX, nr. 21

Licence