Base description which applies to whole site

15. Jaarverantwoording agentschap Rijksvastgoedbedrijf (RVB) per 31 december 2022

Inleiding

Het Rijksvastgoedbedrijf is de vastgoedorganisatie van en voor de Rijksoverheid en is als baten- lastenagentschap onderdeel van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Wij zijn verantwoordelijk voor het beheer en de instandhouding van vastgoedobjecten in gebruik door de Nederlandse staat en zetten dit vastgoed onder meer in voor de realisatie van maatschappelijke doelen.

Door de toenemende regierol van het Rijk in de woningbouwopgave en de inrichting van Nederland wordt steeds vaker een beroep gedaan op het RVB. Voorbeelden van de opgaven die het RVB in 2022 heeft uitgevoerd zijn het beschikbaar stellen van rijksgebouwen voor de opvang van vluchtelingen, het laten realiseren van projecten voor hernieuwbare energie op rijksgronden en het inzetten van compensatiegronden om boeren te verplaatsen voor infraprojecten.

Het RVB heeft vorig jaar ook verantwoordelijkheid genomen voor andere ambities uit het regeerakkoord. Denk daarbij aan de opgaven rondom duurzaamheid. Daarnaast is sprake van enkele grote vastgoedopgaven voor onder andere Defensie en DJI. De voorbereidingen van de transformatie van het Defensievastgoed zijn het afgelopen jaar in vogelvlucht gekomen. Deze grote vastgoedopgaven leiden, tezamen met de reeds hoge vraag omtrent de reguliere productie en de grote instandhoudingsopgave, tot een fors toenemende werkvoorraad.

Niet alleen het aantal projecten neemt toe, ook de complexiteit groeit, met name ook als gevolg van de stikstofopgave. Net als vorig jaar hebben we daarom in 2022 – in nauw overleg met onze klanten – stevige keuzes moeten maken voor een realistisch werkpakket. Tegelijkertijd heeft het RVB ingezet op standaardisatie, snellere besluitvorming, groei van de capaciteit en langjarige financiële zekerheid. Dit gebeurt onder de noemer ‘Trendbreuk en Tempo’.

Ondanks de extreme krapte op de arbeidsmarkt is het RVB in staat geweest om de ambtelijke capaciteit uit te breiden naar 2.362 FTE (2021: 2.271 FTE) teneinde de productie te kunnen vergroten. Daarmee is de benodigde capaciteitsgroei, om de volledige werkvoorraad aan te kunnen, overigens niet behaald. Waar mogelijk wordt de markt ingezet om het gat tussen de werkvoorraad en beschikbare capaciteit te verkleinen, maar ook daar geldt dat er sprake is van beperkte capaciteit door de krappe arbeidsmarkt.

Het RVB is afgelopen jaar in staat geweest om de financiële risico’s, onder andere vanwege de hoge inflatie, voor een belangrijk deel te mitigeren. Zo zijn de energielasten € 2,2 mln. lager uitgevallen dan begroot, vanwege vastgeklikte energietarieven bij een verminderd kantoorgebruik. Daarentegen zijn de onderhoudskosten voor Rijksobjecten wel flink gestegen en € 15,4 mln. hoger uitgevallen dan begroot. Het financieel resultaat is in 2022 uitgekomen op € 4,2 mln. positief; een beperkte plus ten opzichte van het begrote nulresultaat.

De totale baten zijn in 2022 gestegen naar € 1,37 mld. (2021: € 1,33 mld.) en daarmee vrijwel in lijn met de Ontwerpbegroting 2022 (€ 1,38 mld.). De omzet op de producten Ingebruikgeving (excl. extern) en Instandhouding Rijk (excl. andere eigenaar) is ten opzichte van 2021 gestegen met € 32,8 mln. door hogere tarieven bij een vrijwel gelijke omvang van de Rijksportefeuille. Daar staat een lagere omzet (- € 14,3 mln.) voor Projectrealisatie Rijk tegenover. Tenslotte is de productie voor Verkoop gedaald (‒ € 10,3 mln.), vanwege een krimpende verkoopportefeuille, inzet van leegstaande objecten voor de opvang van aandachtsgroepen, zoals vluchtelingen of statushouders, en het doorschuiven van de verkoop van objecten naar 2023 vanwege nog lopende gesprekken.

Ook de lasten zijn in 2022 gestegen naar € 1,37 mld. (2021: € 1,32 mld.) en daarmee vrijwel in lijn met de Ontwerpbegroting 2022 (€ 1,38 mld.). Ten opzichte van 2021 zijn de apparaatskosten gestegen (+ € 27,8 mln.), wegens een groeiende capaciteit, hogere afschrijvingskosten (+ € 12,7 mln.), activering van opgeleverde projecten, en bijzondere lasten (+ € 11,3 mln.), vanwege hogere lasten voor onderhoud Rijkshuisvesting en dienstverleningsovereenkomsten.

Staat van baten en lasten

Tabel 72 Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap RVB 2022 (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil (3) = (2) - (1)

Realisatie 2021 (4)

Baten

    

- Omzet

1.309.531

1.274.003

‒ 35.528

1.267.062

waarvan omzet moederdepartement

127.971

193.617

65.646

191.186

waarvan omzet overige departementen

1.047.460

977.488

‒ 69.972

946.218

waarvan omzet derden

134.101

102.898

‒ 31.203

129.658

Rentebaten

0

1.337

1.337

387

Vrijval voorzieningen

0

0

0

768

Bijzondere baten

73.045

96.414

23.369

65.393

Totaal baten

1.382.577

1.371.754

‒ 10.823

1.333.610

     

Lasten

    

Apparaatskosten

320.641

339.027

18.386

311.127

- Personele kosten

242.954

269.267

26.313

248.155

waarvan eigen personeel

209.015

225.673

16.658

210.541

waarvan inhuur externen

33.939

42.420

8.481

36.702

waarvan overige personele kosten

0

1.174

1.174

912

- Materiële kosten

77.687

69.760

‒ 7.927

62.972

waarvan apparaat ICT

21.425

33.018

11.593

30.007

waarvan bijdrage aan SSO's

31.664

0

‒ 31.664

0

waarvan overige materiële kosten

24.598

36.742

12.144

32.965

Rentelasten

90.987

82.604

‒ 8.383

81.716

Afschrijvingskosten

406.088

366.947

‒ 39.141

354.214

- Materieel

406.088

366.947

‒ 39.141

354.214

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

406.088

366.947

‒ 39.141

354.214

- Immaterieel

0

0

0

0

Overige lasten

564.862

579.087

14.225

572.866

waarvan dotaties voorzieningen

0

700

700

5.764

waarvan bijzondere lasten

564.862

578.387

13.525

567.102

Totaal lasten

1.382.577

1.367.665

‒ 14.912

1.319.923

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

0

4.089

4.089

13.687

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

‒ 89

‒ 89

0

Saldo van baten en lasten

0

4.178

4.178

13.687

Toelichting

Baten

Omzet

Omzet moederdepartement

Onder de omzet moederdepartement worden de gebruiksvergoeding van het ministerie van BZK, de omzet voor de uitvoering van taken die voortvloeien uit de Comptabiliteitswet (zoals de verkoop en verhuur van vastgoed en grondstoffen aan partijen buiten het Rijk, behandeling zakelijke lasten en afwikkeling onbeheerde nalatenschappen) en de vergoedingen voor de apparaatskosten buiten de huur- en verhuurrelatie verantwoord. Onder deze laatste categorie vallen het beheer van monumenten met een erfgoedfunctie, de beleidsondersteunende taken van het Rijksvastgoedbedrijf en het Energiebesparingsprogramma Rijkshuisvesting. Het moederdepartement heeft gedurende 2022 voorschotten aan het Rijksvastgoedbedrijf verstrekt. Deze middelen zijn onder andere beschikbaar gesteld voor het uitvoeren van (nieuwe) beleidsopgaven die in 2022 zijn gestart. Op basis van de definitieve realisatiecijfers wordt het verschil tussen de voorschotten en de realisatie afgerekend met het moederdepartement. 

De omzet moederdepartement is € 65,6 mln. hoger dan begroot. Zie hiervoor de toelichting bij de Omzet per product.

De specificatie van deze omzet is als volgt:

Tabel 73 Omzet moederdepartement over 2022 (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Realisatie 2022

Realisatie 2021

Waarvan geleverde producten/diensten

193.617

191.186

1.1. Intern in gebruik geven kantoren

61.273

61.604

1.2. Intern in gebruik geven specialties

15.489

19.026

1.3. Intern in gebruik geven bijzondere specialties

34.910

49.094

1.4. Extern In gebruik geven

8.807

8.657

2.1. Onderhoud kantoren

4.628

0

2.2. Onderhoud specialties

2.844

0

2.2. Onderhoud bijzondere specialties

15.344

0

2.2. DVO's specialties

723

458

3.1. Projectrealisatie t.b.v. RVB portefeuille

36.005

39.001

4.1. Verkopen vastgoed

687

795

4.2. Verkopen grondstoffen

188

204

5.1. Strategische advisering/ondersteuning beleidsdirecties

8.223

6.824

5.2. Expertise en advies aan opdrachtgevers

2.562

3.843

5.3. Afhandelen onbeheerde nalatenschappen

1.934

1.680

Waarvan overige bijdragen

0

0

   

Totaal

193.617

191.186

Omzet overige departementen

Onder de omzet overige departementen vallen de opbrengsten van de interne verhuurcontracten met de ministeries, services die zowel via incidentele opdrachten als contracten worden uitgevoerd en huisvestingsadviezen aan rijksdiensten. Ook valt hieronder de honorariumomzet aan Defensie.

De omzet overige departementen is € 70,0 mln. lager dan begroot. Zie hiervoor de toelichting bij de Omzet per product.

Omzet derden

Onder de omzet derden vallen de opbrengsten van de verkoop en verhuur van vastgoed aan partijen buiten het Rijk. Onder deze post vallen tevens de opbrengsten uit de exploitatie van bijzondere objecten (parkeergarages en de grafelijke zalen) en taxaties voor derden.

De omzet derden is € 31,2 mln. lager dan begroot. Zie hiervoor de toelichting bij de Omzet per product.

Omzet per product

De producten zijn in de volgende omzetcategorieën te verdelen:

  • Ingebruikgeving: betreft ter beschikking stellen van kantoren en (bijzondere) specialties, het leveren van huisvestingsdiensten conform het Rijkshuisvestingsstelsel en het in gebruik geven van Rijksvastgoed aan partijen buiten de Rijksoverheid.

  • In stand houden vastgoed: betreft onderhoud van kantoren, (bijzondere) specialties en vastgoed en infrastructuur in eigendom van het ministerie van Defensie.

  • Projectrealisatie: betreft projectrealisatie voor kantoren, (bijzondere) specialties en vastgoed en infrastructuur in eigendom van het ministerie van Defensie.

  • Verkoop: betreft verkoop van vastgoed en grondstoffen.

  • Expertise en advies: betreft strategische advisering en ondersteuning beleidsdirecties, expertise en adviesdiensten aan opdrachtgevers en het afhandelen van onbeheerde nalatenschappen.

Tabel 74 Omzet per product over 2022 (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil (3) = (2) - (1)

Realisatie 2021 (4)

Ingebruikgeving

973.816

901.690

‒ 72.126

1.002.654

Waarvan extern

18.552

16.908

‒ 1.644

21.442

In stand houden vastgoed

191.755

199.400

7.645

71.074

Waarvan andere eigenaar

49.924

44.546

‒ 5.378

45.453

Projectrealisatie

66.273

115.675

49.402

129.927

Waarvan andere eigenaar

46.144

48.563

2.419

50.669

Verkoop

40.325

8.707

‒ 31.618

19.000

Expertise en advies

37.362

48.531

11.169

44.407

     

Totaal

1.309.531

1.274.003

‒ 35.528

1.267.062

Ingebruikgeving

De omzet van Ingebruikgeving ligt in lijn met de begroting.

Het verschil met de realisatie van 2021 wordt veroorzaakt door een andere verdeling van de totale omzet Ingebruikgeving en In stand houden vastgoed. Een groter deel van de totale omzet behoort nu tot de In stand houden vastgoed classificatie.

In stand houden vastgoed

De omzet van In stand houden vastgoed ligt in lijn met de begroting.

Het verschil met de realisatie 2021 is toegelicht bij de omzet Ingebruikgeving.

Projectrealisatie

De omzet van Projectrealisatie is € 49,4 mln. hoger dan begroot. Er is meer omzet op onderhanden- en investeringsprojecten behaald dan in eerste instantie was geraamd.

Verkoop

Er is minder verkocht dan van tevoren is geraamd. Met name de opbrengsten van de eigendomsobjecten en de gebiedsontwikkelingsprojecten zijn lager uitgevallen dan begroot, doordat de verkoop van een aantal objecten is doorgeschoven naar latere jaren.

Expertise en advies

De omzet is hoger dan begroot. Dit wordt met name veroorzaakt door BZK-middelen die na vaststelling van de begroting nog beschikbaar zijn gesteld voor het uitvoeren van (nieuwe) beleidsopgaven.

Vrijval voorzieningen

In 2022 zijn er geen voorzieningen vrijgevallen.

Bijzondere baten

Tabel 75 Bijzondere baten over 2022 (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Realisatie 2022

Realisatie 2021

Overige baten

96.414

65.393

   

Totaal

96.414

65.393

Bijzondere baten

De bijzondere baten zijn € 23,4 mln. hoger dan begroot. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een hogere realisatie op onderhanden- en investeringsprojecten zoals is toegelicht onder de omzet Projectrealisatie. 

De post bestaat met name uit de mutaties van onderhanden werk (€ 6,9 mln.) en onderhanden projecten (€ 2,3 mln.) en het geactiveerde honorarium (€ 83,9 mln.). De mutaties onderhanden werk en onderhanden projecten zijn het verschil tussen de begin- en eindstand van het jaar, met uitzondering van de geactiveerde rente voor herontwikkelingsprojecten (zie toelichting bij Leningen bij het ministerie van Financiën) en met uitzondering van projecten waarbij het risico niet bij een derde ligt. Het geactiveerde honorarium heeft betrekking op de huisvestingsprojecten van het Rijk.

Lasten

Personele kosten

Eigen personeel

De personele kosten van het eigen personeel betreffen voor € 172,3 mln. lonen, € 20,3 mln. sociale lasten, € 28,0 mln. pensioenlasten en € 5,1 mln. aan personele exploitatie.

De personele kosten van het eigen personeel zijn in lijn met de begroting.

De totale personele kosten zijn € 26,3 mln. hoger dan begroot door een hoger dan geraamde groei van de capaciteit en hogere externe inhuur, vanwege krapte op de arbeidsmarkt en moeilijk te vervullen technische- en IT-specialistische functies.

Materiële kosten

Apparaat ICT

In 2022 zijn er € 33,0 mln. aan ICT-kosten gerealiseerd. In de begroting zijn de ICT-kosten verdeeld onder de posten Apparaat ICT (€ 21,4 mln.) en Bijdrage aan SSO's (€ 17,5 mln.). Per saldo vallen de ICT-kosten € 5,9 mln. lager uit dan begroot.

Bijdrage aan SSO's

De realisatie van bijdrage aan SSO's is geboekt onder de posten Apparaat ICT en Overige materiële kosten.

Overige materiële kosten

In 2022 zijn er € 36,7 mln. aan overige materiële kosten gerealiseerd. In de begroting zijn deze kosten verdeeld onder de posten Overige materiële kosten (€ 24,6 mln.) en Bijdrage aan SSO's (€ 14,2 mln.). Per saldo valt deze post daarmee € 2,1 mln. lager dan begroot.

Rentelasten

Onder deze post worden de rentekosten van de leningen en debetrente van de rekening-courant Rijkshoofdboekhouding verantwoord. De gerealiseerde rentelasten bestaan voor € 37,8 mln. uit rente van leningen van het ministerie van Financiën en voor € 44,8 mln. uit rente van DBFMO-contracten. In het verslagjaar is € 1,4 mln. rente geactiveerd tegen een gemiddelde rentevoet van 0,31%.

Voor DBFMO-contracten is geen rente geactiveerd, er zijn geen DBFMO-objecten opgeleverd in 2022.

De begroting is gebaseerd op geplande opleveringen in de projectenportefeuille. Het verschil tussen de begroting en de realisatie is het gevolg van het feit dat nieuwe opleveringen van met name DBFMO-objecten naar achteren geschoven zijn.

Afschrijvingskosten

Overige materiële kosten

Onder deze post worden de afschrijvingskosten voor materiële vaste activa (gebouwen, inclusief inbouwpakketten en bedrijfsmiddelen) in het kader van de Rijkshuisvesting (inclusief DBFMO-objecten) verantwoord. De begroting is gebaseerd op geplande opleveringen in de projectenportefeuille. De realisatie is afhankelijk van het moment van de werkelijke oplevering. Het verschil tussen de begroting en de realisatie is het gevolg van het feit dat nieuwe opleveringen van met name DBFMO-objecten naar achteren geschoven zijn.

Overige lasten

Dotaties voorzieningen

In 2022 is € 0,7 mln. gedoteerd aan de voorziening asbestverontreiniging.

Bijzondere lasten

Tabel 76 Bijzondere lasten over 2022 (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil (3) = (2) - (1)

Realisatie 2021 (4)

Markthuren

156.159

146.641

‒ 9.518

149.686

DBFMO-lasten

113.269

97.133

‒ 16.136

82.474

Onderhoud Rijkshuisvesting

116.000

131.426

15.426

129.112

Belastingen en heffingen

25.701

24.659

‒ 1.042

25.002

Energielasten

30.992

28.835

‒ 2.157

21.887

Ontwikkeling en verkoop OG

22.623

3.727

‒ 18.896

20.675

Overige bijzondere lasten

100.118

145.966

45.848

138.266

     

Totaal

564.862

578.387

13.525

567.102

Markthuren

Onder deze post worden de huren verantwoord die het Rijksvastgoedbedrijf aan de markt betaalt. De realisatie ligt in lijn met de begroting.

DBFMO-lasten

Onder deze post vallen de kosten die aan de consortia van de DBFMO-objecten zijn betaald, na aftrek van de rente- en afschrijvingskosten. Het verschil tussen de begroting en de realisatie wordt verklaard doordat nieuwe opleveringen van DBFMO-objecten naar achteren geschoven zijn.

Onderhoud Rijkshuisvesting

Onder deze post valt onder andere het preventief, curatief en planmatig onderhoud voor de Rijkshuisvesting (exclusief de Dienstverleningsovereenkomsten), het beheer van bijzondere objecten en het onderhoud van de overgenomen pachtboerderijen. De realisatie is € 15,4 mln. hoger dan de begroting. Dit komt met name door correcties van boekingen uit het verleden en hoger uitgevallen onderhoudskosten dan eerder begroot.

Belastingen en heffingen

Het betreft hier de kosten van met name onroerendezaakbelasting en waterschapslasten. De realisatie ligt in lijn met de begroting.

Energielasten

Deze post betreft de energiekosten van de kantorenvoorraad. De onderschrijding wordt voornamelijk veroorzaakt doordat er in de begroting geen rekening was gehouden met een aantal doorbelastingen aan klanten.

Ontwikkeling en verkoop onroerend goed

Dit betreft de kostprijs van de verkochte objecten, voor zover deze verkopen in de omzet zijn opgenomen. Er is minder verkocht dan van tevoren geraamd, zoals toegelicht bij de omzet Verkoop.

Overige lasten

De post overige lasten betreft met name kosten van Dienstverleningsovereenkomsten (€ 20,6 mln.), servicekosten inhuurpanden (€ 20,7 mln.), investeringen die direct worden verrekend (€ 52,3 mln.), projectkosten regiotarief (€ 14,4 mln.) en kosten van onderhanden werken en projecten (€ 28,0 mln.).

De overschrijding wordt met name veroorzaakt door meer investeringen die direct worden verrekend. Zoals toegelicht bij de omzet Projectrealisatie, zorgt een hogere afrekening ook voor een hogere kostprijs van de directe verrekeningen en hogere kosten van onderhanden projecten.

Balans

Tabel 77 Balans per 31 december 2022 (bedragen x € 1.000)
 

Balans 2022

Balans 2021

Activa

  

Vaste activa

7.977.418

7.587.208

Materiële vaste activa

7.973.556

7.587.208

waarvan grond en gebouwen

5.771.282

5.732.857

waarvan installaties en inventarissen

1.102.932

1.050.446

waarvan projecten in uitvoering

1.099.342

803.905

Immateriële vaste activa

3.862

0

Vlottende activa

1.075.364

865.541

Voorraden en onderhanden projecten

404.107

400.948

Debiteuren

51.885

34.834

Overige vorderingen en overlopende activa

34.686

17.244

Liquide middelen

584.686

412.515

Totaal activa:

9.052.782

8.452.749

   

Passiva

  

Eigen Vermogen

65.170

73.616

Exploitatiereserve

60.992

59.929

Onverdeeld resultaat

4.178

13.687

Voorzieningen

24.192

35.499

Langlopende schulden

7.992.213

7.595.849

Leningen bij het Ministerie van Financiën

7.163.276

6.720.084

Overige schulden

828.937

875.765

Kortlopende schulden

971.207

747.785

Crediteuren

126.579

39.987

Belastingen en premies sociale lasten

363

451

Kortlopend deel leningen

402.079

379.857

Overige schulden en overlopende passiva

442.186

327.490

Totaal passiva

9.052.782

8.452.749

Toelichting

Activa

Vaste activa

Materiële vaste activa

  • Het Rijksvastgoedbedrijf is geen juridisch eigenaar voor die objecten waarvoor het ministerie van Financiën een financial leaseovereenkomst heeft gesloten met het ABP. De boekwaarde van deze objecten bedraagt per 31 december 2022 € 84,2 mln.

  • Van de boekwaarde per 31 december 2022 heeft € 870,5 mln. betrekking op objecten waarvoor het Rijksvastgoedbedrijf DBFMO-contracten heeft afgesloten.

  • Van de boekwaarde per 31 december 2022 heeft € 2.814,9 mln. betrekking op specialties. Een specialty is een Rijksgebouw met voorzieningen toegespitst op de te huisvesten organisatie: bijvoorbeeld penitentiaire inrichtingen en gerechtsgebouwen. Omdat de specialty houdende organisaties als kader- en behoeftesteller de meerjarenvisie bepalen dragen zij ook het leegstand- en afstootrisico.

  • In het verslagjaar is € 1,4 mln. rente geactiveerd tegen een gemiddelde rentevoet van 0,31%.

  • Het totaal van de boekwaarde van de afgekochte erfpachtrechten bedraagt € 81,8 mln.

  • Het Rijksvastgoedbedrijf activeert de nazorg op investeringsprojecten. Een deel daarvan is nog niet verplicht aan leveranciers. Via de overige waardeverminderingen is daarom € 18,8 mln. teruggenomen op de boekwaarde van de activa. Dit is ook in mindering gebracht op de nog te betalen nazorg.

  • In de investeringen zijn voor € 192,8 mln. aan aankopen opgenomen.

  • De investeringen zijn met € 37,0 mln. gecorrigeerd voor in voorgaande jaren onder investeringen opgenomen projecten waarvan in 2022 is besloten dat deze op andere wijze worden gefinancierd dan via de leenfaciliteit. De daadwerkelijke investeringen in 2022 bedragen € 826,2 mln.

  • Op de Projecten in uitvoering is een correctie van € 40,0 mln. opgenomen voor voorlopige activeringen. Deze activeringen worden in 2023 definitief in de administratie verwerkt.

Immateriële vaste activa

Onder deze post zijn de investeringen in softwareontwikkeling van een nieuw onderhoudsmanagementsysteem opgenomen. De oplevering van het systeem is eind 2025 gepland. Na het moment van oplevering worden de investeringen lineair in 5 jaar afgeschreven.

Vlottende activa

Voorraden en onderhanden projecten

Onder deze post zijn onder andere de gebouwen en terreinen van het Rijksvastgoedbedrijf opgenomen die beschikbaar zijn voor verkoop. Deze objecten zijn getaxeerd en afgewaardeerd indien de taxatiewaarde lager is dan de boekwaarde.

Voorraad te verkopen onroerend goed

De voorraad te verkopen onroerend goed in eigendom is in 2022 toegenomen. De objecten worden gewaardeerd tegen kostprijs of de lagere opbrengstwaarde. De opbrengstwaarde is gebaseerd op uitgevoerde (interne) taxaties.

De voorraad te verkopen KORV-objecten is toegenomen.

De onder deze balanspost opgenomen categorie niet-KORV bestaat uit kosten die het Rijksvastgoedbedrijf maakt voor vastgoedobjecten (waaronder PLUKZE-objecten) die in opdracht van derden worden verkocht. Deze kosten bestaan uit beheerkosten, onderhoudskosten en verkoopkosten. De betreffende vastgoedobjecten zijn geen eigendom van het Rijksvastgoedbedrijf en maken dan ook geen onderdeel uit van deze balanspost.

Onderhanden werk

Het gaat om de grondexploitatieprojecten die door het Rijksvastgoedbedrijf voor eigen rekening en risico worden uitgevoerd en waarbij sprake is van inherente risico’s en onzekerheden ten aanzien van de waardering. Op basis van de huidige waardebepaling hoeft geen beroep te worden gedaan op de garantiestelling van het ministerie van Financiën via het ministerie van BZK.

Met de brief van de ministers van Financiën en VROM van 14 november 2008 (Tweede Kamer, 2008-2009, 31 700 XIV, nr. 18) heeft het kabinet kenbaar gemaakt het instrumentarium en de organisatorische inbedding voor deelname aan gebiedsontwikkeling door het Rijk te willen versterken. In het zogeheten Financieel Kader (Tweede Kamer, 2010, 32 275, nr. 1) is beschreven hoe de sturing en beheersing van deze ontwikkelingsprojecten -waar het in de regel gaat om langlopende, complexe projecten met veel (private) partijen, grote marktonzekerheden en mede daardoor financiële risico's- plaatsvindt. Eén van de instrumenten betreft de jaarlijkse waardebepaling van het project om vast te stellen of de balanswaardering wordt terugverdiend bij verkoop van de grond.

Onderhanden projecten

De post onderhanden projecten bestaat uit projecten die in opdracht van departementen en derden worden uitgevoerd. Onderhanden projecten met een creditstand worden gepresenteerd onder de kortlopende schulden.

Debiteuren

Tabel 78 Debiteuren over 2022 (bedragen x € 1.000)
 

31-12-2022

31-12-2021

Debiteuren

51.885

34.834

   

Totaal

51.885

34.834

Van het debiteurensaldo betreft € 4,5 mln. vorderingen op het moederdepartement, € 19,4 mln. op overige departementen en € 28,0 mln. op derden.

De stijging van het debiteurensaldo ten opzichte van 2021 wordt veroorzaakt doordat er in december relatief veel is gefactureerd, maar nog niet geïnd.

Het Rijksvastgoedbedrijf heeft voor een deel vorderingen op derden waarvan het debiteurenrisico ligt bij andere materieelbeheerders. Zo ligt het debiteurenrisico voor een bedrag van € 0,9 mln. bij BZK.

Een bedrag van € 4,8 mln. aan vorderingen op derden is ouder dan een jaar en onder handen voor invordering. Het is niet in alle gevallen zeker of en voor welk deel deze vorderingen geïnd kunnen worden. Beoordeling van deze vorderingen heeft niet geleid tot een voorziening voor oninbaarheid.

Overige vorderingen en overlopende activa

Van de overige vorderingen en overlopende activa ultimo 2022 betreft € 0,2 mln. vorderingen op het moederdepartement, € 28,2 mln. vorderingen op overige departementen, € 0,6 mln. vorderingen op derden en € 5,7 mln. vooruitbetalingen aan derden. De stijging in de nog te ontvangen bedragen ten opzichte van 2021 betreft met name nog te factureren bedragen voor DBFMO-contracten.

Liquide middelen

Tabel 79 Liquide middelen over 2022 (bedragen x € 1.000)
 

31-12-2022

31-12-2021

Rekening-courant RHB

584.686

412.515

   

Saldo per 31 december

584.686

412.515

Passiva

Eigen vermogen

Tabel 80 Eigen vermogen over 2022 (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

Saldo per 1 januari

70.894

88.874

73.616

Saldo van baten en lasten

31.188

13.687

4.178

    

Directe mutaties in het eigen vermogen

   

Uitkering aan het moederdepartement

‒ 13.208

‒ 28.945

‒ 12.624

Bijdrage door het moederdepartement

0

0

0

Overige mutaties

0

0

0

    

Saldo per 31 december

88.874

73.616

65.170

Het eigen vermogen van een baten-lastenagentschap is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. Voor het Rijksvastgoedbedrijf mag conform de 5%-regel € 62,7 mln. worden aangehouden. Het restant van € 2,4 mln. wordt aan het moederdepartement afgedragen.

Voorzieningen

Tabel 81 Voorzieningen over 2022 (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

1-1-2022

Onttrekking

Dotatie

Vrijval

31-12-2022

Asbestverontreiniging

26.537

‒ 8.461

700

0

18.776

Geschillen en rechtsgedingen

8.962

‒ 3.546

0

0

5.416

      

Totaal

35.499

‒ 12.007

700

0

24.192

Asbestverontreiniging

De ‘voorziening asbestverontreiniging’ is opgenomen voor verwijdering van asbest (saneren van aangebrachte asbestelementen) in de gebouwenvoorraad, voor zover bekend bij het Rijksvastgoedbedrijf. De komende jaren wordt asbest verwijderd in te renoveren en af te stoten eigendomsobjecten. Het grootste deel van de voorziening zal naar verwachting binnen één tot vijf jaar worden afgewikkeld.

Geschillen en rechtsgedingen

De voorziening voor geschillen en rechtsgedingen is opgenomen voor alle lopende geschillen en rechtsgedingen, waarvoor met een redelijke mate van zekerheid de uitkomst van deze zaken en de hieraan gerelateerde juridische kosten zijn in te schatten. De omvang van de voorziening is bepaald op basis van een kostenraming die continu wordt bewaakt. De huidige voorziening zal naar verwachting binnen vijf jaar worden afgewikkeld.

Langlopende schulden

Leningen bij het Ministerie van Financiën

Dit betreffen leningen die bij het ministerie van Financiën ter financiering van grond en gebouwen zijn afgesloten. Het Rijksvastgoedbedrijf heeft de beschikking over een bouwrekening bij het ministerie van Financiën, waarmee projecten in aanbouw, tot het moment van oplevering, worden gefinancierd. Na afronding van een bouwproject wordt een definitieve lening afgesloten.

Het ministerie van Financiën staat het Rijksvastgoedbedrijf een aantal uitzonderingen toe op de Regeling agentschappen voor het gebruik en de procedure leenfaciliteit. Zo is onder andere toegestaan:

  • te lenen voor investeringen in grondposities en buiten gebruik gestelde activa.

  • te lenen voor de financiering van bijkomende kosten.

  • de rente op de leningen voor herontwikkelingsprojecten toe te voegen aan de hoofdsom.

De rentevoet van de leningen ligt tussen de 0,00% en 1,25%. Van de leningen heeft € 6.320,2 mln. een looptijd langer dan 5 jaar. 

Overige schulden

Onder deze schulden worden de lange termijnschulden aan consortia opgenomen als gevolg van de DBFMO–contracten. Tegenover deze schulden (kort en lang) staan onder de materiële vaste activa de objecten gewaardeerd tegen een boekwaarde die hieraan gelijk is. Het ministerie van Financiën heeft ermee ingestemd het langlopende deel van de schulden in afwijking van de Regeling agentschappen onder de langlopende schulden op te nemen. De rentevoet van de langlopende schulden ligt tussen de 2,69% en 7,13%. Van de overige schulden heeft € 577,4 mln. een looptijd langer dan 5 jaar.

Kortlopende schulden

De kortlopende schulden bevatten crediteuren (inclusief overige departementen), schulden aan het moederdepartement, het kortlopende deel van de langlopende schulden en overige schulden en overlopende passiva. In deze laatste zijn onder meer de resterende betalingsverplichtingen uit opgeleverde investeringsprojecten opgenomen.

Crediteuren

Van het crediteurensaldo betreft € 1,3 mln. schulden aan het moederdepartement, € 12,5 mln. aan overige departementen en € 112,8 mln. aan derden. Het crediteurensaldo is hoger dan eind 2021, omdat er in december relatief veel grote facturen zijn ontvangen, en ultimo 2022 nog niet zijn betaald.

Belastingen en premies sociale lasten

Deze post bestaat uit het saldo van de nog te betalen VPB over 2016 t/m 2022.

Kortlopend deel langlopende schulden

Deze post bestaat uit het kortlopend deel van de leningen bij het ministerie van Financiën (€ 355,2 mln.) en het kortlopend deel van de langlopende schulden DBFMO (€ 46,8 mln.).

Overige schulden en overlopende passiva

Van de overige schulden en overlopende passiva betreft € 174,7 mln. schulden aan het moederdepartement, € 213,0 mln. aan overige departementen en

€ 54,5 mln. aan derden.

De stijging van de vooruitontvangen bedragen ten opzichte van 2021 wordt veroorzaakt door voorschotten van Defensie en voorschotten van BZK-middelen voor het uitvoeren van (nieuwe) beleidsopgaven.

De stijging van de nog te betalen bedragen wordt veroorzaakt door nog af te dragen middelen aan BZK en andere materieel beheerders.

Conform een wijziging in de RJ worden de onderhanden projecten met een creditstand gepresenteerd onder de kortlopende schulden.

Kasstroomoverzicht

Tabel 82 Kasstroomoverzicht over 2022 (bedragen x € 1.000)
  

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil (3) = (2) - (1)

1.

Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen

321.970

412.515

90.545

 

totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

2.231.351

2.517.985

286.634

 

totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

‒ 1.898.309

‒ 2.037.941

‒ 139.632

2.

Totaal operationele kasstroom

333.042

480.044

147.002

 

totaal investeringen (-/-)

‒ 739.000

‒ 799.785

‒ 60.785

 

totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

40.723

40.723

3.

Totaal investeringskasstroom

‒ 739.000

‒ 759.062

‒ 20.062

 

eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

‒ 12.624

‒ 12.624

 

eenmalige storting door moederdepartement (+)

0

0

0

 

aflossingen op leningen (-/-)

‒ 351.830

‒ 333.015

18.815

 

beroep op leenfaciliteit (+)

739.000

796.828

57.828

4.

Totaal financieringskasstroom

387.170

451.189

64.019

5.

Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4)

303.182

584.686

281.504

Toelichting

Het kasstroomoverzicht geeft aan hoeveel kasmiddelen in de verslagperiode beschikbaar zijn gekomen en op welke wijze gebruik is gemaakt van deze middelen. Aan de hand van het kasstroomoverzicht worden de kapitaaluitgaven en -ontvangsten toegelicht.

Operationele Kasstroom

De uitgaven liggen in lijn met de begroting. De ontvangsten zijn hoger dan begroot. Dit wordt met name veroorzaakt door aanvullende middelen die BZK na afronding van de begroting beschikbaar heeft gesteld voor het aanschaffen van 2000 flexwoningen in verband met de huisvestingsopgave voor aandachtsgroepen.

Investeringskasstroom

De investeringen liggen in lijn met de begroting. De desinvesteringen betreffen met name de overdracht van een aantal panden aan een klant.

Financieringskasstroom

In 2022 is het surplus eigen vermogen van € 12,6 mln. aan het moederdepartement afgedragen. Deze afdracht vloeit voort uit de jaarrekening 2021 en is bij het indienen van de ontwerpbegroting in het jaar 2021 nog niet bekend en daarom niet begroot.

De aflossingen op de leningen en het beroep op de leenfaciliteit liggen in lijn met de begroting.

Doelmatigheidsindicatoren

Tabel 83 Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2022
   

Vastgestelde begroting

 

2019

2020

2021

2022

2022

Omschrijving Generiek Deel

     

Omzet per product (x € 1.000)

     

Ingebruikgeving

928.912

860.784

1.002.654

901.690

973.816

waarvan extern

17.422

16.598

21.442

16.908

18.552

In stand houden vastgoed

75.257

176.663

71.074

199.400

191.755

waarvan andere eigenaar

45.429

42.572

45.453

44.546

49.924

projectrealisatie

93.236

101.872

129.927

115.675

66.273

waarvan andere eigenaar

32.283

56.610

50.669

48.563

46.144

Verkoop

32.818

42.107

19.001

8.707

40.325

Expertise en advies

38.544

40.574

44.407

48.531

37.362

      

Saldo baten en lasten

13.933

31.188

13.687

4.178

0

Saldo van baten en lasten (%)

1,1%

2,4%

1,0%

0,3%

0,0%

      

Omschrijving Specifiek Deel

     

Rijkshuisvestingvoorraad x 1000 m² BVO

5.770

5.746

5.680

5.652

5.496

waarvan verhuurd

4.865

5.007

4.957

4.993

4.872

waarvan leeg frictie

46

29

41

57

79

waarvan leeg renovatie

458

378

367

257

239

waarvan leeg afstoot

401

332

315

345

180

Waarvan derden

NNB

NNB

NNB

NNB

20

waarvan eigendom

4.715

4.658

4.671

4.659

4.485

waarvan huur

1.055

1.088

1.009

993

1.011

      

Indicator Technische Kwaliteit rijkshuisvesting

2,2

2,19

2,23

2,07

2,1 ‒ 2,8

      

Voorraad beheerde Defensieobjecten

     

Gebouwen x 1000 m² bruto vloeroppervlak

5.970

5.995

6.046

6.005

5.713

Terreinen x 1000 m²

388.602

342.432

342.396

342.094

343.119

      

Doelmatigheid verkoop vastgoed

3.874

8.891

‒ 4.586

‒ 4.112

>0

      

Bezetting ambtelijke FTE's ultimo

2.140

2.223

2.271

2.362

2.335

Apparaat-omzetindicator

24,4%

24,2%

24,6%

26,6%

25,9%

Projecten binnen budget gerealiseerd

83%

88%

80%

84%

85%

Projecten tijdig gerealiseerd

94%

77%

69%

83%

85%

Productiviteit

1.033

1.065

1.052

1.020

1.025

Toelichting

*Vanaf de begroting 2023 rapporteert het RVB ook over meer specifieke prijsontwikkelingen binnen de organisatie

Generiek deel

Fte-totaal

Het RVB is een vraag gestuurde dienst en groeit/krimpt mee naar gelang de werkvoorraad. Deze werkvoorraad is de afgelopen jaren fors toegenomen, waardoor de benodigde bezetting ook stijgt. De ambtelijke bezetting ultimo 2022 is ten opzichte van de begroting met 27 FTE toegenomen. Ten opzichte van 2021 is sprake van een stijging van 91 FTE.

Apparaat-omzetindicator

Hiervoor wordt verwezen naar de toelichting bij de staat van baten en lasten.

Saldo van baten en lasten

Hiervoor wordt verwezen naar de toelichting bij de staat van baten en lasten.

Omzet per product

Hiervoor wordt verwezen naar de toelichting bij de staat van baten en lasten.

Specifiek deel

Rijkshuisvestingvoorraad

De afname van de rijkshuisvestingsvoorraad wordt met name veroorzaakt door de overdracht van de panden van de Nationale Politie medio 2022. Hiervoor is het eigendom van panden overgezet van het RVB naar de Nationale Politie en zijn eveneens de huurcontracten van de gehuurde panden omgezet.

Indicator Technische Kwaliteit rijkshuisvesting

De Indicator Technische Kwaliteit (ITK) geeft de score weer van de technische kwaliteit van de vastgoedportefeuille op een vastgesteld tijdstip. De score loopt van 1 (nieuwbouw) tot 6 (zeer slecht). De ITK is een rekenmethode waarbij men de conditie van een select aantal elementen aggregeert naar een hoger abstractieniveau. Het RVB heeft in haar beleid vastgelegd dat hiervoor alleen elementen worden gebruikt, die een genormeerde levensduur van minder dan 40 jaar hebben. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van inspectiedata, die niet ouder zijn dan maximaal 5 jaar. Daarmee is de ITK een gewogen gemiddelde van door inspecties vastgestelde technische condities. De ITK-score voor 2022 is uitgekomen op 2,07.

Doelmatigheid verkoop vastgoed

De verkopen van op de balans van het RVB opgenomen vastgoed hebben in 2022 tot een negatief resultaat geleid.

Projecten binnen budget gerealiseerd

In 2022 is 84% van de projecten binnen budget afgerond. Dit is in lijn met de gestelde norm.

Projecten tijdig gerealiseerd

De gerapporteerde realisatie is met 83% nagenoeg in lijn met de doelstelling om 84% van de projecten tijdig op leveren.

Productiviteit

De productiviteit van het gehele RVB, dus inclusief niet-schrijvende medewerkers (indirecte medewerkers en medewerkers die direct zijn, maar conform de Tijdschrijfregeling 2019 niet meer behoeven te schrijven), ligt ultimo 2022 op 1.020 uren. Dit ligt ruim boven de norm van 1.000 uren per medewerker per jaar.

Voorraad beheerde Defensieobjecten

Het ministerie van Defensie is zelf verantwoordelijk voor de opbouw en afname van haar vastgoedbestand. Het RVB beheert die portefeuille en adviseert Defensie daarbij.

De realisatie ligt nagenoeg in lijn met de begroting.

Licence