Base description which applies to whole site

4.12 Artikel 24 Inspectie Leefomgeving en Transport

Het stimuleren en bewaken van veilige vervoers- en watersystemen en een duurzame leefomgeving.

Tabel 68 Samenvatting budgettaire gevolgen van beleid art.24
     

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Verplichtingen

116.679

134.798

131.881

151.220

166.157

182.359

‒ 16.202

        

Uitgaven

116.679

134.798

131.881

151.220

168.400

182.359

‒ 13.959

        

1 Handhaving en toezicht

116.679

134.798

131.881

151.220

168.400

182.359

‒ 13.959

        

Ontvangsten

0

0

0

0

15.162

24.700

‒ 9.538

De Minister is verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van wet en regelgeving in het transport en de leefomgeving. De Minister heeft een nationale coördinatie- c.q. verantwoordingsverplichting richting de EU ten aanzien van internationale milieuregelgeving. Binnen het departement is de uitvoering van de handhaving en het toezicht opgedragen aan de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). Naast de activiteiten die de inspectie voor het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat uitvoert, worden ook taken verricht voor andere ministeries.

Wettelijke taak

De Minister is verantwoordelijk voor de uitvoering van de wettelijke taken van de ILT. Deze wettelijke taken hebben betrekking op:

– Vergunningverlening;

– Toezicht;

– Opsporing;

– Dienstverlening: afhandeling van vragen en meldingen;

– Incidentafhandeling;

– Onderzoek.

De (inter)nationale wet- en regelgeving op het gebied van luchtvaart, scheepvaart, rail- en wegtransport en milieu vormt de basis voor het handelen van de ILT. Een uitgebreidere beschrijving van de activiteiten die de ILT verricht is te vinden in het Meerjarenplan 2022–2026 (MJP) dat in het najaar van 2021 aan de Tweede Kamer is verzonden. In dit meerjarenplan wordt de Tweede Kamer ook verder geïnformeerd over het toezicht op de woningcorporaties van de Autoriteit woningcorporaties. De ILT zet haar schaarse capaciteit selectief in op de terreinen waar de maatschappelijke risico’s het grootst zijn en waar het handelen van de ILT het meeste effect kan sorteren. Een belangrijke pijler voor deze afweging is de ILT-Brede Risicoanalyse (IBRA). Deze wordt tegelijk met het MJP aangeboden aan de Tweede Kamer. Deze ontwikkelde methode helpt de ILT om ordelijk te kiezen, op basis van maatschappelijke schade, aan welke taken zij prioriteit geeft en aan welke niet. De grootste maatschappelijke risico’s worden door de ILT programmatisch aangepakt, met telkens de meest kansrijke combinatie van disciplines, specialisten en instrumenten. Daarbij worden instrumenten ingezet van gerichte nalevingscommunicatie tot opsporing. De basis voor de ILT- werkwijze is:

A. informatiegestuurd (data) werken en transparant over resultaten;

B. selectieve en effectieve inzet gebaseerd op de hiervoor genoemde risico analyse;

C. invulling geven aan reflectieve en signalerende functie;

D. optimale dienst-(vergunning)verlening en verbetering kostendek kendheid.

Luchtvaartautoriteit

De inspectie en de directie Luchtvaart zijn in 2022 van start gegaan met het vormen van een luchtvaartautoriteit. Het gaat daarbij om een herkenbare, volwaardige luchtvaartautoriteit. De belangrijkste doelen zijn het voldoen aan internationale verplichtingen, het verbeteren van de luchtvaartveiligheid en leefomgeving. Daarnaast moet de autoriteit pro-actief inspelen op de ontwikkelingen en innovaties in de luchtvaart. Tot slot wordt gestreeft naar onafhankelijk en zichtbaar toezicht.

Om dit te bereiken zijn de volgende elementen benoemd om de luchtvaartautoriteit concreet vorm te geven:

  • visieontwikkeling

  • deskundigheid

  • onderzoek volwaardige luchtvaartautoriteit

  • samenwerking

  • governance

  • kenniscentrum

Bij de uitvoering van het plan om te komen tot de luchtvaartautoriteit wordt intensief samengewerkt door de Directie Luchtvaart van DGLM en de Inspectie Leefomgeving en Transport.

IOD (Inlichtingen en Opsporingsdienst)

In het rapport van de commissie van Aartsen (TK 2021D49499) over de versterking van het VTH stelsel is geconcludeerd het VTH-stelsel voor het milieudomein niet goed functioneert en wordt gekenmerkt door fragmentatie en vrijblijvendheid. Hierdoor ontstaat veel vermijdbare milieuschade. Deze milieuschade loopt in de miljarden, exclusief bijkomende veiligheids- en gezondheidsschade.

Milieucriminaliteit is lastig aan te pakken: het is verborgen, overstijgt vaak de regio, er wordt onvoldoende informatie gedeeld, spreekt niet tot de verbeelding, het milieurecht is complex, er is een gebrek aan regie en de capaciteit is schaars.

Om deze reden is in 2022 gestart met versterking van de capaciteit van de Inlichtingen- en opsporingsdienst. Doel is te komen tot effectiever en efficiënter toezicht op en opsporing van milieucriminaliteit. Hoewel een groot deel van de handhaving van milieuwetgeving plaats vindt in het bestuursrecht, is gebruik van het strafrecht van groot belang. Strafrechtelijke handhaving is ook belangrijk omdat het bijdraagt aan de ervaren pakkans bij milieudelicten en heeft daarom een sterk preventieve werking.

Cybersecurity

De inspectie is in 2022 gestart met intensivering van het toezicht op cybersecurity. Nadat in 2021 echt gestart is met het ‘verkennende inspecties’ bij o.a. de sector drinkwater zijn deze verkennende inspecties in 2022 voortgezet binnen het domein transport (luchtvaart en haven). In 2022 is een nieuwe afdeling toezicht cybersecurity gestart. Naast de verkennende inspecties zijn in 2022 de verdiepende inspecties binnen drinkwater gestart, waarbij op basis van de eerdere inspectieresultaten uit 2021 verder gekeken is. Vanaf 2023 zal bij elke nieuwe AED (aanbieder van essentiële diensten) eerst een verkennende inspectie worden uitgevoerd.

De ILT heeft in 2022 de samenwerking met andere toezichthouders verder versterkt en heeft kennis en ervaringen uitgewisseld. Dat heeft zij onder andere gedaan door een actieve bijdrage te leveren aan het Samenhangend inspectiebeeld cybersecurity vitale processen 2021-2022. Dit beeld heeft in 2022 meer inzicht gegeven in de huidige staat per toezichtveld en heeft een aantal hoofdlijnen opgeleverd, zoals aandacht voor risico-management, en een aantal trends in relatie tot het toezicht gesignaleerd.

Vergunningverlening en Werken aan Uitvoering (WaU)

In 2022 heeft de inspectie stappen gezet in het verzakelijken van de vergunning­verlening met extra aandacht voor het perspectief van de aanvrager. Door het beschikbaar komen van WaU- gelden in 2022 is het mogelijk geworden om een versnelling te geven aan het optimaliseren en digitaliseren van de aanvraagformulieren en het kunnen doen van een aanvraag via het portal MijnILT. De regeling Werken aan uitvoering (WaU) heeft als doel de digitale dienstverlening van de overheid te verbeteren. Met de verbeteringen die in 2022 in gang zijn gezet wordt het aanvragen van een vergunning eenvoudiger en gemakkelijker.

Met de WaU gelden is tevens extra geïnvesteerd in verbetering van de website. De informatie en toegankelijkheid op de website is verbeterd en er zijn regelhulpen ingebouwd voor de aanvrager. Op deze wijze kan de aanvrager beter invulling geven aan de eigen verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de aanvraag.

Hiermee is bereikt dat de kwaliteit van de aanvraag hoger is en daarmee de effectiviteit van de beoordeling en afhandeling ook verbeterd is. Daarnaast zijn, bij de afhandeling van vergunningen met grote aantallen aanvragen, de eerste stappen gezet in verdere stroomlijning van de aanvraagprocessen. Met de WaU-gelden is geïnvesteerd in kwaliteitsmanagement en ondersteuning van medewerkers van het ILT loket bij het optimaliseren van de werkwijze en afhandeling van vergunningen. Tevens is extra capaciteit aangetrokken om achterstanden bij machinistenvergunning en scheepvaart vergunningen (nationaliteitsverklaring) weg te werken. Eind 2022 waren er daardoor geen achterstanden meer.

Tabel 69 Budgettaire gevolgen van beleid art. 24 Handhaving en Toezicht (bedragen x € 1.000)
     

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 
 

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

 

Verplichtingen

116.679

134.798

131.881

151.220

166.157

182.359

‒ 16.202

1

Uitgaven

116.679

134.798

131.881

151.220

168.400

182.359

‒ 13.959

 

1 Handhaving en toezicht

116.679

134.798

131.881

151.220

168.400

182.359

‒ 13.959

 

Personele uitgaven

0

0

0

0

144.451

128.944

15.507

2

Waarvan eigen personeel

0

0

0

0

122.777

120.093

2.684

 

waarvan inhuur externen

0

0

0

0

21.674

8.832

12.842

 

Waarvan overige personele uitgaven

0

0

0

0

0

19

‒ 19

 

Materiele uitgaven

0

0

0

0

23.949

53.415

‒ 29.466

3

Waarvan ICT

0

0

0

0

4.825

23.388

‒ 18.563

 

waarvan bijdrage SSO's

0

0

0

0

6.785

10.619

‒ 3.834

 

Waarvan overige materiële uitgaven

0

0

0

0

12.339

19.408

‒ 7.069

 

Bijdrage aan agentschappen

116.679

134.798

131.881

151.220

0

0

0

 

Bijdragen aan het agentschap ILT

116.679

134.798

131.881

151.220

0

0

0

 
    

1

    

Ontvangsten

0

0

0

0

15.162

24.700

‒ 9.538

4

         
         
         
         
         
         
1

Conform de Ontwerpbegroting 2020 vervalt vanaf het verslagjaar 2020 de uitsplitsing van de Bijdrage aan het agentschap ILT naar categorieën.

Onderstaand wordt op het niveau van financieel instrument en de verplichtingen een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie. Zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer. Met ingang van 1 januari 2022 is de ILT overgegaan van een batenlastenstelsel naar geïntegreerde verplichtingen en kasadministratie.

  • 1. De lagere verplichtingen van € 16,2 miljoen worden verklaard door de onderstaande lagere uitgaven en de € 2,2 miljoen die is betaald uit de opheffing van het Agentschap ILT met een verplichting in 2022.

  • 2. De hogere realisatie van de personele uitgaven (€ 15,5 miljoen) wordt verklaard door een hoger realisatie van de uitgaven externe inhuur (€ 12,8 miljoen) als gevolg van een lagere bezetting dan begroot, waardoor het noodzakelijk is gebleken om meer in te huren. De hogere realisatie van het eigen personeel (€ 2,7 miljoen) hangt samen met een technische correctie vanwege buiten begrotingsverband verwerken van de uitgaven die gerelateerd zijn aan de Autoriteit Wonen (- € 9,8 miljoen) en het realiseren van personele uitgaven die onder de materiele uitgaven waren begroot (€ 6,5 miljoen). Het resterende verschil hangt met name samen met de loonontwikkeling als gevolg van de CAO Rijk 2022 ‒ 2024. Met ingang van 1 juli 2022 zijn de salarisbedragen in de CAO Rijk 2022-2024 met eerst 2,5% plus daarna een bedrag van € 75,- verhoogd en hebben alle medewerkers die op 1 december 2022 in dienst waren in december 2022 een eenmalige bruto uitkering van € 450,- naar rato van de volledige arbeidsduur ontvangen.

  • 3. De lagere realisatie van de materiele uitgaven (€ 29,5 miljoen) is voor € 4,4 miljoen te verklaren vanwege het buiten begrotingsverband verwerken van de uitgaven die gerelateerd zijn aan de Autoriteit Wonen. De materiele uitgaven blijven verder achter doordat € 6,5 miljoen betrekking heeft op personele uitgaven en daar zijn verantwoord en lagere uitgaven voor eigen ICT-kosten van 4,9 miljoen. Het resterende bedrag hangt samen met het opheffen van het agentschap ILT per 1 januari 2022 en de overgang naar het kasverplichtingenstelsel, waarbij centrale ICT- en facilitaire kosten niet meer vanuit artikel 24 worden gerealiseerd, maar onderdeel uitmaken van het apparaat artikel van deze begroting (artikel 98).

  • 4. De lagere realisatie van de ontvangsten (€ 9,5 miljoen) komen doordat de opbrengsten voor de Autoriteit Wonen voor € 14,4 miljoen buiten berotingsverband zijn geboekt. Voor de vergunningverlening is sprake van een lagere opbrengst van € 2,5 miljoen dan begroot. Dit wordt gecompenseerd door hogere opbrengsten vanwege de afwikkeling van de slotbalans van het agentschap voor € 5,3 miljoen en overige ontvangsten voor Inspectieview en NSA die € 2,1 miljoen hoger waren dan begroot.

Uitgaven

1 Personele uitgaven

Dit betreft de verantwoording van alle uitgaven van het eigen personeel en de externe inhuur van de ILT.

2 Materiële uitgaven

Dit betreft de verantwoording van de materiele uitgaven van de ILT kerndepartement waarvoor geldt dat deze betrekking hebben op uitgaven die bedoeld zijn voor activiteiten ter ondersteuning van het primaire proces. Hieronder valt ook de bijdragen aan Shared Service Organisaties (o.a. P-Direkt, FM-Haaglanden en het Rijksvastgoedbedrijf) en ICT uitgaven voor onderhoud en licenties.

Ontvangsten

Het ontvangstenartikel betreft de opbrengsten van vergunningen en overige ontvangsten voor werkzaamheden die de ILT verricht voor derden.

Licence