Personele en materiële uitgaven Dit artikel betreft de apparaatsuitgaven van zowel postennet in het buitenland als het departement in Den Haag exclusief de personele uitgaven voor de politieke leiding en attachés van andere ministeries. In dit begrotingsartikel zijn de verplichtingen voor en uitgaven aan het personeel en het materieel opgenomen.
Personeel De uitgaven voor eigen personeel vallen uiteen in drie categorieën:
1. Uitgaven voor het ambtelijk personeel; dit betreft de algemene ambtelijke leiding van het departement - exclusief secretaris-generaal, plaatsvervangend secretaris-generaal en directeuren-generaal - de beleidsdirecties en de ondersteunende diensten;
2. Uitgaven voor het uitgezonden personeel op de Nederlandse vertegenwoordigingen in het buitenland. Dit betreft o.a. salaris, vergoedingen en dienstreizen;
3. Uitgaven voor het lokaal aangenomen personeel op de Nederlandse vertegenwoordigingen in het buitenland;
4. Bedrijfsvoeringsuitgaven.
Materieel De materiële uitgaven hebben betrekking op de uitgaven voor de exploitatie van en investeringen in het departement in Den Haag en op de Nederlandse vertegenwoordigingen in het buitenland. Hieronder vallen o.a. de verplichtingen en uitgaven voor:
1. Huisvesting zoals huur van kanselarijen, residenties, personeelswoningen en het kantoor in Den Haag, klein onderhoud en bouwkundige projecten;
2. Beveiligingsmaatregelen;
3. ICT uitgaven zoals automatisering en communicatiemiddelen.
Bij de materiële uitgaven wordt specifiek aangegeven welk deel hiervan betrekking heeft op de ICT-uitgaven en hoeveel van de uitgaven plaatsvinden via een Rijksbrede Shared Service Organisatie (SSO). De ICT uitgaven, die via SSO plaatsvinden, zijn opgenomen onder de categorie «Bijdrage aan SSO’s».
Realisatie 2020 | Realisatie 2021 | Realisatie 2022 | Realisatie 2023 | Realisatie 2024 | Vastgestelde begroting 2024 | Verschil 2024 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 806 524 | 822 922 | 951 345 | 1 067 724 | 1 120 899 | 1 077 118 | 43 781 | |
Uitgaven | 806 524 | 822 922 | 943 635 | 1 013 749 | 1 108 069 | 1 118 718 | ‒ 10 649 | |
7.1.13 | Personele uitgaven | 535 552 | 543 541 | 610 262 | 679 695 | 752 235 | 667 523 | 84 712 |
Eigen personeel | 447 903 | 450 293 | 484 660 | 532 189 | 590 859 | 655 523 | ‒ 64 664 | |
Inhuur externen | 27 207 | 32 390 | 43 920 | 47 576 | 64 294 | 12 000 | 52 294 | |
Overige personele uitgaven | 60 442 | 60 858 | 81 682 | 99 930 | 97 083 | 0 | 97 083 | |
7.1.14 | Materiële uitgaven | 270 972 | 279 381 | 333 373 | 334 054 | 355 834 | 451 195 | ‒ 95 361 |
ICT | 54 751 | 50 749 | 65 782 | 64 832 | 72 522 | 71 758 | 764 | |
Bijdrage aan SSO's | 53 144 | 49 699 | 53 591 | 74 942 | 69 119 | 54 147 | 14 972 | |
Overige materiële uitgaven | 163 077 | 178 933 | 214 000 | 194 280 | 214 193 | 325 290 | ‒ 111 097 | |
7.10 | Diverse ontvangsten | 41 696 | 56 147 | 28 682 | 46 536 | 36 429 | 31 671 | 4 758 |
7.11 | Koersverschillen | 12 738 | 0 | 0 | 12 678 | ‒ 417 | 0 | ‒ 417 |
Verplichtingen
Zoals vermeld in de eerste suppletoire begroting is het budget van de verplichtingen gelijk aan de uitgaven. Voor de aankoop van het pand in Brussel is dit deels gecorrigeerd.
De verplichtingen zijn hoger dan de uitgaven door relatief hoge verplichtingen voor huisvesting. Daarnaast zijn er extra verplichtingen aangegaan voor verhuisdiensten.
Uitgaven
7.1.13 Personele uitgaven:
– Voor eigen personeel was circa EUR 655,5 miljoen begroot. Dit was inclusief het deel van de overige personele uitgaven van circa EUR 100 miljoen. De gerealiseerde uitgaven voor eigen personeel zijn uitgaven voor zowel het personeel op het departement in Nederland als op de posten wereldwijd.De stijging in de algehele personele uitgaven is ontstaan door o.a. EUR 8 miljoen loon- en prijsbijstelling (LPB) zoals vermeld in de eerste suppletoire begroting en EUR 13,2 miljoen vanwege de hogere loonkosten uit hoofde van de nieuwe afspraken in de CAO Rijk die per 1 juli 2024 zijn geëffectueerd zoals vermeld in de tweede suppletoire begroting.Verder is in lijn met de rijksbegrotingsvoorschriften en op verzoek van de ADR circa EUR 9 miljoen t.b.v. civiele experts en verkiezingswaarnemers overgeheveld van beleidsartikel 2 naar eigen personeel van niet beleidsartikel 7.
– De gerealiseerde uitgaven voor Inhuur externen zijn hoger dan begroot doordat deze uitgaven achteraf verantwoord worden op basis van de daadwerkelijk gerealiseerde uitgaven en deze bij voorbaat zo laag mogelijk geraamd worden.In lijn met de rijksbegrotingsvoorschriften en op verzoek van de ADR is externe inhuurbudget van beleidsartikel 4 overgeheveld naar niet beleidsartikel 7 Apparaat. Dit betreft circa EUR 8,3 miljoen m.b.t. consulaire dienstverlening.
– De gerealiseerde overige personele uitgaven worden niet geraamd in de ontwerpbegroting, maar achteraf vastgesteld op basis van de daadwerkelijk gerealiseerde uitgaven. Dit verklaart de mutatie. Deze overige personele uitgaven betreffen geen homogene uitgaven, maar bevatten uitgaven met betrekking tot o.a. reis- en verblijfkosten in het binnen- en buitenland, onderwijskosten voor de kinderen van uitgezonden personeel, verhuizingen, suppletieuitkeringen aan voormalig lokaal personeel, opleidingen, Vergoeding Actieve Representatie (VAR) en overige. De diversiteit en het vaak incidentele karakter van deze uitgaven bemoeilijken accurate ramingen.
– De uitgaven ten behoeve van bedrijfsvoering waren in de ontwerpbegroting opgenomen als onderdeel van de materiële uitgaven. Deze bedrijfsvoering uitgaven worden nu ondergebracht bij personele uitgaven conform de rijksbegrotingsvoorschriften. Het betreft een bedrag van ongeveer EUR 36 miljoen voor onder andere reiskosten.
7.1.14 Materiële uitgaven:
– De stijging door de loon en prijsontwikkeling is in de eerste suppletoire begroting toegelicht.
– De uitgaven van huisvesting is lager als oorspronkelijk begroot. Dit is toegelicht in de tweede suppletoire begroting.
– De investeringen voor huisvesting vallen in 2024 veel lager uit dan begroot. Dat komt onder meer doordat een aantal projecten zijn doorgeschoven naar 2025 vanwege langere doorlooptijden van de aanbesteding. Verder zijn de aankopen van Boedapest en Nairobi later geeffectueerd zodat de restantbetalingen in 2025 zullen plaatsvinden.
Ontvangsten
Voor de ontvangsten is een ontvangst van EUR 95 miljoen verschoven van 2024 naar 2025. Dit is toegelicht in de tweede suppletoire begroting.
In de ontvangsten zit ook een koersverlies van EUR 0,4 miljoen. Dit komt met name door de koers van de dollar. Daarnaast is er ook een koersverlies op de uitgaven. Dit betreft een bedrag van EUR 3,3 miljoen.
I: Huisvesting
Doel van het huisvestingsbeleid van BZ is om haar vastgoed waar mogelijk duurzaam, doelmatig, veilig en toekomstbestendig in te richten ter ondersteuning van de modernisering van de diplomatie. Panden worden afgestoten, aangeschaft of verbouwd conform de huisvestingsvisie.
Teneinde de gewenste slagen te kunnen maken is in 2013 een middelenafspraak overeengekomen tussen BZ en Financiën (het zogenaamde 'Huisvestingsfonds'). Deze afspraak is in vergelijkbare vorm in 2019 verlengd tot en met 2025. Daarbij is afgesproken dat ontvangsten uit de verkoop van onroerend goed in het buitenland in latere jaren kunnen worden ingezet voor investeringen die samenhangen met de voorgenomen aanpassingen in de huisvesting in het buitenland en de verduurzaming van de huisvestingsportefeuille.
Zoals toegezegd tijdens het Wetgevingsoverleg op 12 juni 2017 over het jaarverslag van het Ministerie van Buitenlandse Zaken 2016 is hieronder een overzicht opgenomen van de onroerend goed mutaties die gemoeid zijn met de middelenafspraak van de afgelopen vijf jaar. De uiteindelijke opbrengsten van verkoop zijn onder meer afhankelijk van de vastgoedmarkt in de betreffende landen. Op 31 december 2024 was het saldo voor investeringen EUR 63,7 miljoen. Vastgoed investeringen en/of aankopen zijn verricht in 2024 voor EUR 56,2 miljoen en voor EUR 2,5 miljoen aan vastgoed is verkocht in 2024. De kassschuif in 2024 kent meerdere oorzaken zoals doorschuiven van projecten, aankopen die later dan verwacht zijn gerealiseerd.
Bedragen x EUR 1 miljoen | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand aanvang begrotingsjaar | 3,6 | 26 | 4,2 | 33,7 | 39,7 | 28,9 | ||
Opbrengsten | 37,8 | 5,4 | 34,7 | 62,8 | * | 10 | 90,9 | ** |
Investeringen en/of aankopen | 15,4 | 27,2 | 5,2 | 56,8 | 20,8 | 56,2 | ||
Stand einde van het begrotingsjaar | 26 | 4,2 | 33,7 | 39,7 | 28,9 | 63,7 | ||
* Dit betreft voor EUR 60 miljoen een kasschuif. | ||||||||
** Dit betreft voor EUR 48,6 miljoen en EUR 35 miljoen een kasschuif. Dit vooruitlopend op verkopen in 2025. |
– 2020: De verwachte verkopen in o.a Lima, San Jose en Kiev zijn gerealiseerd. Andere verkopen zijn vertraagd door COVID-19. Investeringen in o.a. Washington, Rabat en Ankara.
– 2021: Gerealiseerde verkopen en uitgaven in diverse panden conform de meerjarenplanning: verkoop in Seoul. Investeringen o.a. in Sydney, Caracas, Atlanta, Bangalore en wereldwijd veiligheidsproject
– 2022: Inkomsten uit verkoop van o.a. pand in Lagos. Daarnaast is er budget toegevoegd middels een kasschuif vooruitlopend op toekomstige ontvangsten. Investeringen hebben plaatsgevonden conform de meerjarenplanning in Brussel, Londen, Milaan en Beiroet.
– 2023: Geen verkopen, wel opbrengsten van eerdere jaren. Investeringen in o.a. aankoop residentie Kopenhagen, verbouwing residentie Beiroet, nieuwe kanselarij Jerevan, verbouwing Washington en renovatie residentie Parijs.
– 2024: Inkomsten uit verkoop pand in Ankara. Investeringen in o.a. Brussel, San Francisco, Beiroet, Luanda en Dublin
II: Kengetallen Personeel
realisatie | realisatie | |
---|---|---|
Personeel | 2024 | 2023 |
Loonkosten departement | ||
Gemiddelde bezetting (fte) | 2.906 | 2.771 |
Gemiddelde prijs (EUR) | 109.589 | 102.521 |
Toegelicht begrotingsbedrag (x EUR 1.000) | 318.466 | 284.086 |
Loonkosten posten | ||
Gemiddelde bezetting (fte) | 838 | 788 |
Gemiddelde prijs (EUR) | 128.036 | 120.953 |
Toegelicht begrotingsbedrag (x EUR 1.000) | 107.294 | 95.311 |
Totaal loonkosten ambtelijk personeel (A) | ||
Gemiddelde bezetting (fte) | 3.744 | 3.559 |
Gemiddelde prijs (EUR) | 113.718 | 106.602 |
Toegelicht begrotingsbedrag (x EUR 1.000) | 425.760 | 379.397 |
Vergoedingen uitgezonden personeel (B) | ||
Gemiddelde bezetting (fte) | 838 | 788 |
Gemiddelde prijs (EUR) | 93.060 | 97.666 |
Toegelicht begrotingsbedrag (x EUR 1.000) | 77.985 | 76.960 |
Loonkosten lokaal personeel (C) | ||
Gemiddelde bezetting (fte) | 2.095 | 2.040 |
Gemiddelde prijs (EUR) | 65.711 | 66.006 |
Toegelicht begrotingsbedrag (x EUR 1.000) | 137.667 | 134.655 |
Totaal loonkosten (A-C) (x EUR 1.000) | 641.411 | 591.013 |
Toelichting:
– De gemiddelde bezetting van ambtelijk personeel nam in 2024 met ongeveer 185 fte's toe. De stijging in het postennet was verhoudingsgewijs iets hoger dan op het departement.
– De loonkosten ambtelijk personeel stegen in 2024 uit hoofde van afspraken in de CAO Rijk en door loonontwikkeling uit hoofde van bevorderingen en schaalstappen.
– De gemiddelde bezetting van het lokaal personeel steeg in 2024, procentueel wat minder dan het ambtelijk personeel.
– De loonkosten lokaal personeel stegen van EUR 134,7 miljoen (2023) naar EUR 137,7 miljoen (2024) door loonaanpassingen gebaseerd op loononderzoeken via de markersystematiek, schaalstappen en een in 2022 geïntroduceerde (tijdelijke) inflatietoeslag. Er is ook altijd sprake van koerseffecten door periodieke aanpassingen van interne omrekenkoersen (corporate rates) voor loonbestanddelen die in vreemde valuta worden uitbetaald.