Base description which applies to whole site

4.5 Artikel 36: Contraterrorisme en Nationaal Veiligheidsbeleid

Deze afbeelding bestaat uit een circel met daarin een onderscheid naar de uitgaven op dit artikel en de overige uitgaven op de JenV-begroting. Dit is gebaseerd op de uitgaven zoals deze zijn opgenomen in onderdeel C.8 (Departementale Verantwoordingsstaat). Naast de circel is een staaf opgenomen waarbij de uitgaven op dit artikel nader zijn verdeeld naar de artikelonderdelen. Dit is gebaseerd op de uitgaven zoals zijn opgenomen bij onderdeel D van dit hoofdstuk (tabel Budgettaire gevolgen van beleid).

Bijdragen aan een veilig en stabiel Nederland door het voorkomen en beperken van maatschappelijke ontwrichting door dreigingen te onderkennen, de weerbaarheid van burgers, bedrijfsleven en overheidsorganen te verhogen en de bescherming van vitale belangen te versterken.

De Minister heeft een regisserende rol op het gebied van nationale veiligheid en crisisbeheersing, terrorismebestrijding en cybersecurity.20 De Minister coördineert de totstandkoming van de rijksbrede analyse op het gebied van nationale veiligheid en de strategische aanpak die daarop volgt. Bij Koninklijk Besluit is vastgelegd dat de Minister van Justitie en Veiligheid doorzettingsmacht heeft wanneer het gaat om het voorkomen van terroristische misdrijven. 21

De Minister is stelselverantwoordelijk voor de brandweerzorg, rampenbestrijding en crisisbeheersing. De Minister verstrekt aan de veiligheidsregio’s een bijdrage, de Brede Doeluitkering Rampenbestrijding, voor hun taken op dat gebied. Ook verstrekt de Minister een bijdrage aan het Nederlands Instituut Publieke Veiligheid (NIPV) om de veiligheidsregio’s bij hun taakuitvoering te ondersteunen.

Op basis van onder andere de Politiewet heeft de Minister de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de leden van het Koninklijk Huis en is daarmee verantwoordelijk voor een adequate en proportionele uitvoering van de beveiliging rondom de leden van het Koninklijk Huis en hun woon- en werkverblijven. De Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Defensie zorgen voor de uitvoering daarvan in personele zin. Deze ministers hebben middelen voor deze beveiligingstaken op de begroting staan, ongeacht of deze uitgaven voor beveiliging betrekking hebben op leden van het kabinet, van de Kamers der Staten-Generaal of het Koninklijk Huis. Vanwege veiligheidsrisico’s worden deze uitgaven niet nader toegerekend, omdat daar informatie over de beveiliging aan zou kunnen worden ontleend naar de te beveiligen objecten en personen.

De maatschappelijke effecten van het beleid ter bescherming van de nationale veiligheid (onder andere crisis- en cybersecuritybeleid en terrorismebestrijding) laten zich door het grote aantal activiteiten en instrumenten, de afhankelijkheid van derden bij de realisatie van de doelstellingen en met name de onvoorspelbaarheid van gebeurtenissen die de nationale veiligheid bedreigen, niet (altijd) in prestatie-indicatoren of kengetallen uitdrukken. Kwalitatieve indicatoren zijn te vinden in de voortgangsrapportages met betrekking tot contraterrorisme en -extremisme, cybersecurity en nationale veiligheid die aan de Tweede Kamer worden aangeboden22.

Met onderstaande activiteiten is verder gewerkt aan het behalen van de algemene doelstelling bij te dragen aan een veilig en stabiel Nederland door het voorkomen en beperken van maatschappelijke ontwrichting door dreigingen te onderkennen, de weerbaarheid van burgers, bedrijfsleven en overheidsorganen te verhogen en de bescherming van vitale belangen te versterken.

Een robuuste en toekomstbestendige inrichting van de crisisbeheersing en brandweerzorg in Europees en Caribisch Nederland

Op basis van de contourennota versterking crisisbeheersing en brandweerzorg is onder meer gewerkt aan de eerste tranche aanpassing wet veiligheidsregio's. Ook is op 10 juni 2024 de Landelijke Agenda Crisisbeheersing met de Kamer gedeeld. Deze agenda zet de koers uit voor crisisbeheersing voor de jaren 2024-2029. De agenda bundelt en richt de gezamenlijke ambities en activiteiten van ministeries, veiligheidsregio’s en andere betrokken publieke en private partners. De agenda kent drie doelen: versterken voorbereiding en paraatheid, versterken van een weerbare samenleving en het bevorderen van kwaliteit en professionaliteit. In 2024 zijn belangrijke stappen gezet bij de realisatie van een ondersteunende entiteit (knooppunt coördinatie Rijk Regio's: KCR2) op het gebied van gezamenlijke informatiedeling en coördinatie t.b.v. de crisisbeheersing. De extra Bdur gelden dragen bij aan de realisatie van de doelen uit onder meer de Landelijke Agenda Crisisbeheersing, zoals KCR2. Tot slot zijn eind 2024 voorstellen rond de aanpassing van delen van het staatsnoodrecht (Coördinatiewet uitzonderingstoestanden) bij de Raad van State aangeboden.

Wet tegemoetkoming schade bij rampen (Wts)

De uitkomsten van de evaluatie zijn op 16 december 2024 aan de Tweede Kamer verzonden (Kamerstukken II, 2024, 26956, nr. 220). Thans wordt een onderzoek uitgevoerd naar de inrichting van één loketfunctie om de schade afhandeling voor gedupeerden zo eenvoudig mogelijk in te richten. Dit onderzoek zal begin 2025 zijn afgerond. Op basis van de uitkomsten van deze onderzoeken wordt er met de betrokken ministeries en de andere partners komend jaar bezien of en zo ja hoe de Wet tegemoetkoming schade bij rampen moet worden herzien.

Stelselherziening bewaken en beveiligen

De transitie naar een krachtig nieuw stelsel is in volle gang, de fundamenten voor het nieuwe stelsel zijn gelegd. Eind 2024/begin 2025 staan de benodigde beleidsmatige kaders voor het nieuwe stelsel grotendeels, zodat de rest van 2025 in het teken staat van implementatie. Hoewel de implementatie van deze transitie ook gedurende 2025 nog doorloopt, is aan het einde van 2024 al wel een aantal concrete mijlpalen bereikt. Zo zijn er verschillende nieuwe middelen in werking zijn om de weerbaarheid van te beveiligen personen (en diens naasten) beter te ondersteunen. Daarnaast is de dreigingsanalysefunctie op papier uitgewerkt zodat deze in het nieuwe jaar van start kan en het Landelijk Coördinatiecentrum is verder gegroeid zijn tot een plek van overzicht, inzicht en integrale operationele aansturing. Ook worden er meer te beveiligen personen in het rijksdomein opgenomen, waarmee de NCTV verantwoordelijk is voor hun veiligheid. De benodigde afspraken tussen OM en de NCTV zijn daartoe uitgewerkt. Daarnaast is dit jaar ook de nieuw ingerichte onafhankelijke adviescommissie van start gegaan die de minister van Justitie en Veiligheid gevraagd en ongevraagd adviseren over het stelsel.Tegelijkertijd moet er nog veel gebeuren. De ingezette verbeteringen moeten in de praktijk uitvoering krijgen. Omdat de veiligheid van de te beveiligen personen en de professionals die hen beschermen te allen tijde geborgd moet zijn, gaat deze stelselwijziging gepaard met grote zorgvuldigheid. Het jaar 2025 zal daarom in het teken staan van een gefaseerde implementatie van de nieuwe werkwijze volgens de principes van het nieuwe stelsel binnen de huidige wettelijke kaders. De benodigde wijzigingen van wetgeving om het stelsel te verankeren zullen meer tijd vergen. Ook dient er richting te worden gekozen op aantal politiek-beleidsmatige dilemma’s, voorbeeld de reikwijdte van de zorgplicht van de overheid. Hierover wordt het gesprek met de Kamer aangegaan.Dit betekent dat gekozen wordt voor een groeimodel, waarin eerst de stappen worden gezet die al kunnen worden gezet en dat gaandeweg gaan uitbouwen waar nodig en kan. Daarbij moeten we niet uit het oog verliezen dat we bouwen aan een lerend stelsel dat altijd open moet staan voor vernieuwing en aanpassing. We zullen doorlopend blijven ontwikkelen om het stelsel eenvoudig, slim en slagkrachtig te houden.

Inwerkingtreden Cyberbeveiligingswet (Cbw) en Wet weerbaarheid kritieke entiteiten (Wwke)

Sinds 17 oktober 2024 zijn twee Europese richtlijnen geldig ter versterking van de weerbaarheid van de vitale infrastructuur en andere belangrijke organisaties: de herziening van de richtlijn netwerk- en informatiebeveiliging (de NIS2-richtlijn) en de richtlijn veerkrachtige kritieke entiteiten (de CER-richtlijn). De Kamer is in Q3 2024 geïnformeerd over dat de implementatiedeadline van deze richtlijnen in nationale wet- en regelgeving, de Cyberbeveiligingswet (Cbw) en de Wet weerbaarheid kritieke entiteiten (Wwke), niet gehaald is. Desalniettemin zijn de voorbereidingen voor de implementatie van de wetten samen met de betrokken vakdepartementen met onverminderde inspanning voortgezet. In het vierde kwartaal van 2024 zijn de wetten aangeboden aan de Afdeling advisering van de Raad van State.In afwachting van de inwerkingtreding van de Cyberbeveiligingswet kunnen de organisaties die van rechtswege onder de nieuwe wet zullen vallen zich al vanaf oktober 2024 vrijwillig registreren zodat zij relevante dreigingsinformatie van het Nationaal Cyber Securitycentrum (NCSC) kunnen ontvangen. Daarnaast is o.a. in voorbereiding hierop de transitie naar de vernieuwde cybersecurityorganisatie in volle gang. De integratie van het NCSC, het Digital Trust Center (DTC) en het Computer Security Incident Response Team voor digitale dienstverleners (CSIRT-DSP) ligt op schema. De samenwerking tussen de organisaties is in 2024 verder geïntensiveerd en de vernieuwde NCSC-organisatie krijgt daarmee steeds verder vorm.In het kader van de Nederlandse Cybersecurity Strategie 2022 ‒ 2028 (NLCS) zijn er door het Kabinet in 2024 verschillende acties ondernomen. Zo is de visie op het Cyberweerbaarheidsnetwerk (CWN) gepubliceerd. Dit netwerk heeft als doel om het cyberweerbaarheidsniveau van publieke en private organisaties te verhogen. Om het bewustzijn rondom digitale risico’s bij burgers te vergroten is er met andere vakdepartementen nauw samengewerkt aan publiekscampagnes op het gebied van cybercriminaliteit en cybersecurity. Om de dreiging afkomstig uit landen met een offensief cyberprogramma tegen te gaan en te ontmoedigen heeft het NCSC in samenwerking met het ministerie van Defensie een analyse uitgevoerd naar geavanceerde malware. Tot slot is de Kamer geïnformeerd over de evaluatie van de publiek-private oefening ISIDOOR IV, waarin waardevolle inzichten zijn opgedaan op het gebied van crisispreparatie.

Tabel 31 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 36 (bedragen x € 1.000)
  

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

  

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

Art.

Verplichtingen

349.738

444.240

448.939

363.100

408.694

498.121

‒ 89.427

         
 

Uitgaven

337.348

412.629

398.568

360.886

371.002

481.715

‒ 110.713

         

36.2

Nationale veiligheid en terrorismebestrijding

321.303

397.035

381.107

345.456

354.687

465.400

‒ 110.713

 

Bijdrage aan agentschappen

149

3.688

2.085

7.562

2.153

367

1.786

 

Overige Bijdrage aan agentschappen

149

3.688

2.085

7.562

2.153

367

1.786

 

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

102.764

62.542

35.067

45.139

49.240

40.140

9.100

 

Nederlands Instituut Publieke Veiligheid (NIPV)

102.764

62.542

35.067

45.139

49.240

40.140

9.100

 

Bijdrage aan medeoverheden

183.285

265.643

239.301

246.473

266.027

361.794

‒ 95.767

 

Brede Doeluitkering Rampenbestrijding

172.469

176.495

182.673

232.989

252.847

249.166

3.681

 

COVID-19

0

78.248

41.871

0

0

0

0

 

Overige Bijdrage aan medeoverheden

10.816

10.900

14.757

13.484

13.180

112.628

‒ 99.448

 

Subsidies (regelingen)

7.401

7.976

7.247

7.987

9.234

5.009

4.225

 

Nederlands Rode Kruis

1.200

1.272

1.458

1.320

1.606

1.501

105

 

Korpora

1.561

1.746

760

890

635

635

0

 

Overige Subsidies

4.640

4.958

5.029

5.777

6.993

2.873

4.120

 

Opdrachten

27.704

57.186

97.407

38.295

28.033

58.090

‒ 30.057

 

Crisiscommunicatie

3.630

3.148

4.182

4.136

5.244

5.149

95

 

NCSC

10.504

9.102

7.513

7.856

11.952

39.037

‒ 27.085

 

Covid-19

4.920

31.617

6.991

233

152

0

152

 

Regeling tegemoetkoming schade 2021

0

6.697

72.069

15.467

4.661

5.000

‒ 339

 

Overige Opdrachten

8.650

6.622

6.652

10.603

6.024

8.904

‒ 2.880

36.3

Onderzoeksraad Voor Veiligheid

16.045

15.594

17.461

15.430

16.315

16.315

0

 

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

16.045

15.594

17.461

15.430

16.315

16.315

0

 

Onderzoeksraad Voor Veiligheid

16.045

15.594

17.461

15.430

16.315

16.315

0

         
 

Ontvangsten

640

33.161

6.933

42.707

35.216

2.000

33.216

         

Verplichtingen

Het verschil tussen de realisatie op de aangegane verplichtingen en de gerealiseerde uitgaven bedraagt € 37 mln. Dit verschil wordt grotendeelst veroorzaakt doordat bij de BDUR, het NIPV en de Rode Kruis het kasbudget in het jaar van betaling afwijkt van het beschikbare verplichtingenbudget in het jaar van het aangaan van de verplichting.

Uitgaven

36.2 Nationale Veiligheid en terrorismebestrijdingda

Bijdrage Agentschappen

Overige bijdragen agentschappen

Bij suppletoire begrotingen zijn de middelen voor de bijdrage aan het Rijksopleidingsinstituut naar dit artikel overgeboekt van uit de middelen overige Bijdrage aan medeoverheden.

Bijdrage ZBO/RWT's

Nederlands Instituut Publieke Veiligheid (NIPV)

Het verschil wordt mede veroorzaakt door de middelen voor het instellen van een hoogwaardig en gegarandeerd informatie-, actie- en coördinatiepunt voor Rijk, Regio’s en partners (KCR2). De financiering (€ 5,7 mln.) aan KCR2 wordt via het NIPV ter beschikking gesteld. De middelen zijn overgeboekt vanuit de bijdragen aan medeoverheden (BDUR). De uitgekeerde loon-en prijsbijstelling bedraagt € 1,4 mln.

Bijdragen aan medeoverheden

Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDuR)

De BDuR is een lumpsumbijdrage die wordt verstrekt aan de 25 veiligheidsregio’s voor de uitvoering van wettelijke taken. Dit betreft onder andere de volgende hoofdtaken (zie ook artikel 10 van de Wet Veiligheidsregio’s):

  • de bestrijding van branden en het organiseren van rampenbestrijding en crisisbeheersing;

  • het instellen en in stand houden van de brandweer en de geneeskundige hulp bij ongevallen en rampen.

Naast deze rijksbijdrage, die ongeveer 15 procent van de inkomsten van de veiligheidsregio’s behelst, ontvangen de veiligheidsregio’s een bijdrage van de gemeenten. De verdeling van de BDuR over de veiligheidsregio’s in een vast en een variabel deel vindt plaats conform het verdeelsysteem dat te vinden is in bijlage 2 van het Besluit veiligheidsregio’s. In overeenstemming met artikel 8.1 van het Besluit veiligheidsregio’s worden de bijdragen bekend gemaakt in een brief die wordt verstuurd aan de veiligheidsregio’s.

Overige Bijdragen Medeoverheden

Naast de realisatie van € 13,1 mln. is bij suppletoire begrotingen een bedrag van € 35,0 mln. herschikt naar andere artikelonderdelenen binnen JenV en naar andere ministeries. Een bedrag van € 63,6 mln. is bij tweede suppletoire begrotingswet als meevaller afgeboekt. Het resterende bedrag is niet tot uitputting gekomen.

Subsidies

Nederlands Rode Kruis

Jaarlijks ontvangt het Nederlandse Rode Kruis een subsidie van JenV ten behoeve van de ondersteuning van de grootschalige geneeskundige hulpverlening en de tracing (het opsporen van familieleden met wie het contact is verloren als gevolg van een situatie waarin humanitaire actie vereist is). Deze subsidie wordt toegekend op grond van artikel 8 van het Besluit Rode Kruis.23

Nationaal Veiligheidsinstituut

Het Nationaal Veiligheidsinstituut ontvangt subsidie om een landelijk expositiecentrum op het terrein van veiligheid te beheren. Deze begrotingsvermelding vormt de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverlening als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.

Overige subsidies

Financiering van activiteiten op het gebied van veiligheid is gedaan middels subsidies in plaats van een bijdrage medeoverheden. Onder andere subsidies voor kennisopbouw op gebied van bewaken en beveiligen, het verhogen van het securitylevel en het versterken van de weerbaarheid van journalisten. Bij suppletoire wet zijn de middelen overgeboekt.

Opdrachten

Crisiscommunicatie

NL-Alert is het landelijk alarmeringssysteem voor het alarmeren en informeren van de bevolking bij rampen, crises en andere ernstige incidenten. De veiligheidsregio's alarmeren en informeren met dit systeem mensen over een acute crisis per mobiele telefoon (cell broadcast), apps, digitale vertrekborden en reclamezuilen, en andere kanalen. Het Ministerie van Justitie en Veiligheid is verantwoordelijk voor het beheer en de doorontwikkeling van NL-Alert.

Onder de post ‘Crisiscommunicatie’ valt tevens de bekostiging van het beheer en de doorontwikkeling van de Noodcommunicatievoorziening (NCV), waarvoor het Ministerie van Justitie en Veiligheid eveneens verantwoordelijk is. Het NCV is een telecommunicatienetwerk dat specifiek bedoeld is voor gebruik door overheid en hulpdiensten tijdens een ramp of crisis als het reguliere openbare telefoonnet overbelast raakt of uitvalt.

Regeling tegemoetkoming schade 2021

Op grond van de Wet tegemoetkoming schade bij rampen (Wts) kunnen de door de overstromingen in juli 2021 getroffen inwoners en organisaties in Limburg worden bijstaan. Om gedupeerden deels tegemoet te komen bij schade die niet redelijkerwijs verzekerbaar, niet verhaalbaar en niet vermijdbaar is, is onder de Wts de Regeling tegemoetkoming schade 2021 opgesteld.

NCSC

Bij suppletoire begroting zijn de beschikbare middelen voor het NCSC overgeboekt naar de programmamiddelen en apparaatsmiddelen van het NCSC voor het uitvoeren van de opdrachten.

36.3 Onderzoeksraad voor de Veiligheid

Bijdragen ZBO/RWT’s

Onderzoeksraad voor de Veiligheid (OvV)

De OvV verricht op grond van de rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid onafhankelijk onderzoek en stelt op basis daarvan aanbevelingen op voor het structureel vergroten van de veiligheid. De OvV fungeert als onafhankelijk onderzoeksorgaan, dat op eigen gezag kan besluiten tot het doen van onderzoek naar de oorzaak van (ernstige) ongevallen en rampen of een dreiging daartoe. De onderzoeken die zijn gedaan in 2024 zijn te vinden op www.onderzoeksraad.nl.

Ontvangsten

De extra ontvangsten op dit artikel zijn met name een gevolg van de afrekening van voorschotten in het kader van Coronagerelateerde maatregelen: Tijdelijke ondersteuning toezicht en handhaving (SPUK A7) en Naleving controle coronatoegangsbewijzen (SPUK A13). Tevens zijn er middelen ontvangen ten behoeve van de kennisopbouw via TNO.

20

De verantwoordelijkheid van de Minister is gebaseerd op de Wet veiligheidsregio’s (verantwoordelijkheid voor het stelsel van brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening in de regio (GHOR), rampenbestrijding en crisisbeheersing), de Politiewet 2012 (bewaken en beveiligen), de Luchtvaartwet (beveiliging burgerluchtvaart) en het Koninklijk Besluit van 14 december 2005 (terrorismebestrijding).

21

Besluit van 14 december 2005, houdende tijdelijke herindeling van ministeriële taken in geval van een terroristische dreiging met een urgent karakter, Stb. 2005, nr. 662.

22

Voor de meest recente versies wordt verwezen naar respectievelijk de Rapportage Integrale Aanpak Terrorisme (Kamerstukken II, 2021/2022, 29754, nr. 645) en het Cybersecuritybeeld Nederland 2020 (Kamerstukken II, 2021/2022, 26643, nr. 891)

Licence