Het realiseren van een schone, gezonde en veilige leefomgeving, die door de inwoners van Nederland ook als zodanig wordt ervaren.
Samenvatting budgettaire gevolgen van beleid
In onderstaande tabel is een samenvatting opgenomen van de totale verplichtingen, uitgaven en ontvangsten van dit artikel. De onderverdeling naar de financiële instrumenten is opgenomen in de totaal tabel van de budgettaire gevolgen van beleid.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | |
Verplichtingen | 51.414 | 52.751 | 87.421 | 57.697 | 255.607 | 76.752 | 178.855 |
Uitgaven | 33.891 | 48.318 | 87.549 | 69.940 | 67.234 | 86.362 | ‒ 19.128 |
Uitgaven onderverdeeld per artikelonderdeel | |||||||
1 Veiligheid chemische stoffen | 6.203 | 6.232 | 20.176 | 22.520 | 26.426 | 24.072 | 2.354 |
2 Veiligheid biotechnologie | 3.482 | 2.307 | 6.623 | 5.422 | 7.523 | 6.155 | 1.368 |
3 Veiligheid bedrijven en transport | 24.206 | 39.779 | 60.750 | 41.998 | 33.285 | 56.135 | ‒ 22.850 |
Ontvangsten | 457 | 313 | 2.252 | 999 | 420 | 250 | 170 |
In onderstaande tabel is een overzicht en toelichting opgenomen op de rol en verantwoordelijkheid van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat bij omgevingsveiligheid en milieurisico's. Voor een nadere toelichting op de verschillende typologieën stimuleren, regisseren, financieren en (doen) uitvoeren wordt verwezen naar de leeswijzer.
Rol | Toelichting |
---|---|
Stimuleren | - Het bevoegd gezag (provincies en gemeenten) en omgevingsdiensten worden gestimuleerd om de taken en verantwoordelijkheden op het gebied van toezicht en handhaving (VTH) voor het milieudomein te versterken en te verbeteren.- Voor het bevorderen van omgevingsveiligheid en het verkleinen van milieurisico’s wordt ingezet op kennisontwikkeling voor veilig en circulair ontwerpen en safe and circular design gestimuleerd.- Bedrijven die een risico vormen voor een schone, gezonde en veilige leefomgeving, worden gestimuleerd deze risico’s te identificeren, te voorkomen en te beperken- Het nemen van maatregelen ter bescherming van mens en maatschappij tegen (moedwillige) verstoringen van onderdelen van installaties door het bewustzijn bij bedrijven te vergroten en het identificeren van de dreigingen.- Het stimuleren van de ontwikkeling van technologieën en methoden ten behoeve van de veiligheid, gezondheid en milieu.- Overheden zijn verantwoordelijk voor de ruimtelijke ordening, vergunningverlening en toezicht die invloed kan hebben op een schone, gezonde en veilige leefomgeving.- Waar nodig stimuleren van een goede toepassing van het voorzorgsbeginsel.- Het stimuleren van het leggen van dwarsverbanden in de aanpak van chemische stoffen in water, lucht en bodem, o.a. metmethodiekontwikkeling om de effecten van stoffen voor mens en milieu te bepalen (Impulsprogramma Chemische Stoffen 2023-2026).C:C- Het voorkomen en beperken van emissies van gevaarlijke stoffen naar het milieu door het stimuleren en ondersteunen van kennisontwikkeling bij bevoegde gezagen (o.a. via IBP VTH) en het stimuleren van verwijdering asbestdaken (via communicatie).- Het stimuleren van een veilige productie en handel van chemische stoffen in Europa en mondiaal, inclusief de ontwikkeling van nieuwe beoordelingsmethoden.- Risicobeheersing van biociden en gewasbeschermingsmiddelen buiten de landbouw voor mens en milieu, door het stimuleren van minder gevaarlijke alternatieven. |
Regisseren | - Normstelling en regels waaraan bedrijven en overheden zich bij de uitoefening van hun activiteiten moeten houden. Het daarvoor gewenste beschermingsniveau wordt bij voorkeur op Europees of internationaal niveau vastgelegd en nationaal geïmplementeerd, waardoor een level playing field bereikt wordt.- Integrale kaderstelling rond activiteiten die risico’s kunnen veroorzaken voor een schone, gezonde en veilige leefomgeving.- Dialoog met stakeholders waarin wordt gezocht naar een optimum tussen de te bereiken doelen (en dus baten in termen van milieu en gezondheidswinst) en de lasten die deze regels veroorzaken.- Het in beeld (doen) brengen van bestaande of nieuwe risicosituaties en het vermijden of beperken hiervan bijvoorbeeld het in beeld brengen van de risico’s van nieuwe technologieën zoals het gebruik van nanomaterialen en biotechnologie.- De veiligheid van mens en milieu bij handelingen met genetisch gemodificeerde organismen (GGO’s). - Internationaal regels en normen vaststellen en aanscherpen waar nodig voor het vervoer van gevaarlijke stoffen (weg, water en spoor)- Internationaal verdragen ten behoeve van veilig vervoer van gevaarlijke stoffen aangaan en nationaal uitvoeren waarbij continu aandacht is voor verbetering van de veiligheid.- Een helder kader bieden voor normstelling van stoffen met risico’s voor water- en luchtkwaliteit.- Het reguleren van emissies van Zeer Zorgwekkende Stoffen naar het milieu, inclusief het landelijk registreren van die emissies.- Het beheren van het Landelijk Asbest Volgsysteem (LAVS.) ,- Zorgen voor een goed Europees wettelijk kader voor veilige productie en handel van chemische stoffen in Europa en mondiaal, in het bijzonder de revisie van de Europese REACH-verordening op basis van de Europese Chemicaliënstrategie.- Zorgen voor onderhoud en adequate uitvoering van zowel de Europese biocidenverordening als de wetgeving voor gewasbeschermingsmiddelen buiten de landbouw. |
Veiligheid en veiligheidsbeleving zijn niet eenvoudig objectief te meten. Het streven is gericht op het voorkomen van onveiligheid: vermeden onveilige situaties laten zich niet meten.
REACH
De Europese stoffenregelgeving (REACH) geeft bedrijven die een stof op de markt brengen de verantwoordelijkheid dat het gebruik van die stof veilig is voor mens en milieu. De benodigde informatie hiertoe moet bij het EU agentschap worden ingediend via een registratie. Waar nodig worden (registraties van) stoffen door autoriteiten beoordeeld en wordt aanvullende informatie gevraagd of worden aanvullende regulatoire maatregelen opgelegd (dat kan binnen REACH via autorisatie of restrictie maar soms ook via andere regelgeving, bijvoorbeeld de richtlijnen inzake arbeidsveiligheid (OSH) of via de verordening inzake classificatie en etikettering (CLP)). Nederland draagt actief bij aan de verschillende evaluatieprocessen en Bureau REACH van het RIVM vervult een centrale rol in de uitvoering en coördinatie van de Nederlandse inzet. De inzet wordt geprioriteerd aan de hand van bv. specifieke zorg, productie of gebruik in Nederland, gebruiksvolume en de aard en mate van het geïdentificeerde risico. De daadwerkelijke invulling van Nederlandse dossiers wordt afgestemd met de opdrachtgevende ministeries IenW, VWS en SZW. Onderstaande tabel geeft aan wat in 2024 binnen de evaluatieprocessen is gerealiseerd en ten opzichte van de verwachting van de Nederlandse inbreng. De Nederlandse bijdrage bestaat daarbij uit door Nederland ingediende dossiers en een actieve bijdrage aan door andere lidstaten ingebrachte dossiers. De aantallen geven een indruk van de bijdrage van Nederland aan de implementatie en toepassing van de EU verordeningen (REACH en CLP), maar de hoeveelheid werk verschilt sterk. Begin 2023 is het voorstel voor een brede restrictie op PFAS ingediend. Het gaat hierbij om vele duizenden stoffen en een zeer breed scala aan toepassingen. Nederland heeft er samen met vier andere landen aan gewerkt en werkte in 2024 intensief verder aan het besluitvormingstraject met zeven updates van het backgrounddocument.
In oktober 2020 heeft de Europese Commissie haar strategie voor duurzame chemicaliën gepresenteerd (Chemicals Strategy for Sustainability, CSS). Deze strategie omvat veel beleidsvoornemens die gericht zijn op de verdere verhoging van de veiligheid van chemische stoffen. Veel van deze beleidsvoornemens zijn inmiddels wat verder uitgewerkt en zullen worden meegenomen in de herziening van REACH, die in 2025 wordt verwacht. Gezien het grote belang van het op een goede wijze formuleren en implementeren van de verbetervoorstellen, draagt NL daar waar mogelijk actief bij. Het betreft onderhandelingen over de herziening van REACH en de Annexen. De inzet op het vlak van beleidsontwikkeling en verdere uitwerking van de richtlijnen, maakt dat de inzet op dossiers in vergelijking tot voorgaande jaren enigszins beperkt blijft.
Geraamd 2024 | Realisatie 2024 | ||||
---|---|---|---|---|---|
NL[1] inbreng | Hele EU | NL inbreng | Hele EU | ||
1 | Beoordelingen ontwerpbesluiten ECHA t.a.v. registratiedossiers en testvoorstellen van Europese bedrijven | 70 | 300 | 50 | 306 |
2 | Stofevaluaties[2]: | ||||
- uitgevoerd/ afgerond* | 1 | 10 | 2* | 10 | |
- beoordeelde ontwerpbesluiten | 10 | 10 | 7 | 7 | |
3a | Gescreende stofgroepen | 5 | 70 | 5 | 53 |
3b | RMO-analyses: | ||||
- ingediend | 5 | onbekend | 2 | onbekend | |
- becommentarieerd | 6 | onbekend | 3 | 4 | |
4a | Annex XV dossiers t.a.v. zeer ernstige zorgstoffen: | ||||
- ingediend | 1 | 15 | 2 | 7 | |
- becommentarieerd | 6 | 15 | 1 | 7 | |
4b | Autorisatieverzoeken: | ||||
- rapporteurschappen RAC & SEAC | 2 | 3 | |||
- becommentarieerde opinies over clusters van autorisatieverzoeken | 60 | 60 | 43 | 43 | |
5 | Restrictiedossiers: | ||||
- ingediend | 1 | 5 | 0 | 0 | |
- rapporteurschappen RAC & SEAC | 2 | 3 | 0 | 1 | |
- becommentarieerde opinies | 3 | 3 | 1 | 1 | |
6 | Geharmoniseerde indeling & etikettering: | ||||
- ingediend | 5-10 | 60 | 5 | 60 | |
- rapporteurschappen RAC | 6-10 | 5 | |||
- becommentarieerde opinies & publieke consultaties | 50 | 50 | 60 | 60 | |
7 | Behandelde vragen door de REACH & CLP helpdesk | 450 | n.v.t. | 525 | n.v.t. |
Bron: REACH 2025
Toelichting:
Algemeen: De looptijd van beoordeling- en besluitvormingstraject met betrekking tot de REACH-werkprocessen stofevaluatie, autorisatie, restrictie en geharmoniseerde indeling en etikettering is doorgaans langer dan één kalenderjaar waarmee de daarmee samenhangende werklast over meerdere jaren wordt verspreid. De getallen betreffen door NL ingebrachte of becommentarieerde dossiers of door Nederlandse leden van de wetenschappelijke comités (RAC en SEAC) gedragen (co)rapporteurschappen. De RAC- en SEAC-leden leveren input op alle dossiers, al dan niet met ondersteuning vanuit het RIVM (in de diverse ondersteunende RAC-werkgroepen).
1. Met de door Nederland gehanteerde prioriteringssystematiek worden er verhoudingsgewijs steeds minder ontwerpbesluiten geprioriteerd voor beoordeling door Nederland. Voor de 50 beoordeelde ontwerpbesluiten zijn twee amendementsvoorstellen ingediend bij ECHA.
2. Voor 2024 stond er 10 stoffen voor stofevaluatie in het Community Rolling Action Plan opgenomen, maar geen voor Nederland. Wel is er aan 8 van de 11 nog lopende stofevaluaties gewerkt en zijn er twee daarvan in 2024 afgerond.
3. A) Betreft het screeningswerk om tot de selectie te komen voor kandidaten voor maatregelen (stofevaluatie, classificatie, autorisatie of restrictie). ECHA heeft in 2024 53 documenten m.b.t. screening van stofgroepen op regulatoire behoeftes (de zogenaamde ARN’s) met lidstaten gedeeld. Bureau REACH heeft vijf van deze stofgroepen uitvoerig gescreend en heeft commentaren bij ECHA voor deze ARN’s aangeleverd.B) Aan de hand van een RMO-analyse worden de meest adequate regulatoire maatregelen in kaart gebracht en besproken met ministeries en experts van andere lidstaten en ECHA. Bureau REACH heeft aan vijf RMOA’s gewerkt, waarvan er twee in 2024 zijn afgerond. Vanuit ECHA dan wel lidstaten zijn vier RMOA’s ontvangen waarvan er drie becommentarieerd zijn.
4. A) Het aantal Nederlandse Annex XV SVHC-dossiers bedraagt twee dossiers. Met de toevoeging van nieuwe gevaarsklassen onder CLP is de verwachting dat de inzet voor een deel zal verschuiven van SVHC naar CLH dossiers. Wel wordt nog een SVHC dossier voor formaldehyde gewerkt.B) De taken met betrekking tot de autorisatieverzoeken laten zich lastig beschrijven in aantallen. De autorisatieaanvragen betreffen in de regel één tot drie gebruiken die afzonderlijke opinies behoeven. Aanvragen worden uit efficiëntieoverwegingen door ECHA veelal geclusterd in groepen van vergelijkbare aanvragen die door dezelfde rapporteurs worden behandeld. Vanuit SEAC zijn eind 2024 drie rapporteurschappen gestart. Daarnaast levert Nederland via de RAC- en SEAC-leden inzet op alle 43 opinies m.b.t. autorisatieverzoeken.
5. Zowel het PFAS restrictie team als de RAC- en SEAC-leden hebben in 2024 volop bijgedragen aan de wetenschappelijke beoordeling van het restrictiedossier voor PFAS. Daarnaast werkt Bureau REACH aan het restrictievoorstel voor niet-intentioneel toegevoegd asbest en is gestart met voorbereiding van een restrictievoorstel om de risico’s van giftige antioxidanten in rubber banden te beheersen.
6. Er zijn in 2024 vijf geharmoniseerde classificatievoorstellen ingediend. Daarnaast zijn er vijf rapporteurschappen vervuld door de Nederlandse RAC-leden met ondersteuning van RIVM adviseurs en is mondeling en schriftelijk bijgedragen aan alle 60 opinies over geharmoniseerde classificatievoorstellen van andere landen.
7. Het RIVM beantwoordt zowel vragen van de REACH Helpdesk als de CLP-Helpdesk. Het aantal vragen lijkt de afgelopen jaren te stabiliseren, in 2024 zijn 525 vragen ontvangen en beantwoord.
Asbestdaken
Asbestdaken zijn de laatste grote bron van asbestvezels in het milieu in Nederland. Sinds medio 2019 is sprake van een daling van het saneringstempo na het verwerpen van het wetsvoorstel door de Eerste Kamer om asbestdaken te verbieden (juni 2019). In maart 2020 heeft IenW een samenwerkingsverklaring gesloten met een aantal provincies, gemeenten en andere partijen. Het doel hiervan, door middel van een pakket niet-wettelijke maatregelen op een veilige manier het saneren van asbestdaken in Nederland versnellen, is onvoldoende bereikt. Daarom is besloten om aanvullend omvangrijke, gerichte publiekscommunicatie uit te gaan voeren.. In 2024 is opdracht verleend voor deze publiekscommunicatie en is deze van start gegaan. De communicatie zal drie jaar lopen en beoogt om de vrijwillige saneringen door gerichte communicatie op voldoende peil te krijgen.
Op dit moment zijn er alleen schattingen over het daadwerkelijke aantal asbestdaken (circa 75 miljoen m2). In 2024 is een project voorbereid om een veel exacter beeld te krijgen van het aantal en oppervlak asbestdaken, met daarbij informatie over de toepassing (agrarisch, particulier etc.). Deze cijfers zullen ook worden gebruikt in de voorlichtingscampagne en om beter het saneringstempo te monitoren. Het huidige saneringstempo wordt ingeschat op circa 5 miljoen m2 per jaar.
GGO’s
Hieronder staan de aantallen vergunningen voor werkzaamheden met ggo’s (genetisch gemodificeerde organismen) die Bureau GGO van het RIVM in 2024 heeft afgehandeld. IenW is stelselverantwoordelijk voor het vergunningsverleningsstelsel; RIVM is (deels gemandateerd) uitvoerder.
IG valt onder het regime van Ingeperkt Gebruik (bijvoorbeeld werkzaamheden in een laboratorium) en IM is Introductie in het Milieu (zoals klinische onderzoeken met gentherapieën en veldproeven met planten).
Aanvraag | Nieuw | Wijziging | Totaal | Indicator |
---|---|---|---|---|
Kennisgevingen | ||||
IG niveau I | 30 | 30 | 60 | 100% |
IG niveau II-k | 32 | 214 | 246 | 100% |
Totaal kennisgevingen | 62 | 244 | 306 | 100% |
Vergunningaanvragen | ||||
IG niveau II-v | n.v.t. | 0 | 0 | 100% |
IG niveau III | 9 | 14 | 23 | 100% |
Totaal vergunningen | 9 | 14 | 23 | 100% |
Bijzondere aanvragen | ||||
IG: 2.8 | 48 | 36 | 84 | 100% |
IG: ATV | 13 | 9 | 22 | 100% |
IG: 2.13 | 19 | n.v.t. | 19 | 100% |
Totaal bijzondere aanvragen | 80 | 45 | 125 | 100% |
BVF | 38 | 17 | 55 | |
Introductie in het milieu | ||||
IM-MV totaal | 16 | 2 | 18 | 100% |
IM-MV nieuwe aanvraag | 7 | 2 | 9 | 100% |
IM-MV kopie aanvraag | 1 | 0 | 1 | 100% |
IM-MV VOV aanvraag | 8 | 0 | 8 | 100% |
IM-L | 0 | 0 | 0 | |
MVF | 1 | 0 | 1 | 100% |
Toelichting
In het jaarverslag 2024 worden, evenals in voorgaande jaren, niet alleen kengetallen vermeld maar ook indicatoren. Immers, kengetallen geven uitsluitend een beeld van wat de bestede middelen voor vergunningverlening aan resultaten hebben opgeleverd, maar zij bieden geen inzicht in de mate waarin vergunningverlening aan het te bereiken van het beleidsdoel heeft bijgedragen.
Kengetallen zijn de aantallen ontvangen (wijzigingen op) vergunningaanvragen, aantallen ontvangen (wijzigingen op) kennisgevingen, aantallen art. 2.8-verzoeken, aantallen art. 2.13-verzoeken en aantallen bijzondere procedures. Indicatoren zijn het percentage van het aantal (wijzigingen op) vergunningaanvragen, (wijzigingen op) kennisgevingen, art. 2.8-verzoeken, art. 2.13-verzoeken of bijzondere procedures voor handelingen waarbij het risico voor mens en milieu gelijk of lager is dan een verwaarloosbaar risico. De vigerende GGO-regelgeving is op 1 maart 2015 in werking getreden. Naast vergunningen en algemene regels, worden ook kennisgevingen gedaan en verzoeken ingevolge art. 2.8, art. 2.13 en bijzondere procedures van het Besluit GGO milieubeheer 2013 ingediend ten aanzien van de veiligheidsinschaling van ggo’s.
Besluit externe veiligheid en transport
Voor het oplossen van knelpunten veroorzaakt door het Basisnet is de milde saneringsregeling Bevt (Besluit externe veiligheid transport) gestart in 2015 (Kamerstuk 25834 nr. 190). Deze regeling heeft betrekking op het oplossen van knelpunten bij bestaande woningen langs basisnetroutes. Bij aanvang van deze regeling was er sprake van 42 kwetsbare objecten (adressen). In 2021 is het laatste object aangekocht. Sindsdien wordt gewerkt aan de sloop of herbestemming van de objecten. De regeling is in 2020 geëvalueerd en loopt door met oog op eventuele toekomstige knelpunten. In 2024 is in kaart gebracht en geanalyseerd dat naar aanleiding van de beleidsontwikkeling in het kader van robuust basisnet, niet de verwachting is dat een nieuw traject van aankoop van woningen zal worden gestart.
Tweejaarlijks onderzoek kwaliteit uitvoering VTH-taken (Vergunningverlening Toezicht en Handhaving)
Artikel 18.24 van de Omgevingswet bevat de verplichting om tweejaarlijks onderzoek te doen naar de kwaliteit van de uitvoering van de VTH-taken. In het interbestuurlijk programma versterking VTH-stelsel (IBP VTH) is gewerkt aan een voorstel om invulling te geven aan deze verplichting. Dat is de Staat van VTH. De uitgangspunten voor de Staat van VTH zijn vastgesteld. Het reeds bestaande tweejaarlijks onderzoek wordt doorontwikkeld om een uitspraak te kunnen doen over het functioneren van het VTH-stelsel milieu als geheel. Niet alleen de uitvoering, maar ook beleid en regelgeving. Op basis van deze uitgangspunten wordt nu gewerkt aan de ontwikkeling van de Staat van VTH zodat deze in 2025 kan worden uitgevoerd en de staatssecretaris de Kamer erover kan informeren.
Onderstaand wordt ingegaan op de beleidsconclusies van omgevingsveiligheid en milieurisico's.
Het uitgevoerde beleid en de bijbehorende resultaten waren het afgelopen jaar conform de verwachtingen zoals opgenomen in de begroting 2024.
Milieurisico’s van chemische stoffen
Het ZZS-emissiebeleid is gericht op het terugdringen van emissies van de meest schadelijke stoffen, de Zeer Zorgwekkende Stoffen naar de lucht en het water. Het beleid gaat uit van een minimalisatieverplichting, dat houdt in dat de emissies van ZZS zo veel mogelijk moeten worden voorkomen of, als dat niet mogelijk is, zo ver mogelijk worden teruggedrongen. Dit sluit aan bij de doelstelling van het in 2021 door de Europese Commissie gepubliceerde Zero Pollution Action Plan. Vergunningplichtige bedrijven moeten ZZS-emissies melden aan bevoegd gezag en minimaal eens per 5 jaar een Vermijdings-en Reductieprogramma opstellen waarin ze maatregelen voorstellen om de emissies van ZZS te minimaliseren.
Volgend op een evaluatie van dit beleid en van het biocidenbeleid in 2022 is vastgesteld dat er verbeteringen nodig zijn om de uitvoering van het beleid te verbeteren. Deze verbeteringen worden opgepakt in het Impulsprogramma Chemische Stoffen. In 2024 is het Impulsprogramma Chemische Stoffen voortgezet. Dit was het tweede jaar van dit vierjarige programma waarmee gerichte beleidsimpulsen worden gegeven om urgente knelpunten binnen het beleid voor chemische stoffen projectmatig aan te pakken. Enkele onderwerpen waar in 2024 voortgang is geboekt:
– Het hoe meewegen van voorzorg in vergunningverlening is verduidelijkt.
– De hele groep PFAS stoffen is nu aangemerkt als Zeer Zorgwekkende Stof waardoor de bevoegde autoriteiten meer mogelijkheden hebben om de uitstoot aan te pakken.
– Er is een Rijkscoördinator voor Chemours aangewezen.
– Er is een methodiek uitgewerkt om cumulatie van verschillende stoffen te kunnen beoordelen, een belangrijke stap op weg naar het kunnen meewegen van cumulatie in vergunningverlening.
– De database voor emissies van Zeer Zorgwekkende Stoffen is vastgesteld en verplicht gemaakt waardoor van nu af alle bedrijven die hun emissies moeten rapporteren, dat direct in deze landelijke database doen zodat we een goed landelijk beeld gaan krijgen.
Nu dit Impulsprogramma halverwege is, is gestart met een ex-durante evaluatie om de uitvoering van het programma te beoordelen en zo nodig bij te kunnen sturen.
Biociden
Biociden zijn middelen om organismen die schadelijk zijn of als plaag worden ervaren, te bestrijden. Het kan daarbij bijvoorbeeld gaan om desinfectiemiddelen, houtverduurzamingsmiddelen of gif tegen muizen of insecten. De regelgeving is geharmoniseerd via de Europese biocidenverordening. Deze bepaalt dat de zogenoemde ‘werkzame stoffen’, de belangrijkste ingrediënten van deze niet-landbouwbestrijdingsmiddelen, op Europees niveau worden beoordeeld waarna de middelen, de werkzame stof met hulpstoffen, nationaal worden beoordeeld. Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) is verantwoordelijk voor de toelating van biociden tot de Nederlandse markt. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat is primair verantwoordelijk en voert het beleid uit in samenwerking met de departementen van LNV, VWS en SZW. In 2024 is ingezet op het efficiënt laten verlopen van de Europese beoordelingsprocessen voor werkzame stoffen. Ook is een begin gemaakt met de uitvoering van het in 2023 opgestelde Strategisch Kader Biociden. Zo is onder meer verkend wat de mogelijkheden zijn om zicht te krijgen op het volume aan biociden dat wordt gebruikt (registratiesysteem).
Veiligheid biotechnologie
Veiligheid biotechnologie heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan het Visietraject Biotechnologie, waarbij we samen met EZ en de andere betrokken departementen (LVVN, VWS, en OCW) als trekker werken aan een integrale overheidsvisie voor het biotechnologiebeleid. Dit komt mede voort uit de Trendanalyse 2023 die de Commissie Genetische Modificatie (COGEM) en de Gezondheidsraad hebben opgesteld en ook diverse veldpartijen vragen om een integrale beleidsvisie. Dit grote traject waarbij ook in 2024 tientallen stakeholders (vanuit kennisinstellingen, bedrijven, maatschappelijke organisaties en overheid) betrokken zijn, is aangekondigd en toegelicht in meerdere Kamerbrieven en de kabinetsvisie wordt begin 2025 verwacht. De inzet in Europa voor twee grote wetgevingstrajecten is in 2024 goed verlopen. Hierbij dient te worden opgemerkt dat voor de voorstellen inzake nieuwe farmaceutische wetgeving VWS aan de lat staat en de inbreng via dit collega-departement verloopt.
Omgevingswet
Onder de Omgevingswet geldt een nieuw regime waarin de aanpak van groepsrisico’s is vervangen door aandachtsgebieden voor brand, explosie en gifwolk. In 2024 zijn op basis van de nieuwe rekenmodellen (her)berekeningen van de aandachtsgebieden uitgevoerd door omgevingsdiensten en opgeleverd. Deze uitkomsten worden opgenomen in het Register Externe Veiligheidsrisico’s (REV). De aandachtsgebieden worden vanuit het REV getoond op kaarten in de Atlas Leefomgeving (voor burgers) en het Portaal Atlas Veiligheid (voor professionals), samen met de contouren voor het plaatsgebonden risico, informatie over milieubelastende activiteiten en de locaties van kwetsbare gebouwen en milieubelastende activiteiten.
Versterking VTH-stelsel (Vergunningverlening Toezicht en Handhaving)
In 2024 vond het grootste deel van het werk plaats in de context van het interbestuurlijk programma versterking VTH-stelsel (IBP VTH). De Kamer is met een voortgangsrapportage in juni (Kamerstuk 22343, nr. 397) en oktober 2024 (Kamerstuk 22343, nr. 401) geïnformeerd over de voortgang van het IBP VTH. Er zijn afspraken gemaakt over welke partij in het VTH-stelsel verantwoordelijk is voor het afronden van openstaande acties, de borging, het beheer en de implementatie. Deze afspraken worden bekrachtigd in samenwerkingsafspraken die in januari 2025 zijn ondertekend.
Vervoer gevaarlijke stoffen
In 2024 is de tweejaarlijkse cyclus van aanpassing van de internationale regels voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, spoor en binnenwateren beëindigd. De regels zijn per 1 januari 2025 aangepast aan de laatste stand van wetenschap en techniek en worden momenteel geïmplementeerd in nationale wetgeving. In het internationale overleg over deze regels heeft Nederland ingezet op het investeren in voortdurende verbetering van de veiligheid en harmonisatie van voorschriften. Wat betreft het beheersen van de risico’s van het vervoer van gevaarlijke stoffen zijn in 2024 de kaders van het programma Robuust Basisnet uitgewerkt en is de beleidsvormende fase bijna volledig afgerond, waarin de uitkomsten van de uitgevoerde evaluatie zijn meegenomen. Ook zijn er voorbereidingen getroffen om de regelgeving aan te gaan passen. In de nieuwe regelgeving blijft veiligheid het uitgangspunt, ook bij mogelijke toename van het vervoer van gevaarlijke stoffen in het kader van de energietransitie én bij binnenstedelijke verdichting in de nabijheid van de infrastructuur waarover het vervoer plaatsvindt. (Kamerstuk 30373, nr. 80)
Veiligheid van de energietransitie (VET)
In 2024 is het vigerende beleidsstandpunt ten aanzien van ammoniak herijkt, mede in het licht van het uitgangspunt om transport van ammoniak door dichtbevolkt en stedelijk gebied zoveel mogelijk te vermijden. Dit is gedaan als onderdeel van het formuleren van een kabinetsvisie op waterstofdragers. Deze visie is eind 2024 aan de Kamer aangeboden. (Kamerstuk 32813, nr. 1424)
LPG-tankstations
Naar aanleiding van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State moeten de veiligheidsafstanden rond LPG-tankstations in de regelgeving mogelijk worden vergroot. Dit kan ertoe leiden dat er bijvoorbeeld woningen binnen de veiligheidsafstand komen te liggen. In 2024 is er onderzocht welke oplossingsrichtingen (juridisch) mogelijk en praktisch uitvoerbaar zijn. Er is door een adviesbureau onderzoek gedaan naar de impact van het vergroten van de veiligheidsafstanden voor pomphouders. Dat onderzoek is in december 2024 opgeleverd en wordt momenteel geanalyseerd.
Majeure risicobedrijven
In de Kamerbrief van 5 oktober 2023 is de Kamer geïnformeerd (Kamerstuk 26956, nr. 219) over de ontwikkelingen van de Staat van de Veiligheid van Brzo- (thans SEVESO-) bedrijven. In die brief is toegezegd de Kamer in 2024 nader te informeren over de ontwikkelingen van de Staat van de Veiligheid. Dit is gebeurd in de Kamerbrief Voortgangsbrief versterking VTH-stelsel (Kamerstuk 22343, nr. 401).
Vuurwerk
Net zoals in voorgaande jaren is in 2024 de beleidsinzet voor vuurwerk gericht op het realiseren van een veilige jaarwisseling. Zoals ieder jaar zijnmiddelen ingezet voor monitoring van de jaarwisseling door rapporten van VeiligheidNL (Kamerstuk 28684 nr. 735), het ontwikkelen van een vuurwerkcampagne en een lesprogramma voor basisscholen. Per 1 januari 2024 is de Omgevingswet in werking getreden. De regels over de opslag van pyrotechnische artikelen zijn daarbij overgeheveld naar het Besluit activiteiten leefomgeving. Op EU-niveau is ook dit jaar samen met alle partners aandacht gevraagd voor het belang van goede productconformiteitsprocedures en de problematiek rondom de illegale handel en het illegaal gebruik van professioneel vuurwerk. Er is actief bijgedragen aan de evaluatie van de Pyrorichtlijn. Per 1 oktober 2024 is in Nederland de pyro-pass in werking getreden (Kamerstuk 28684, nr. 745).
Nucleaire veiligheid en stralingsbescherming
De onderhandelingen met B.V. Nederlands Elektriciteit Administratiekantoor over de overname van de aandelen van B.V. Gemeenschappelijke Kernenergiecentrale Nederland (GKN) eigenaar van de Kerncentrale Dodewaard zijn afgerond. De aandelen zijn, met een tussenstap, overgenomen door de Centrale Organisatie voor Radioactief Afval (COVRA N.V.) in Zeeland. COVRA zal de Kerncentrale Dodewaard beheren en daarna ontmantelen. De overname van de aandelen GKN heeft geen gevolgen voor de aanvang van de geplande ontmanteling van de centrale, deze blijft staan op 2045.
Na aanleiding van het rapport van het Rathenau Instituut inzake de eindberging is het beleid inzake de eindberging gewijzigd, en zal de besluitvorming (welke gepland stond voor 2100) naar voren worden gehaald. Eind 2027 zal hiertoe een Plan van Aanpak worden gepresenteerd waarin een nieuwe tijdslijn zal worden opgenomen inzake de ontwikkeling en besluitvorming.
Voor het nieuwe Nationale Programma Radioactief Afval en Verbruikte Splijtstoffen dat gepresenteerd zal gaan worden in augustus 2025 loopt een MER-procedure. In 2023 is de Notitie Reikwijdte en Detailniveau ter inzage gelegd, waarop vorig jaar de Reactienota na aanleiding van de zienswijzen naar de Kamer is gestuurd. Begin 2025 zal het concept-MER ter inzage worden gelegd. Vorig jaar zijn hiervoor stakeholders bijeenkomsten georganiseerd.
De MER-procedure voor de wijzing van de Kernenergiewet (art.15a) ten behoeve van de bedrijfsduurverlenging heeft de fase van ter inzage legging afgerond. IenW heeft de rol van bevoegd gezag bij deze wijziging. De reactie nota na aanleiding van de ingediende zienswijzen wordt nu opgesteld, en zal begin 2025 aan de Kamer worden verzonden.
De aanvraag van URENCO Almelo B.V. voor financiële zekerheidstelling is beoordeeld en goedgekeurd. Dit was de eerste keer dat URENCO financiële zekerheid moest aanvragen.
Industrie en Omwonenden
Het beleid op Industrie en Omwonenden richt zich op het verbeteren van de gezondheid van omwonenden (rondom industrie) door de impact van de industrie - lucht-, bodem- en waterverontreiniging - te verminderen. Op 15 maart 2024 is de Actieagenda Industrie en Omwonenden30 vastgesteld in de ministerraad en vervolgens is de uitvoering ervan gestart. In de actieagenda zijn op vier actielijnen 15 verschillende acties uitgewerkt. In 2024 zijn de onderzoeken hiervoor van start gegaan31.
Ook wordt er gewerkt aan het meenemen van leefomgevingsaspecten in de maatwerkafspraken, getrokken door het ministerie van KGG. In 2024 waren KGG en IenW met 19 bedrijven in gesprek. Er is concrete voortgang geboekt, onder andere op de gesprekken met Tata Steel (het mandaat hiervoor is vastgesteld door het kabinet, o.a. op basis van een advies van de door IenW ingerichte Expertgroep32) . In het najaar werden Expressions of Principles afgesloten met Alco Energy en Cosun33 en in december werd de eerste maatwerkafspraak getekend met Nobian34.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | ||
Verplichtingen | 51.414 | 52.751 | 87.421 | 57.697 | 255.607 | 76.752 | 178.855 | 1 |
Uitgaven | 33.891 | 48.318 | 87.549 | 69.940 | 67.234 | 86.362 | ‒ 19.128 | |
1 Veiligheid chemische stoffen | 6.203 | 6.232 | 20.176 | 22.520 | 26.426 | 24.072 | 2.354 | |
Opdrachten | 3.058 | 3.536 | 4.784 | 4.723 | 5.668 | 6.922 | ‒ 1.254 | |
KF: NVS | 629 | 0 | 629 | |||||
Waarvan RWS | 0 | 0 | 0 | 1.246 | 1.205 | 1.841 | ‒ 636 | |
Waarvan RIVM | 0 | 0 | 0 | 1.315 | 1.899 | 1.080 | 819 | |
Uitvoering veiligheid | 0 | 0 | 0 | 17 | 191 | 1.215 | ‒ 1.024 | |
Uitvoering stoffen en Milieu & Gezondheid | 0 | 0 | 0 | 1.035 | 717 | 1.234 | ‒ 517 | |
Overige opdrachten | 0 | 0 | 0 | 1.110 | 1.027 | 1.552 | ‒ 525 | |
Subsidies (regelingen) | 88 | 39 | 155 | 0 | 50 | 0 | 50 | |
Bijdrage aan agentschappen | 3.057 | 2.657 | 14.937 | 17.067 | 19.869 | 16.069 | 3.800 | 2 |
Waarvan bijdrage aan RWS | 2.837 | 2.337 | 2.783 | 3.396 | 2.791 | 2.869 | ‒ 78 | |
Waarvan bijdrage aan RIVM | 0 | 0 | 0 | 13.571 | 16.538 | 12.856 | 3.682 | |
Overige bijdragen aan agentschappen | 220 | 320 | 12.154 | 100 | 540 | 344 | 196 | |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 0 | 0 | 200 | 730 | 644 | 0 | 644 | |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 0 | 0 | 100 | 0 | 195 | 1.081 | ‒ 886 | |
Waarvan bijdrage aan CTGB | 0 | 0 | 0 | 0 | 95 | 1.081 | ‒ 986 | |
Overige bijdragen aan ZBO's/RWT's | 0 | 0 | 100 | 0 | 100 | 0 | 100 | |
2 Veiligheid biotechnologie | 3.482 | 2.307 | 6.623 | 5.422 | 7.523 | 6.155 | 1.368 | |
Opdrachten | 3.482 | 671 | 1.572 | 356 | 1.689 | 1.171 | 518 | |
Uitvoering veiligheid GGO | 0 | 0 | 1.134 | 296 | 660 | 1.111 | ‒ 451 | |
Overige opdrachten | 0 | 0 | 438 | 60 | 1.029 | 60 | 969 | |
Bijdrage aan agentschappen | 0 | 1.636 | 5.051 | 5.066 | 5.834 | 4.984 | 850 | |
Waarvan bijdrage aan COGEM | 0 | 1.636 | 1.668 | 1.668 | 1.753 | 1.700 | 53 | |
Waarvan bijdrage aan RIVM | 0 | 0 | 3.383 | 3.398 | 4.081 | 3.284 | 797 | |
3 Veiligheid bedrijven en transport | 24.206 | 39.779 | 60.750 | 41.998 | 33.285 | 56.135 | ‒ 22.850 | |
Opdrachten | 5.658 | 7.215 | 7.028 | 8.079 | 10.314 | 37.415 | ‒ 27.101 | 3 |
Waarvan RWS | 0 | 0 | 0 | 2.237 | 3.300 | 1.352 | 1.948 | |
Asbest | 0 | 0 | 0 | 493 | 354 | 5.321 | ‒ 4.967 | |
Omgevingsveiligheid | 2.640 | 3.950 | 4.206 | 3.029 | 3.363 | 7.618 | ‒ 4.255 | |
VTH | 0 | 0 | 36 | 341 | 1.429 | 20.504 | ‒ 19.075 | |
Uitvoering Buisleidingen | 0 | 0 | 0 | 647 | 0 | 0 | 0 | |
Uitvoering veiligheid VGS | 0 | 0 | 0 | 938 | 0 | 0 | 0 | |
Uitvoering Veiligheid inrichtingen en basisnetten | 0 | 0 | 478 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Overige Opdrachten | 3.018 | 3.265 | 2.308 | 394 | 1.868 | 2.620 | ‒ 752 | |
Subsidies | 11.698 | 23.747 | 35.502 | 13.192 | 9.447 | 7.575 | 1.872 | |
Subsidies Inrichting & Transparantie | 7.890 | 4.356 | 4.225 | 7.824 | 3.221 | 7.001 | ‒ 3.780 | |
Subsidies Asbest | 3.500 | 0 | 6.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Regeling vuurwerkverbod | 0 | 19.194 | 23.885 | 2.198 | 276 | 0 | 276 | |
Overige Subsidies | 308 | 197 | 1.392 | 3.170 | 5.950 | 574 | 5.376 | |
Bijdrage aan agentschappen | 2.341 | 4.061 | 8.686 | 7.288 | 9.546 | 6.639 | 2.907 | 4 |
Waarvan bijdrage aan RWS | 2.341 | 4.061 | 4.059 | 4.184 | 5.485 | 4.151 | 1.334 | |
Waarvan bijdrage aan RIVM | 0 | 0 | 0 | 2.753 | 3.632 | 2.082 | 1.550 | |
Waarvan bijdrage aan RVO | 0 | 0 | 0 | 351 | 429 | 406 | 23 | |
Overige bijdragen aan agentschappen | 0 | 0 | 4.627 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan medeoverheden | 488 | 526 | 5.944 | 9.647 | 386 | 300 | 86 | |
Waarvan bijdrage aan Caribisch Nederland | 434 | 501 | 1.197 | 0 | 0 | 300 | ‒ 300 | |
Overige bijdragen aan medeoverheden | 54 | 25 | 4.747 | 9.647 | 386 | 0 | 386 | |
Inkomensoverdrachten | 4.021 | 4.230 | 3.590 | 3.792 | 3.592 | 4.206 | ‒ 614 | |
Inkomensoverdrachten mesothelioom | 4.021 | 4.230 | 3.590 | 3.792 | 3.592 | 4.206 | ‒ 614 | |
Ontvangsten | 457 | 313 | 2.252 | 999 | 420 | 250 | 170 |
Onderstaand wordt op het niveau van financieel instrument, de verplichtingen en ontvangsten een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie. Zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.
1. De hogere verplichtingen realisatie (€ 178,9 miljoen) wordt veroorzaakt door:
• De mutatie bij voorjaarsnota 2024 van € 185,0 miljoen additioneel verplichtingenbudget in verband met het overnemen van de aandelen van Gemeenschappelijke Kernenergiecentrale Nederland door de staat. De kerncentrale Dodewaard wordt beheerd door de Gemeenschappelijke Kernenergiecentrale Nederland (GKN). De centrale bevindt zich in een toestand van veilige insluiting en aanvang van de ontmanteling staat gepland voor 2045. In 2024 heeft de Staat de aandelen van GKN overgenomen en ondergebracht bij Centrale Organisatie voor Radioactief Afval (COVRA). Omdat de aanwezige middelen in GKN naar verwachting niet voldoende zijn om het beheer en de ontmanteling te financieren is afgesproken dat de Staat een eventueel tekort bij GKN aanvult. Het initiële tekort is geschat op € 185,0 miljoen en opgenomen onder de verplichtingen. Het bedrag wordt elk jaar geïndexeerd en de raming wordt elke 5 jaar bijgesteld.
• De overboekingen van en naar andere ministeries (- € 4,1 miljoen). Dit betreft onder andere overboekingen naar het gemeentefonds ten behoeve van Register Externe Veiligheid en naar LVVN ten behoeve van de jaaropdracht die zij verstrekken aan het college voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden.
• Het resterende saldo is het resultaat van verschillende mutaties (- € 2 miljoen).
5. De hogere kasrealisatie van € 3,8 miljoen op de bijdragen agentschappen wordt met name veroorzaakt door de verhoging van €3,7 miljoen bij RIVM. De hogere kosten van RIVM komen met name door de aanvullende opdrachten Europese PFAS restrictie en kennis voor uitvoering beleid Zeer Zorgwekkende Stoffen (€ 1,5 miljoen), de verhoging van de RIVM tarieven in verband met de CAO stijging (€ 0,8 miljoen), alsmede de loonbijstelling (€ 0,8 miljoen).
6. De lagere realisatie van € 27,1 miljoen op het opdrachtenbudget wordt met name veroorzaakt door bijdragen aan I&W brede problematiek (- €9,1 miljoen), kasschuif van 2024 naar 2027 en 2028 ten behoeve van de implementatie en realisatiekosten van de ICT investeringen voor het digitaal stelsel vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) (- €4,0 miljoen), overboeking naar het subsidie budget ten behoeve van de subsidie aan Omgevingsdienst Nederland voor versterking VTH-stelsel (- €5,6 miljoen), de overboeking naar apparaat onder andere ten behoeve van de externe inhuur voor VTH (- €2,5 miljoen), overboekingen binnen IenW naar andere afdelingen (- €2,9 miljoen), de overboekingen van en naar andere ministeries (- €2,9 miljoen) en diverse interne herschikkingen (- €0,1 miljoen).
7. De hogere realisatie van € 2,9 miljoen bij bijdragen agentschappen wordt met name veroorzaakt door hogere kosten bij de jaaropdracht RIVM (€ 1,4 miljoen) door extra inzet op veiligheid bedrijven en veilig vervoer gevaarlijke stoffen en hogere kosten bij de jaaropdracht RWS (€ 1,3 miljoen) door extra inzet op bureau Besluit Risico Zware Ongevallen plus (BRZO+) en Register Externe Veiligheid (REV). Het resterende saldo is het resultaat van verschillende mutaties (€ 0,2 miljoen).
Onderstaand is per artikelonderdeel, zoals opgenomen in de budgettaire tabel, voor de financiële instrumenten zoveel mogelijk aangegeven waarvoor de financiële overdracht in het jaar 2024 is aangewend.
1. Veiligheid chemische stoffen (€ 26,4 miljoen)
De volgende financiële instrumenten zijn ingezet:
Opdrachten (€ 5,7 miljoen)
– RWS (€ 1,2 miljoen) en RIVM (€ 1,9 miljoen). In 2024 zijn opdrachten verstrekt aan RIVM en RWS voor met name de beleidsondersteuning en advies en het beheer en onderhoud omtrent het Landelijk Asbestvolgsysteem (LAVS), Atlas leefomgeving, asbestbeleid en opdrachten voor het stoffenbeleid met betrekking tot de omgevingsveiligheid en het voorkomen en beperken van milieurisico’s.
– Uitvoering stoffen en Milieu & Gezondheid (€ 0,7 miljoen). In 2024 zijn diverse opdrachten verstrekt en betaald in het kader van veiligheid van chemische stoffen, biociden en gewasbescherming.
– Overige opdrachten en klimaatfonds (€ 1,8 miljoen). In 2024 zijn diverse opdrachten verstrekt en betaald in het kader van Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (€ 1,5 miljoen, waarvan € 0,6 miljoen toegekend uit het Klimaatfonds) en diverse andere kleinere opdrachten voor milieubeleid en regelgeving (€ 0,4 miljoen).
Bijdragen aan agentschappen (€ 19,9 miljoen)
– RWS (€ 2,8 miljoen). In 2024 zijn middelen ingezet voor de capaciteitsinzet voor het beheer en verdere ontwikkeling en beheer van het Landelijk Asbestvolgsysteem (LAVS). Daarnaast is er inzet voor Atlas leefomgeving voor de invulling van het Informatiepunt Gezonde Leefomgeving en beleidsondersteuning en uitvoering geven aan het asbestbeleid en verbetering van wet- en regelgeving, gericht op het beperken van blootstelling aan asbestvezels via de leefomgeving.
– RIVM (€ 16,5 miljoen). In 2024 zijn middelen ingezet voor de capaciteitsinzet in het kader van Veiligheid Stoffen, Gezonde Leefomgeving en Onderzoek Beleid Nucleair. Hierbij wordt onderzoek gedaan naar onder andere nationaal en internationaal stoffenbeleid, biociden en gewasbeschermingsmiddelen en straling in de leefomgeving.
– Overige bijdrage aan agentschappen (€ 0,5 miljoen). In 2024 zijn er bijdragen gedaan aan de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) voor toezicht op gebruik gewasbeschermingsmiddelen buiten de landbouw.
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties (€ 0,6 miljoen)
Dit betreft onder andere bijdragen aan Organisation for Economic Cooperation and Development (OECD) en United Nations Environment Programme (UNEP) voor diverse programma’s die bijdragen aan omgevingsveiligheid en voorkomen en beperken van milieurisico’s.
Bijdragen ZBO's/RWT's (€ 0,2 miljoen)
Dit betreft onder andere een bijdrage aan de commissie milieueffectrapportage.
2. Veiligheid biotechnologie (€ 7,5 miljoen)
De volgende financiële instrumenten zijn ingezet:
Opdrachten (€ 1,7 miljoen).
– RIVM (€ 1,0 miljoen). In 2024 zijn opdrachten verstrekt aan RIVM voor de uitvoering van opdrachten op het gebied van Veiligheid Biotechnologie. Hierbij wordt uitvoering gegeven aan wettelijke taken ten aanzien van biotechnologie.
– Uitvoering Veiligheid Genetisch Gemodificeerde Organismen (€ 0,7 miljoen). Voor diverse kleinere opdrachten voor onder andere de website biotechnologie, onderzoeken met betrekking tot werkgroep afbakening en een onderzoek artificial intelligence en machine learning met betrekking tot veiligheid biotechnologie.
Bijdragen aan agentschappen (€ 5,8 miljoen)
– COGEM (€ 1,8 miljoen). Ter uitvoering van de wettelijke taken ten aanzien van biotechnologie wordt jaarlijks een bijdrage verstrekt aan de Commisie Genetische Modificatie (COGEM) voor het maken van beoordelingen inzake risico's verbonden aan werkzaamheden met genetisch gemodificeerde organismen.
– RIVM (€ 4,1 miljoen). In 2024 zijn middelen ingezet voor de capaciteitsinzet voor de uitvoering van opdrachten op het gebied van Veiligheid Biotechnologie. Hierbij wordt uitvoering gegeven aan wettelijke taken ten aanzien van biotechnologie.
3. Veiligheid bedrijven en transport (€ 33,3 miljoen)
De volgende financiële instrumenten zijn ingezet:
Opdrachten (€ 10,3 miljoen)
– RWS (€ 3,3 miljoen). In 2024 zijn opdrachten verstrekt aan RWS voor beleidsondersteuning en advies voor onder andere Besluit Risico Zware Ongevallen (BRZO), omgevingsveiligheid, Register Externe Veiligheid en vervoer van gevaarlijke stoffen.
– Opdrachten asbest (€ 0,4 miljoen). In 2024 zijn er opdrachten verstrekt voor onderzoek en implementatie van risico reductiemaatregelen, de ondersteuning en begeleiding van het verwijderen van asbestdaken en een communicatieopdracht om het saneren van asbestdaken te bevorderen.
– Programma omgevingsveiligheid (€ 3,4 miljoen). In 2024 zijn er diverse opdrachten verstrekt voor onder andere (wettelijke) taken voor bedrijven, meerjarenagenda versterking omgevingsveiligheid, het register externe veiligheid, staat van de veiligheid en cybersecurity.
– VTH-stelsel (€ 1,4 miljoen). In 2024 zijn diverse opdrachten verstrekt ten behoeve van de versterking van het stelsel vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH), waaronder opdrachten voor VTH-beleid, milieucriminaliteit en het interbestuurlijk programma VTH.
– Overige opdrachten (€ 1,9 miljoen).
• Uitvoering buisleidingen (€ 0,6 miljoen). In 2024 zijn diverse onderzoeken en studies uitgevoerd voor onder andere veilig transport door buisleidingen.
• Veiligheid vervoer gevaarlijke stoffen (€ 0,6 miljoen). In 2024 zijn diverse opdrachten verstrekt en betaald voor onder andere basisnet weg, water en spoor, onderhoud voor het softwareprogramma RBM II en veiligheid energietransitie.
• Gezondheid Omwonenden (€ 0,2 miljoen). In 2024 zijn diverse opdrachten verstrekt en betaald voor programma Industrie, Gezonde Leefomgeving en Omwonenden (IGLO). Waaronder opdrachten voor Actieagenda Onderzoeksraad Voor Veiligheid, Maatwerkafspraken en nationaal programma verduurzaming industrie.
• RIVM (€ 0,1 miljoen). Er is in 2024 aan RIVM een opdracht verstrekt voor onder andere veiligheid bedrijven en veilige energietransitie.
• RVO (€ 0,1 miljoen). RVO ontvangt middelen ten behoeve van de programma kosten die zij maken voor de Subsidieregeling Versterking Omgevingsveiligheid (SVO).
• In 2024 zijn er kleinere opdrachten verstrekt in het kader van uitvoering, veiligheid en inrichting (€ 0,3 miljoen).
Subsidies (€ 9,4 miljoen)
– Subsidies inrichtingen en transport (€ 3,2 miljoen). In 2024 is een subsidie verstrekt voor de Subsidieregeling Versterking Omgevingsveiligheid chemische sector, die door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) wordt uitgevoerd (€ 1,1 miljoen). Daarnaast is er in 2021 een vierjarige subsidie verleend aan Omgevingsdienst Nederland en Vereniging van Nederlandse Gemeenten ten behoeve van de versterking van de omgevingsveiligheid (€ 1,8 miljoen). Als laatste zijn er diverse kleinere subsidies verstrekt als onderdeel van de versterking van de omgevingsveiligheid (€ 0,4 miljoen).
– Subsidie vuurwerk (€ 0,3 miljoen). In 2024 is een subsidie verleend aan Veiligheid Nederland ten behoeve van voorlichting en inzicht te verkrijgen in de effecten van regelgeving en maatregelen om vuurwerkletsels te voorkomen.
– Subsidies VTH (€ 6,0 miljoen). In 2024 is een subsidie aan Omgevingsdienst Nederland verstrekt voor het uitvoeren van de taken op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving.
Bijdragen aan agentschappen (€ 9,5 miljoen)
– RWS (€ 5,5 miljoen). In 2024 zijn middelen ingezet voor de capaciteitsinzet voor beleidsondersteuning en advies voor onder andere Besluit Risico Zware Ongevallen (BRZO), omgevingsveiligheid, Register Externe Veiligheid en vervoer van gevaarlijke stoffen.
– RIVM (€ 3,6 miljoen). In 2024 zijn middelen ingezet voor de capaciteitsinzet voor onder andere veiligheid bedrijven, maatwerkafspraken en veilige energietransitie.
– RVO (€ 0,4 miljoen) In 2024 zijn middelen ingezet voor de capaciteitsinzet voor de uitvoering van de Subsidieregeling Versterking Omgevingsveiligheid (SVO).
Bijdragen aan medeoverheden (€ 0,4 miljoen).
In 2024 zijn een bijdragen aan medeoverheden verstrekt voor specifieke uitkeringen (SPUK) voor de omgevingsdiensten ten behoeve van de versterking van het VTH-stelsel en een bijdrage aan veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond met betrekking tot incidenten waterstofdragers.
Inkomensoverdrachten (€ 3,6 miljoen)
De inkomensoverdrachten hebben betrekking op het honoreren van incidentele aanvragen voor de Regeling tegemoetkoming niet-loondienst gerelateerde slachtoffers van mesothelioom en asbestose (TNS). Deze regeling is bedoeld voor iedereen die de ziekte van maligne mesothelioom of asbestose heeft als gevolg van contact met asbest buiten de werksituatie.