Base description which applies to whole site

3.1 Artikel 11 Integraal Waterbeleid

Het samen met anderen zorgen voor de bescherming van Nederland tegen hoogwater, een verantwoord (mede-)gebruik en ruimtelijke ordening van de zee en sturen op een duurzaam en veilig gebruik van het water-bodemsysteem dat bestand is tegen wateroverlast en droogte en blijvend kan voorzien in de juiste hoeveelheid water, van de juiste kwaliteit, op de juiste plaats. Tevens richting en invulling geven aan klimaatadaptatie door de (internationale) klimaatopgave te vertalen naar uitvoerbaar en toekomstbestendig beleid als sturend fundament voor de inrichting van de fysieke leefomgeving en zo bij te dragen aan een veilig leefbaar en bereikbaar Nederland.

Samenvatting budgettaire gevolgen van beleid

In onderstaande tabel is een samenvatting opgenomen van de totale verplichtingen, uitgaven en ontvangsten van dit artikel. De onderverdeling naar de financiële instrumenten is opgenomen in de totaal tabel van de budgettaire gevolgen van beleid.

Tabel 8 Samenvatting budgettaire gevolgen van beleid artikel 11 (bedragen x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Verplichtingen

96.183

45.457

75.504

68.231

64.942

61.878

75.528

        

Uitgaven

43.541

57.416

85.520

80.818

76.351

73.242

75.558

        

Uitgaven onderverdeeld per artikelonderdeel

       

1 Algemeen Waterbeleid

32.139

46.232

55.571

54.923

51.246

48.240

42.538

2 Waterveiligheid

2.756

2.315

3.441

3.291

3.291

3.291

3.291

3 Grote oppervlaktewateren

1.330

1.069

1.734

1.734

1.734

1.734

1.734

4 Waterkwaliteit

7.316

7.800

24.774

20.870

20.080

19.977

27.995

        

Ontvangsten

398

30

0

0

0

0

0

In onderstaande tabel is een overzicht en toelichting opgenomen op de rol en verantwoordelijkheid van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat bij Integraal Waterbeleid. Voor een nadere toelichting op de verschillende typologieën stimuleren, regisseren, financieren en (doen) uitvoeren wordt verwezen naar de leeswijzer.

Tabel 9 Rol en verantwoordelijkheden

Rol

Toelichting

Financieren

De minister is verantwoordelijk voor de subsidieverlening van projecten die bijdragen aan de doelstellingen van het integrale waterbeleid. Het betreft zowel internationale projecten in het kader van de Water Action Agenda als nationale projecten in het kader van het Nationaal Groei Fonds (NGF).

Regisseren

De Minister is verantwoordelijk voor de vormgeving van het integrale waterbeleid, voor het Deltaprogramma en het toezicht op de uitvoering van de hieraan gerelateerde wet- en regelgeving. Ook is de Minister verantwoordelijk voor het verbeteren van de doeltreffendheid en de doelmatigheid van de bestuurlijke organisatie en het instrumentarium ten behoeve van het integraal waterbeleid. Daartoe wordt beleid ontwikkeld voor primaire waterkeringen, goede economische en chemische waterkwaliteit, een gebiedsaanpak voor grote en regionale wateren, het behoud en herstel van een gezonde en duurzame Noordzee en het bevorderen van innovatie en ontwikkeling van kennis. De Inspectie Leefomgeving en Transport houdt toezicht op de naleving. Specifieke verantwoordelijkheid van de Minister betreft ook het vaststellen van de door de waterschappen verschuldigde vergoedingen voor het organiseren van waterschapsverkiezingen (Waterschapswet).

(doen) uitvoeren

De Minister is verantwoordelijk voor het waarborgen van de bescherming door primaire waterkeringen langs het kust- en IJsselmeergebied en rivieren volgens wettelijk niveau. Het uitvoeren van exploitatie, onderhoud en vernieuwing in het kader van waterveiligheid en waterkwaliteit. De hieraan gerelateerde projecten worden in het MIRT vastgelegd, de bijdragen zijn gerelateerd aan het Deltafonds. Daarnaast is de minister op internationaal gebied verantwoordelijk voor kennisuitwisseling op het gebied van klimaatadaptatie, waterveiligheid, waterzekerheid en governance ter bevordering van de Nederlandse positie en verdienvermogen in het buitenland. De samenwerking is beschreven in de Nederlandse Internationale Waterambitie (NIWA, Kamerstukken II 2018-2019, 32 605, nr. 204). Ook is de minister coördinerend verantwoordelijk voor de nationale inzet klimaatadaptatie en draagt bij aan het verhogen van de klimaatweerbaarheid in de wereld onder het klimaatakkoord.

Samenhang doelstelling en meetbare gegevens

Onderstaand zijn de indicatoren opgenomen die inzicht geven in de mate waarin aan de algemene doelstelling wordt voldaan. De indicator hoogwaterbescherming geeft inzicht in de ontwikkeling in het halen van het basisbeschermingsniveau. De indicator economisch risico schetst een beeld van het afnemen van het economische risico als gevolg van een overstroming. In de begroting van het Deltafonds zijn overige waterbeleid gerelateerde indicatoren opgenomen. Scores op indicatoren kunnen aanleiding zijn om beleid bij te sturen.

Ongeveer 60% van ons land zou regelmatig onder water staan als er geen dijken en duinen zouden zijn. In dit gebied wonen negen miljoen mensen en wordt 70% van ons BNP verdiend. Maatschappelijk gezien is aandacht voor de waterveiligheid dus van cruciaal belang voor de leefbaarheid en de economie van Nederland (Kamerstukken II 2015–2016, 34 436, nr. 3).

Doel van het waterveiligheidsbeleid is:

  • Iedereen in Nederland die achter een dijk woont, krijgt ten minste een basis beschermingsniveau van 1/100.000 per jaar. Dat wil zeggen dat de kans voor een individu om te overlijden als gevolg een overstroming niet groter mag zijn dan 0,001% per jaar.

  • Daarnaast wordt extra bescherming geboden op plaatsen waar kans is op:

    • grote groepen slachtoffers;

    • en/of grote economische schade;

    • en/of ernstige schade door uitval van vitale en kwetsbare infrastructuur van nationaal belang.

Als basis voor het bereiken van het doel van het waterveiligheidsbeleid geldt sinds 1 januari 2017 een nieuwe normering voor de primaire waterkeringen. In 2050 moeten al deze keringen aan de wettelijke normen voldoen.

Indicator: Hoogwaterbescherming

Onderstaande figuur schetst de ontwikkeling in de verbetering van het basisbeschermingsniveau in relatieve waarde (% t.o.v. het referentiejaar). Ten opzichte van het referentiejaar wordt de ontwikkeling van het overstromingsrisico in de tijd afgezet.

Figuur 4 Ontwikkeling in het halen van het basisbeschermingsniveau t.o.v. de referentiesituatie

Bron: RWS, 2023. De referentiesituatie zoals bepaald t.b.v. de tussentijdse wijziging NPW1 in 2014.

Toelichting

De keringen voldoen nog niet allemaal aan die nieuwe norm. Er is berekend hoe groot het economische risico is en hoeveel mensen wonen in een gebied waar het basisbeschermingsniveau nog niet wordt gehaald op het moment dat het nieuwe beleid (2014) is vastgelegd. Dit wordt de referentiesituatie genoemd en de waarden zijn op 100% gesteld. Ten opzichte van deze referentie wordt de ontwikkeling van het overstromingsrisico in de tijd afgezet. Doordat keringen versterkt gaan worden, zal het aantal mensen waarvoor het basisbeschermingsniveau nog niet is gehaald en het economisch risico de komende 30 jaar afnemen tot het niveau dat volgens het beleid in 2050 bereikt moet zijn.

Indicator: Economisch risico

Onderstaand figuur schetst de ontwikkeling van het economische risico als gevolg van een overstroming in relatieve waarde (% t.o.v. het referentiejaar). Ten opzichte van het referentiejaar wordt de economische schade als gevolg van een overstroming in de tijd afgezet.

Figuur 5 Ontwikkeling in het afnemen van het economisch risico t.o.v. de referentiesituatie

Bron: RWS, 2023. De referentiesituatie zoals bepaald t.b.v. de tussentijdse wijziging NPW1 in 2014.

Toelichting

Het (actuele) risico eind 2022 is gebaseerd op de gerealiseerde versterking tot en met 2022 in het hoogwaterbeschermingsplan (HWBP); tot en met 2022 is ca. 36 km dijk versterkt. De afname van het risico tot en met 2027 is gebaseerd op de realisatieprognose van dijkversterkingen t/m 2027, zoals is opgenomen in het HWBP (226 km). Aangezien er tot en met 2022 nog maar weinig keringen in het HWBP zijn versterkt, is het economisch risico «slechts» met ca. 3% afgenomen t.o.v. de referentiesituatie. Op basis van de verwachte realisatie van versterkingen tot en met 2027 zal het economische risico dan al met ca. 19% t.o.v. de referentiesituatie zijn afgenomen. Het aantal mensen dat woont in een gebied waar het basisbeschermingsniveau nog niet is bereikt, is eind 2027 naar verwachting 11% lager.

In 2050 moeten alle keringen aan de nieuwe normen voldoen. Dan moet overal aan het basisbeschermingsniveau zijn voldaan en is het economisch risico afgenomen tot het aanvaard economisch risiconiveau. In de indicator wordt daarom ook het jaar 2050 geprojecteerd.

Onderstaand wordt ingegaan op relevante beleidsmatige ontwikkelingen op het artikel integraal waterbeleid.

Water en Bodem Sturend

Eind 2022 is met de brief ‘Water en bodem sturend ‘ uitwerking gegeven aan de afspraak uit het coalitieakkoord om water en bodem sturend te maken voor de ruimtelijke planvorming. Hierbij zijn uitgangspunten, structurerende keuzes en maatregelen beschreven, die voor een deel tot een beleidswijziging zorgen. Het beleidskader van water en bodem sturend, dat ook is meegeven in gebiedsprocessen NPLG en NOVEX-startpakketten, heeft invloed op veel grote investeringsbeslissingen. Het beleid kan ertoe leiden dat bepaalde kosten op langere termijn lager zullen zijn. Met water en bodem sturend worden publieke kosten voor risicomitigatie en schadelijke neveneffecten zo veel mogelijk voorkomen en niet worden afgewenteld.

Hoewel er voor water en bodem sturend geen specifieke extra middelen beschikbaar zijn gesteld, is er voor veel maatregelen wel financiering beschikbaar uit bestaande middelen. En kan er voor de maatregelen waarvoor dit niet geldt synergie gezocht worden met andere opgaven waar wel extra middelen voor beschikbaar zijn gesteld. De maatregelen uit de brief kunnen deels worden opgevangen binnen reeds voorgenomen rijksprogramma’s zoals het Deltaprogramma of de KRW-maatregelen. Ook wordt ingezet op de ten behoeve van het transitiefonds gereserveerde middelen.

Kaderrichtlijn Water (KRW)

Vanaf medio 2023 zal het KRW impulsprogramma worden opgestart met als doel om via de regionale waterbeheerders alle afgesproken maatregelen uit de stroomgebiedsbeheerplannen te realiseren. Nadere toelichting over de Kaderrichtlijn Water kan gevonden worden op de begroting van het Deltafonds artikel 7.

Programma Noordzee

Vanaf 2023 wordt gewerkt aan de Partiële Herziening van het Programma Noordzee 2022-2027. Hierin stelt het Rijk de kaders voor ruimtelijk gebruik van de Noordzee in relatie tot de toestand van het mariene ecosysteem en voor het beleid gericht op het verbeteren van de milieutoestand. In de Partiële Herziening worden onder andere windenergiegebieden voor de periode 2030-2040 worden aangewezen. Ook wordt binnen het Greater North Sea Basin Initiative (GNSBI) een verkenning uitgevoerd van de tien Noordzeelanden naar de manier waarop we op grote Noordzee schaal de integrale ruimtelijke planning binnen het Noordzeebassin kunnen afstemmen voor het realiseren van nationale en gedeelde doelen.

Beoordeling primaire keringen

Waterschappen en Rijkswaterstaat hebben eind 2022 alle beoordelingen tijdig afgerond (inclusief de conformiteitstoets door de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT)). In mei 2023 heeft de ILT haar rapportmet de feitelijke resultaten en het rapport Toets Grote Rivieren van Rijkswaterstaat aan de minister aangeboden. Daaruit blijkt, zoals verwacht, dat een groot aantal keringen nog niet voldoet aan de waterveiligheidsnormen die zijn gebaseerd op de verwachte situatie in 2050. Daar waar nodig worden te versterken dijkdelen opgenomen in de programmering van het Hoogwaterbeschermingsprogramma en in de periode tot 2050 versterkt. De minister heeft deze rapporten direct aan de Kamer toegestuurd. Eind 2023 zal de minister een tweede brief aan de Kamer toesturen met daarin een beleidsmatige duiding van deze resultaten in bredere context en deze aanvullen met een globale inschatting van de bijbehorende verwachte versterkingsopgaven. In de volgende beoordelingsperiode 2023-2035 zullen beheerders hun primaire keringen opnieuw moeten beoordelen op basis van de actuele kennis en instrumentarium.

Internationale samenwerking

In het kader van internationale samenwerking heeft de VN Water Conferentie (maart 2023) in New York een nieuwe basis gelegd voor het versnellen van de duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG's) die in 2030 moeten zijn behaald met betrekking tot water en klimaatadaptatie. De inzet is vastgelegd in de ‘Water Action Agenda’ waarin ambities, programma’s en committeringen zijn vastgelegd. In de komende jaren zal de Water Action Agenda om opvolging vragen evenals dekking van financiële middelen (via de voorjaarsnota) om de committeringen daadwerkelijk te borgen (zoals Valuing Water Initiative, Water as Leverage, International Panel for Deltas & Coastal Areas enz.). De Water Action Agenda geeft nadere invulling en richting aan de Nederlandse Internationale Water Ambitie (NIWA) in de periode tot 2030.

Nationaal Groeifonds

In het kader van het Nationaal Groeifonds zijn in 2023 zijn twee projecten gehonoreerd voor een bijdrage uit het fonds, te weten Groeiplan Watertechnologie en NL2120. De IenW minister neemt de regie over de uitvoering binnen het daarvoor beschikbaar gestelde budget.  Het Groeiplan Watertechnologie beoogt nieuwe technologie voor de beschikbaarheid van (schoon) water te ontwikkelen en in de praktijk toe te passen. Voor dit project is het beschikbaar budget € 135,0 miljoen. NL2120, het groene verdienvermogen van Nederland, richt zich op natuurlijke oplossingen (nature based solutions) voor vraagstukken op het gebied van landgebruik en bodem- en waterbeheer. Voor NL2120 is het beschikbaar budget € 110,0 miljoen, waarvan € 40,0 miljoen voorwaardelijk.

Tabel 10 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 11 (bedragen x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Verplichtingen

96.183

45.457

75.504

68.231

64.942

61.878

75.528

        

Uitgaven

43.541

57.416

85.520

80.818

76.351

73.242

75.558

        

1 Algemeen Waterbeleid

32.139

46.232

55.571

54.923

51.246

48.240

42.538

Opdrachten

5.942

16.764

20.970

21.899

19.462

18.231

9.168

Partners for Water (HGIS)

2.979

8.858

9.948

10.723

11.252

11.252

0

VN Water (HGIS)

0

1.500

4.000

4.000

0

0

0

Overige HGIS-opdrachten

354

2.030

1.500

500

0

0

0

Water Internationaal

551

1.945

1.574

519

519

419

419

Regie Innovatie

682

1.126

1.090

1.101

1.119

1.119

1.070

Overige Opdrachten

1.376

1.305

2.858

5.056

6.572

5.441

7.679

Subsidies

7.163

11.420

15.869

15.259

10.874

10.874

16.263

Partners for Water (HGIS)

4.108

3.117

4.000

4.000

0

0

8.802

Blue Deal (HGIS)

0

6.960

2.500

2.500

2.000

2.000

0

NGF-project: NL2120

0

0

7.033

7.963

8.274

8.274

7.361

Water Internationaal

720

1.212

2.230

700

500

500

0

Overige Subsidies

2.335

131

106

96

100

100

100

Bijdragen aan agentschappen

16.789

16.628

14.878

14.734

14.430

14.443

14.262

Waarvan bijdragen aan RWS

15.870

15.346

14.382

14.238

14.014

14.027

13.846

Overige bijdragen aan agentschappen

919

1.282

496

496

416

416

416

Bijdragen aan medeoverheden

0

100

3.214

2.281

5.730

3.942

2.845

NGF-project: NL2120

0

0

3.164

2.231

5.730

3.942

2.595

Overige bijdragen aan medeoverheden

0

100

50

50

0

0

250

Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

2.245

1.320

640

750

750

750

0

        

2 Waterveiligheid

2.756

2.315

3.441

3.291

3.291

3.291

3.291

Opdrachten

2.756

2.315

3.441

3.291

3.291

3.291

3.291

Waterveiligheid

2.756

2.215

3.391

3.191

3.191

3.191

3.191

Overige Opdrachten

0

100

50

100

100

100

100

        

3 Grote oppervlaktewateren

1.330

1.069

1.734

1.734

1.734

1.734

1.734

Opdrachten

1.280

1.069

1.734

1.734

1.734

1.734

1.734

RWS Zuid-Westelijke Delta

1.043

370

1.077

1.077

1.077

1.077

1.077

Overige opdrachten

237

699

657

657

657

657

657

Bijdragen aan medeoverheden

50

0

0

0

0

0

0

        

4 Waterkwaliteit

7.316

7.800

24.774

20.870

20.080

19.977

27.995

Opdrachten

4.577

5.612

6.754

5.554

5.095

5.072

4.710

Waarvan RWS (BOA)

3.654

3.517

4.403

3.594

3.594

3.594

3.232

Noordzee en oceanen

365

1.568

1.758

1.242

783

760

760

Overige opdrachten

558

527

593

718

718

718

718

Subsidies

48

552

16.330

13.626

13.295

13.215

21.595

NGF-project: Groeiplan Water Technologie

0

0

15.980

13.426

13.095

13.015

21.595

Overige subsidies

48

552

350

200

200

200

0

Bijdragen aan medeoverheden

0

50

0

0

0

0

0

Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

1.991

1.586

1.690

1.690

1.690

1.690

1.690

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

700

0

0

0

0

0

0

        

Ontvangsten

398

30

0

0

0

0

0

Onderstaand is per artikelonderdeel, zoals opgenomen in de budgettaire tabel, voor het jaar 2024 een toelichting gegeven waarvoor de financiële instrumenten worden ingezet en wie de middelen ontvangt.

1. Algemeen Waterbeleid (€ 55,6 miljoen)

De volgende financiële instrumenten worden ingezet:

  • 1. Opdrachten (€ 21 miljoen).

    • HGIS Partners for Water (€ 9,9 miljoen). In internationaal verband worden er als onderdeel van de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) initiatieven gefinancierd. Waaronder het Valuing Water Initiative, Water as Leverage, Partners voor Water (opdrachtendeel) en wordt vanuit dit onderdeel ook de Watergezant en het Deltares IPDC secretariaat ondersteund. Ten behoeve van de nieuwe programma-directie Klimaat Adaptatie en Water Internationaal en het daarbij opgestelde programmaplan worden (HGIS) middelen van artikel 19 naar artikel 11 overgeboekt.

    • HGIS VN Water (€ 4,0 miljoen). Vanuit de VN werd de Waterconference 2023 in New York georganiseerd waaraan het ministerie van IenW heeft meegefinancierd en het Kabinet toezeggingen heeft gedaan om diverse projecten te ondersteunen, waaronder het IPDC (International Panel on Deltas and Coastal areas).

    • Overige HGIS opdrachten (€1,5 miljoen) Dit betreffen de HGIS middelen ten behoeve van de CORA opdrachten van € 0,5 miljoen en de HGIS middelen ten behoeve van de KAWI opdrachten van € 1,0 miljoen.

    • Water Internationaal (€ 1,6 miljoen). De financiering ten behoeve van de Global Commision on the Economics of Water wordt op artikel 11 verantwoord. Het doel van deze commissie is om een significante en ambitieuze bijdrage te leveren aan de manier hoe gemeenschappen en overheden (bestuurlijk) omgaan met watergebruik.

    • Regie Innovatie (€ 1,1 miljoen) Dit betreffen de middelen voor diverse opdrachten en onderzoek voor kennis- en innovatie op het gebied van waterbeleid, zoals ondersteuning van het topteam, human capital en duurzaamheid.

    • Overige opdrachten tellen per saldo op tot € 2,9 miljoen en betreffen middelen voor opdrachten op het gebied van o.a. klimaatadaptatie, zowel beleidsmatig als uitvoering (RWS).

  • 8. Subsidies (€ 15,9 miljoen).

    • Partners voor Water (HGIS) (€ 4,0 miljoen). Partners voor Water is een subsidieprogramma waarvan het doel is om waterveiligheid en waterzekerheid te stimuleren in een delta, deltastad of stroomgebied in het buitenland.

    • Blue Deal (HGIS) (€ 2,5 miljoen). Blue Deal is een (internationale) subsidieprogramma van de 21 waterschappen samen met de ministeries van Buitenlandse Zaken en IenW met als doel 20 miljoen mensen wereldwijd toegang geven tot voldoende, schoon en veilig water.

    • NGF-project: NL2120 (€ 7,0 miljoen). Nieuw vanaf 2024 is de subsidieverlening vanuit het Nationaal Groei Fonds (NGF), waarmee het programma NL2120 tot en met 2029 wordt ondersteund met in totaal € 70 miljoen, waarvan € 7,1 miljoen in 2024. Subsidieverlening zal naar verwachting begin 2024 plaatsvinden op basis van een nog nader uit te werken subsidiekader.

    • Water Internationaal (€ 2,2 miljoen). Op het vlak van Water Internationaal worden subsidies verleend omtrent (de activiteiten van) de Championsgroup, China Council, IPDC en Water and Climate Coalition.

  • 13. Bijdragen aan agentschappen (€ 14,9 miljoen).

    • De bijdrage aan RWS (€ 14,4 miljoen) heeft betrekking op de jaarlijkse opdracht aan RWS voor de uitvoering van beleidsmaatregelen op het gebied van waterveiligheid, zoetwatervoorziening en waterkwaliteit.

    • De overige bijdrage aan agentschappen (€ 0,5 miljoen) betreft met name een bijdrage aan het KNMI, waaraan diverse onderzoeken en analyses worden gevraagd die betrekking hebben op kennisontwikkeling ten behoeve van windklimaat en afvoerstatistiek rivieren, (versnelde) zeespiegelstijging en voor klimaatadaptatie.

  • 16. Bijdragen aan medeoverheden (€ 3,2 miljoen). Voor het jaar 2024 is een bedrag van € 3.164.000,- opgenomen voor projecten ter uitvoering van het Nationaal Groeifonds programma NL2120. Van dit bedrag heeft een bedrag van ten hoogste:

    • € 8.000,- betrekking op de mogelijke verlening van een specifieke uitkering voor het bijdragen aan de pilot Deltasteden voor NBS praktijkleren, aan Gemeente Dordrecht.

    • € 4.000,- betrekking op de mogelijke verlening van een specifieke uitkering voor het bijdragen aan de pilot Deltasteden voor NBS praktijkleren, aan Gemeente Rotterdam.

    • € 3.152.000,- betrekking op de mogelijke verlening van een specifieke uitkering voor het bijdragen aan de pilot Veenweidegebieden voor NBS praktijkleren, aan Provincie Friesland.

    Deze begrotingsvermelding vormt de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde verlening van een specifieke uitkering als bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de Financiële-Verhoudingswet jo. Artikel 4:23 derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.

  • 20. Bijdragen aan (inter)nationale organisaties (€ 0,6 miljoen). Er worden bijdragen aan verstrekt aan het Stockholm International Water Insitute (SIWI) Paviljoen voor Convention on Climate Change (COP) 27 en 28.

2. Waterveiligheid (€ 3,4 miljoen)

De volgende financiële instrumenten worden ingezet:

  • 1. Opdrachten (€ 3,4 miljoen).

    • De opdrachtverlening op het gebied van waterveiligheid heeft grotendeels betrekking op de opdracht voor beleidsondersteuning en advies aan RWS (€ 2,5 miljoen) op het gebied van waterveiligheid. Daarnaast worden diverse opdrachten verstrekt om de Europese Richtlijn overstromingsrisico’s (ROR) te implementeren in de vier (internationale) stroomgebieden Rijn, Maas, Eems en Schelde.

    • Tevens worden opdrachten verstrekt ter ondersteuning van de waterkeringbeheerders, ontwikkeling van kennis en modellen ten aanzien van waterveiligheid in de kust- en riviergebieden, onder andere als gevolg van de klimatologische veranderingen.

3. Grote oppervlaktewateren (€ 1,7 miljoen)

De volgende financiële instrumenten worden ingezet:

  • 1. Opdrachten (€ 1,7 miljoen). De opdrachtverlening op het gebied van de grote oppervlaktewateren heeft grotendeels betrekking op de opdracht voor beleidsondersteuning en advies aan RWS op het gebied van de Wadden en de Zuid-Westelijke Delta (€ 1,1 miljoen). Daarnaast zijn middelen gereserveerd voor de Agenda voor het Waddengebied 2050.

4. Waterkwaliteit (€ 24,8 miljoen)

De volgende financiële instrumenten worden ingezet:

  • 1. Opdrachten (€ 6,8 miljoen).

    • Waarvan RWS (BOA) (€ 4,4 miljoen). De opdrachtverlening op het gebied van waterkwaliteit heeft grotendeels betrekking op de opdracht voor beleidsondersteuning en advies aan RWS op het gebied de Kaderrichtlijn Water, emissieregistratie (water), monitoring van gewasbescherming en nutriënten en het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer. Daarnaast pleegt RWS inzet op dossiers van het mariene milieu (zoals KRM, OSPAR en London Protocol). Tevens ondersteunt RWS in EU-comités en -raden en op internationale dossiers als de stroomgebieden van Maas, Rijn, Schelde en Eems.

    • Noordzee en oceanen (€ 1,8 miljoen). Er worden ook opdrachten verleend t.b.v. de uitvoering van het Noordzeeakkoord, het Programma Noordzee (2022-2027) en diverse andere opdrachten.

    • Overige opdrachten tellen per saldo op tot circa € 0,6 miljoen.

  • 5. Subsidies (€ 16,3 miljoen).

    • NGF-project: Groeiplan Water Technologie (€ 16,0 miljoen). De subsidieverlening heeft met name betrekking op een nieuwe subsidieverlening vanuit het Nationaal Groei Fonds (€ 16,0 miljoen), waarmee vanaf 2024 het Groeiprogramma Water Technologie voor 10 jaar wordt ondersteund met in totaal € 135 miljoen. Deze subsidieverlening zal naar verwachting begin 2024 plaatsvinden op basis van een nog nader uit te werken subsidiekader.

    • Overige subsidies (€ 0,4 miljoen). Onder de overige subsidies valt de Ocean Cleanup en een onderzoek voor het Kaderrichtlijn Water en Ecologie geraamd.

  • 8. Bijdragen aan (inter)nationale organisaties (€ 1,7 miljoen).

    • In het kader van de Nederlandse Internationale Waterambitie van het kabinet zet Nederland ook in 2024 de ondersteuning van internationale organisaties voort. Het gaat daarbij onder meer om twee internationale UNESCO-watercentra, het Sendai raamwerk van de UN-office for disaster risk reduction (UNISDR), de UN Economic Commission for Europe (UNECE) voor grensoverschrijdend waterbeheer, de Wereldbank, Water Global Practice en de OESO inzake waterbeheer.

    • Tevens zijn er bijdragen aan het UNEP programma Global Environment Monitoring System for the Ocean and Coasts (GEMS Ocean) en voor de Digital Twins van het Caribisch gebied.

Wettelijke grondslag subsidieverlening

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht geldt dat in het algemeen subsidie wordt verleend op grond van een wettelijk voorschrift. Uit de Algemene wet bestuursrecht volgt dat één van de uitzonderingen hierop subsidies vormen waarvan zowel de subsidieontvanger als het maximale bedrag in de begroting worden vermeld.

In de tabel budgettaire gevolgen van beleid bij dit beleidsartikel is in de regel <Verplichtingen> dergelijke subsidieverplichtingen voor het jaar 2024 opgenomen. Voor de subsidieverplichtingen die specifiek in onderstaande tabel worden vermeld geldt dat deze begrotingsvermelding de wettelijke grondslag vormt zoals bedoeld in artikel 4.23, derde lid, onder c, van de Algemene wet bestuursrecht.

Tabel 11 Wettelijke grondslagen subsidieverleningen artikel 11

Wettelijke grondslagen subsidieverleningen als onderdeel van het Nationaal Groei Fonds programma Groeiplan Watertechnologie

Maximum bedrag

Ontvanger

Toelichting

Artikelonderdeel

€ 1.468.000,-

Stichting Ecoshape, Building with Nature

Voor het overall programmamanagement, het ontwikkelen van fysisch-ecologische, sociaal-economische en institutionele kennis en het bijdragen aan kennisintegratie en visieontwikkeling voor NBS kennisverdieping, het bijdragen aan de pilots Deltasteden en Veenweidegebieden voor NBS praktijkleren, het versterken van regionale NBS hotspots voor gebiedsgerichte verdieping, en het bijdragen aan capacity building, valorisatie en kennisontsluiting voor NBS kennisdoorwerking.

11.01 Algemeen Waterbeleid

€ 188.000,-

Technische Universiteit Delft

Voor het ontwikkelen van fysisch-ecologische en sociaal-economische kennis en het bijdragen aan kennisintegratie en visieontwikkeling voor NBS kennisverdieping, en het bijdragen aan de pilot Deltasteden voor NBS praktijkleren.

11.01 Algemeen Waterbeleid

€ 190.000,-

Universiteit Twente

Voor het ontwikkelen van fysisch-ecologische en sociaal-economische kennis en het bijdragen aan kennisintegratie en visieontwikkeling voor NBS kennisverdieping, en het bijdragen aan de pilot Deltasteden voor NBS praktijkleren.

11.01 Algemeen Waterbeleid

€ 188.000,-

Wageningen Universiteit

Voor het ontwikkelen van sociaal-economische kennis en institutionele kennis en het bijdragen aan kennisintegratie en visieontwikkeling voor NBS kennisverdieping, aan Wageningen Universiteit/ Wageningen University.

11.01 Algemeen Waterbeleid

€ 191.000,-

Stichting IUCN Nederlands Comité (IUCN National Committee of the Netherlands Foundation)

Voor het ontwikkelen van institutionele kennis en het bijdragen aan kennisintegratie en visieontwikkeling voor NBS kennisverdieping, en het bijdragen aan valorisatie en kennisontsluiting voor NBS kennisdoorwerking.

11.01 Algemeen Waterbeleid

€ 45.000,-

Stichting Natuur & Milieu

Voor het ontwikkelen van institutionele kennis voor NBS kennisverdieping, en het bijdragen aan kennisontsluiting voor NBS kennisdoorwerking, aan Stichting Natuur & Milieu.

11.01 Algemeen Waterbeleid

€ 96.000,-

Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland

Voor het ontwikkelen van fysisch-ecologische kennis en het bijdragen aan kennisintegratie en visieontwikkeling voor NBS kennisverdieping, het versterken van regionale NBS hotspots voor gebiedsgerichte verdieping, en het bijdragen aan valorisatie en kennisontsluiting voor NBS kennisdoorwerking.

11.01 Algemeen Waterbeleid

€ 167.000,-

Stichting SoortenNL

Voor het ontwikkelen van fysisch-ecologische kennis voor NBS kennisverdieping, en het bijdragen aan kennisontsluiting voor NBS kennisdoorwerking.

11.01 Algemeen Waterbeleid

€ 67.000,-

Stichting Ark

Voor het ontwikkelen van fysisch-ecologische en sociaal-economische kennis voor NBS kennisverdieping, het bijdragen aan de pilot Deltasteden voor NBS praktijkleren, en het bijdragen aan valorisatie en kennisontsluiting voor NBS kennisdoorwerking.

11.01 Algemeen Waterbeleid

€ 39.000,-

Stichting De Noordzee

Voor het bijdragen aan kennisintegratie en visieontwikkeling voor NBS kennisverdieping, en het bijdragen aan kennisontsluiting voor NBS kennisdoorwerking.

11.01 Algemeen Waterbeleid

€ 184.000,-

Stichting De Natuur- en Milieufederaties

Voor het bijdragen aan de pilot Veenweidegebieden voor NBS praktijkleren, het versterken van regionale NBS hotspots voor gebiedsgerichte verdieping, en het bijdragen aan valorisatie en kennisontsluiting voor NBS kennisdoorwerking.

11.01 Algemeen Waterbeleid

€ 88.000,-

Staatsbosbeheer

Voor het ontwikkelen van fysisch-ecologische kennis en het bijdragen aan kennisintegratie en visieontwikkeling voor NBS kennisverdieping,het versterken van regionale NBS hotspots voor gebiedsgerichte verdieping, en het bijdragen aan kennisontsluiting voor NBS kennisdoorwerking.

11.01 Algemeen Waterbeleid

€ 61.000,-

Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Vogels

Voor het ontwikkelen van institutionele kennis en het bijdragen aan kennisintegratie en visieontwikkeling voor NBS kennisverdieping.

11.01 Algemeen Waterbeleid

€ 124.000,-

Stichting Het Wereld Natuur Fonds-Nederland

Voor het ontwikkelen van fysisch-ecologische en sociaal-economische kennis en het bijdragen aan kennisintegratie en visieontwikkeling voor NBS kennisverdieping, het versterken van regionale NBS hotspots voor gebiedsgerichte verdieping, en het bijdragen aan valorisatie en kennisontsluiting voor NBS kennisdoorwerking.

11.01 Algemeen Waterbeleid

€ 42.000,-

Dutch Research Institute for Transitions B.V.

Voor het ontwikkelen van sociaal-economische kennis in het kader van NBS kennisverdieping.

11.01 Algemeen Waterbeleid

€ 193.000,-

Universiteit Utrecht

Heeft betrekking op de mogelijke verlening van een subsidie voor het ontwikkelen van fysisch-ecologische en institutionele kennis en het bijdragen aan kennisintegratie en visieontwikkeling voor NBS kennisverdieping, en het bijdragen aan de pilot Veenweidegebieden voor NBS praktijkleren.

11.01 Algemeen Waterbeleid

€ 122.000,-

Hogeschool Van Hall Larenstein

Heeft betrekking op de mogelijke verlening van een subsidie voor capacity building voor NBS kennisdoorwerking.

11.01 Algemeen Waterbeleid

€ 122.000,-

HZ University of Applied Sciences

Heeft betrekking op de mogelijke verlening van een subsidie voor capacity building voor NBS kennisdoorwerking.

11.01 Algemeen Waterbeleid

€ 122.000,-

Stichting Yuverta

Heeft betrekking op de mogelijke verlening van een subsidie voor capacity building voor NBS kennisdoorwerking.

11.01 Algemeen Waterbeleid

€ 87.000,-

Instituut voor Natuureducatie en duurzaamheid

Voor het bijdragen aan kennisintegratie en visieontwikkeling voor NBS kennisverdieping, het bijdragen aan de pilot Deltasteden voor NBS praktijkleren, en het bijdragen aan valorisatie en kennisontsluiting voor NBS kennisdoorwerking.

11.01 Algemeen Waterbeleid

€ 3.450.000,-

Stichting Wetsus, European Centre of Excellence for Sustainable Water Technology

Voor een continue aanvoer van nieuwe kennis en innovaties vanuit onderzoek en ontwikkeling middels het aanstellen van PhD onderzoekers.

11.04 Waterkwaliteit

€ 400.000,-

Stichting Water Alliance

Voor het ondersteunen van startups en MKB middels een ondernemerschapsprogramma gefocust op watertechnologie.

11.04 Waterkwaliteit

€ 404.000,-

Stichting Topconsortium for Knowledge and Innovation Watertechnology

Voor het inrichten van en activiteiten uitgevoerd door een Theory of Change kennisteam, een High level expert groep en een innovation squad per focusgebied».

11.04 Waterkwaliteit

€ 46.400.000,-

Samenwerkingsverband van Waterschap Vechtstromen, Waterschap Zuiderzeeland, Waterschap Drents Overijsselse Delta, Waterschap Vallei & Veluwe, Waterschap Rijn en IJssel

Full scale demonstratieprojecten van zuiveringsinfrastructuur: het verwijderen van vervuiling uit rioolwater, persleidingen, gemalen.

11.04 Waterkwaliteit

€ 288.000,-

Stichting Topconsortium for Knowledge and Innovation Watertechnology

Voor het (overall) programmamanagement middels een nog op te richten programmabureau aan Stichting Topconsortium for Knowledge and Innovation Watertechnology ten behoeve van TKI Watertechnologie.

11.04 Waterkwaliteit

Overige wettelijke grondslagen subsidieverleningen

Maximum bedrag

Ontvanger

 

Artikelonderdeel

€ 96.000,-

Provincie Friesland

Jaarlijks een bijdrage van € 96.000 euro ten behoeve van het Omgevingsberaad Waddengebied (OBW), het adviesorgaan voor het Bestuurlijk Overleg Waddengebied.

11.01 Algemeen Waterbeleid

In onderstaande tabel is van het totaal van de geraamde programma uitgaven inzicht gegeven in het geschatte aandeel juridisch verplicht, bestuurlijk gebonden, beleidsmatig gereserveerd en nog niet ingevuld/vrij te besteden. In lijn met de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften is voor de juridisch verplichte uitgaven op het niveau van een Financieel Instrument als geheel van het totale artikel een kwalitatieve toelichting opgenomen.

Tabel 12 Geschatte budgetflexibiliteit artikel 11
 

2024

juridisch verplicht

57%

bestuurlijk gebonden

31%

beleidsmatig gereserveerd

12%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0%

Toelichting

Van de totale in 2024 beschikbare programma uitgaven (€ 85,5 miljoen) is 57% juridisch verplicht. Per financieel instrument wordt dit onderstaand toegelicht.

  • 1. Opdrachten. Het beschikbare budget in 2024 is voor 69% juridisch verplicht. Dit heeft betrekking op de betaling van verplichtingen die tot en met 2023 zijn aangegaan met een kaseffect in 2024, waaronder de structurele uitwerking van de wettelijke taken op basis van de Waterwet en voor het programma gericht op acceleratie en implementatie van waterprojecten van de 2030 agenda, waarbij de Nederlandse inzet wordt gecompleteerd door de High Level Panel on Water (HLPW) coalitie van elf landen, de Wereldbank en de Verenigde Naties. De wettelijke taken van de Waterwet heeft dit betrekking op onder andere werken met de nieuwe normering, regie op de kennisontwikkeling waterveiligheid, werkzaamheden ten behoeve van de Lange Termijn Ambitie Rivieren (onderzoek naar maatregelen voor Rijn, IJssel en Maas), de EU-richtlijn Overstromingsrisico’s (ROR) en advisering over de waterkeringen en kust. Verder heeft een deel betrekking op de betaling van de lopende verplichtingen die aangegaan zijn tot en met 2023, waaronder de gebiedsagenda Wadden 2050, Eems-Dollard 2050.

  • 2. Subsidies. Het subsidiebudget in 2024 is voor 29% juridisch verplicht. Dit betreft o.a. het programma HGIS Partners voor Water 5 en de subsidies voor Blue Deal, het Omgevingsberaad Waddengebied (OBW), International Panel for Deltas and Coastal Areas, Dutch Wavemakers, het Nationaal Waterplan en Free Flow. Het gereserveerde bedrag vanuit het Nationaal Groei Fonds wordt als bestuurlijk gebonden aangemerkt. Voor het volledige subsidieoverzicht wordt verwezen naar bijlage 5 in deze begroting.

  • 3. Bijdragen aan agentschappen. De uitgaven voor de agentschapsbijdragen RWS en KNMI zijn volledig juridisch verplicht en hebben een structureel karakter. De bijdrage aan RWS heeft betrekking op beleidsondersteuning en advies (BOA). RWS reserveert capaciteit voor het uitvoeren van studies of het leveren van bijdragen daaraan, adviezen met betrekking tot beleidsnota’s en de uitvoerbaarheid van beleid. De bijdrage aan het KNMI wordt ingezet voor diverse onderzoeken en analyses die betrekking hebben op kennisontwikkeling.

  • 4. Bijdragen aan medeoverheden. De bijdrage aan medeoverheden betreft het programma NL2120, een project uit het NGF, waarin ook een bijdrage vanuit twee gemeenten en één provincie is voorzien. Deze bijdrage wordt voor 2024 als 100% bestuurlijk gebonden aangemerkt.

  • 5. Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties. Het beschikbare budget in 2024 is voor 100% juridisch verplicht. Dit heeft betrekking op de structurele contributies voor de internationale riviercommissies en de Oslo en Parijs-commissie (OSPAR), die in internationale verdragen zijn opgericht. Daarnaast wordt bijgedragen aan de High Level Panel on Water (HLPW), de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), the Economic Commission for Europe van de United Nations (UN/ECE), de Deltacoalitie Water en Diplomatie en aan de Verenigde Naties (VN), die onder andere het gevolg zijn van een tweetal Memoranda of Understanding.

Extracomptabele verwijzingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde uitgaven, vinden vanuit andere begrotingen van IenW (het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds) uitgaven plaats die betrekking hebben op dit beleidsterrein. In onderstaande tabellen zijn deze extracomptabele verwijzingen opgenomen.

Tabel 13 Extracomptabele verwijzingen naar artikel 1 Investeren in waterveiligheid van het Deltafonds (x € 1.000)
 

2024

2025

2026

2027

2028

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 1 Investeren in waterveiligheid

540.267

649.999

741.171

449.976

515.182

Andere ontvangsten van artikel 1 Investeren in waterveiligheid

169.003

153.505

150.121

169.305

173.351

Totale uitgaven op artikel 1 Investeren in waterveiligheid

709.270

803.504

891.292

619.281

688.533

waarvan

      

01.01

Grote projecten waterveiligheid

92.452

54.731

80.193

24.439

95.678

01.02

Ontwikkeling waterveiligheid

585.591

717.859

784.176

572.238

576.287

01.03

Studiekosten

31.227

30.914

26.923

22.604

16.568

Tabel 14 Extracomptabele verwijzingen naar artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening van het Deltafonds (x € 1.000)
 

2024

2025

2026

2027

2028

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening

105.207

53.483

45.561

62.318

38.046

Andere ontvangsten van artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening

     

Totale uitgaven op artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening

105.207

53.483

45.561

62.318

38.046

waarvan

      

02.02

Ontwikkeling zoetwatervoorziening

101.487

45.079

43.361

60.118

37.046

02.03

Studiekosten

3.720

8.404

2.200

2.200

1.000

Tabel 15 Extracomptabele verwijzingen naar artikel 3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing van het Deltafonds (x € 1.000)
 

2024

2025

2026

2027

2028

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 3 Beheer, onderhoud en vernieuwing

312.524

368.393

319.308

308.566

406.087

Andere ontvangsten van artikel 3 Beheer, onderhoud en vernieuwing

     

Totale uitgaven op artikel 3 Beheer, onderhoud en vernieuwing

312.524

368.393

319.308

308.566

406.087

waarvan

      

03.01

Exploitatie

7.594

8.019

13.765

16.597

16.350

03.02

Onderhoud en vernieuwing

304.930

360.374

305.543

291.969

389.737

Tabel 16 Extracomptabele verwijzingen naar artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet van het Deltafonds (x € 1.000)
 

2024

2025

2026

2027

2028

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet

111.811

98.816

113.721

60.860

60.101

Andere ontvangsten van artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet

     

Totale uitgaven op artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet

111.811

98.816

113.721

60.860

60.101

waarvan

      

04.02

GIV/PPS

111.811

98.816

113.721

60.860

60.101

Tabel 17 Extracomptabele verwijzing naar artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven (x € 1.000)
 

2024

2025

2026

2027

2028

Bijdrage uit artikel 26 van Deltafonds aan artikel 05 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

394.693

402.787

480.191

503.052

590.042

Andere ontvangsten van artikel 05 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

     

Totale uitgaven op artikel 05 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

394.693

402.787

480.191

503.052

590.042

waarvan

      

05.01

Apparaat

287.234

291.109

297.209

297.515

292.515

05.02

Overige uitgaven

69.124

73.104

127.587

148.717

146.905

05.03

Investeringsruimte

33.225

28.494

7.860

6.600

46.200

05.04

Reserveringen

5.110

10.080

47.535

50.220

104.422

Tabel 18 Extracomptabele verwijzingen naar artikel 7 Investeren in waterkwaliteit van het Deltafonds (x € 1.000)
 

2024

2025

2026

2027

2028

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 7 Investeren in waterkwaliteit

185.662

180.872

179.753

253.849

38.783

Andere ontvangsten van artikel 7 Investeren in waterkwaliteit

328

4

26

0

0

Totale uitgaven op artikel 7 Investeren in waterkwaliteit

185.990

180.876

179.779

253.849

38.783

waarvan

      

07.01

Ontwikkeling Kaderrichtlijn water

102.665

111.399

98.327

158.158

0

07.02

Ontwikkeling Waterkwaliteit

67.152

53.913

70.338

92.178

37.694

07.03

Studiekosten

16.173

15.564

11.114

3.513

1.089

Extracomptabel overzicht Rijksbijdrage Noordzeeakkoord

In het extracomptabel overzicht Rijksbijdrage Noordzeeakkoord zijn de middelen van het Transitiefonds, die door het Rijk beschikbaar zijn gesteld tot en met 2030 ten aanzien van het Noordzeeakkoord weergegeven.

Tabel 19 Extracomptabel overzicht Rijksbijdrage Noordzeeakkoord (x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

Visserij: innovatie LNV (€ 10 miljoen excl. bijdrage uit EMFAF)

0

485

1.189

1.189

1.189

1.189

1.189

1.189

1.189

1.189

0

Onderzoek, monitoring en natuurherstel, IenW (€ 23,9 miljoen excl. bijdrage uit EMFAF)

294

933

3.068

4.200

3.190

2.885

2.610

2455

2335

1897

0

Onderzoek, monitoring en natuurherstel: WOZEP, EZK (€ 21 miljoen)

0

0

0

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

0

Versterking toezicht NVWA, LNV (€ 14 miljoen)

0

1.500

1.500

1.500

1.500

1.500

1.500

1.500

1.500

2.000

0

Veilige doorvaart windparken, IenW (€ 12 miljoen)

0

1.500

1.500

1.500

1.500

1.500

1.500

1.500

1.500

0

0

Totaal: € 80,9 miljoen t/m 2030  (excl. bijdrage uit EMFAF)

294

4.418

7.257

11.389

10.379

10.074

9.799

9.644

9.524

8.086

0

Fiscale Regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. In onderstaande tabel is het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota. Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en een programmering van evaluaties voor toekomstige jaren wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de fiscale regelingen’.

Tabel 20 Fiscale regelingen budgettair belang op transactiebasis in lopende prijzen artikel 11 (x € miljoen)
 

2022

2023

2024

Vrijstelling leidingwaterbelasting voor grootgebruikers

90

90

90

Licence