Base description which applies to whole site

5.4 Artikel 4 Jonggehandicapten

De overheid biedt jonggehandicapten arbeids- en inkomensondersteuning.

De Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) bestaat met ingang van 2021 uit twee groepen jonggehandicapten: personen met mogelijkheden tot arbeidsparticipatie en personen die duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben.

De groep met mogelijkheden tot arbeidsparticipatie bestaat uit jonggehandicapten die zijn ingestroomd vanuit de «oude Wajong» (tot 2010) en de «Wajong2010» (2010 tot 2015). Voor deze groep staat arbeidsparticipatie centraal. De overheid zet in op het vergroten van de arbeidsparticipatie van deze groep via arbeidsondersteuning. Daarnaast zet de overheid in op inkomensondersteuning, waarbij (meer) gaan werken moet lonen. Sinds 2015 is er geen nieuwe instroom meer van jonggehandicapten met mogelijkheden tot arbeidsparticipatie in de Wajong. Deze groep komt nu doorgaans in aanmerking voor de Participatiewet.

De tweede groep heeft duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie. Deze groep bestaat uit mensen die vanuit de «oude Wajong», «Wajong2010» en de «Wajong2015» (sinds 2015) zijn ingestroomd. De overheid heeft voor deze groep als doel te voorzien in een inkomensvoorziening. Zij hebben geen recht op arbeidsondersteuning.

Als het totale inkomen van een persoon met een Wajong-uitkering en diens eventuele partner onder het sociaal minimum ligt, kan de uitkeringsgerechtigde een toeslag ontvangen tot het sociaal minimum op grond van de Toeslagenwet (TW), zie beleidsartikel 2.

De Minister stimuleert het vinden van werk met een bijdrage voor re-integratieinspanningen aan UWV en een subsidieregeling voor scholing aan jongeren met arbeidsbeperkingen en ernstige scholingsbelemmeringen. De Minister financiert de inkomensondersteuning via het verstrekken van uitkeringen. Hij is in deze rollen verantwoordelijk voor:

  • de vormgeving, het onderhoud en de werking van het stelsel van wet- en regelgeving;

  • de vaststelling van het niveau van de uitkeringen uit hoofde van de Wajong;

  • het ter beschikking stellen van middelen voor het aan het werk helpen van mensen die arbeidsmogelijkheden hebben;

  • de sturing van en het toezicht op de rechtmatige, doeltreffende en doelmatige uitvoering door UWV.

De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de fiscale wet- en regelgeving. Wanneer fiscale instrumenten worden ingezet om doelstellingen in het kader van het jonggehandicaptenbeleid te realiseren, zoals bijvoorbeeld de jonggehandicaptenkorting, is de Minister van SZW hiervoor medeverantwoordelijk.

Het kwalitatieve onderzoek naar de beleving van mensen met een Wajong-uitkering van de Wajong en de Wet vereenvoudiging Wajong is in 2024 opgeleverd. Het rapport zal tegelijkertijd met de monitorrapportage in de eerste helft van 2025 naar de Tweede Kamer worden gestuurd. Hetzelfde geldt voor het syntheserapport Wajong-dienstverlening.

Deze onderzoeken zijn input voor de periodieke rapportage Jonggehandicapten met tevens de wetsevaluatie Wet vereenvoudiging Wajong, die in 2024 is gestart en in 2025 wordt opgeleverd. De Tweede Kamer is bij brief van 11 juni 2024 (Kamerstukken II 2023/24, 30 982, nr. 72) geïnformeerd over de globale opzet van de periodieke rapportage.

In paragraaf 7.3 Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering wordt ingegaan op de kwaliteit van de Wajong-beoordelingen.

Tabel 42 Begrotingsgefinancierde budgettaire gevolgen van beleidsartikel 4 (bedragen x € 1.000)
  

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

  

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

Art.

Verplichtingen

3.430.369

3.567.679

3.717.894

4.139.039

4.465.500

4.198.496

267.004

         
 

Uitgaven

3.430.369

3.567.679

3.717.894

4.139.039

4.465.500

4.198.496

267.004

         

4.0

Jonggehandicapten

3.430.369

3.567.679

3.717.894

4.139.039

4.465.500

4.198.496

267.004

 

Inkomensoverdrachten

3.344.369

3.500.579

3.640.394

4.064.100

4.378.700

4.111.616

267.084

 

Wajong

3.344.369

3.500.579

3.640.394

4.064.100

4.378.700

4.111.616

267.084

 

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

86.000

67.100

77.500

74.939

86.800

86.880

‒ 80

 

Re-integratie Wajong

86.000

67.100

77.500

74.939

86.800

86.880

‒ 80

         
 

Ontvangsten

22.340

28.494

4.901

41.861

4.619

0

4.619

         
Tabel 43 Uitsplitsing ontvangsten artikel 4 (bedragen x € 1.000)
  

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

  

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

         

Art.

Ontvangsten

22.340

28.494

4.901

41.861

4.619

0

4.619

         

4.0

Jonggehandicapten

22.340

28.494

4.901

41.861

4.619

0

4.619

 

Ontvangsten

22.340

28.494

4.901

41.861

4.619

0

4.619

 

Restituties

22.340

28.494

4.901

41.861

4.619

0

4.619

Inkomensoverdrachten

Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong)

De Wajong biedt inkomensondersteuning aan mensen die voor het bereiken van de 18-jarige leeftijd arbeidsgehandicapt zijn geworden en geen arbeidsverleden hebben en aan hen die tijdens hun studie voor het bereiken van de 30-jarige leeftijd arbeidsgehandicapt zijn geworden. Sinds 2015 is de Wajong alleen nog voor mensen die duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben. De Wajong wordt uitgevoerd door UWV.

Budgettaire ontwikkelingen

De uitkeringslasten Wajong zijn € 267 miljoen hoger dan begroot. Dit wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door indexatie van de uitkeringsbedragen (circa € 288 miljoen). Het resterende verschil (- € 21 miljoen) kan worden verklaard door een neerwaarste bijstelling van de gemiddelde jaaruitkering door relatief meer werkende uitkeringsgerechtigden met arbeidsvermogen.

Beleidsrelevante kerncijfers.

Het aantal Wajonguitkeringen en de instroom Wajong vallen iets hoger uit dan bij de begroting 2024 is geraamd.

Tabel 44 Kerncijfers Wajong
 

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Realisatie 2024

Begroting 2024

Verschil 2024

Volume Wajong totaal (x 1.000 uitkeringen, ultimo)

2431

2432

2442

2451

2471

246

1

 

waarvan oude Wajongregelingen

2271

2232

2192

2152

2122

212

0

  

waarvan met arbeidsvermogen (%)

491

492

492

492

492

49

0

 

waarvan Wajong2015

161

212

252

302

352

35

0

        

Instroom Wajong totaal (x 1.000 uitkeringen)1

6,4

6,23

6,4

6,8

7,0

6,9

0,1

Uitstroom Wajong totaal (x 1.000 uitkeringen)1

7,5

5,74

5,5

5,6

5,6

5,7

‒ 0,1

        

Aandeel Wajongers met arbeidsvermogen dat werkt (%)1

49

54

55

56

56

55

1

1

Bron: UWV, kwantitatieve informatie.

2

Bron: SZW berekening op basis van UWV, kwantitatieve informatie.

3

Interne verschuivingen tussen de drie Wajong regelingen tellen vanaf 2021 niet meer mee als nieuwe toekenning; alleen nieuwe instroom in de Wajong telt vanaf 2021 mee.

4

Interne verschuivingen tussen de drie Wajong regelingen tellen vanaf 2021 niet meer mee; alleen nieuwe uitstroom uit de Wajong telt vanaf 2021 mee.

Handhaving

De gepercipieerde detectiekans is wederom iets verder toegenomen, terwijl de kennis van de verplichtingen op een gelijk hoog niveau is gebleven. Het aantal onderzoekwaardige signalen van overtredingen is in 2024 iets afgenomen ten opzichte van 2023. Het totale benadelingsbedrag is daarom ook afgenomen.

Tabel 45 Kerncijfers Wajong (handhaving inlichtingenplicht)
  

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Realisatie 2024

Preventie

Gepercipieerde detectiekans (%)

551

561

581

622

Kennis van de verplichtingen (%)

881

891

891

882

Opsporing3

Aantal beslissingen op onderzoekswaardige signalen (x 1.000)

2,3

0,5

0,4

0,4

0,3

Aantal geconstateerde overtredingen met financiële benadeling (x 1.000)4

1,4

0,1

0,1

0,1

0,1

Totaal benadelingsbedrag (x € 1 mln)

4,4

1,8

1,1

1,3

0,8

Sanctionering3

Aantal waarschuwingen (x 1.000)

0,5

0,1

0,1

0,1

0,1

Aantal boetes (x 1.000)

0,7

0,1

0,1

0,1

<0,1

Totaal boetebedrag (x € 1 mln)

0,6

0,2

0,1

0,1

<0,1

  

Ontstaansjaar vordering

  

2020

2021

2022

2023

2024

Terugvordering3

Incassoratio vorderingen (boete + benadelingsbedrag) ultimo 2024 (%)

44

34

30

9

4

1

Bron: I&O Research «Kennis der verplichtingen en gepercipieerde detectiekans».

2

Bron: I&O Research «Kennis der verplichtingen en gepercipieerde detectiekans»

3

Bron: UWV, kwantitatieve informatie.

4

Cijfers betreffen alle overtredingen van de inlichtingenplicht met financiële benadeling.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Re-integratie Wajong

Voor jonggehandicapten is een re-integratiebudget beschikbaar om hen te begeleiden op weg naar werk en te ondersteunen zodra zij werk hebben. Dit budget is bestemd voor de inzet van trajecten gericht op het vinden van werk, voorzieningen na werkaanvaarding (waaronder jobcoaching) en voor de financiering van de subsidieregeling voor scholing aan jongeren met arbeidsbeperkingen en ernstige scholingsbelemmeringen. Jonggehandicapten met arbeidsvermogen zijn verplicht om mee te werken aan re-integratie.

UWV beschikt over één taakstellend re-integratiebudget voor de inzet van trajecten en voorzieningen voor de ondersteuning van gedeeltelijk arbeidsgeschikten (Wajong, WIA, WAO, WAZ, ZW en WW). Het premiegefinancierde deel van het re-integratiebudget heeft betrekking op de WIA, WAO, WAZ, ZW en WW en wordt verantwoord in artikel 3. In tabel 41 is het totale budget dat voor UWV beschikbaar is voor de inkoop van re-integratietrajecten en werkvoorzieningen te zien, voor zowel WIA/WAO/WAZ/ZW/WW als Wajong.

Budgettaire ontwikkelingen

De realisatie van het begrotingsgefinancierde re-integratiebudget is in lijn met de begroting (het verschil bedraagt minder dan 5%).

Ontvangsten

De ontvangsten betreffen een terugbetaling van UWV aan te veel ontvangen middelen in 2023. Het voorschot dat in 2023 aan UWV is overgemaakt ten behoeve van de Wajong bleek op basis van het jaarverslag circa € 4,6 miljoen hoger dan de daadwerkelijke uitgaven in 2023. Dit bedrag is in 2024 terugbetaald.

Licence