Base description which applies to whole site

Bijlage 4: Toelichting op de streefwaarden en indicatoren

Zoals vermeld in de leeswijzer is uitvoering gegeven aan motie-Smaling c.s., waarbij doelen en resultaten in dit jaarverslag inzichtelijker worden gepresenteerd. In de begroting voor 2024 zijn drie buitenlandse handel- en zeventien ontwikkelingshulpindicatoren en -streefwaarden opgenomen.

De resultaten voor deze twintig indicatoren staan niet op zichzelf. Ze zijn gekoppeld aan thematische Theories of Change en worden aangevuld met thematische indicatoren in de resultatenrapportage. De online resultatenrapportage is te vinden op www.NLontwikkelingshulp.nl.

Tabel 38 Streefwaarden en indicatoren Buitenlandse Handel 2024

Tabel indicatoren en streefwaarden buitenlandse handel

 

Thema

Resultaatgebied

Indicator

Streefwaarde 2024

Realisatie 2024

Streefwaarde 2021-2025

SDG

Buitenlandse HandelArtikel 1: Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen

Bevorderen van MVO onder het Nederlands bedrijfsleven

Het aandeel grote bedrijven in Nederland dat de OESOrichtlijnen voor multinationaleondernemingen explicietonderschrijft als referentiekader voor hun internationale activiteiten.

N.v.t.

41% in 2023

90% in 2023

SDG 8 Inclusieve en duurzame groei en SDG 12 Duurzame consumptie en productie

 

Bevorderen van internationaal ondernemerschap

Het aantal door RVO voor internationalisering ondersteunde ondernemingen dat in de 3 jaar na de beleidsinterventie meer heeft geëxporteerd naar de doelmarkt

N.v.t.

1137 van 5456

N.v.t.

SDG 8 Inclusieve en duurzame groei SDG 9 Innovatie en duurzame infrastructuur

 

De cumulatieve exporttoename van de betreffende bedrijven

N.v.t.

273,7 mln EUR

N.v.t.

Tabel 39 Streefwaarden en indicatoren Ontwikkelingshulp 2024

Thema

Resultaatgebied

Indicator

Streefwaarde 2024

Realisatie 2024

Streefwaarde 2021-2025 (1)

SDG

Private sector ontwikkeling (PSD)

Bedrijfsontwikkeling

Aantal banen ondersteund door PSD-programma’s (direct jobs supported naar internationaal geharmoniseerde definitie)

292.000

2024: 518.9462023: 317.0002022: 314.000

297.000 (streefwaarde in 2025, hier wordt jaarlijks naar toe gegroeid)

SDG 8 Inclusieve en duurzame groei

 

Aantal bedrijven (Nederlandse en lokale ondernemingen) met een ondersteund plan voor investering, handel of dienstverlening

17.000

2024: 18.2242023: 15.5002022: 21.000

18.000 (streefwaarde in 2025, hier wordt jaarlijks naar toe gegroeid)

Voedselzekerheid

Uitbannen van de huidige honger en ondervoeding

Aantal mensen bereikt met activiteiten gericht op verbetering van de inname van voedsel

22.000.000

2024: 17.974.2242023: 2.800.0002022: 23.300.000

24.000.000 per jaar

SDG 2 Einde maken aan honger

Stimuleren van duurzame en inclusieve groei van de landbouwsector

Aantal boeren bereikt met activiteiten gericht op toename van productiviteit en/of inkomen

11.000.000

2024: 8.786.8262023: 12.500.0002022: 10.600.000

12.000.000 per jaar

Creëren van ecologisch duurzame voedselsystemen

Aantal hectare landbouwgrond bereikt met activiteiten gericht op eco-efficiënter gebruik

1.500.000

2024: 1.224.7502023: 1.100.0002022: 700.000

2.000.000 per jaar

Water

Drinkwater, sanitaire voorzieningen en hygiëne

Het aantal mensen met toegang tot een verbeterde waterbron

2.200.000

2024: 3.663.2362023: 2.518.0052022: 5.055.515

1.900.000 per jaar (30 miljoen cumulatief in 2030)

SDG 6 Toegang tot een duurzaam beheer van water

 

Het aantal mensen met toegang tot verbeterde sanitaire voorzieningen en voorlichting over hygiënische leefomstandigheden

3.800.000

2024: 6.490.9072023: 4.053.6762022: 3.974.608

3.400.000 per jaar (50 miljoen cumulatief in 2030)

Verbeterd stroomgebied beheer en veilige delta’s

Het aantal mensen dat voordeel ondervindt van verbeterd stroomgebied beheer en veiligere delta’s

3.000.000

2024: 4.117.0442023: 1.665.2032022: 902.083

2.500.000 per jaar

Klimaat

Hernieuwbare energie

Aantal mensen met toegang tot hernieuwbare energie

7.500.000

2024: 4.750.8182023: 4.000.0002022: 3.400.000

26.000.000 (100 miljoen, cumulatief in 2030)

SDG 7 Toegang tot duurzame en moderne energie

Vrouwenrechten en gendergelijkheid

Verbeterde randvoorwaarden voor vrouwen-rechten en gender gelijkheid

Aantal keren dat maatschappelijke organisaties erin slagen ruimte te creëren voor maatschappelijke eisen en posities op het gebied van vrouwenrechten en gendergelijkheid

500

2024: 28242023: 6472022: 428

2.500

SDG 5 Sekse-gelijkheid en zelfontplooiing van vrouwen

Versterkte capaciteit van maatschappelijke organisaties

Aantal maatschappelijke organisaties met versterkte capaciteit voor de bevordering van vrouwenrechten en gendergelijkheid

300

2024: 1.5142023: 2.4202022: 1.212

1.500

Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten (SRGR) en HIV

Toegang tot family planning

Aantal van de 20 geselecteerde landen met jaarlijkse toename van modern Contraceptive Prevalence Rate (mCPR)

20

2024: 192023: 192022: 18

n.v.t.

SDG 3 Goede gezondheid en welzijn SDG 5 Sekse-gelijkheid en zelfontplooiing van vrouwen

Rechten

Aantal gemeenschappen, maatschappelijke organisaties en pleitbezorgingsnetwerken met versterkte capaciteit voor de bevordering van seksuele en reproductieve gezondheid & rechten

350

2024: 7342023: 6852022: 306

1.212

Veiligheid & Rechtsorde

Rechtstaat ontwikkeling

Aantal mensen (man/vrouw) dat toegang heeft tot recht via een juridische instelling (formeel of informeel), om zo hun grondrechten te beschermen, strafbare feiten te laten berechten en geschillen te beslechten,

350.000

2024: 676.8302023: 558,2032022: 728.657

1.500.000 cumulatief

SDG 16 Vreedzame en inclusieve samenleving

Menselijke Veiligheid

Aantal m2 land dat is vrijgegeven als gevolg van humanitaire ontmijningswerkzaamheden

4.500.000 m2

2024: 10.383.8672023: 22.614.4402022: 14.111.835

60.000.000 m2

Migratie en Ontwikkeling

Opvang en bescherming in de regio

Aantal mensen dat formeel/ informeel onderwijs en trainingen volgt

400.000 personen

2024: 751.9842023: 696.6512022: 395.715

2.000.000 personen

SDG 4 Kwaliteitsonderwijs

 

Aantal mensen ondersteund in het ontwikkelen van inkomsten genererende activiteiten

30.000 personen

2024: 117.3202023: 61.0732022: 8.085

180.000 personen

SDG 8 Inclusieve en duurzame groei

[1] Streefwaarden in deze kolom zijn de optelsom over de komende vijfjaar periode voor rapportage met betrekking tot de SDG's. Voor indicatoren waar cumulatieve waarden worden gemeten is dit vermeld. Impact van de Coronapandemie op resultaten zijn lastig in te schatten. Om die reden zullen streefwaardes mogelijk worden aangepast in de loop van deze vijf jaar periode.

Toelichting

Indicator Duurzaam handels- en investeringssysteem incl. MVO: het aandeel grote bedrijven in Nederland dat de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen expliciet onderschrijft als referentiekader voor hun internationale activiteitenHet aandeel grote bedrijven in Nederland dat de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen expliciet onderschrijft als referentiekader voor hun internationale activiteiten. In 2013 is de doelstelling geformuleerd dat 90% van de grote bedrijven in Nederland de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen expliciet onderschrijft als referentiekader voor hun internationale activiteiten. Bij het in 2023 uitgevoerde monitoringsonderzoek lag dit percentage op 41%. Dit was tevens de laatste keer dat de voortgang op de 90% doelstelling op deze wijze gemonitord is (Kamerstuk 26 485 nr. 430). In 2024 heeft er geen monitoring plaatsgevonden. Het vooruitzicht van IMVO-wetgeving is aanleiding geweest om de opzet van het montoringsonderzoek aan te passen. In dit aangepaste monitoringsonderzoek is in 2023, voor de groep Nederlandse bedrijven die onder Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) vallen, inzichtelijk gemaakt in hoeverre de zes stappen van gepaste zorgvuldigheid toegepast worden door deze bedrijven. Momenteel wordt geïnventariseerd hoe een nieuwe IMVO-indicator kan worden gedefinieerd, die de voortgang van bedrijven op de toepassing van de stappen van gepaste zorgvuldigheid inzichtelijk maakt.

Indicator bevorderen internationaal ondernemerschap

In het referentiejaar 2020 hebben 5456 MBK-ondernemers gebruik gemaakt van ondersteuning door de overheid op een specifieke doelmarkt vanuit 5 geselecteerde regelingen binnen het handelsbevorderingsinstrumentarium. Dit ging in 1137 gevallen gepaard met een toename van de export van die onderneming naar de doelmarkt. Deze cumulatieve exporttoename bedroeg over de jaren 2021 ‒ 2023 EUR 273,7 miljoen. Hierbij is door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) het gemiddelde van de betreffende bilaterale export van een onderneming over de jaren 2021–2023 vergeleken met de gemiddelde hoogte van diens export naar de doelmarkt in de twee jaren voor de interventie (2018–2019). Deze indicator maakt vanaf 2019 deel uit van de BHOS-begroting. De Theory of Change en Methodologie beschrijving zijn te vinden op de website van de Rijksoverheid.

Indicatoren Private Sector Ontwikkeling – inleiding

Private sector ontwikkeling richt zich op het behalen van de doelstellingen van SDG8: waardig werk en economische groei in lage- en middeninkomenslanden. Nederland richt zich daarbij op het Midden- en Kleinbedrijf (MKB), wat bijdraagt aan waardig werk en aan duurzame economische groei. Nederland doet dat door te werken aan een versterkt ondernemings-, handels- en financieringsklimaat. Dit zijn belangrijke randvoorwaarden voor ondernemerschap. Tegelijkertijd richt Nederland zich op het direct versterken van het lokale en het Nederlandse MKB in lage- en middeninkomenslanden. Hierdoor kunnen productiviteit, werkgelegenheid en lonen groeien in deze landen.

Duurzame economische ontwikkeling in deze landen creëert niet alleen kansen voor het lokale bedrijfsleven, maar kan ook bijdragen aan het oplossen van oorzaken die ten grondslag liggen aan o.a. conflict en irreguliere migratie. Tevens kunnen er door duurzame economische ontwikkeling potentiële handels- en investeringskansen voor het Nederlandse bedrijfsleven ontstaan.

Het bereik van directe steun aan het MKB wordt inzichtelijk gemaakt via twee PSD-indicatoren: het aantal ondersteunde banen en het aantal ondersteunde bedrijven met een plan voor handel, investering of dienstverlening. Voor beide indicatoren wordt een stijging van de resultaten gerapporteerd in de afgelopen verslagperiode. Deze stijgingen zijn aan elkaar gerelateerd. Als partners meer bedrijven ondersteunen, dan kunnen ze vaak ook meer banen ondersteunen. We lichten beide indicatoren toe en geven hiermee meer inzicht in de afzonderlijke stijgingen.

Indicator: Aantal banen ondersteund door PSO-programma’s (direct jobs supported naar internationaal geharmoniseerde definitie)

Nederland ondersteunt het Nederlandse en lokale MKB via haar uitvoerende partners op verschillende manieren, bijvoorbeeld door te werken aan het vergroten van handelskansen of door te ondersteunen bij het verkrijgen van financiering. Als bedrijven direct ondersteuning ontvangen van onze partners, dan worden de banen bij deze bedrijven ook ondersteund. Het aantal ondersteunde banen geeft inzicht in het bereik van onze partners.

In de verslagperiode werden 518.000 banen in lage- en middeninkomenslanden ondersteund door programma’s voor bedrijfsontwikkeling. Dit is behoorlijke toename van het aantal banen ten opzichte van het aantal dat in de vorige verslagperiode is ondersteund (317.000), en meer dan de voor deze periode gestelde streefwaarde van 292.000 banen.5 De stijging heeft verschillende oorzaken, die hieronder worden beschreven.

Allereerst kon een aantal partners meer en grotere MKB-bedrijven ondersteunen en konden MKB-bedrijven uitbreiden.6 Deze ontwikkeling is logisch, gezien de (gevorderde) fase van de uitvoering van de programma’s. Hierdoor konden er meer banen gerapporteerd worden. Voor bijvoorbeeld PUM geldt dat ze nu vrijwel net zoveel bedrijven en banen ondersteunen als in de periode voor COVID-19. Doordat de reismogelijkheden in de afgelopen jaren zijn toegenomen en ook steeds meer online advisering plaatsvindt, was het mogelijk om de ondersteuning van bedrijven verder uit te bouwen. In 2024 verstrekte het Medical Credit Fund met steun van het kabinet ruim 1774 (digitale) leningen aan zorgondernemers.

Er is ook een stijging te zien bij de programma’s die worden uitgevoerd door FMO.7 Zij beheert vier staatsfondsen en, bij drie van deze fondsen werden meer banen ondersteund dan in de vorige verslaperiode. FMO breidde haar portfolio uit en kon zo meer klanten bedienen. Daarnaast breiden bestaande klanten hun bedrijf uit. Zo werden er uiteindelijk meer bedrijven en banen ondersteund. Bij één van deze fondsen is een verbeterslag gemaakt op het meten van banen. Zo konden er banen gerapporteerd worden die in de vorige verslagperiode niet werden geteld maar al wel ondersteund werden.

Ook diverse jeugdwerkgelegenheidsprogramma’s8 rapporteren een stijging op het aantal ondersteunde bedrijven en banen. Een belangrijke verklaring ligt in de aanpak van het Challenge Fund for Youth Employment (CFYE). De afgelopen jaren hebben zij fors geïnvesteerd in een groot aantal bedrijven waardoor vanaf dit rapportagejaar en de komende jaren het aantal banen dat ze bij deze bedrijven kunnen ondersteunen toeneemt. Het CFYE ondersteunt voornamelijk banen in groene en digitale (toekomstbestendige) sectoren. De stijging bij LEAD komt onder andere omdat in projecten in Egypte wordt gewerkt met grotere bedrijven, die open staan om te werken met nieuwe circulaire initiatieven in hun bedrijfsvoering, en die vanwege hun omvang meer banen creëren.

Voor enkele PSD-programma’s geldt dat er minder banen worden gerapporteerd, omdat deze zich in toenemende mate richten op uitdagingen waarvan de resultaten pas op de middellange termijn waarneembaar zijn. Voor die uitdagingen werkt het soms beter om met een kleinere groep lokale koplopers te werken, waardoor er per saldo minder directe banen worden ondersteund op de korte termijn.

Het resultaat van de afgelopen periode valt hoger uit dan de verwachting die in de vorige verslagperiode is beschreven bij deze indicator. Vanwege de voorgenomen bezuinigingen is echter de verwachting dat het aantal ondersteunde banen zal afnemen in de komende jaren.

Indicator: Aantal bedrijven (Nederlandse en lokale ondernemingen) met een ondersteund plan voor investering, handel of dienstverlening

De voortgang van bedrijfsontwikkeling die door de Nederlandse inzet wordt ondersteund, wordt gemeten aan de hand van het aantal ondernemingen dat wordt ondersteund met een plan voor investering, handel of dienstverlening.

In de verslagperiode werden 18.200 bedrijfsplannen voor investering of handel in lage- en middeninkomenslanden ondersteund. Dit is een toename van ruim een kwart ten opzichte van de vorige verslagperiode (15.500), en ruim boven de streefwaarde van 17.0009 plannen.

Er zijn verschillende oorzaken die de stijging ten opzichte van het vorige jaar verklaren. Allereerst kon een aantal partners meer bedrijven ondersteunen dan in het voorgaande jaar.10 Zo ondersteunde DGGF-spoor 2 in de verslagperiode veel meer MKB-bedrijven dan verwacht. Er kon meer geld geïnvesteerd worden in de financiële instellingen, zodat potentiële investeerders makkelijker kunnen investeren in deze instellingen. Op hun beurt konden de financiële instellingen meer MKB-bedrijven ondersteunen omdat er meer kapitaal beschikbaar kwam of omdat ze kleinere en dus meer leningen konden verstrekken.11

Daarnaast zijn er verschillende jeugdwerkgelegenheidsprogramma’s waarbij jongeren ondersteund worden om hun eigen bedrijf op te zetten of te verbeteren. Zo creëert het CFYE duurzame werkgelegenheid voor jongeren door bedrijven te ondersteunen met zowel financiële middelen als technische ondersteuning. CFYE werkt nauw samen met bedrijven om hen te helpen groeien, investeringsklaar te worden en waardige banen voor jongeren te creëren in toekomstbestendige sectoren zoals bijvoorbeeld de digitale gezondheidszorg en recycling. Jongeren in Burkina Faso konden via het Job Booster programma hun eigen bedrijf oprichten. Via het Job Booster programma worden de jongeren ondersteund door bijvoorbeeld te werken aan financiering van hun onderneming, coaching door ervaren ondernemers, en technische training voor het uitoefen van diverse ambachten.

Indicatoren voedselzekerheid – inleiding

Met de inzet op voedselzekerheid (‘Op weg naar een wereld zonder honger in 2030: de Nederlandse inzet’, TK 2018-2019, 33625 nr. 280) heeft Nederland zich het volgende ten doel gesteld:

  • 1. Uitbannen van de huidige honger en ondervoeding (SDG 2.1 en 2.2), met als streven een Nederlandse bijdrage aan een duurzaam betere voedingssituatie voor 32 miljoen mensen (met name jonge kinderen) over de periode 2016-2030.

  • 2. Bevorderen van inclusieve en duurzame groei in de agrarische sector (SDG 2.3), met als streven een Nederlandse bijdrage aan een duurzame verhoging van productiviteit en inkomen voor 8 miljoen kleinschalig producerende boer(inn)en over de periode 2016-2030; en daarbinnen tegelijkertijd:

  • 3. Realiseren van ecologisch houdbare voedselproductiesystemen (SDG 2.4 en 2.5), met als streven een Nederlandse bijdrage aan ecologisch duurzaam gebruik van 8 miljoen hectare landbouwgrond over de periode 2016-2030.

Direct en indirect bereik

De voedselzekerheid indicatoren geven een beeld van de voortgang op deze drie doelen in termen van bereik: resp. het globale aantal mensen, het aantal boer(inn)en en het aantal hectare land dat bereikt is met door Nederland ondersteunde activiteiten. Er wordt daarbij steeds onderscheid gemaakt tussen direct structureel, direct incidenteel en indirect bereik:

  • Er is sprake van direct structureel bereik als, op grond van de betreffende Theory of Change, verwacht mag worden dat een interventie op termijn leidt tot duurzame (systeem)verandering (outcome), die meetbaar bijdraagt aan bovenstaande doelen van het voedselzekerheidsbeleid. Bijvoorbeeld: gerichte ondersteuning van individuele boeren met training, uitgangsmateriaal, infrastructuur en markttoegang, met het oog op verhoging van hun productiviteit en inkomen.

  • Er is sprake van direct incidenteel bereik wanneer interventies eenmalig en/of gericht zijn op deelaspecten. Deze interventies hebben direct nut, maar beogen niet expliciet om bij te dragen aan een lange termijn (systeem)verandering. Bijvoorbeeld: vitamine A supplementen voor jonge kinderen, of het verspreiden van verbeterd zaaizaad onder boeren.

  • Wanneer interventies niet gericht zijn op specifieke mensen/boeren/hectares spreken we van indirect bereik. Bijvoorbeeld: voorlichting aan grote groepen boeren via massamedia.

Tabel 40 Bereik voedselzekerheid

Indicator

Streefwaarde direct bereik

Direct bereik totaal

Direct structureel

Direct incidenteel

Indirect bereik

Aantal mensen bereikt met activiteiten gericht op verbetering van de inname van voedsel

22 mln

18 mln

1 mln

17 mln

13,1 mln

Aantal boeren bereikt met activiteiten gericht op toename van productiviteit en/of inkomen

11 mln

8,8 mln

4,9 mln

3,9 mln

7,1 mln

Aantal hectare landbouwgrond bereikt met activiteiten gericht op eco-efficiënter gebruik

1,5 mln

1,2 mln

0,6 mln

0,6 mln

0,1 mln

Indicator voedselzekerheid: Aantal mensen bereikt met activiteiten gericht op verbetering van de inname van voedsel

Over de rapportageperiode van dit jaarverslag werden dankzij de Nederlandse inzet 1 miljoen mensen (vooral jonge kinderen en hun moeders) direct structureel bereikt met interventies gericht op het verbeteren van hun voeding. Het gaat hierbij om activiteiten die een duurzame verbetering van de voedselsituatie beogen, zoals advies en voorlichting over een gezond dieet, en bijdragen aan betere toegang tot divers en gezond voedsel voor arme huishoudens ten behoeve van een beter dieet. Bovendien werden over deze periode 17 miljoen mensen direct incidenteel bereikt, met activiteiten zoals gerichte voorlichting en voedingssupplementen. Daarnaast werden nog ruim 13 miljoen mensen indirect bereikt, waarvan het merendeel via activiteiten die bijdroegen aan de algemene randvoorwaarden voor een betere voedselinname, bijvoorbeeld door middel van grote radio- en theatercampagnes waarmee boodschappen over voedselbewustzijn werden verspreid.

Kijkend naar het totale directe bereik (zowel structureel als incidenteel) van in totaal 18 miljoen, benadert dit resultaat de jaarlijkse doelstelling van 22 miljoen. De flinke stijging ten opzichte van het voorgaande jaar is toe te schrijven aan de drie grote voedingsprogramma’s die het voorgaande jaar in de op/doorstartfase zaten, en inmiddels goed lopen en duidelijke resultaten opleveren. De programma’s zijn tegen het eind van 2023 goed op gang gekomen. De verwachting is dat, met dit goede resultaat, een duurzaam betere voedingssituatie voor 32 miljoen ondervoede mensen in 2030 nog steeds haalbaar is.

Indicator voedselzekerheid: Aantal kleinschalige boer(inn)en bereikt met activiteiten gericht op toename van productiviteit en/of inkomen

Over de rapportageperiode van dit jaarverslag werden dankzij de Nederlandse inzet 4,9 miljoen boeren direct structureel bereikt om hun productiviteit en/of inkomen duurzaam te verbeteren met, onder meer, verbeterd zaaigoed en meststoffen, financiële diensten, land(gebruiks)rechten en (digitaal) agronomisch advies. Bovendien werden 3,9 miljoen boeren direct incidenteel bereikt met interventies zoals het op de markt brengen van zaden en (kunst)mest. Daarnaast konden meer dan 7,1 miljoen boeren indirect profiteren van de Nederlandse inzet, via activiteiten die bijdroegen aan de algemene randvoorwaarden voor productiviteit en/of inkomen, zoals het verbeteren van marktwerking of het toegankelijk maken van weersinformatie.

Het totale direct bereik (zowel structureel als incidenteel) is in het verslagjaar, met 8,8 miljoen boeren, iets lager dan dat van 2023. Ondanks dat dit resultaat iets onder de streefwaarde van 11 miljoen ligt, is de verwachting dat de einddoelstelling, een duurzame verdubbeling van productiviteit en inkomen van 8 miljoen kleinschalige voedselproducenten in 2030, haalbaar is.

Indicator voedselzekerheid: Aantal hectare landbouwgrond bereikt met activiteiten gericht op eco-efficiënter gebruik

Over de rapportageperiode van dit jaarverslag werd dankzij de Nederlandse inzet 0,6 miljoen hectare landbouwgrond direct structureel bereikt met een pakket van duurzame landbouwpraktijken, zoals geïntegreerd bodemvruchtbaarheidsbeheer, agro-forestry, gewasrotatie, beter watermanagement en erosiebestrijding. Bovendien werd ruim 0,6 miljoen hectare landbouwgrond direct incidenteel bereikt, bijvoorbeeld door (vaak eenmalige) promotie van specifieke verbeteringen in landgebruik zoals contourbewerking of gebruik van compost. Daarnaast werd nog 0,1 miljoen hectare landbouwgrond indirect bereikt via activiteiten gericht op algemene randvoorwaarden voor eco-efficiënt gebruik, bijvoorbeeld het voorkomen van plagen of het verschaffen van informatie over klimaatverandering en adaptatie.

Het totale direct bereik (zowel structureel als incidenteel) is in het verslagjaar, met 1,2 miljoen hectare, hoger dan dat van 2023. De streefwaarde van jaarlijks 1,5 miljoen direct bereikte hectare is echter niet gehaald. De verwachting is dat het behalen van de einddoelstelling, 8 miljoen hectare geconverteerd naar duurzaam gebruik, met de huidige inzet haalbaar zal zijn, aangezien de ingezette intensiveringen al hebben geleid tot een stijgende trend.

Indicatoren water – inleiding

Nederland draagt bij aan duurzame toegang tot veilig drinkwater, verbeterde sanitaire voorzieningen en hygiëne, en aan geïntegreerd waterbeheer. Nederland stelde zich voor de periode 2016-2030 ten doel om 30 miljoen mensen te voorzien van schoon en veilig drinkwater, om 50 miljoen mensen toegang te geven tot verbeterde sanitaire voorzieningen en hygiëne, en om 3 miljoen mensen per jaar te bereiken met verbeteringen op het gebied van geïntegreerd waterbeheer, zoals beheer van stroomgebieden, weerbaarheid tegen overstromingen en droogte, en het veiliger maken van delta’s. Er zijn in dit kader drie begrotingsindicatoren op water.

Indicator (1) drinkwater: aantal mensen met toegang tot een verbeterde waterbron; en indicator (2) sanitatie en hygiëne: aantal mensen met toegang tot verbeterde sanitaire voorzieningen en voorlichting over hygiënische omstandigheden

In de verslagperiode zijn 3,6 miljoen mensen bereikt met toegang tot een verbeterde waterbron en 6,4 miljoen mensen kregen toegang tot sanitaire voorzieningen. Hierdoor zijn de doelstellingen voor dit jaar meer dan bereikt. Dit resultaat is voornamelijk behaald via programma’s van Aqua for All, de Wereldbank (drinkwater) en het WASH SDG Consortium en FINISH Mondial (sanitatie).

De significante stijging van de resultaten in 2024, zowel ten opzichte van de streefwaarden als eerdere jaren, komt onder andere doordat programma’s van Aqua for All en FINISH Mondial met ODA-middelen een veelvoud aan private investeringen in de watersector mogelijk hebben gemaakt. Aangezien WASH SDG om de twee jaar rapporteert, zijn dit jaar resultaten over een periode van twee jaar meegenomen.

Indicator (3) geïntegreerd waterbeheer: aantal mensen dat direct voordeel ondervindt van verbeterd stroomgebied beheer en veiligere delta’s

In de verslagperiode hebben 4,1 miljoen mensen direct voordeel ondervonden van verbeterd stroomgebied beheer en veiligere delta’s in projecten die door Nederland zijn gefinancierd. Dit betreft bijvoorbeeld mensen die weerbaarder zijn gemaakt tegen klimaatverandering door betere bescherming tegen overstromingen en verbeterde afvoersystemen. Ook zijn het mensen die toegang krijgen tot irrigatie waardoor ze beter kunnen omgaan met droogte.

De hogere resultaten in 2024, zowel ten opzichte van de streefwaarden als eerdere jaren, komen met name doordat goede resultaten zijn behaald in zowel centrale programma’s (Blue Deal) als decentrale programma’s. Het programma in Mozambique rapporteerde resultaten over de afgelopen 4 jaar. Ook is de indicator aangescherpt waarbij nu niet alleen de mensen die direct voordeel hebben als gevolg van de bouw van fysieke infrastructuur zoals een dam, dijk of irrigatiesysteem tellen, maar ook mensen die voordeel hebben van niet fysieke interventies op het gebied van waterbeheer, zoals verbeterde planning en regulering: deze factoren blijken minstens evenveel effect te hebben op waterveiligheid als fysieke infrastructuur.

Waterdiplomatie

Ook op het gebied van waterdiplomatie heeft Nederland aansprekende resultaten geboekt. Binnen het VN-systeem heeft Nederland met succes navolging gegeven aan de belangrijkste uitkomsten van de VN 2023 Waterconferentie met het aannemen van de VN System-wide Strategy on Water and Sanitation en de aanstelling van de VN Watergezant door de Secretaris-Generaal van de VN. Daarnaast ondersteunde Nederland het COP-voorzitterschap met de eerste UNFCCC-waterverklaring tijdens de COP29 en tekende de Minister voor BHO de ministeriële call to action van de G20 werkgroep voor drinkwater-, sanitaire voorzieningen en hygiëne (WASH). Tot slot verscheen dit najaar het eindrapport van de – door Nederland in 2022 bijeengebrachte - Global Commission on the Economics of Water (GCEW). De aanbevelingen van de GCEW klinken door in de nieuwe water strategieën van de Wereldbank en Europese Commissie.

Indicator Klimaat: aantal mensen met toegang tot hernieuwbare energie

Zonder extra inspanningen hebben in 2030 naar schatting nog altijd 660 miljoen mensen geen elektriciteit en koken bijna 1,8 miljard mensen nog op een traditionele en vervuilende manier, het merendeel in sub-Sahara Afrika. Nederland werkt dan ook sinds 2015 met een doelstelling op het gebied van energietoegang, dat zowel elektriciteit als schoon koken omvat.12 In de verslagperiode kregen dankzij Nederlandse financiering ruim 4,75 miljoen mensen toegang tot hernieuwbare energie. Hoewel er sprake is van een flinke toename ten opzichte van de 4 miljoen bereikte mensen in 2023, ligt dit resultaat beneden de streefwaarde voor deze periode. Er zijn verschillende oorzaken die het achterblijven op de streefwaarde verklaren. Zo blijkt dat de programma’s waarvan de bijdrage in 2023 is verhoogd meer tijd nodig hebben om daadwerkelijk meer mensen te bereiken. Daarnaast is in een enkel geval, vanwege onzekerheid over de juistheid van data, een deel van de resultaatscijfers buiten beschouwing gelaten. Indien mogelijk zullen deze resultaten volgend jaar alsnog worden gerapporteerd.

Het cumulatief aantal bereikte mensen sinds 2015 komt nu op 27,7 miljoen. Hiermee ligt het bereik iets achter op de planning. Hoewel de verwachting is dat het aantal bereikte mensen in 2025 opnieuw zal toenemen, is het onzeker of de doelstelling om 100 miljoen mensen te bereiken in 2030 nog haalbaar is. Zo is de voorgenomen vernieuwing van het door RVO uitgevoerde programma SDG7 Results, dat met bedrijven werkt op basis van resultaatgerichte financiering, niet doorgegaan vanwege de financiële en beleidsmatige onzekerheid. Het afgelopen jaar wist dit programma 1,5 miljoen mensen te bereiken.

Indicator vrouwenrechten en gendergelijkheid: Aantal keren dat maatschappelijke organisaties erin slagen ruimte te creëren voor maatschappelijke eisen en posities op het gebied van vrouwenrechten en gendergelijkheid

Het beleidsthema vrouwenrechten en gendergelijkheid gaat over gelijke rechten en kansen voor iedereen. Dit is een fundamenteel mensenrecht en belangrijk voor economische groei en veiligheid. Ook in 2024 zette Nederland zich, samen met partners, in voor vrouwenrechten en gendergelijkheid, o.a. via onze (multilaterale) diplomatie en programmering. Zo ondersteunde Nederland maatschappelijke organisaties en vrouwenfondsen, via o.a. het SDG5 fonds, die zich inzetten op het tegengaan van geweld tegen vrouwen, het vergroten van politieke deelname en leiderschap van vrouwen, het verbeteren van de economische positie van vrouwen en het versterken van hun rol in conflictoplossing en vredesopbouw. Met steun van Nederland hebben deze organisaties tijdens de rapportage periode in totaal 2824 keer ruimte kunnen creëren voor maatschappelijke eisen en posities op het gebied van vrouwenrechten en gendergelijkheid. Dit werd bijvoorbeeld bereikt door dialoog met (lokale) beleidsmakers en bestuurders over verbetering van wet- en regelgeving tegen geweld tegen meisjes en vrouwen. De resultaten voor 2024 liggen ruim boven de doelstelling van 500. Dit is mogelijk te verklaren door het feit dat de meerjarenprogramma’s over de helft van de looptijd zijn.

Indicator vrouwenrechten en gendergelijkheid: Aantal maatschappelijke organisaties met versterkte capaciteit voor de bevordering van vrouwenrechten en gendergelijkheid

Mede dankzij de door Nederland gefinancierde programma’s zijn 1.514 maatschappelijke organisaties versterkt in hun capaciteit om vrouwenrechten en gendergelijkheid te bevorderen. Hiermee is de streefwaarde van 300 ruim behaald. De streefwaarden zijn destijds vastgesteld op basis van de streefwaarden in de baseline rapportages van de VMM strategische partnerschappen. Het is aannemelijk dat de targets destijds conservatief zijn opgesteld en de daadwerkelijke resultaten hoger uitvielen dan verwacht. De door Nederland gesteunde maatschappelijke organisaties zetten in op het versterken van politieke en economische zeggenschap van vrouwen te vergroten evenals hun rol in conflictoplossing en vredesopbouw. Daarnaast richten ze zich op het tegengaan van geweld tegen vrouwen.

Indicator Seksuele en Reproductieve Gezondheid (SRGR): Aantal van de 20 geselecteerde landen met jaarlijkse toename van modern Contraceptive Prevalence Rate (mCPR).

De indicator mCPR staat voor het percentage vrouwen in de vruchtbare leeftijd (15-49 jaar) dat moderne voorbehoedsmiddelen gebruikt, of van wie de partner dat doet. Dit vormt een goede graadmeter voor de voortgang van programma’s op het gebied van SRGR omdat mCPR ook inzicht geeft in hoeverre resultaten zijn behaald inzake kennis over anticonceptie bij de doelgroep, toegang tot voorbehoedsmiddelen alsook de acceptatie en het gebruik ervan. Modern CPR is tevens een indicator van de overkoepelende capaciteit van een gezondheidssysteem om succesvol basisgezondheidsdiensten te leveren waar onder de bevolking vraag naar is. Voortgang wordt jaarlijks gemeten in 10 focuslanden waar Nederland een brede OS-relatie mee onderhoudt en waar SRGR één van de speerpunten is13, alsook in 10 andere landen14 die geen bilaterale ondersteuning krijgen van Nederland voor SRGR-programma’s, maar die door Nederland gefinancierde multilaterale kanalen ondersteuning ontvangen om SRGR te versterken.

In 19 van de 2015 geselecteerde landen was het percentage vrouwen (15-49 jaar) dat een modern anticonceptiemiddel gebruikt, of waarvan de partner dat doet, in 2023 hoger dan in 2022.16 Het positieve resultaat in 19 van de 20 landen laat zien dat met Nederlandse inspanningen op het terrein van SRGR zowel via bilaterale programma’s, strategische partnerschappen en multilaterale initiatieven, meer adolescenten en vrouwen bereikt kunnen worden, en dat ook gezondheidssystemen worden versterkt. Op deze manier draagt Nederland bij aan het bereiken van universele toegang tot SRGR zoals nagestreefd in SDG 3.

Indicator Seksuele en Reproductieve Gezondheid (SRGR): Aantal gemeenschappen, maatschappelijke organisaties en pleitbezorgingsnetwerken met versterkte capaciteit voor de bevordering van seksuele en reproductieve gezondheid & rechten

Teneinde de toegang tot SRGR in partnerlanden te versterken, is het ministerie van Buitenlandse Zaken in 2021 zeven strategische partnerschappen aangegaan met consortia van maatschappelijke organisaties. Deze consortia zijn actief in 30 landen, waar zij zich inzetten om jongeren beter in staat te stellen geïnformeerde beslissingen te nemen over hun SRGR, en om het respect voor de seksuele en reproductieve rechten van mensen aan wie deze rechten wordt onthouden te vergroten.

Jaarlijks wordt gemeten van hoeveel gemeenschappen, maatschappelijke organisaties en pleitbezorging netwerken de capaciteit is versterkt inzake pleitbezorging en belangenbehartiging voor toegang tot SRGR. In het jaar 2023 is de capaciteit van 734 gemeenschappen, organisaties en netwerken versterkt. Dit is een toename t.o.v. vorig jaar, wat mogelijk te verklaren is doordat organisaties op verschillende niveaus werkzaam zijn; zowel lokaal, nationaal, regionaal als internationaal. Het netwerk is de afgelopen jaren bovendien gegroeid en versterkt, waardoor meer organisaties bereikt kunnen worden. De strategische partnerschappen zijn goed op dreef om het streven te behalen dat eind 2025 de capaciteit van ten minste 1.100 maatschappelijke organisaties, gemeenschappen en pleitbezorgingsnetwerken zijn versterkt.

Indicator Veiligheid & Rechtsorde: Aantal mensen (man/vrouw) dat toegang heeft tot recht via een juridische instelling (formeel of informeel), om zo hun grondrechten te beschermen, strafbare feiten te laten berechten en geschillen te beslechten

Nederland ondersteunt mensen bij het verkrijgen van toegang tot recht. Hierdoor kunnen mensen hun juridische problemen oplossen, (commerciële) geschillen beslechten en hun recht halen. Om dit effectief te realiseren is het essentieel de behoeften en noden van mensen centraal te stellen. Op basis hiervan wordt bijvoorbeeld rechtshulp geboden of steun gegeven aan rechtsinstellingen op nationaal of lokaal niveau.

In 2024 hebben 676.830 mensen toegang tot recht verkregen dankzij Nederlandse hulp. Dit resultaat omvat hulp aan vrouwen en meisjes in zaken omtrent seksueel en gender gerelateerd geweld, begeleiding van slachtoffers en slachtoffergroepen bij de berechting van grove mensenrechtenschendingen, oplossen van commerciële geschillen voor midden- en kleinbedrijf, vaststellen van land(gebruiks)rechten voor kleine boeren, toegang tot land en basisvoorzieningen voor vluchtelingen en gastgemeenschappen en het oplossen van conflicten rondom land, erfenis en werk, wat de lokale vrede en cohesie tussen personen en gemeenschappen bevorderd. Doordat conflicten en juridische problemen worden opgelost, zijn mensen beter in staat om tijd, energie en middelen te investeren in de verbetering van hun levensonderhoud en in productieve economische activiteiten, wat goed is voor zowel samenleving als economie. Zo draagt Nederland niet alleen bij aan vreedzame, rechtvaardige en inclusieve samenlevingen (SDG16) maar ook aan de bredere ontwikkelingsagenda en -doelen.

Het 2024 resultaat ligt ver boven de streefwaarde van 350.000. Dit komt onder meer door bijgestelde meetmethodologieën van partners, verbeterde metingen over het gehele portfolio en een toegenomen inzet van e-justice mechanismen sinds de COVID-19 pandemie om rechtspraak via digitale middelen toegankelijker te maken. Met name uitvoerende organisaties als de United Nations Development Programme, Hague Institute for the Innovation of Law en de International Development Law Organisation hebben vanuit de centrale partnerschappen significante bijdragen geleverd aan het resultaat.

Indicator Veiligheid & Rechtsorde: Aantal m2 land dat is vrijgegeven als gevolg van humanitaire ontmijningswerkzaamheden

Nederland investeert in humanitaire ontmijning om de veiligheid en levensomstandigheden van mensen in fragiele staten te verbeteren en daarmee grondoorzaken van instabiliteit aan te pakken. Dit draagt bij aan SDG doel 16.1 «Significantly reduce all forms of violence and related death rates everywhere». Veel landen zijn gestopt met het gebruiken en produceren van antipersoonsmijnen, maar 58 landen kampen nog steeds met problemen met antipersoonsmijnen of andere explosieve oorlogsresten. Zelfs jaren na een conflict vormen die een ernstige bedreiging voor de lokale bevolking en belemmeren veilige terugkeer, humanitaire hulp en wederopbouw. In 2023 werden elke dag ongeveer 16 mensen gedood of gewond door antipersoonsmijnen. De overgrote meerderheid van de slachtoffers, 84 procent, zijn burgers, met 3 op de 10 kinderen. Na een daling ten opzichte van 2020 heeft het toegenomen gebruik van (geïmproviseerde) antipersoonsmijnen helaas geleid tot een toename van het aantal slachtoffers, voor een groot deel vanwege de situatie in Oekraïne.

Humanitaire ontmijning vormt op veel plekken een randvoorwaarde voor veiligheid, vrede en ontwikkeling. De staten die partij zijn bij het Anti-Personnel Mine Ban Convention (APMBC) verdrag hebben gemeld dat ze in 2023 wereldwijd in totaal 281.500.000 m² besmette grond hebben ontmijnd, waarbij 160.566 antipersoonsmijnen zijn vernietigd. In 2023 bedroeg de wereldwijde steun voor humanitaire ontmijning in totaal USD 1,03 miljard. Dit is de eerste keer dat de jaarlijkse financiering voor humanitaire ontmijning de grens van een miljard overschrijdt, deels dankzij een toename van de financiering voor Oekraïne. Oekraïne is nog steeds het land met de meeste explosieve oorlogsresten en antipersoonsmijnen ter wereld, terwijl er ook nog dagelijks antipersoonsmijnen bijkomen.

Voor 2023 kon ruim ten minste 7.883.867 m2 worden vrijgegeven met behulp van Nederlandse financiële bijdragen aan de vier ngo-partners binnen het meerjarige Mine Action and Cluster Munitions II 2020 ‒ 2025 (MACM II) programma. Het programma is actief geweest in 16 verschillende landen: Irak, Libanon, Zuid-Soedan, Libië, Afghanistan, Oekraïne, Somalië, Syrië, Laos, Nigeria, Zimbabwe, Jemen, Senegal, Guinee-Bissau, Soedan en Colombia. Daarnaast is er 2.500.000 m2 land vrijgegeven in Jemen met Nederlandse financiële bijdragen aan UNDP. In totaal is er in 2023 dus 10.383.867 m2 vrijgegeven. Dit resultaat is lager dan in het voorgaande jaar (22.000.000 m2) en tevens dan de streefwaarde (12.000.000 m2) doordat er in 2023 geen bijdrage is gedaan aan de United Nations Mine Action Service (UNMAS).

Humanitaire ontmijning gaat niet uitsluitend over het ruimen van antipersoonsmijnen en ander explosief materiaal: van groot belang is ook het geven van voorlichting over de risico’s van explosieven, zodat mannen, vrouwen en kinderen die kunnen herkennen en weten dat ze ervan af moeten blijven. Ook op dat vlak heeft Nederland een belangrijke bijdrage kunnen leveren: in 2023 hebben ruim 160.000 mensen risicovoorlichting gekregen over de gevaren van antipersoonsmijnen. Ook heeft Nederland een aanzienlijke bijdrage kunnen leveren aan de mogelijkheid om slachtofferhulp te bieden aan slachtoffers van antipersoonsmijnen; in 2023 hebben ruim 4.000 mensen slachtofferhulp gekregen dankzij Nederlandse financiering. Daarnaast heeft Nederland met een bijdrage van EUR 10.000.000 bijgedragen aan het door meerdere donoren gefinancierde Mine Action Plan voor Oekraïne van UNDP, waarmee onder andere land is vrijgegeven, capaciteitsversterking van de nationale ontmijningsautoriteiten d.m.v. training en innovatie is geboden, en is geïnvesteerd in risico voorlichting en slachtofferhulp.

Indicator Veiligheid & Rechtsorde (opvang en bescherming in de regio): Het aantal mensen dat formeel/informeel onderwijs en trainingen volgt

In lijn met SDG 4, geeft deze indicator inzicht in het aantal mensen dat door middel van Nederlandse financiering toegang tot (in) formeel onderwijs, en/of trainingen heeft verkregen. Onderwijs en training vormen een belangrijke prioriteit binnen de Nederlandse inspanningen op het gebied van opvang en bescherming in de regio. Als gevolg van crises hebben (vluchtelingen) kinderen en volwassenen verminderd of geen toegang tot onderwijs. Hierdoor bestaat het risico op verloren generaties. Door onderwijs krijgen deze mensen niet alleen weer toekomstperspectief, maar voorkomt Nederland ook dat ze de gevaarlijke reis naar Europa moeten maken.

Nederland draagt bij aan onderwijsprojecten in landen die een groot aantal vluchtelingen opvangen, waaronder Libanon, Jordanië, Irak, Egypte, Kenia, Soedan, Oeganda, Ethiopië, Pakistan en Moldavië. De indicator dekt verschillende soorten onderwijs: naast regulier onderwijs bijvoorbeeld ook naschoolse activiteiten, vakopleidingen, hoger onderwijs, en zogeheten catch-up classes, waarbij (vluchtelingen) kinderen en volwassenen in een korte tijd worden ondersteund bij het inhalen van lesstof die zij gemist hebben in de periode dat zij door conflict geen onderwijs konden volgen.

In de verslagperiode hebben door Nederlandse steun 751.984 personen toegang tot onderwijs gekregen. De resultaten overstijgen ruim de streefwaarde die is vastgesteld voor 2024, omdat bij het vaststellen van de streefwaarden nog onbekend was wat de exacte bijdrage zou zijn van PROSPECTS, het partnerschap voor opvang in de regio tussen Nederland, ILO, UNHCR, UNHCR, Wereldbank en IFC. De oplopende trend in resultaten komt vooral door het gestegen budget voor opvang in de regio in de afgelopen jaren. Hierdoor kon Nederland grotere bijdragen doen dan eerder voorzien aan belangrijke partners op het gebied van onderwijs, zoals UNICEF, UNHCR en de Wereldbank. Met hogere resultaten als gevolg.

Indicator Veiligheid & Rechtsorde (opvang en bescherming in de regio): Het aantal mensen dat wordt ondersteund in het ontwikkelen van inkomsten genererende activiteiten.

Deze indicator omvat de resultaten van programma`s die mensen ondersteunen bij het ontplooien van inkomsten-genererende activiteiten, zoals het opzetten van een eigen onderneming, seizoensarbeid en werk in de informele sector. De indicator sluit aan bij de internationale indicator voor werkgelegenheid (het aantal direct ondersteunde banen) die onder artikel 1 van de BHO-begroting wordt gebruikt. De meerderheid van de resultaten op deze indicator zijn behaald middels PROSPECTS, het partnerschap tussen verschillende VN-instellingen en internationale financiële instellingen, met als specifiek doel om (sociaaleconomisch) perspectief te creëren voor vluchtelingen en kwetsbare gastgemeenschappen.

Naast onderwijs is werkgelegenheid essentieel voor het vergroten van perspectief en zelfredzaamheid van vluchtelingen, intern ontheemden en (kwetsbare) gastgemeenschappen. In de verslagperiode hebben dankzij Nederlandse steun 117.320 personen in acht landen in de Hoorn van Afrika en de Syrië regio ondersteuning gekregen bij het ontwikkelen van inkomsten-generende activiteiten.

Het behaalde resultaat in de huidige rapportageperiode valt aanzienlijk hoger uit dan de jaarlijkse streefwaarde van 30.000 op deze indicator. Ook zijn de resultaten gestegen ten opzichte van vorig jaar. Dit komt onder andere door een stijging van het budget van artikelonderdeel 4.2 in de afgelopen jaren, waarmee Nederland meer heeft kunnen inzetten op economisch perspectief voor gastgemeenschappen en vluchtelingen dan voorheen. Onder andere via partners zoals ILO en IFC is financiering verleend aan lokale ondernemers en advies gegeven over hoe je een bedrijf opstart. Daarnaast heeft Nederland onder andere via uitvoeringspartners actief eraan bijgedragen dat arbeidsintensieve projecten in landen van opvang ook vooral worden uitgevoerd door gastgemeenschappen en vluchtelingen die daar op dat moment verblijven, in plaats van door bijvoorbeeld internationale bedrijven. Tot slot hebben uitvoeringspartners hun methodes voor het meten van resultaten op deze indicator sterk verbeterd, waardoor resultaten van de Nederlandse inzet zichtbaarder zijn geworden dan voorheen.

7

Met name een stijging voor het en bij het is een daling waarneembaar.

8

De programma’s , het programma in Burkina Faso en het programma.

10

PSD Toolkit, Programma uitzending Managers, en spoor 2.

11

Dit geldt voor het

12

Het kabinet stelde zich in 2015 tot doel om per 2030 tenminste 50 miljoen mensen in ontwikkelingslanden bereikt te hebben met hernieuwbare energie. In 2022 werd dit doel opgehoogd tot 100 miljoen mensen.

13

Focuslanden: Benin, Burkina Faso, Burundi, Ethiopië, Jemen, Kenia, Mali, Mozambique, Niger, Oeganda.

14

Overige landen: Democratische Republiek Congo, Egypte, Syrië, Zimbabwe, Afghanistan, Bangladesh, Ghana, Nigeria, Senegal, Zuid-Soedan

Licence