Base description which applies to whole site

2.3 Niet-beleidsartikelen

Artikel 91. Nominaal en Onvoorzien

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 91 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Stand ontwerpbegroting 2014

Mutaties

Stand vast-gestelde begroting 2014

Mutaties 1e suppletoire begroting 2014

Stand 1e suppletoire begroting 2014

Mutatie 2015

Mutatie 2016

Mutatie 2017

Mutatie 2018

Verplichtingen

5.367

0

5.367

109.900

115.267

41.282

50.254

55.453

49.500

Uitgaven

5.367

0

5.367

109.900

115.267

41.282

50.254

55.453

49.500

Loonbijstelling

0

0

0

49.691

49.691

49.174

48.756

48.821

48.426

Prijsbijstelling

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Nader te verdelen

5.367

0

5.367

60.209

65.576

– 7.892

1.498

6.632

1.074

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Toelichting mutaties:

Loonbijstelling

Het totaal van de loonbijstelling ad. € 49,7 miljoen is bij de Voorjaarsnota aan de OCW- begroting

toegevoegd. Omdat in het Regeerakkoord is besloten om een nullijn te hanteren voor de lonen in 2014, bevat de loonbijstellingstranche 2014 geen vergoeding voor contractloonstijging, maar alleen voor de ontwikkeling in de sociale werkgeverslasten. De loonbijstelling wordt in de begroting 2015 toegedeeld aan de loongevoelige begrotingsartikelen.

Prijsbijstelling

De prijsbijstelling tranche 2014 bedraagt € 43,1 miljoen en is bij de Voorjaarsnota aan de OCW- begroting toegevoegd. Deze is ingezet ter dekking van een deel van de wettelijk verplichte prijsbijstelling.

Nader te verdelen

De mutatie in 2014 wordt voornamelijk verklaard door de toevoeging van de eindejaarsmarge 2013/2014 ad. € 237,0 miljoen en de inzet van deze eindejaarsmarge (totaal € 208,8 miljoen). Zie het algemene deel voor een verdere toelichting.

Daarnaast is er € 34,0 miljoen gereserveerd op dit artikel voor incidentele middelen voor het NOA. Indien er voor 1 juni 2014 cao’s worden afgesloten waarin de afspraken uit het NOA zijn verwerkt, worden deze middelen beschikbaar gesteld voor loonruimte in 2014.

Artikel 95. Apparaatskosten

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 95 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Stand ontwerpbegroting 2014

Mutaties

Stand vast-gestelde begroting 2014

Mutaties 1e suppletoire begroting 2014

Stand 1e suppletoire begroting 2014

Mutatie 2015

Mutatie 2016

Mutatie 2017

Mutatie 2018

Verplichtingen

234.723

0

234.723

17.324

252.047

9.085

7.925

7.325

6.525

Uitgaven

234.723

0

234.723

17.324

252.047

9.085

7.925

7.325

6.525

                       

Personele uitgaven

146.953

 

146.953

14.311

161.264

9.267

8.107

7.507

6.707

Waarvan

                 
 

– 

eigen personeel

131.150

 

131.150

14.311

145.461

9.267

8.107

7.507

6.707

 

– 

externe inhuur

5.998

 

5.998

0

5.998

       
                       

Materiële uitgaven

87.770

 

87.770

3.013

90.783

– 182

– 182

– 182

– 182

Waarvan

                 
 

– 

ICT

20.813

 

20.813

0

20.813

       
 

– 

Bijdrage aan SSO's

30.254

 

30.254

– 55

30.199

– 55

– 55

– 55

– 55

 

– 

Begrotingsreserve schatkistbankieren

0

 

0

 

0

       
                   

Ontvangsten

567

0

567

 

567

       

Toelichting mutaties:

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Personele uitgaven

Het budget voor personele uitgaven wordt per saldo met € 14,3 miljoen verhoogd. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door:

  • Het programma Toezicht 2020, een programma om te komen tot een samenhangende en onderwijsbrede visie op het toezicht van de Inspectie van het Onderwijs zoals dat er in 2020 uit gaat zien (€ 7,0 miljoen);

  • Tijdelijke uitbreiding van de capaciteit om gestalte te geven aan het geïntegreerd continuïteitstoezicht door de Inspectie van het Onderwijs (€ 2,3 miljoen);

  • De inzet van de eindejaarsmarge. Dit heeft geleid tot een verhoging van het budget met totaal € 4,6 miljoen. De eindejaarsmarge is grotendeels ingezet voor de vorming van een Sociaal Beleidskader voor de taakstelling.

Materiële uitgaven

Het budget voor materiële uitgaven wordt per saldo met € 3,0 miljoen verhoogd. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een aantal kasschuiven, uitgaven die in 2013 gepland waren maar in 2014 zullen plaatsvinden. Onder andere zijn het:

  • Diverse vertraagde ICT– projecten;

  • vertraging in het Programma invoering Baseline Informatiebeveiliging Rijksdienst.

Ontvangsten

Het ontvangstenbudget blijft ongewijzigd.

Licence