Base description which applies to whole site

1. LEESWIJZER

Op 20 april 2011 is de aanpassing van de presentatie van de Rijksbegroting onder de naam «Verantwoord Begroten» in de Tweede Kamer behandeld (Kamerstuk II, 31 865, nr. 26). De nieuwe presentatie geeft meer inzicht in de financiële informatie, de rol en verantwoordelijkheid van de minister en laat een duidelijke splitsing tussen apparaat en programma zien. In deze begroting zijn alle begrotingsartikelen ingevuld volgens de nieuwe voorschriften, inclusief de aanpassing van de tabel Budgettaire gevolgen van beleid. Door de nieuwe indeling kunnen in sommige tabellen geen gegevens worden opgenomen voor de jaren 2011 en 2012. Een aantal financiële gegevens over 2012 is wel opgenomen in de verdiepingsbijlage.

GROEIPARAGRAAF

In de begroting 2014 zijn ten opzichte van de begroting 2013 de volgende wijzigingen doorgevoerd:

Beleidsartikel 6: Investeringen Krijgsmacht

In de begroting 2013 is een centraal investeringsartikel opgenomen. Over dit artikel zijn de volgende aanvullende afspraken gemaakt met het ministerie van Financiën:

  • Een ongelimiteerde eindejaarsmarge op het beleidsartikel 6, met daarin de budgetten voor investeringen en de aan investeringen gerelateerde uitgaven aan materieel (inclusief bijbehorende instandhouding, afstotingskosten en verkoopopbrengsten). Onder materieel wordt verstaan de wapensystemen, infrastructuur en aan de krijgsmacht gerelateerde ICT. Voor de rest van de begroting geldt de gebruikelijke 1 procent van het begrotingstotaal als eindejaarsmarge;

  • De verkoopopbrengsten voor groot materieel worden op de voor Defensie gebruikelijke behoedzame wijze geraamd en komen altijd ten bate van het beleidsartikel voor investeringen, zodat deze ook meerjarig kunnen worden meegenomen. Dit vervangt de huidige middelenafspraken;

  • Naast de ongelimiteerde eindejaarsmarge wordt twee keer per jaar (voorjaar en augustus) beoordeeld of de budgetten een andere fasering behoeven naar enig jaar, danwel kan de minister van Financiën vragen om aanpassen van de fasering ter ontlasting van het kader in enig jaar.

Gereedstelling en inzet

In de begroting 2012 is naar aanleiding van «Verantwoord Begroten» de herdefiniëring van programma- en apparaatsuitgaven grotendeels verwerkt. De oefen- en uitzendtoelagen waren als onderdeel van respectievelijk gereedstelling en inzet opgenomen onder de programma-uitgaven. In de begroting voor 2014 worden de operationele toelagen, conform de rijksbrede definities, in lijn met andere departementen gepresenteerd als apparaatsuitgaven. Dit leidt tot de volgende wijzigingen:

  • Bij de operationele commando’s zijn uit de post «gereedstelling» de operationele toelages overgeheveld van het programma naar het apparaat;

  • Bij het Commando Zeestrijdkrachten is de post «inzet» die betrekking heeft op de Kustwacht in Nederland en het Caribisch gebied samengevoegd bij de post gereedstelling van het programma.

In de definities van «Verantwoord Begroten» zijn de uitgaven van de krijgsmacht grotendeels als apparaatsuitgaven gedefinieerd.

Zoals toegezegd ontvangt u bij de begroting en in het jaarverslag informatie over de mate waarin Defensie voldoet aan de inzetbaarheidsdoelstellingen. De brief bij de begroting 2014 is de eerste rapportage die wordt opgesteld volgens de nieuwe systematiek, zoals met de Kamer is besproken. U ontvangt ook afzonderlijke informatie over de stand van zaken van de maatregelen als gevolg van de beleidsbrief 2011 en de uitvoering van het Herbeleggingsplan Vastgoed Defensie.

Baten-lastenagentschappen

Om de apparaatsuitgaven binnen de baten-lastenagentschappen beter te laten aansluiten bij de uitgavenbegroting, worden Rijksbreed de betalingen aan de baten-lastenagentschappen zichtbaar gemaakt in de uitgavenbegroting, onder de noemer «waarvan bijdragen aan SSO’s» (Shared Service Organisations).

Beleidsartikelen

In beleidsartikel 1 Inzet wordt de inzet van de krijgsmacht verantwoord. Dit betreft de bijdragen van Defensie aan crisisbeheersingsoperaties, contributies aan common funded Navo- en EU-operaties, inzet voor nationale en koninkrijkstaken en overige inzet. Het artikel bevat ook een overzicht voor de structurele inzet die in andere beleidsartikelen is verantwoord, bijvoorbeeld door de Koninklijke Marechaussee, de Explosieven Opruimingsdienst Defensie en de Kustwachten.

In de beleidsartikelen 2 tot en met 5 wordt de taakuitvoering geraamd voor zeestrijdkrachten, landstrijdkrachten, luchtstrijdkrachten, de marechaussee en de aan hen gemandateerde inzet, voor zover deze niet valt onder artikel 1. In beleidsartikel 6 zijn de investeringen opgenomen voor de krijgsmacht, te weten investeringen voor materieel, infrastructuur, ICT, wetenschappelijk onderzoek en bijdragen aan de Navo-investeringen. Daarnaast zijn de verkoopopbrengsten voor afstoting van materieel en infrastructuur in dit beleidsartikel opgenomen.

In de beleidsartikelen 7 Ondersteuning door Defensie Materieel Organisatie en 8 Ondersteuning door Commando DienstenCentra zijn de uitgaven en verplichtingen geraamd voor de ondersteunende en dienstverlenende defensieorganisaties.

Niet-beleidsartikelen

In het niet-beleidsartikel 9 Algemeen worden de niet specifiek aan een defensieonderdeel toe te wijzen programma-uitgaven opgenomen. In het niet-beleidsartikel 10 Centraal apparaat worden de uitgaven ten behoeve van het centrale apparaat van Defensie begroot, waaronder voor de Bestuursstaf en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD), alsmede de niet aan een specifiek artikel toe te wijzen apparaatsuitgaven voor pensioenen en wachtgelden.

Ten slotte worden in de niet-beleidsartikelen 11 en 12 de Geheime uitgaven opgenomen respectievelijk de ramingen voor Nominaal en onvoorzien.

Overig

In de begroting worden ook weergegeven de ramingen voor de baten-lastenagentschappen Defensie Telematica Organisatie, de Dienst Vastgoed Defensie en Paresto. Daarnaast is in de bijlagen informatie opgenomen over de personele volumes, de mutaties, de uitgaven voor veteranen en de uitgaven voor zorg en nazorg, cyber, subsidies, evaluaties, de toezichtrelaties en ZBO/RWT’s evenals moties en toezeggingen.

De begroting van het ministerie van Defensie is ook digitaal beschikbaar op de website www.rijksbegroting.nl. Om de toegankelijkheid verder te vergroten zijn in de digitale versie, waar mogelijk, hyperlinks aangebracht naar de achterliggende documenten.

Defensie Materieelprojectenoverzicht

Zoals gebruikelijk ontvangt de Kamer op Prinsjesdag het Materieelprojectenoverzicht (MPO). Hierin wordt per project meer gedetailleerde informatie gegeven dan in de begroting. Zo wordt duidelijk gemaakt wat de relatie is met het defensiebeleid en wat de samenhang is met andere projecten. In het MPO zijn de lopende en de geplande strategische materieelprojecten opgenomen met een financiële omvang van meer dan € 25 miljoen, evenals de politiek gevoelige projecten. Daarnaast wordt ingegaan op af te stoten materieel. In deze begroting worden daarom alleen de grotere projectwijzigingen verder toegelicht. Defensie werkt momenteel aan een herziening van het Defensie Materieel Proces (DMP).

Defensie Industrie Strategie

In het jaarverslag over 2011 is gemeld dat de Defensie Industrie Strategie (DIS) is uitgevoerd en dat het bijbehorend instrumentarium is ingevoerd in de defensieorganisatie. Defensie werkt samen met het ministerie van Economische Zaken aan een evaluatie en actualisatie van de DIS. De voltooiing daarvan was gepland voor het tweede kwartaal 2013, maar is nog niet voltooid en wordt nu voor eind 2013 voorzien.

Licence