Base description which applies to whole site

2.2 DE BELEIDSARTIKELEN

2.2.1. Beleidsartikel 1: Inzet

Algemene doelstelling

De Nederlandse krijgsmacht stelt eenheden gereed om invulling te kunnen geven aan zijn drie hoofdtaken:

  • Bescherming van het eigen en het bondgenootschappelijk grondgebied, met inbegrip van de Caribische delen van het Koninkrijk, en van de belangen van het Koninkrijk wereldwijd;

  • Bevordering van de internationale rechtsorde en stabiliteit;

  • Ondersteuning van civiele autoriteiten bij rechtshandhaving, rampenbestrijding en humanitaire hulp, zowel nationaal als internationaal.

Rol en verantwoordelijkheid minister

De minister is verantwoordelijk voor de beschikbaarstelling en inzet van eenheden om de veiligheid van het eigen en bondgenootschappelijk grondgebied te handhaven. Verder is de minister in samenwerking met bondgenoten verantwoordelijk voor de uitvoering van bijdragen aan missies voor conflictpreventie, crisisbeheersing en vredesopbouw, zowel in Europa als daarbuiten. Het Koninkrijk der Nederlanden draagt daarmee bij aan de handhaving en bevordering van de internationale rechtsorde. De eenheden kunnen ook worden ingezet ten behoeve van nationale taken en het verlenen van (internationale) noodhulp.

Beleidswijzigingen

Sinds de begroting 2013 zijn Nederlandse bijdragen aan de volgende missies in 2013 aangevangen dan wel verlengd:

  • Operatie Active Fence (Patriots-inzet in Turkije);

  • Redeployment Police Training Group (PTG);

  • EUCAP Nestor;

  • EUFOR Althea;

  • EUTM Somalië;

  • MFO (Multinational Forces and Observers);

  • EU NAVFOR ATALANTA;

  • Ocean Shield;

  • EUTM Mali;

  • EUAVSEC (European Union Aviation Security Mission);

  • RAPPICC (Regional Anti-Piracy Prosecution & Intelligence Coordination Centre);

  • UNDOF;

  • EUBAM Rafah.

Voor 2014 worden nog besluiten voorzien over de verlenging van lopende missies.

Budgettaire gevolgen van het beleid en budgetflexibiliteit

Artikel 1 Inzet (Bedragen x € 1.000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

Verplichtingen

165.904

240.429

6.250

2.250

2.250

2.250

2.250

waarvan juridisch verplicht

             

Uitgaven

191.231

240.429

6.250

2.250

2.250

2.250

2.250

Programma uitgaven

191.231

240.429

6.250

2.250

2.250

2.250

2.250

Opdracht Inzet

             

– waarvan crisisbeheersingsoperaties (HGIS)

185.351

228.279

         

– waarvan financiering nationale inzet krijgsmacht

2.366

2.250

2.250

2.250

2.250

2.250

2.250

– waarvan overige inzet

3.514

9.900

4.000

0

0

0

0

               

Ontvangsten

8.384

6.707

1.407

1.407

1.407

1.407

1.407

Programma ontvangsten

             

– waarvan crisisbeheersingsoperaties (HGIS)

4.286

1.407

1.407

1.407

1.407

1.407

1.407

– waarvan overige inzet

4.098

5.300

         

Het aandeel «juridisch verplicht» heeft betrekking op programma-uitgaven voor levering van goederen en/of diensten waarvoor Defensie een overeenkomst is aangegaan en op de apparaatsuitgaven die voor het merendeel uit personele uitgaven bestaan. Juridische verplichtingen voor crisisbeheersingsoperaties en inzet zijn opgenomen onder het Budget Internationale Veiligheid op de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Deze budgetten worden, na overleg met Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, op de geëigende begrotingsmomenten overgeheveld naar de defensiebegroting. De Kamer is hierover nader geïnformeerd met de brief van 12 juli jl. over het Budget Internationale Veiligheid (Kamerstuk 33 400 V, nr. 149).

Toelichting op de instrumenten

Toelichting algemeen

Binnen artikel 1 worden de defensie-uitgaven voor inzet voor internationale veiligheid verantwoord en de uitgaven voor nationale inzet begroot en verantwoord. Voor de toelichting op individuele missies wordt verwezen naar het verdiepingshoofdstuk. Deze toelichting is verplaatst vanwege de oprichting van het Budget Internationale Veiligheid waardoor in de defensiebegroting voor deze missies geen budget meer is opgenomen. Deze budgetten maken deel uit van het Budget Internationale Veiligheid in de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.

Toelichting op inzet voor internationale veiligheid

De inzet van Defensie voor internationale veiligheid wordt met ingang van 2014 gefinancierd vanuit het nieuwe Budget Internationale Veiligheid op de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Uit het budget kunnen zowel ODA als non-ODA activiteiten, militair of civiel, worden gefinancierd. Alle middelen blijven in beginsel deel uitmaken van de HGIS en vallen onder de begrotingsverantwoordelijkheid van de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Na gezamenlijke besluitvorming worden de middelen gefaseerd toegekend aan andere begrotingsartikelen binnen de HGIS. Dit wordt gemeld aan de Kamer bij de eerste of tweede suppletoire begroting of in de slotwet.

Voor Defensie betreft dit in 2014 bijvoorbeeld niet alleen crisisbeheersingsoperaties, maar ook de Navo- en EU-contributies ten behoeve van crisisbeheersingsoperaties, internationale criminaliteitsbestrijding, de beveiliging van diplomaten en ambassades in en rond crisisgebieden en de opbouw van regionale vredeshandhavingscapaciteit. Op de geëigende begrotingsmomenten worden de budgetten overgeheveld naar de defensiebegroting.

Overzicht missies

Overzicht missies

Toelichting op nationale inzet

De ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Veiligheid en Justitie en Defensie hebben bestuursafspraken gemaakt over de gegarandeerde beschikbaarheid van militaire (specialistische) capaciteiten voor nationale veiligheid, crisisbeheersing en de operationele aansturing daarvan onder civiel gezag (Bestuursafspraken inzake intensivering civiel-militaire samenwerking).

Defensie levert de volgende vormen van ondersteuning aan de civiele autoriteiten, zowel in Nederland als in het Caribisch deel van het Koninkrijk:

  • Structurele nationale taken:

    • Inzet van de Koninklijke Marechaussee voor politietaken zoals beschreven in artikel 4 van de Politiewet 2012:

      • Beveiliging Koninklijk Huis;

      • Politietaak ten behoeve van Defensie;

      • Politietaak op Schiphol en andere aangewezen luchthavens;

      • Beveiliging burgerluchtvaart;

      • Verlening van bijstand aan en samenwerking met de politie alsmede assistentieverlening bij grensoverschrijdende criminaliteit;

      • Politietaak op plaatsen onder beheer van de minister van Defensie, op aangewezen verboden plaatsen en de ambtswoning van de minister-president;

      • Uitvoering van vreemdelingentaken op basis van de Vreemdelingenwet 2000;

      • Bestrijding van mensensmokkel en van fraude met reis- en identiteitsdocumenten;

      • Beveiligingswerkzaamheden voor De Nederlandsche Bank N.V.

    • Kustwacht Nederland, inclusief Search and Rescue (SAR);

    • Kustwacht Caribisch gebied;

    • Explosievenopruiming;

    • Luchtruimbewaking/bestrijding luchtvaartterrorisme, waaronder de Quick Reaction Alert (QRA) van twee bewapende F-16’s;

      • Bijzondere bijstandseenheden, waaronder de Unit Interventie Mariniers (UIM), een Aanhoudings- en Ondersteuningseenheid van de Koninklijke Marechaussee en een personele bijdrage aan de Dienst Speciale Interventies (DSI) van de Landelijke Eenheid van de Nationale Politie;

    • Calamiteitenhospitaal;

    • Patiëntenvervoer van en naar de Waddeneilanden;

    • Hydrografische opneming van de zeebodem en de verwerking daarvan tot zeekaarten.

  • Militaire bijstand op grond van de Politiewet 2012:

    • Ondersteuning van de handhaving van de openbare orde;

    • Ondersteuning van de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde.

  • Militaire bijstand op grond van de Wet Veiligheidsregio’s;

  • Militaire steunverlening in het openbaar belang.

Naast de gegarandeerde militaire capaciteiten worden verscheidene incidentele inzetten verwacht die niet vallen onder structurele en reguliere militaire bijstand of militaire steunverlening.

Indicatieve inzet in 2014
 

Betreft

aantal

artikel

Explosieven opruiming

Aantal ruimingen

1.600

CLAS/FNIK

Explosieven opruiming Noordzee

Aantal ruimingen

60

CZSK

Duikassistentie

Aantal aanvragen

10

CZSK/FNIK

Strafrechtelijke handhaving rechtsorde

Aantal aanvragen

30

CZSK/FNIK

Patiëntenvervoer

Aantal uitgevoerde transporten

175

CLSK

SAR

Aantal uitgevoerde vluchten

30

CLSK

Onderscheppingen luchtruim

Aantal onderscheppingen

3

CLSK

Strafrechtelijke handhaving rechtsorde

Aantal aanvragen

100

KMAR/CLAS/FNIK

Handhaving openbare orde en veiligheid

Aantal aanvragen

45

KMAR/FNIK

Wet veiligheidsregio

Aantal aanvragen

10

KMAR/CLAS/FNIK

Militaire steunverlening in het openbaar belang

Aantal aanvragen

50

Alle krijgsmachtdelen/FNIK

Bijstand Caribisch gebied

Aantal aanvragen

4

CZSK/FNIK

Toelichting: In de rechter kolom staat het artikel dat de uitgaven draagt die worden gemaakt om de taken te kunnen uitvoeren. Indien de inzet voldoet aan de criteria, worden de additionele uitgaven met FNIK verrekend. Soms zijn er meer krijgsmachtdelen die de taken kunnen uitvoeren.

De additionele uitgaven die het gevolg zijn van de uitvoering van militaire bijstand en militaire steunverlening worden gefinancierd uit het budget Financiering Nationale Inzet Krijgsmacht (FNIK). Hiervoor hebben het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het ministerie van Veiligheid en Justitie en het Gemeentefonds gezamenlijk structureel € 2,25 miljoen overgeheveld naar de defensiebegroting. Deze bijdrage is bedoeld voor routinematige inzetten. Indien er sprake is van uitzonderlijke inzet die niet binnen de voorziening kan worden opgevangen, worden er met de betrokken partijen afzonderlijke afspraken gemaakt over de verrekening.

Toelichting op overige inzet

  • Frontex

    Nederland heeft 50 grenswachters beschikbaar gesteld voor de Frontex-pool voor snel inzetbare grensinterventieteams. Jaarlijks wordt bij de opstelling van het inzetplan bezien of deze bijdrage aan de pool wordt voortgezet. Het ministerie van Veiligheid en Justitie meldt de Nederlandse bijdrage met het inzetplan aan de Tweede Kamer. In 2014 is het weer mogelijk dat een beroep wordt gedaan op een Nederlandse bijdrage met mijnenjagers en/of een Dornier-vliegtuig. De haalbaarheid van een bijdrage wordt dan bezien. Een Nederlandse bijdrage wordt verrekend met de EU. Deze inzet wordt gemandateerd aan de operationele commando’s.

  • Nuclear Security Summit

    Nederland is in 2014 gastland van de Nuclear Security Summit (NSS) die eerder in Washington (2010) en Seoul (maart 2012) werd georganiseerd. De additionele kosten die hiervoor door Defensie worden gemaakt, worden gedekt binnen de HGIS.

Toelichting op ontvangsten

Ontvangsten crisisbeheersingsoperaties

De ontvangsten hebben voornamelijk betrekking op de vergoedingen van de EU, de Navo en VN-partners voor de door Nederland in het verleden geleverde diensten of ingezette personele en materiële middelen.

2.2.2. Beleidsartikel 2: Taakuitvoering zeestrijdkrachten

Algemene doelstelling

De zeestrijdkrachten leveren operationeel gerede maritieme capaciteit, zowel vloot als mariniers, voor nationale en internationale operaties.

Rol en verantwoordelijkheid minister

De minister is verantwoordelijk voor de vaststelling van de omvang en samenstelling van de zeestrijdkrachten en van de mate van gereedheid van maritieme eenheden. Voor de maritieme capaciteit van de krijgsmacht is het Commando Zeestrijdkrachten (CZSK) verantwoordelijk voor het operationeel gereedstellen en in stand houden van de maritieme eenheden. De zeestrijdkrachten zijn inzetbaar voor zowel expeditionaire als voor nationale taken.

Indicatoren algemene doelstelling

In onderstaande tabel staan de operationeel gerede eenheden en het voortzettingsvermogen van het CZSK voor 2014. De genoemde gereedheidsdoelstellingen worden permanent gerealiseerd.

Doelstellingenmatrix CZSK 2014–2018

Groep

Organieke component

Totaal aantal

Operationeel gereed

Voortzettingsvermogen

Vlooteenheden

Staf

NLMARFOR

1

1

Fregatten

LC-fregat

4

2

2

M-fregat

2

1

1

Patrouilleschepen

4

2

2

Bevoorradingsschip

1

1

Landing Platform Docks

2

1

1

Onderzeeboten

4

1

3

Ondersteuningsvaartuig OZD

1

0,21

0,8

Mijnenbestrijdingsvaartuigen

6

3

3

Hydrografische opnemingsvaartuigen

2

1

1

Marinierseenheden2

Marines Combat Group

2

1

1

Surface Assault Group

2

1

1

Sea-based Support Group

1

1

Squadron NLMARSOF

2

1,5

0,5

Commandant der Zeemacht in het Caribisch gebied (CZMCARIB)

Infanteriecompagnie Curaçao

1

1

Infanteriecompagnie Aruba3

1

1

Infanteriepeloton Sint Maarten

1

1

Bootpeloton Caribisch gebied

1

1

Ondersteuningsvaartuig Caribisch gebied

1

0,74

0,3

Overige eenheden

Defensie Duikgroep

1

1

1

Deze waarden betreffen een gemiddelde gereedheid over het jaar, omdat dit unieke, ondeelbare eenheden betreft;

2

De operationele eenheden van het Korps Mariniers zijn een geïntegreerd onderdeel van CZSK en bestaan na de reorganisatie uit twee Marine Combat Groups, twee Surface Assault Groups, een Sea Based Support Group en Netherlands Maritime Special Operation Forces (NLMARSOF);

3

Deze taak wordt op roulatiebasis uitgevoerd door de CLAS en het Korps Mariniers;

4

Deze waarden betreffen een gemiddelde gereedheid over het jaar, omdat dit unieke, ondeelbare eenheden betreft.

Toelichting: De gereedheidsdoelstellingen per operationeel commando worden weergegeven in de doelstellingenmatrix. In de kolom «Totaal aantal» staat vermeld hoeveel eenheden er zijn. Deze eenheden zijn daarnaast verdeeld over de kolommen «Operationeel gereed» en «Voortzettingsvermogen». In de kolom «Operationeel gereed» is weergegeven hoeveel eenheden permanent beschikbaar zijn als directe bijdrage aan de inzetbaarheidsdoelstellingen. In de kolom «Voortzettingsvermogen» zijn de overige eenheden weergegeven.

Beleidswijzigingen

Militaire presentie Sint Maarten

Het statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden gaat uit van de gelijkwaardigheid van de tot het Koninkrijk behorende landen. Hieruit vloeit voort de mogelijkheid om een rechtstreeks beroep te doen op de krijgsmacht. In Nederland en op Curaçao en Aruba is sprake van een permanente militaire presentie. Naar aanleiding van de herschikking binnen het Koninkrijk heeft Sint Maarten verzocht lokaal een permanente militaire presentie te realiseren. De Tweede Kamer heeft hiermee ingestemd tijdens het algemeen overleg over de Kustwacht in het Caribisch gebied op 13 juni 2012.

De militaire presentie op Sint Maarten zal bestaan uit een vast en een roulerend element. In 2014 moet het gehele detachement van 26 militairen van het CZSK volledig operationeel inzetbaar zijn. Het detachement staat onder het bevel van CZMCARIB.

De volgende beleidswijzigingen vloeien voort uit de nota In het belang van Nederland.

Militaire presentie Aruba

De 32e Infanteriecompagnie wordt per 1 januari 2015 opgeheven. De huidige taken van deze compagnie worden op roulatiebasis vervuld door eenheden van het CLAS en het CZSK, naar model van de compagnie die het CLAS nu levert op Curaçao. Op Aruba blijft een vaste staf aanwezig die wordt gevuld op basis van een evenredige verdeling van de taken tussen CLAS en CZSK.

Niet in Dienst stellen van het Joint Support Ship (JSS)

Het Joint Support Ship (JSS) wordt niet in dienst gesteld, maar afgestoten zodra het is afgebouwd. De behoefte aan een JSS is vervallen door de uitfasering van de Leopard 2-tanks, die met het JSS getransporteerd hadden kunnen worden. Ook wordt niet langer ingezet op tactisch luchttransport met zware amfibische helikoptercapaciteit. Hierdoor kan de maritieme bevoorradingscapaciteit worden geleverd door een kleiner bevoorradingsschip dan het JSS. Als gevolg hiervan heeft Defensie, in afwijking van de beleidsbrief 2011, het voornemen Zr.Ms. Amsterdam in 2014 niet uit dienst te stellen maar in de vaart te houden tot uiterlijk de indienststelling van het nog te verwerven kleinere bevoorradingsschip.

Flexibeler personeelsbezetting.

De organisatie van onder meer de operationele eenheden wordt verbeterd door de toepassing van een meer flexibele personeelssamenstelling die verband houdt met het missieprofiel van de eenheden. Deze maatregel leidt tot een reductie van vte’n en een structurele besparing.

Budgettaire gevolgen van het beleid en budgetflexibiliteit

Artikel 2 Taakuitvoering Zeestrijdkrachten (bedragen x € 1.000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

Verplichtingen

679.465

722.227

693.849

674.614

664.103

659.413

651.768

Uitgaven

671.975

722.227

693.849

674.614

664.103

659.413

651.768

Waarvan juridisch verplicht

   

91%

       

Programma uitgaven

60.009

169.704

130.745

122.179

122.111

120.024

115.480

Opdracht Gereedstelling en instandhouding Commando ZSK

60.009

169.704

130.745

122.179

122.111

120.024

115.480

– waarvan inzet

8.147

5.940

         

– waarvan inzet en gereedstelling

49.181

66.218

21.674

22.828

22.829

22.829

18.260

– waarvan bijdragen aan SSO's

   

13.500

13.500

13.500

13.500

13.500

– waarvan instandhouding

2.681

97.546

95.571

85.851

85.782

83.695

83.720

               

Apparaatsuitgaven

611.966

552.523

563.104

552.435

541.992

539.389

536.288

Staven

8.865

9.629

9.264

9.097

8.957

8.957

8.957

Operationele eenheden Commando ZSK

598.370

542.894

553.840

543.338

533.035

530.432

527.331

Bijdragen aan SSO's

4.731

           
               

Apparaat per uitgavencategorie

611.966

552.523

563.104

552.435

541.992

539.389

536.288

personele uitgaven

491.975

488.095

502.653

491.378

481.966

479.982

477.509

– waarvan eigen personeel

491.975

488.095

472.659

459.483

450.992

448.849

446.426

– waarvan operationele toelage

   

29.994

31.895

30.974

31.133

31.083

– waarvan externe inhuur

             

materiele uitgaven

119.991

64.428

60.451

61.057

60.026

59.407

58.779

– waarvan bijdragen aan SSO's

   

2.800

2.900

2.800

2.800

2.800

– waarvan huisvesting en infrastructuur

30.689

4.630

4.092

4.092

4.093

4.093

4.098

– waarvan ICT

24.583

2.979

1.553

1.553

1.553

1.553

1.556

– waarvan overige exploitatie

64.719

56.819

52.006

52.512

51.580

50.961

50.325

               

Apparaatsontvangsten

10.418

20.044

20.044

20.044

20.044

20.044

20.044

Het aandeel «juridisch verplicht» heeft betrekking op programma-uitgaven voor levering van goederen en/of diensten waarvoor Defensie een overeenkomst is aangegaan en op de apparaatsuitgaven die voor het merendeel uit personele uitgaven bestaan. Voor 2014 gaat het om 91 procent. Het betreft verplichtingen die zijn aangegaan voor de apparaatsuitgaven, de instandhouding van de zeewapensystemen, inzet en de verplichtingen voor het oefenprogramma.

Toelichting op de instrumenten

Programma-uitgaven

Inzet en gereedstelling

De geraamde uitgaven voor inzet zijn gerelateerd aan de vlieguren en de vaardagen van de kustwacht in Nederland en de kustwacht in het Caribisch gebied. De overige inzet wordt verantwoord in beleidsartikel 1 Inzet. De jaarplannen en jaarverslagen van de kustwachten bevatten nadere informatie over hun activiteiten en middelen.

De geraamde uitgaven voor gereedstelling worden gedaan voor oefenactiviteiten. De component «operationele toelagen» is uit de gereedstelling (programma) overgeheveld naar personele uitgaven (apparaat).

Bijdragen aan SSO’s (onder programma-uitgaven)

Om de apparaatsuitgaven binnen de baten-lastenagentschappen beter te laten aansluiten bij de uitgavenbegroting, worden rijksbreed de betalingen aan de baten-lastenagentschappen zichtbaar gemaakt in de uitgavenbegroting, onder de noemer «waarvan bijdragen aan SSO’s». Het betreft hier de uitgaven aan Rijkswaterstaat corporate dienst, een SSO van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (€ 13,5 miljoen voor 2014).

Instandhouding

De geraamde uitgaven voor de instandhouding van materieel betreffen het onderhoud van wapensystemen (wapensysteemlogistiek), walinstellingen en procesgebonden installaties en de herbevoorrading van operationele en ondersteunende eenheden (ketenlogistiek).

Apparaatsuitgaven

De apparaatsuitgaven bevatten vooral personele uitgaven. Deze uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit salarissen, sociale lasten en uitgaven voor toelagen en reiskosten woon-werkverkeer. De personele uitgaven worden besteed aan de volgende aantallen personeel (gemiddelde jaarsterktes):

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

10.137

10.121

9.983

9.571

9.458

9.412

9.348

Opmerking: De maatregelen uit de nota In het belang van Nederland worden in de komende periode concreet uitgewerkt.

De uitgaven voor huisvesting en ICT zijn met ingang van 2013 overgeheveld naar CDC en DMO. De resterende uitgaven worden gedaan voor de kustwacht.

De overige exploitatie is voor het grootste deel personeelsgebonden. Deze uitgaven bestaan voornamelijk uit opleidingen, dienstreizen en overige materiële uitgaven.

Bijdragen aan SSO’s (onder apparaatsuitgaven)

Het betreft hier de uitgaven aan Paresto (€ 2,8 miljoen voor 2014).

Voor een nadere toelichting op de apparaatsuitgaven wordt verwezen naar de personeelsrapportage die periodiek aan de Tweede Kamer wordt aangeboden en het niet-beleidsartikel 10 Centraal apparaat.

2.2.3. Beleidsartikel 3: Taakuitvoering landstrijdkrachten

Algemene doelstelling

De landstrijdkrachten leveren operationeel gerede grondgebonden capaciteit voor nationale en internationale operaties.

Rol en verantwoordelijkheid minister

De minister is verantwoordelijk voor de vaststelling van de omvang en samenstelling van de landstrijdkrachten en van de mate van gereedheid van grondgebonden eenheden. Voor de grondgebonden capaciteit van de krijgsmacht is het Commando Landstrijdkrachten (CLAS) verantwoordelijk voor het operationeel gereedstellen en in stand houden van de eenheden. De landstrijdkrachten zijn inzetbaar voor zowel expeditionaire als voor nationale taken.

Indicatoren algemene doelstelling

In de volgende tabel staan de operationeel gerede eenheden en het voortzettingsvermogen van het CLAS voor 2014. De genoemde gereedheidsdoelstellingen worden permanent gerealiseerd.

Doelstellingenmatrix CLAS 2014–2018

Groep

Organieke component

Totaal aantal

Operationeel gereed

Voortzettingsvermogen

High Readiness Forces (Land) Headquarters

NLD deel staf HRF HQ

1

1

NLD deel CIS Battalion

1

1

NLD deel Staff Support Battalion

1

1

Brigade Hoofdkwartier

Staf

3

1

2

Verkenningseskadron

2

1

1

ISTAR Module

5

2

3

CIMIC Support Element

4

2

2

Psyops Support Element

4

2

2

(Re)Deployment Taskforce HQ

Hoofdkwartier OOCL

1

1

Defensie Grondgebonden Luchtverdedigingscommando

Staf

1

1

Patriot Fire Unit

3

1

2

AMRAAM-Peloton

2

1

1

Stinger-Peloton

3

2

1

Korps Commandotroepen

Commandotroepencompagnie

4

1,5

2,5

Bataljonstaakgroep

Gemechaniseerd bataljon

3

1

2

Luchtmobiel bataljon

3

1

2

Panzer Haubitze/Mortier batterij

3

2

1

Pantsergeniecompagnie

4

1

3

Luchtmobiel Geniepeloton

3

1

2

CIS-Compagnie

3

1

2

ROLE 1 Medical Treatment Facility

22

12

10

Cybercommando

Cybercommando

1

1

Combat Support Elements

Staf Vuursteuncommando

1

1

Staf Geniebataljon

3

1

2

Constructiecompagnie

2

1

1

Brugmodule

2

1

1

CBRN-Compagnie

2

1

1

EODD Ploeg

48

20

28

Combat Service Support Elements

Bataljonsstaf National Support Element

2

1

1

Bataljonsstaf Geneeskundig bataljon

1

0,25

0,75

Compagniestaf NSE

8

3

5

Transportcompagnie

4

2

2

Zware Transportcompagnie

1

0,5

0,5

Clustercompagnie

2

1

1

Dienstencompagnie

1

0,5

0,5

Bevoorradingspeloton

3

1

2

Herstelpeloton

11

5

6

ROLE 2 Medical Treatment Facility

4

2

2

Nationale Reserve

Bataljon

3

3

Toelichting: De gereedheidsdoelstellingen per operationeel commando worden weergegeven in de doelstellingenmatrix. In de kolom «Totaal aantal» staat vermeld hoeveel eenheden er zijn. Deze eenheden zijn daarnaast verdeeld over de kolommen «Operationeel gereed» en «Voortzettingsvermogen». In de kolom «Operationeel gereed» is weergegeven hoeveel eenheden permanent beschikbaar zijn als directe bijdrage aan de inzetbaarheidsdoelstellingen. In de kolom «Voortzettingsvermogen» zijn de overige eenheden weergegeven.

De opzet van de doelstellingenmatrix van de landstrijdkrachten is gewijzigd ten opzichte van vorig jaar. Tot vorig begrotingsjaar kende de matrix alleen de organieke eenheden van het CLAS. Waar van toepassing zijn deze organieke eenheden opgedeeld in kleinere componenten, die afzonderlijk aan een samengestelde eenheid kunnen worden gekoppeld. Het aantal eenheden in de matrix is hierdoor toegenomen. De omvang van de landstrijdkrachten is echter gelijk gebleven (dit komt overeen met het streven dat in het reorganisatieplan is neergelegd).

De eenheden van het CLAS leveren op roulatiebasis infanteriecompagnieën voor Curaçao en Aruba bij CZMCARIB.

Beleidswijzigingen

De volgende beleidswijzigingen vloeien voort uit de nota In het belang van Nederland.

Opheffing 45e Pantserinfanteriebataljon

Het 45e Pantserinfanteriebataljon wordt per 1 januari 2014 stilgezet en vervolgens opgeheven. «Stilzetten» houdt in het staken van operationele en gereedstellingsactiviteiten. Met de resterende infanteriecapaciteit kan Defensie voldoen aan de opgenomen inzetbaarheidsdoelstellingen.

Gereedstelling 11 Luchtmobiele Brigade voor Air Assault

Voortaan worden maximaal twee van de drie luchtmobiele bataljons volledig gereed gesteld voor Air Assault optreden. Het derde bataljon krijgt een basisopleiding Air Assault tot en met compagniesniveau, en kan zo nodig aanvullend worden opgeleid. Tegelijkertijd wordt het derde bataljon uitgerust met onder andere Bushmaster-voertuigen en opgeleid voor gemotoriseerd optreden.

Budgettaire gevolgen van het beleid en budgetflexibiliteit

Artikel 3 Taakuitvoering Landstrijdkrachten (bedragen x €1.000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

Verplichtingen

1.273.299

1.168.544

1.108.639

1.070.569

1.041.590

1.029.717

1.031.184

Uitgaven

1.277.277

1.168.544

1.108.639

1.070.569

1.041.590

1.029.717

1.031.184

Waarvan juridisch verplicht

   

94%

       

Programma uitgaven

92.598

172.638

136.456

128.981

129.145

125.092

130.406

Opdracht Gereedstelling en instandhouding Commando LAS

92.598

172.638

136.456

128.981

129.145

125.092

130.406

– waarvan inzet

             

– waarvan gereedstelling

89.325

95.374

52.032

54.926

54.927

54.927

54.932

– waarvan instandhouding

3.273

77.264

84.424

74.055

74.218

70.165

75.474

               

Apparaatsuitgaven

1.184.679

995.906

972.183

941.588

912.445

904.625

900.778

Staven

21.394

18.675

13.835

13.648

13.811

13.839

13.839

Operationele eenheden Commando LAS

1.146.300

977.231

958.348

927.940

898.634

890.786

886.939

Bijdragen aan SSO's

16.985

           
               

Apparaat per uitgavencategorie

1.184.679

995.906

972.183

941.588

912.445

904.625

900.778

personele uitgaven

951.777

907.963

905.795

875.281

849.649

841.594

836.235

– waarvan eigen personeel

951.777

907.963

867.504

833.890

810.588

802.533

797.174

– waarvan operationele toelage

   

38.291

41.391

39.061

39.061

39.061

– waarvan externe inhuur

             

materiele uitgaven

232.902

87.943

66.388

66.307

62.796

63.031

64.543

– waarvan bijdragen aan SSO's

   

8.400

8.500

8.400

8.400

8.400

– waarvan huisvesting en infrastructuur

83.908

           

– waarvan ICT

49.539

           

– waarvan overige exploitatie

99.455

87.943

57.988

57.807

54.396

54.631

56.143

               

Apparaatsontvangsten

18.346

20.523

20.523

20.523

20.523

20.523

20.523

Het aandeel «juridisch verplicht» heeft betrekking op programma-uitgaven voor levering van goederen en/of diensten waarvoor Defensie een overeenkomst is aangegaan en op de apparaatsuitgaven die voor het merendeel uit personele uitgaven bestaan. Voor 2014 gaat het om 94 procent. Het betreft verplichtingen die zijn aangegaan voor de apparaatsuitgaven, de instandhouding van de landwapensystemen en voor het oefenprogramma.

Toelichting op de instrumenten

Programma-uitgaven

Inzet

De inzet wordt verantwoord in beleidsartikel 1 Inzet.

Gereedstelling

De geraamde uitgaven voor gereedstelling worden gedaan voor oefenactiviteiten. De component «operationele toelagen» is uit de gereedstelling (programma) overgeheveld naar personele uitgaven (apparaat).

Instandhouding

De geraamde uitgaven voor de instandhouding van materieel betreffen het onderhoud van wapensystemen (wapensysteemlogistiek) en bevoorrading van operationele en ondersteunende eenheden door het Defensie Bedrijf Grondgebonden Systemen (systeemlogistiek bedrijf).

Apparaatsuitgaven

De apparaatsuitgaven bevatten vooral personele uitgaven. Deze uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit salarissen, sociale lasten en uitgaven voor toelagen en reiskosten woon-werkverkeer. De personele uitgaven worden besteed aan de volgende aantallen personeel (gemiddelde jaarsterktes):

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

21.133

20.108

19.458

18.669

18.495

18.359

18.261

Opmerking: De maatregelen uit de nota In het belang van Nederland worden in de komende periode concreet uitgewerkt.

De overige exploitatie is voor het grootste deel personeelsgebonden. Deze uitgaven bestaan voornamelijk uit opleidingen, werving, dienstreizen en overige materiële uitgaven.

Bijdragen aan SSO’s

Om de apparaatsuitgaven binnen de baten-lastenagentschappen beter te laten aansluiten bij de uitgavenbegroting, worden rijksbreed de betalingen aan de baten-lastenagentschappen zichtbaar gemaakt in de uitgavenbegroting onder de noemer «waarvan bijdragen aan SSO’s». Het betreft hier de uitgaven voor Paresto (€ 8,4 miljoen voor 2014).

Voor een nadere toelichting op de apparaatsuitgaven wordt verwezen naar de personeelsrapportage die periodiek aan de Tweede Kamer wordt aangeboden en het niet-beleidsartikel 10 Centraal apparaat.

2.2.4. Beleidsartikel 4: Taakuitvoering luchtstrijdkrachten

Algemene doelstelling

De luchtstrijdkrachten leveren lucht- en grondgebonden capaciteit voor nationale en internationale operaties.

Rol en verantwoordelijkheid minister

De minister is verantwoordelijk voor de vaststelling van de omvang en de samenstelling van de luchtstrijdkrachten en van de mate van gereedheid van de luchtstrijdkrachten. Voor de lucht- en grondgebonden capaciteit van de krijgsmacht is het Commando Luchtstrijdkrachten (CLSK) verantwoordelijk voor het operationeel gereedstellen en in stand houden van de eenheden. De luchtstrijdkrachten zijn inzetbaar voor zowel expeditionaire taken als voor nationale taken.

Indicatoren algemene doelstelling

In de onderstaande tabel staan de operationeel gerede eenheden en het voorzettingsvermogen van het CLSK voor 2014. De genoemde gereedheidsdoelstellingen worden permanent gerealiseerd.

Doelstellingenmatrix CLSK 2014–2018

Groep

Organieke component

Totaal aantal

Operationeel gereed

Voortzettingsvermogen

Jachtvliegtuigen

F-16

61

11

50

Helikopters

AH-64D Apache

29

101

19

CH-47 Chinook

17

61

11

AS-532 Cougar

8

4

4

AB-412SP

3

2

1

NH-90

11 –> 20

2 –> 52

9 –> 15

Transport-

vliegtuigen

KDC-10

23

1

1

C-130H Hercules

4

2

2

Kustwacht

Nederland

Dornier DO-228

2

1

1

Force Protection

OGRV eenheden

44

2

2

C2 element

2

1

1

Air C4ISR

AOCS

1

1

NDMC

1

1

1

Toelichting Apache en Chinook: Voor Apache en Chinook worden bemanningen opgeleid tot Deployable Combat Ready. In geval van een missie kan de training missiespecifiek worden aangevuld;

2

Toelichting NH-90: In 2014 moeten twee Vlooteenheden en drie SAR-bemanningen beschikbaar zijn. Vanaf 1-1-2015 moeten drie Vlooteenheden en zeven SAR-bemanningen beschikbaar zijn;

3

Toelichting KDC-10: conform de beleidsbrief 2011 wordt met ingang van 2014 één DC-10 afgestoten;

4

Toelichting OGRV: het aantal OGRV eenheden is door een herverdeling van personeel met één eenheid toegenomen ten opzichte van 2013.

Toelichting: De gereedheidsdoelstellingen per operationeel commando worden weergegeven in de doelstellingenmatrix. In de kolom «Totaal aantal» staat vermeld hoeveel eenheden er zijn. Deze eenheden zijn daarnaast verdeeld over de kolommen «Operationeel gereed» en «Voortzettingsvermogen». In de kolom «Operationeel gereed» is weergegeven hoeveel eenheden permanent beschikbaar zijn als directe bijdrage aan de inzetbaarheidsdoelstellingen. In de kolom «Voortzettingsvermogen» zijn de overige eenheden weergegeven.

In tegenstelling tot vorige begrotingsjaren zijn ook de permanent in de Verenigde Staten gestationeerde toestellen van het CLSK opgenomen in de doelstellingenmatrix. Het betreft tien F-16’s, acht Apaches en drie Chinooks. Deze zijn permanent in gebruik voor opleidingen en training, maar hebben een operationele configuratie. Het (niet-operationele) F-16 testtoestel wordt voortaan meegeteld in het voortzettingsvermogen.

Beleidswijzigingen

De volgende beleidswijzigingen vloeien voort uit de nota In het belang van Nederland.

Reductie aantal operationele F-16’s

Totdat de F-35 instroomt, kan voor de gereedheidsdoelstellingen van de F-16 worden volstaan met een kleiner aantal operationele toestellen. Daarom wordt in 2014 het huidige aantal operationele F-16’s met zeven toestellen verminderd tot 61. Deze zeven toestellen worden niet afgestoten, maar gebruikt als logistieke reserve om de inzetbaarheid van de resterende toestellen te vergroten. Tegelijkertijd wordt het aantal vlieguren gereduceerd met minder slijtage als gevolg. Het aantal operationeel gereed te stellen toestellen is voldoende om invulling te geven aan de inzetbaarheidsdoelstellingen.

Omvorming vliegbasis Leeuwarden tot een DOB

Het aantal F-16’s op de vliegbasis Leeuwarden wordt verlaagd en het totaal aantal jachtvliegtuigsquadrons gaat van vier naar drie, waarvan twee op Volkel. Als gevolg daarvan wordt de vliegbasis Leeuwarden per 1 januari 2016 omgevormd van een Main Operating Base (MOB) naar een Deployed Operating Base (DOB) die wordt aangestuurd en ondersteund vanaf de vliegbasis Volkel.

Afstoten Gulfstream

De Gulfstream, die wordt gebruikt voor niet-operationeel personentransport, wordt per 1 januari 2014 stilgezet en vervolgens afgestoten. «Stilzetten» houdt in het staken van de operationele en gereedstellingsactiviteiten.

Budgettaire gevolgen van het beleid en budgetflexibiliteit

Artikel 4 Taakuitvoering Luchtstrijdkrachten (bedragen x € 1.000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

Verplichtingen

627.070

664.670

637.987

627.025

620.999

617.751

601.694

Uitgaven

661.877

664.670

637.987

627.025

620.999

617.751

601.694

Waarvan juridisch verplicht

   

96%

       

Programma uitgaven

45.001

145.671

132.634

141.967

143.487

140.408

141.000

Opdracht Gereedstelling en instandhouding Commando LSK

45.001

145.671

132.634

141.967

143.487

140.408

141.000

– waarvan inzet

             

– waarvan gereedstelling

25.971

26.069

12.481

13.252

13.097

13.086

13.052

– waarvan instandhouding

19.031

119.602

120.153

128.715

130.390

127.322

127.948

               

Apparaatsuitgaven

616.876

518.999

505.353

485.058

477.512

477.343

460.694

Staven

25.105

24.177

21.349

21.100

21.102

21.102

21.102

Operationele eenheden Commando LSK

584.512

494.822

484.004

463.958

456.410

456.241

439.592

Bijdragen aan SSO's

7.259

           
               

Apparaat per uitgavencategorie

616.876

518.999

505.353

485.058

477.512

477.343

460.694

personele uitgaven

414.284

401.798

392.226

373.766

366.057

366.349

355.400

– waarvan eigen personeel

414.284

401.798

387.182

368.124

360.416

360.709

349.761

– waarvan operationele toelage

   

5.044

5.642

5.641

5.640

5.639

– waarvan externe inhuur

             

materiele uitgaven

202.592

117.201

113.127

111.292

111.455

110.994

105.294

– waarvan bijdragen aan SSO's

   

1.850

1.959

2.009

2.009

2.009

– waarvan huisvesting en infrastructuur

58.002

           

– waarvan ICT

19.901

           

– waarvan overige exploitatie

124.689

117.201

111.277

109.333

109.446

108.985

103.285

               

Apparaatsontvangsten

13.854

15.227

15.227

15.227

15.227

15.227

15.227

Het aandeel «juridisch verplicht» heeft betrekking op programma-uitgaven voor levering van goederen en/of diensten waarvoor Defensie een overeenkomst is aangegaan en op de apparaatsuitgaven die voor het merendeel uit personele uitgaven bestaan. Voor 2014 gaat het om 96 procent. Het betreft verplichtingen die zijn aangegaan voor de apparaatsuitgaven, de instandhouding van de luchtwapensystemen en voor het oefenprogramma.

Toelichting op de instrumenten

Programma-uitgaven

Inzet

De inzet wordt verantwoord in beleidsartikel 1 Inzet.

Gereedstelling

De geraamde uitgaven voor gereedstelling worden gedaan voor oefenactiviteiten. De component «operationele toelagen» is uit de gereedstelling (programma) overgeheveld naar personele uitgaven (apparaat).

Instandhouding

De geraamde uitgaven voor de instandhouding van materieel betreffen het onderhoud van de wapensystemen. De instandhoudingsuitgaven van het Logistiek Centrum Woensdrecht zijn hierin opgenomen. Naast uitgaven voor de diverse ondersteunende installaties gaat het om uitgaven voor de instandhouding van de wapensystemen die in de doelstellingenmatrix zijn genoemd.

Apparaatsuitgaven

De apparaatsuitgaven bevatten vooral personele uitgaven. Deze uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit salarissen, sociale lasten en uitgaven voor toelagen en reiskosten woon-werkverkeer. De personele uitgaven worden besteed aan de volgende aantallen personeel (gemiddelde jaarsterktes):

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

8.134

7.882

7.758

7.187

7.093

7.053

6.987

Opmerking: De maatregelen uit de nota In het belang van Nederland worden in de komende periode concreet uitgewerkt.

Bijdragen aan SSO’s

Om de apparaatsuitgaven binnen de baten-lastenagentschappen beter te laten aansluiten bij de uitgavenbegroting, worden rijksbreed de betalingen aan de baten-lastenagentschappen zichtbaar gemaakt in de uitgavenbegroting onder de noemer «waarvan bijdragen aan SSO’s». Het betreft hier de uitgaven aan Paresto (€ 0,9 miljoen voor 2014) en het KNMI (SSO van het ministerie van Infrastructuur en Milieu, € 0,9 miljoen voor 2014).

De overige exploitatie is voor het grootste deel personeelsgebonden. Deze uitgaven bestaan voornamelijk uit (vlieger)opleidingen, werving, dienstreizen en overige materiële uitgaven.

Voor een nadere toelichting op de apparaatsuitgaven wordt verwezen naar de personeelsrapportage die periodiek aan de Tweede Kamer wordt aangeboden en het niet-beleidsartikel 10 Centraal apparaat.

2.2.5. Beleidsartikel 5: Taakuitvoering Marechaussee

Algemene doelstelling

De Koninklijke Marechaussee (KMar) levert militaire politiecapaciteit voor nationale en internationale operaties.

Rol en verantwoordelijkheid minister

De minister is beheersverantwoordelijk en verantwoordelijk voor de vaststelling van de omvang, samenstelling en de vereiste mate van gereedheid van de KMar. De uitvoering is opgedragen aan het Commando Koninklijke Marechaussee (CKMar). Het gezag over de KMar berust, naast de minister van Defensie, bij de minister van Veiligheid en Justitie.

Het CKMar heeft een takenpakket in binnen- en buitenland en houdt zich bezig met beveiliging, handhaving van de Vreemdelingenwetgeving waaronder grenstoezicht, politietaken ten behoeve van Defensie en op burgerluchtvaartterreinen, samenwerking met en bijstand aan de politie en uitvoering van politietaken in het kader van internationale vredesoperaties. Naast het reguliere takenpakket fungeert het CKMar als strategische reserve voor de Nederlandse politie. Hiermee levert het CKMar direct of indirect een bijdrage aan de veiligheid van de Staat door optreden in binnen- en buitenland.

Indicatoren algemene doelstelling

In onderstaande tabel staan de operationeel gerede eenheden en het voortzettingsvermogen van het CKMar voor 2014 voor taken die worden uitgevoerd onder gezagsverantwoordelijkheid van de minister van Defensie. De genoemde gereedheidsdoelstellingen worden permanent gerealiseerd.

Doelstellingenmatrix CKMar 2014–2018

Groep

Organieke component

Totaal aantal

Operationeel gereed

Voortzettingsvermogen

DLBE/BBM en districten

vte’n voor expeditionaire inzet

306

153

153

ME/BE

Peloton voor Crowd and Riot Control

1

1

DLBE/BSB

Vte’n voor Close Protection Teams van VIP’s

26

13

13

Toelichting: De gereedheidsdoelstellingen per operationeel commando worden weergegeven in de doelstellingenmatrix. In de kolom «Totaal aantal» staat vermeld hoeveel eenheden er zijn. Deze eenheden zijn daarnaast verdeeld over de kolommen «Operationeel gereed» en «Voortzettingsvermogen». In de kolom «Operationeel gereed» is weergegeven hoeveel eenheden permanent beschikbaar zijn als directe bijdrage aan de inzetbaarheidsdoelstellingen. In de kolom «Voortzettingsvermogen» zijn de overige eenheden weergegeven.

Geplande inzet

Het takenpakket van het CKMar is gericht op de veiligheid van de Staat en kent drie operationele speerpunten: bewaken en beveiligen, de grenspolitietaak en internationale en militaire politietaken.

Bewaken en Beveiligen

Het CKMar draagt zorg voor de bewaking en beveiliging van bepaalde vitale objecten en personen. Het CKMar doet dit in samenwerking met nationale en internationale publieke en private partners.

Kengetallen

Prognose 2014

Het percentage uitvoering Toezichtprogramma Beveiliging burgerluchtvaart

100%

Het aantal permanent te bewaken objecten

7

Het servicepercentage beveiligde waardetransporten voor De Nederlandsche Bank

100%

Beschikbare operationele KMar-eenheden voor expeditionaire beveiligingsopdrachten

(zie indicatoren algemene doelstelling)

Grenspolitietaak

Het CKMar richt zich op de bestrijding van illegale migratie, grensoverschrijdende criminaliteit en terrorisme. Deze taak wordt doelmatig en flexibel, en zo mogelijk risicogestuurd, uitgevoerd met gebruikmaking van informatie van zowel het CKMar als van ketenpartners. Als grenspolitie wendt het CKMar bedreigingen af voor Nederland en het Schengengebied bij en voor de grens.

Kengetallen

Prognose 2014

Aantal luchthavens waar grensbewaking wordt uitgevoerd

8

waarvan permanent

6

Aantal prioriteitsmeldingen (op luchthavens waar politietaken worden uitgevoerd)

12.000

Aantal verwijderingen (directe verwijderingen zonder tussenkomst Dienst Terugkeer & Vertrek (DT&V) en verwijderingen na aanlevering van DT&V)

6.000

waarvan begeleid

2.000

Internationale en militaire politietaken

Het CKMar is als één van de vier operationele commando’s van Defensie mede verantwoordelijk voor de uitvoering van het buitenland- en veiligheidsbeleid van Nederland. Vanwege de specifieke organisatiekenmerken kan het CKMar met zowel de andere krijgsmachtsonderdelen als zelfstandige politieorganisatie in binnen- en buitenland optreden.

Kengetallen

Prognose 2014

Aantal misdrijfdossiers (aangeleverd aan OM Arnhem)

Op basis van criminaliteitsbeeldanalyse

Beschikbare operationele KMar-eenheden voor internationale crisis- en humanitaire operaties

(zie indicatoren algemene doelstelling)

Beleidswijzigingen

De volgende beleidswijzigingen vloeien voort uit de nota In het belang van Nederland.

Invoering van een Profiling, Targeting and Tasking Centre (PTTC)

Vanaf 2015 zal met de invoering van het PTTC de manier van werken binnen het CKMar gaan veranderen, waarbij de territoriale indeling niet langer dominant zal zijn. In plaats daarvan zal er sprake zijn van een mobiele en flexibele benadering, die berust op informatie gestuurd optreden met een centrale aansturing.

Herziening politietaken

De maatregel betreft een budgetkorting op de militaire politietaken.

Budgettaire gevolgen van het beleid en budgetflexibiliteit

Artikel 5 Taakuitvoering Koninklijke Marechaussee (bedragen x € 1.000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

Verplichtingen

388.505

333.626

311.529

306.714

301.424

299.928

299.486

Uitgaven

392.326

333.626

311.529

306.714

301.424

299.928

299.486

Waarvan juridisch verplicht

   

99%

       

Programma uitgaven

7.140

2.285

282

97

97

97

97

Opdracht Inzet KMAR

7.140

2.285

       

– waarvan inzet

282

97

97

97

97

– waarvan gereedstelling

7.140

2.285

         

– waarvan instandhouding

             
               

Apparaatsuitgaven

385.186

331.341

311.247

306.617

301.327

299.831

299.389

Staven

11.786

11.622

9.293

8.447

8.438

8.388

8.238

Operationele eenheden KMAR

370.233

319.719

301.954

298.170

292.889

291.443

291.151

Bijdragen aan SSO's

3.167

           
               

Apparaat per uitgavencategorie

385.186

331.341

311.247

306.617

301.327

299.831

299.389

personele uitgaven

280.533

288.385

279.415

274.200

269.227

268.573

268.171

– waarvan eigen personeel

280.533

288.385

277.505

272.190

267.217

266.563

266.161

– waarvan operationele toelage

   

1.910

2.010

2.010

2.010

2.010

– waarvan externe inhuur

             

materiele uitgaven

104.653

42.956

31.832

32.417

32.100

31.258

31.218

– waarvan bijdragen aan SSO's

   

300

350

300

300

300

– waarvan huisvesting en infrastructuur

30.537

           

– waarvan ICT

17.977

           

– waarvan overige exploitatie

56.139

42.956

31.532

32.067

31.800

30.958

30.918

               

Apparaatsontvangsten

8.074

4.590

4.590

4.590

4.590

4.590

4.590

Het aandeel «juridisch verplicht» heeft betrekking op programma-uitgaven voor levering van goederen en/of diensten waarvoor Defensie een overeenkomst is aangegaan en op de apparaatsuitgaven die voor het merendeel uit personele uitgaven bestaan. Voor 2014 gaat het om 99 procent. Deze verplichtingen hebben volledig betrekking op de apparaatsuitgaven.

Toelichting op de instrumenten

Programma uitgaven

Gereedstelling

De uitgaven voor gereedstelling betreffen vooral de uitgaven voor meerdaagse (oefen) activiteiten (ongeveer 600.000 oefenuren). Voor 2014 zijn hiervan 50.700 oefenuren geraamd voor de bijstandsorganisatie. Dit aantal wijkt af van het aantal oefenuren in de voorgaande jaren omdat de bijstandsorganisatie na de reorganisatie met minder pelotons invulling gaat geven aan haar taken. De component «operationele toelagen» is uit de gereedstelling (programma) overgeheveld naar formatie (apparaat).

Apparaatsuitgaven

De apparaatsuitgaven bevatten vooral personele uitgaven. Deze uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit salarissen, sociale lasten en uitgaven voor toelagen en reiskosten woon-werkverkeer. De personele uitgaven worden besteed aan de volgende aantallen personeel (gemiddelde jaarsterktes):

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

6.203

6.110

6.054

5.880

5.863

5.845

5.835

Opmerking: De maatregelen uit de nota In het belang van Nederland worden in de komende periode concreet uitgewerkt.

Bijdragen aan SSO’s

Om de apparaatsuitgaven binnen de baten-lastenagentschappen beter te laten aansluiten bij de uitgavenbegroting, worden rijksbreed de betalingen aan de baten-lastenagentschappen zichtbaar gemaakt in de uitgavenbegroting onder de noemer «waarvan bijdragen aan SSO’s». Het betreft hier de uitgaven voor Paresto (€ 0,3 miljoen voor 2014).

De overige exploitatie is voor het grootste deel personeelsgebonden. Deze uitgaven bestaan voornamelijk uit opleidingen, werving, dienstreizen en overige materiële uitgaven.

Voor een nadere toelichting op de apparaatsuitgaven wordt verwezen naar de personeelsrapportage die periodiek aan de Tweede Kamer wordt aangeboden en het niet-beleidsartikel 10 Centraal apparaat.

2.2.6. Beleidsartikel 6: Investeringen krijgsmacht

Algemene doelstelling

Defensie voorziet in nieuw materieel, infrastructuur en ICT-middelen en zij verkoopt, indien aan de orde, groot materieel en infrastructuur.

Rol en verantwoordelijkheid minister

De minister is verantwoordelijk voor het tijdig voorzien in nieuw materieel, infrastructuur en ICT-middelen en de afstoting van overtollig groot materieel en infrastructuur.

Investeringsquote

De investeringsquote bestaat uit het percentage van de investeringen ten opzichte van het gecorrigeerde defensiebudget (gecorrigeerd met HGIS). De investeringsquote van Defensie is in onderstaande grafiek weergegeven:

Investeringsquote

Investeringsquote

Beleidswijzigingen

Investeringsquote (IQ)

Een investeringsquote van 20 procent wordt al geruime tijd als richtsnoer gehanteerd. Dit zal zo blijven. Een toereikend investeringsvolume is van belang om te kunnen beschikken over een toekomstbestendige en relevante krijgsmacht.

Eén van de gevolgen van de maatregelen genomen in de nota In het belang van Nederland betreft het terugbrengen van de IQ tot een niveau van ongeveer 20 procent.

Voor zover er beleidswijzigingen zijn, betreffen dat wijzigingen in projecten. De belangrijkste wijzigingen worden per project toegelicht.

Budgettaire gevolgen van het beleid en budgetflexibiliteit

Artikel 6 Investeringen Krijgsmacht (bedragen x € 1.000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

Verplichtingen

 

1.276.290

1.616.175

1.307.816

711.361

1.478.374

1.468.527

Uitgaven

 

1.026.331

1.192.309

1.310.213

1.429.486

1.476.074

1.466.227

Waarvan juridisch verplicht

   

93%

       

Programma uitgaven

 

1.026.331

1.192.309

1.310.213

1.429.486

1.476.074

1.466.227

Opdracht Voorzien in nieuw materieel

 

694.995

804.289

968.757

1.087.170

1.133.135

1.130.808

Opdracht Voorzien in infrastructuur

 

162.484

202.707

163.259

161.409

157.653

150.129

– waarvan bijdragen SSO (DVD)

 

27.143

20.942

31.681

31.105

28.713

Opdracht Voorzien in ICT

 

70.280

91.110

88.860

94.839

99.439

99.439

– waarvan bijdragen SSO (DTO)

 

51.735

43.835

42.046

42.697

42.707

Bekostiging Wetenschappelijk onderzoek

 

63.001

62.800

59.945

57.775

57.554

57.557

Bijdrage aan de NAVO

 

35.571

31.403

29.392

28.293

28.293

28.294

               

Programma ontvangsten

 

136.658

163.788

123.356

147.956

137.656

152.656

– waarvan verkoopopbrengsten groot materieel

 

113.058

146.218

111.386

134.786

122.586

120.586

– waarvan verkoopopbrengsten infrastructuur

 

17.000

15.700

10.100

11.300

13.200

30.200

– waarvan overige ontvangsten

 

6.600

1.870

1.870

1.870

1.870

1.870

Het aandeel «juridisch verplicht» heeft betrekking op programma-uitgaven voor levering van goederen en/of diensten waarvoor Defensie een overeenkomst is aangegaan en op de apparaatsuitgaven die voor het merendeel uit personele uitgaven bestaan. Voor 2014 gaat het om 93 procent. Het betreft verplichtingen die zijn aangegaan voor de investeringen groot materieel (85 procent van de totale juridische verplichtingen), investeringen infrastructuur (tien procent) en overige investeringen (vijf procent).

Bijdragen aan SSO’s

Om de apparaatsuitgaven binnen de baten-lastenagentschappen beter te laten aansluiten bij de uitgavenbegroting, worden Rijksbreed de betalingen aan de baten-lastenagentschappen zichtbaar gemaakt in de uitgavenbegroting, onder de noemer «waarvan bijdragen aan SSO’s». Het betreft hier de uitgaven voor DVD (€ 27,1 miljoen voor 2014) en DTO (€ 51,7 miljoen voor 2014).

Toelichting op de instrumenten

Voorzien in nieuw materieel

De projecten in realisatie waarvan de financiële omvang met meer dan € 10 miljoen of de planning met meer dan een jaar is gewijzigd, worden onder de tabellen toegelicht. Tevens worden de projecten in planning opgesomd waarvan wordt verwacht dat deze in 2014 tot uitgaven leiden, waarbij wezenlijke veranderingen ten opzichte van de ontwerpbegroting 2013 worden toegelicht.

In het Materieelprojectenoverzicht (MPO) worden alle strategische materieelprojecten met een financiële omvang van meer dan € 25 miljoen uitgebreid toegelicht. Daarbij wordt voor de projecten in planning bovendien de verwachte fasering in het Defensie Materieel Proces (DMP) vermeld.

Projecten Zeestrijdkrachten

Projecten in realisatie zeestrijdkrachten (bedragen x € 1 miljoen)

Projectomschrijving

Projectvolume

Raming uitgaven

Fasering

Tot

t/m 2013

2014

2015

2016

2017

2018

Fast Raiding Interception and Special Forces Craft (FRISC)

28,6

27,8

0,8

       

2014

Instandhouding Goalkeeper

33,2

12,9

9,6

6,0

4,7

   

2016

Instandhouding M-fregatten

58,7

43,1

10,1

5,5

     

2015

Instandhouding Walrus-klasse onderzeeboten

95,3

34,8

14,2

15,2

9,2

7,2

8,0

2019

Luchtverdedigings- en Commandofregatten

1.560,3

1.548,1

7,4

4,8

     

2015

LC-fregatten munitie

308,2

303,8

     

3,1

1,3

2018

Maritime Ballistic Missile Defence (MBMD)

117,2

40,3

20,3

17,1

12,1

15,1

6,2

2019

Patrouilleschepen

529,6

515,4

10,2

4,0

     

2015

Verbetering MK 48 torpedo

71,6

30,9

13,7

19,2

7,4

0,4

 

2017

Verwerving Joint Logistiek Ondersteuningsschip (JSS)

409,3

315,7

86,5

7,1

     

2015

Bij deze projecten zijn geen significante wijzigingen, behalve de afstoting van de JSS die na afbouw wordt verkocht.

Project in planning met verwachte uitgaven in 2014

Reeds geplande projecten zijn de Midlife update BV 206D en de vervangende capaciteit Landing Craft Utility; er zijn geen significante wijzigingen ten opzichte van de eerdere jaren.

Nieuw is de verwerving van het vervangende bevoorradingsschip. Voor de geplande aanschaf van een kleiner bevoorradingsschip ter vervanging van het Joint Logistiek Ondersteuningsschip zijn studiekosten voorzien voor 2014.

Projecten Landstrijdkrachten

Projecten in realisatie landstrijdkrachten (bedragen x € 1 miljoen)

Projectomschrijving

Projectvolume

Raming uitgaven

Fasering

Tot

t/m 2013

2014

2015

2016

2017

2018

 

Battlefield Management System (BMS)

62,8

55,8

7,0

       

2014

Datacommunicatie Mobiel Optreden (DCMO)

43,0

37,8

5,2

       

2014

Groot pantserwielvoertuig (GPW, Boxer) (productie)

792,7

345,3

137,0

130,9

122,7

53,3

3,5

2018

Infanterie Gevechtsvoertuig (IGV) productie en training

1.118,1

1.111,9

6,2

       

2014

Patriot vervanging COMPATRIOT

29,7

10,6

15,8

3,3

     

2015

Vervanging genie- en doorbraaktank

90,4

88,8

1,6

       

2014

GPW Boxer

Zoals toegelicht in de 14e jaarrapportage (Kamerstuk 26 396, nr. 96) is het financieel projectvolume toegenomen als gevolg van prijsherziening en omzetting van variabele prijzen naar vaste prijzen. Daarnaast speelt ook het gewijzigde BTW-regime een rol. Het kasritme is aangepast naar aanleiding van een herziening van het leverschema.

Patriot vervanging Compatriot

Het projectbudget is herijkt en neerwaarts bijgesteld, omdat de vierde batterij niet van Compatriot wordt voorzien.

De resterende projecten zijn niet significant gewijzigd.

Projecten in planning met verwachte uitgaven in 2014

Een nieuw project is de verwerving van 60mm mortieren.

Bij de volgende projecten zijn geen significante wijzigingen opgetreden:

  • Vervanging bergingsvoertuig voor het Infanterie Gevechtsvoertuig (IGV);

  • Vervanging Mortieropsporingsradar (MOR);

  • CUP Elektronische Oorlogsvoering (EOV);

  • Verwerving CE-pakketten voor het IGV.

Projecten Luchtstrijdkrachten

Projecten in realisatie luchtstrijdkrachten (bedragen x € 1 miljoen)

Projectomschrijving

Projectvolume

Raming uitgaven

Fasering

Tot

t/m 2013

2014

2015

2016

2017

2018

AH-64D Block II upgrade

120,0

45,2

42,5

32,3

     

2015

AH-64D verbetering bewapening

25,9

4,0

4,3

8,1

7,6

1,9

 

2017

Chinook uitbreiding en versterking (4+2)

366,2

363,9

2,3

       

2014

F-16 Mode 5 IFF

39,7

24,3

8,0

5,4

2,0

   

2016

F-16 verbetering lucht- grond bewapening fase 1

59,1

39,2

13,5

6,4

     

2015

F-16 verbetering lucht- grond bewapening fase 2

75,3

18,1

 

7,2

     

2027

F-16 Zelfbescherming (ASE)

81,1

8,4

 

24,7

48,0

   

2016

Bij deze projecten zijn geen significante wijziging opgetreden.

Projecten in planning met verwachte uitgaven in 2014

Vervanging Medium Power Radars Wier en Nieuw Milligen

De financiële planning is aangepast vanwege vertraging in de DMP B/C fase. De gecombineerde B/C brief is voorzien voor eind 2013.

Langer doorvliegen F-16 Instandhouding

Het project bevindt zich nog in de DMP A-fase. De omvang van het projectbudget is verminderd als gevolg van de nota In het belang van Nederland. Dit wordt veroorzaakt door in 2014 het huidige aantal operationele F-16’s met zeven toestellen te verminderen tot 61. Deze zeven toestellen worden niet afgestoten, maar gebruikt als logistieke reserve om de inzetbaarheid van de resterende toestellen te vergroten. Tegelijkertijd wordt het aantal vlieguren verlaagd, met minder slijtage als gevolg.

Verwerving F-35

Met de nota In het belang van Nederland kiest Defensie ervoor om de F-16 te vervangen door de F-35. Besloten is dat de bestaande projectreservering van € 4,5 miljard tevens het projectbudget wordt. In de huidige planning zullen de eerste toestellen vanaf 2019 aan Nederland worden geleverd en kan Nederland een eerste capaciteit in 2021 operationeel gereed hebben. De twee afgeleverde testtoestellen, die zijn aangeschaft voor deelname aan de operationele testfase van het F-35 programma (IOT&E) waarvoor Nederland in mei 2008 een Memorandum of Understanding heeft getekend, worden tot 2019 ingezet voor deelname aan deze testfase en de voorbereidingen daarop. De deelname aan het Production, Sustainment and Follow-on Development Memorandum of Understanding (PSFD MoU) voor de F-35 blijft eveneens van toepassing.

Raming uitgaven (bedragen x € 1 miljoen)

Projectomschrijving

Projectvolume

Raming uitgaven

Fasering tot

t/m 2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019 en verder

Verwerving F-35

4.520,6

430,1

37,5

47,8

100,0

334,0

503,0

3.068,2

2023

waarvan verwerving testtoestellen inclusief bijkomende middelen

282,0

282,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

2013

waarvan verwerving toestellen inclusief bijkomende middelen

3.836,1

148,1

37,5

47,8

100,0

334,0

503,0

2.665,7

2023

waarvan PSFD MoU

177,3

107,5

15,5

8,6

11,1

9,4

8,0

17,2

2023

waarvan OT&E MoU (inclusief exploitatie testtoestellen t/m 2018)

74,2

1,6

17,4

14,0

13,4

14,1

13,7

0

2018

waarvan risicoreservering verwerving

402,5

0

0

0

0

0

0

402,5

2023

De risicoreservering van tien procent op de verwerving maakt onderdeel uit van het totale projectbudget en is in de tabel niet gespecificeerd per jaar. In de begroting 2015 zal naast de risicoreservering op de aanschaf ook de risicoreservering van tien procent op de exploitatiekosten worden opgenomen. Deze post wordt relevant vanaf 2019, omdat dan de eerste toestellen worden geleverd.

Bij het project F-16 Infrarood geleide lucht-lucht raket zijn geen significante wijzigingen opgetreden.

Projecten Marechaussee

Dit betreft de investeringsprojecten – voor zover niet in infrastructuur en informatievoorziening – ten behoeve van het CKmar. Geen van de projecten heeft een investeringsbudget van meer dan € 25 miljoen.

Projecten Defensiebreed

Projecten in realisatie defensiebreed (bedragen x € 1 miljoen)

Projectomschrijving

Projectvolume

Raming uitgaven

Fasering

Tot

t/m 2013

2014

2015

2016

2017

2018

NH-90

1.193,4

958,7

67,4

82,1

64,9

20,3

 

2017

Militaire Satelliet Communicatie lange termijn defensiebreed (MILSATCOM)

132,1

111,6

9,4

9,0

1,8

0,3

 

2017

MILSATCAP

31,4

11,0

5,1

5,1

5,3

1,4

3,5

2018

Modernisering navigatiesystemen

39,0

22,6

3,4

2,4

2,3

6,4

1,9

2018

Richtkijker wapen schutter lange afstand

28,7

26,7

2,0

       

2014

Uitbreiding CBRN-capaciteit

(materieel)

47,3

17,3

17,6

12,0

0,4

   

2016

NH-90

Vanwege het later contracteren van verplichtingen dan aanvankelijk was voorzien zijn enkele budgettaire wijzigingen doorgevoerd. Het betreft bijvoorbeeld modificaties om de NH-90 geschikt te maken voor transporttaken. Deze verschuiving heeft geen gevolgen voor de levering van de toestellen.

Bij de overige projecten zijn er geen significante veranderingen.

Projecten in planning met verwachte uitgaven in 2014

Defensiebrede vervanging operationele wielvoertuigen (DVOW)

De voertuigen die deel uitmaken van de projecten Counter-Improvised Explosive Devices (C-IED) en Bouwmachines worden aan het project DVOW toegevoegd. Tevens is vanuit die projecten budget ter hoogte van totaal € 9 miljoen toegevoegd. Daarnaast zijn als gevolg van de nota In het belang van Nederland diverse herfaseringen in de verwachte budgetreeks aangebracht.

Vervanging deelsysteem Titaan (exclusief CODEMO)

De Tweede Kamer is op 9 april 2013 geïnformeerd over de voortgang van dit project (Kamerstuk 32 733, nr. 123).

Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem (VOSS).

De nota In het belang van Nederland leidt er toe dat in de meerjarige uitgaven diverse herfaseringen zijn doorgevoerd.

Defensie Operationeel Kledingsysteem (DOKS)

Dit nieuwe project omvat de invoering van een nieuw gevechtskledingsysteem voor de gehele krijgsmacht. In de jaren 2014–2016 worden de verschillende bestaande verouderde soorten gevechtskleding vervangen door één nieuw systeem. Daarmee worden de uitrustingspakketten gestroomlijnd en wordt de bevoorrading en instandhouding vereenvoudigd.

Bij de volgende projecten zijn geen significante wijzigingen opgetreden:

  • Counter-IED;

  • Verwerving Helderheid Versterkende brillen (HV-brillen);

  • Vervanging ondersteunende wapens binnen de Klein Kaliber Wapen-familie;

  • Vervanging radio’s.

Voorzien in infrastructuur

Grote infrastructuurprojecten in realisatie (bedragen x € 1 miljoen)

Project-omschrijving

Defensieonderdeel

Projectvolume

t/m 2013

2014

2015

2016

2017

2018

Fasering

tot

Nieuwbouw Schiphol

CKmar

140,9

133,5

7,4

       

2014

Hoger onderhoud Woensdrecht

DMO

88,9

51,3

2,6

10,4

11,9

12,3

0,4

2018

Nieuwbouw LOKKmar

CKmar

85,6

37,9

25,4

18,2

4,1

   

2016

EPA Maatregelen

Algemeen

65,3

20,2

6,3

0,0

11,4

11,1

8,8

2019

Strategisch vastgoedplan KMar

CKmar

25,7

19,4

6,2

0,1

     

2015

Nieuwbouw Schiphol

In de nabijheid van de luchthaven Schiphol wordt voor het District Schiphol van het CKMar een nieuw complex gerealiseerd ter vervanging van de gehuurde en verspreid liggende accommodaties. Het project wordt later opgeleverd dan oorspronkelijk gepland door een vertraging bij de aanbestedingsprocedure.

Hoger onderhoud Woensdrecht

Het project betreft de totale behoefte aan infrastructuur om het Logistiek Centrum Woensdrecht op Vliegbasis Woensdrecht te kunnen huisvesten. Voor het centraliseren van hoger vliegtuig- en elektrotechnisch onderhoud worden de volgende bedrijfsonderdelen samengevoegd:

  • de Staf Logistiek Centrum Koninklijke Luchtmacht;

  • de Divisie Wapensysteemondersteuning;

  • de Logistieke Divisies Woensdrecht en Rhenen;

  • het Centrum voor Technologie en Missieondersteuning.

De realisatie van diverse deelprojecten (nieuwbouw van het hoofdgebouw, werkcentrum Avionica en het logistiek complex) is vertraagd, omdat een integraal vergunningstraject moest worden doorlopen.

Nieuwbouw Landelijk Opleidings- en Kenniscentrum CKmar (LOKKmar)

Het LOKKmar wordt ondergebracht op het complex Koning Willem III/Frank van Bijnenkazerne in Apeldoorn. De realisatieperiode duurt naar verwachting tot en met 2016.

Energie Prestatie Adviezen (EPA) maatregelen

Dit project betreft een verzameling van energie- en daarmee kostenbesparende maatregelen voor de bestaande infrastructuur.

Strategisch Vastgoedplan KMar

Dit project betreft de herindeling van de districten van de KMar, verdeeld in vier projecten. Twee projecten zijn inmiddels gerealiseerd, twee zijn nog in uitvoering. De herindeling van de districten houdt onder andere in dat een aantal districten wordt samengevoegd.

Projecten in planning met verwachte uitgaven in 2014

Bouwtechnische verbetermaatregelen brandveiligheid

Met de uitvoering van verbetermaatregelen brengt Defensie de brandveiligheid van de meest risicovolle gebouwen op orde en biedt ze haar personeel een veilige woon- en werkomgeving. Dit betreft onder meer legeringsgebouwen maar ook de kinderdagverblijven. De planning is in lijn met de nalevingsafspraak met de Inspectie Leefomgeving en Transport van het ministerie van Infrastructuur en Milieu, waarmee wordt voorkomen dat het Bevoegd Gezag over moet gaan tot het opleggen van bestuurlijke dwangmaatregelen.

Deelproject HVD 1.3.6.2. Mariniers naar Zeeland

Met de bouw van een nieuwe kazerne te Vlissingen wordt de verhuizing mogelijk gemaakt van het Mariniers Trainings Commando vanuit de Van Braam Houckgeestkazerne te Doorn en het Logistiek Centrum Maartensdijk.

Deelproject 1.3.7.1. HVD Schuifplan Ermelo

Het schuifplan Ermelo zorgt ervoor dat de verhuizing en sluiting van de KMS uit Weert mogelijk wordt. Daarvoor moet eerst ruimte worden gemaakt door de volgtijdelijke verhuizing van eenheden van Havelte naar Wezep, van Ermelo naar Havelte en tot slot van Weert naar Ermelo.

Deelproject 1.3.7.4. HVD Herbelegging Oranjekazerne Schaarsbergen

In 2014 wordt begonnen met enkele kleine aanpassingen en de sloop van een aantal gebouwen. Daarna worden oude gebouwen vervangen die aan het einde van de levensduur zijn. De realisatie hangt voor een deel nog af van de uitwerking van lopende reorganisaties.

Deelproject 1.3.7.5. HVD Herbelegging De Ruyter van Steveninckkazerne Oirschot

In Oirschot komen gebouwen vrij door de opheffing van de tankbataljons. Oude gebouwen wordt gesloopt en goede bestaande infrastructuur wordt gebruikt door andere eenheden zoals de nieuw opgerichte CBRN-eenheid. Ook komt er aanvullende nieuwbouw.

Deelproject 2.a.5. HVD Realisatie twintig Gezondheidscentra (GZHC) en zeven tandheelkundige centra (THKC)

Dit project behelst de aanpassing van de huisvesting aan de nieuwe organisatie van de bedrijfsgroep Gezondheidszorg, door aanpassing van bestaande infrastructuur en door nieuwbouw op verschillende locaties.

Deelproject 2.a.6. HVD Belegging Breda

Met dit project wordt de verhuizing mogelijk van het Instituut Defensie Leergangen van Rijswijk naar Breda, onder meer door aanvullende nieuwbouw van legeringsruimte en aanpassing van lesaccommodaties en kantoren op de Trip van Zoutlandkazerne (TvZ). Een verdere concentratie op de TvZ, het Kasteel van Breda en de Luchtmachttoren maakt het mogelijk elders in de stad locaties af te stoten.

Deelproject 2.b.2. HVD CLAS Defensie Bedrijf Grondgebonden Systemen (DBGS)

Ten behoeve van het onderbrengen van alle logistiek van het CLAS komt er nieuwbouw van een warehouse (verzamelplaats) ter vervanging van de locaties Steenwijk en een deel van Lettele.

Deelproject 2.b.3. CLAS Reorganisatie materieel-logistieke eenheden

Ten behoeve van de voorgestelde herbelegging worden op zeven locaties aanpassingen uitgevoerd, naast de al geplande investeringen voor de aanpassing van de werkplaatsen op de locaties Havelte, Wezep en Oirschot. Wel worden de geplande aanpassingen op de locaties Oirschot en Wezep verminderd. Verder komen er wijzigingen in de realisatie van de Keuring, Diagnose en Teststations en worden voorzieningen getroffen voor de huisvesting van de voertuigpools. De benodigde extra investeringen worden volledig bekostigd uit de vrijval van lopende projecten.

Voorzien in ICT

Voorzien in ICT

Projectomschrijving

Projectvolume

Raming uitgaven

Fasering

Tot

t/m 2013

2014

2015

2016

2017

2018

ERP/M & F (Speer)

277,3

268,6

8,7

       

2014

Dit project is niet significant gewijzigd.

Project in planning met verwachte uitgaven in 2014

Dit betreft alleen het project Cyber. Er zijn geen afwijkingen ten opzichte van de planning.

Bekostiging Wetenschappelijk onderzoek

Bekostiging Wetenschappelijk onderzoek (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

Programmafinanciering TNO

40.582

33.533

32.558

32.543

32.528

32.307

32.308

Programmafinanciering NLR

516

517

517

517

517

517

517

Contractonderzoek technologieontwikkeling

28.113

24.206

23.630

20.790

18.635

18.635

18.637

Contractonderzoek kennistoepassing

1.452

4.745

6.095

6.095

6.095

6.095

6.095

Totaal

70.663

63.001

62.800

59.945

57.775

57.554

57.557

Met het centrale kennis- en technologiebudget voor wetenschappelijk onderzoek wordt een defensiespecifieke kennisbasis opgebouwd en in stand gehouden bij TNO en de Grote Technologische Instituten (GTI’n). Op specifieke terreinen wordt voor Defensie relevante technologie ontwikkeld. Ook wetenschappelijk advisering door TNO en de GTI’n wordt uit dit artikel gefinancierd. Met de uitvoering van onderzoekprogramma’s en -projecten wordt tevens invulling gegeven aan de prioriteiten uit de Strategie-, Kennis- en Innovatieagenda (SKIA) van 19 mei 2011 (Kamerstuk 32 733, nr. 3).

Programmafinanciering TNO en NLR

De uit te voeren onderzoeksprogramma’s bouwen een defensiespecifieke kennisbasis op bij TNO (inclusief kennisinstituut MARIN) en het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR) en houden deze in stand conform de herijking van de kennisportfolio van 28 januari 2010 (Kamerstuk 27 830, nr. 71). Programmatisch onderzoek betreft investeringen in een kennisbasis die niet binnen Defensie aanwezig is en die zonder een gerichte financiële inspanning van Defensie niet beschikbaar komt of toegankelijk is. Met de opgebouwde kennis laat Defensie zich vervolgens adviseren en ondersteunen bij de beleidsvorming, verwerving en onderhoud van materieel, opleiding en training, bedrijfsvoering en operationeel optreden. De advisering richt zich onder meer op noodzakelijke verbeteringen en innovatieve vernieuwingen op deze gebieden. De programmafinanciering bedraagt in 2014 ongeveer € 33 miljoen.

Contractonderzoek technologieontwikkeling

Voor technologieontwikkeling is in 2014 ongeveer € 24 miljoen beschikbaar. Deze projectmatige uitgaven worden ingezet waar technologie een oplossing kan bieden voor (operationele) tekortkomingen, de (operationele) output van Defensie kan verbeteren of tot grote besparingen kan leiden. De uitvoering gebeurt vaak binnen de gouden driehoek van overheid, industrie en kennisinstituten. Het instrument draagt bij aan de versterking van het innovatief vermogen van de Nederlandse defensiegerelateerde industrie en daarmee aan de doelstelling van de Defensie Industrie Strategie (DIS) en het rijksbrede topsectorenbeleid (topsectoren Hightech Systemen en Materialen (HTSM) en Water). De bijdrage van € 1 miljoen die Defensie levert aan de bezuiniging op subsidies aan het bedrijfsleven (topsectoren) uit het regeerakkoord, is vanaf 2014 dan ook verwerkt in het budget voor technologieontwikkeling. De technologieprojecten worden, waar van toepassing, interdepartementaal (topsectorenbeleid) en internationaal (Navo en European Defence Agency, EDA) afgestemd en ingebed. Interdepartementale R&D-projecten waarvan Defensie de regievoerder is, worden ook via dit instrument uitgevoerd. Het betreft in de periode 2011–2015 het project Sensor Technology Applied in Reconfigurable systems for sustainable Security (STARS) met een totale omvang van ongeveer € 18 miljoen.

Contractonderzoek kennistoepassing

Binnen Defensie dient de concrete toepassing van met centrale middelen opgebouwde kennis primair te worden gefinancierd uit de decentrale budgetten van de defensieonderdelen als behoeftestellers. Op centraal niveau is een beperkt budget beschikbaar voor acute, niet-planbare kennisondersteuning en interdepartementaal afgesproken bijdragen aan de instandhouding van grote experimentele onderzoeksfaciliteiten bij TNO en de GTI’n. In 2014 is hiervoor ongeveer € 6 miljoen beschikbaar.

Bijdragen aan de Navo

De uitgaven hebben betrekking op de Nederlandse bijdrage in gemeenschappelijk gefinancierde Navo-investeringsprogramma’s. Ook de investeringsuitgaven voor de AWACS-vliegtuigen zijn hierin opgenomen.

Verkoopopbrengsten Groot Materieel

Lynx-helikopter

De helikopters worden in onderdelen verkocht. Een aantal contracten is gesloten met gebruikers van dit type helikopter in diverse landen.

Nieuwe afstotingen

Als gevolg van de maatregelen zoals opgenomen in de nota In het belang van Nederland wordt materieel afgestoten. Op hoofdlijnen betreft het:

  • het Joint Logistiek Ondersteuningsschip (JSS): de afbouw van het JSS is voorzien voor 2015 en het schip is daarna per direct beschikbaar voor verkoop. Ter vervanging van de nog altijd noodzakelijke bevoorradingscapaciteit wordt een nieuw kleiner bevoorradingsschip verworven;

  • de opheffing van het 45e Pantserinfanteriebataljon: het bijbehorende materieel wordt grotendeels afgestoten. Het betreft CV-90’s, Fenneks en Boxers;

  • de Gulfstream wordt in 2014 afgestoten.

Verkoopopbrengsten Infrastructuur

De verkoopopbrengsten infrastructuur hebben betrekking op opbrengsten van af te stoten objecten, zoals Kranenburg-Noord te Harderwijk, LC Kanaalweg te Utrecht, Binckhorsthof te Den Haag, MC Lopik en MC Weert.

2.2.7. Beleidsartikel 7: Ondersteuning krijgsmacht door Defensie Materieel Organisatie

Algemene doelstelling

De Defensie Materieel Organisatie (DMO) zorgt voor de verwerving van modern, robuust en kwalitatief hoogwaardig en inzetbaar materieel en de beschikbaarstelling van ICT-middelen, brandstof, munitie en kleding en uitrusting aan de defensieonderdelen.

Rol en verantwoordelijkheid minister

De minister is verantwoordelijk voor de aanschaf en de instandhouding van materieel en de afstoting van overtollig materieel van de krijgsmacht.

Beleidswijzigingen

Er zijn geen significante beleidswijzigingen ten opzichte van de begroting 2013.

Budgettaire gevolgen van het beleid en budgetflexibiliteit

Artikel 7 Ondersteuning krijgsmacht door Defensie Materieel Organisatie (bedragen x € 1.000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

Verplichtingen

1.738.102

865.403

814.171

756.125

763.288

755.694

752.841

Uitgaven

1.701.260

865.403

814.171

756.125

763.288

755.694

752.841

Waarvan juridisch verplicht

   

90%

       

Programma uitgaven

1.364.826

347.640

337.791

319.590

335.185

334.075

332.327

Voorzien in nieuw materieel

829.577

           
               

Opdracht Logistieke ondersteuning

535.249

347.640

337.791

319.590

335.185

334.075

332.327

– waarvan gereedstelling

241.467

229.946

236.322

227.461

226.792

225.707

224.358

– waarvan afstoting

8.787

– waarvan instandhouding

232.614

117.694

101.469

92.129

108.393

108.368

107.969

               

Apparaatsuitgaven

336.434

517.763

476.380

436.535

428.103

421.619

420.514

Staven

8.874

12.158

7.185

6.348

6.342

6.342

6.342

Ondersteuning operationele eenheden

326.127

505.605

469.195

430.187

421.761

415.277

414.172

Bijdragen aan SSO's

1.433

           
               

Apparaat per uitgavencategorie

336.434

517.763

476.380

436.535

428.103

421.619

420.514

personele uitgaven

130.587

186.040

179.845

170.825

160.665

160.671

159.621

– waarvan eigen personeel

130.587

186.040

179.533

170.513

160.353

160.359

159.309

– waarvan operationele toelage

   

312

312

312

312

312

– waarvan externe inhuur

             

materiele uitgaven

205.847

331.723

296.535

265.710

267.438

260.948

260.893

– waarvan bijdragen aan SSO's

   

219.896

195.796

190.585

188.934

188.924

– waarvan huisvesting en infrastructuur

87.242

           

– waarvan ICT

11.407

228.279

         

– waarvan overige exploitatie

107.198

103.444

76.639

69.914

76.853

72.014

71.969

               

Programma ontvangsten

58.451

           

Apparaatsontvangsten

170.575

77.933

42.933

42.933

42.933

43.433

43.433

Het aandeel «juridisch verplicht» heeft betrekking op programma-uitgaven voor levering van goederen en/of diensten waarvoor Defensie een overeenkomst is aangegaan en op de apparaatsuitgaven die voor het merendeel uit personele uitgaven bestaan. Voor 2014 gaat het om 90 procent. Het betreft verplichtingen die zijn aangegaan voor de apparaatsuitgaven, de aanschaf van munitie en instandhoudingsuitgaven.

Toelichting op de instrumenten

Gereedstelling

De uitgaven voor gereedstelling bestaan vooral uit brandstof voor varend, rijdend en vliegend materieel en munitie. Dit betreft uitgaven voor defensiebrede contracten.

Instandhouding

De uitgaven voor instandhouding betreffen vooral grote wapensystemen en eenheden van de operationele commando's. In de doelstellingenmatrices bij de beleidsartikelen van de operationele commando’s staan de wapensystemen vermeld waarvoor uitgaven worden geraamd.

Apparaatsuitgaven

De apparaatsuitgaven bevatten vooral personele uitgaven. Deze uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit salarissen, sociale lasten en uitgaven voor toelagen en reiskosten woon-werkverkeer. De uitgaven voor salarissen en sociale lasten worden besteed aan de volgende aantallen personeel (gemiddelde jaarsterktes):

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

1.935

2.261

2.570

2.536

2.487

2.487

2.466

Opmerking: De maatregelen uit de nota In het belang van Nederland worden in de komende periode concreet uitgewerkt.

De uitgaven ICT worden met ingang van 2013 voor alle defensieonderdelen verantwoord op dit artikel. Dit betreffen uitgaven voor de werkplekdiensten en het onderhoud van IV-systemen.

Bijdragen aan SSO’s

Om de apparaatsuitgaven binnen de baten-lastenagentschappen beter te laten aansluiten bij de uitgavenbegroting, worden rijksbreed de betalingen aan de baten-lastenagentschappen zichtbaar gemaakt in de uitgavenbegroting onder de noemer «waarvan bijdragen aan SSO’s». Het betreft hier de uitgaven voor IVENT (alle informatievoorziening € 217,3 miljoen voor 2014) Paresto (€ 0,3 miljoen voor 2014) en DVD (afstotingskosten € 2,3 miljoen voor 2014).

De overige exploitatie is voor het grootste deel personeelsgebonden. Deze uitgaven bestaan voornamelijk uit opleidingen, werving, dienstreizen en kleding en uitrusting en overige materiële uitgaven.

Voor een nadere toelichting op de apparaatsuitgaven wordt verwezen naar de personeelsrapportage die periodiek aan de Tweede Kamer wordt aangeboden en het niet-beleidsartikel 10 Centraal apparaat.

2.2.8 Beleidsartikel 8: Ondersteuning krijgsmacht door Commando DienstenCentra

Algemene doelstelling

Het Commando DienstenCentra (CDC) voorziet in een doelmatige en doeltreffende ondersteuning van de krijgsmacht. Het CDC draagt zorg voor de levering van ondersteunende diensten aan de krijgsmacht, is wereldwijd actief en voorziet in randvoorwaarden en faciliteiten, zodat de defensieonderdelen zich kunnen concentreren op hun kerntaken. Deze ondersteunende diensten betreffen huisvesting, beveiliging, facilitaire diensten, transport, catering, P&O dienstverlening, gezondheidszorg en opleidingen voor officieren.

Rol en verantwoordelijkheid minister

De minister is verantwoordelijk voor een doeltreffende en doelmatige dienstverlening binnen Defensie waaraan het CDC een bijdrage levert.

Beleidswijzigingen

De ondersteunende diensten worden binnen Defensie verder geconcentreerd bij het CDC. Dit is begonnen in 2013 en wordt in 2014 voltooid. Dit betreft onder meer de concentratie van de defensiebrede aspecten van personele uitvoering in de divisie Personeel en Organisatie Defensie, de samenvoeging van de defensiebrede niet-operationele gezondheidszorg in de divisie Defensie Gezondheidsorganisatie (DGO) en de oprichting van het Financieel Administratie- en Beheerkantoor (FABK) in de divisie Facilitair en Logistiek. De opdracht voor de uitvoering van de dienstverlening met de daarbij benodigde middelen wordt gegeven door de CDS.

Budgettaire gevolgen van het beleid en budgetflexibiliteit

Artikel 8 Ondersteuning krijgsmacht door Commando DienstenCentra (bedragen x € 1.000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

Verplichtingen

1.125.525

1.012.933

972.277

959.317

934.130

923.340

908.187

Uitgaven

1.223.658

1.012.933

972.277

959.317

934.130

923.340

908.187

Waarvan juridisch verplicht

   

99%

       

Programma uitgaven

330.507

12.793

         

Voorzien in infrastructuur

255.481

           

Voorzien in ICT

62.042

           
               

Opdracht Dienstverlenende eenheden

12.984

12.793

         

– waarvan gereedstelling

7.559

12.793

         

– waarvan afstoting

3.000

           

– waarvan instandhouding

941

           
               

Apparaatsuitgaven

893.151

1.000.140

972.277

959.317

934.130

923.340

908.187

Staf CDC

19.302

20.858

15.802

15.803

12.802

12.608

12.608

Ondersteuning operationele eenheden

843.678

917.778

938.077

926.808

905.960

896.702

881.549

Bijdragen aan SSO's

9.926

41.419

         

Attachés

20.245

20.085

18.398

16.706

15.368

14.030

14.030

               

Apparaat per uitgavencategorie

893.151

1.000.140

972.277

959.317

934.130

923.340

908.187

personele uitgaven

475.274

432.478

451.970

453.660

436.415

430.235

426.992

– waarvan eigen personeel

464.167

420.995

441.052

443.523

427.616

422.774

419.531

– waarvan operationele toelage

   

248

448

448

448

448

– waarvan attachés

11.107

11.483

10.670

9.689

8.351

7.013

7.013

– waarvan externe inhuur

             

materiele uitgaven

417.877

567.662

520.307

505.657

497.715

493.105

481.195

– waarvan bijdragen aan SSO's

   

151.901

147.661

141.923

139.077

136.742

– waarvan huisvesting en infrastructuur

135.425

357.422

224.172

216.522

216.636

214.781

206.355

– waarvan ICT

134.198

           

– waarvan overige exploitatie

139.116

201.638

136.506

134.457

132.139

132.230

131.081

– waarvan overige exploitatie attachés

9.138

8.602

7.728

7.017

7.017

7.017

7.017

               

Programma ontvangsten

30.706

           

Apparaatsontvangsten

75.041

60.912

51.377

53.671

52.197

51.473

51.479

Het aandeel «juridisch verplicht» heeft betrekking op programma-uitgaven voor levering van goederen en/of diensten waarvoor Defensie een overeenkomst is aangegaan en op de apparaatsuitgaven die voor het merendeel uit personele uitgaven bestaan. Voor 2014 gaat het om 99 procent. Deze verplichtingen hebben volledig betrekking op de apparaatsuitgaven.

Toelichting op de instrumenten

Apparaatsuitgaven

De apparaatsuitgaven bevatten vooral personele uitgaven. Deze uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit salarissen, sociale lasten en uitgaven voor toelagen en reiskosten woon-werkverkeer. De personele uitgaven worden besteed aan de volgende aantallen personeel (gemiddelde jaarsterktes):

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

7.365

7.331

7.353

7.158

6.880

6.777

6.702

Opmerking: De maatregelen uit de nota In het belang van Nederland worden in de komende periode concreet uitgewerkt.

Attachés

De post Attachés betreft het in het buitenland geplaatst defensiepersoneel bij ambassades. Het gaat om ongeveer 115 vte’n, van wie ongeveer 100 militairen. Deze functionarissen worden geplaatst onder de zogenoemde DBZV-regeling (Dienst Buitenlandse Zaken Voorzieningenstelsel). Dit is een regeling van Buitenlandse Zaken over de toekenning van vergoedingen en tegemoetkomingen in de noodzakelijk te maken extra kosten die verband houden met de plaatsing van een medewerker op een post in het buitenland.

Bijdragen aan SSO’s

Om de apparaatsuitgaven binnen de baten-lastenagentschappen beter te laten aansluiten bij de uitgavenbegroting, worden rijksbreed de betalingen aan de baten-lastenagentschappen zichtbaar gemaakt in de uitgavenbegroting, onder de noemer «waarvan bijdragen aan SSO’s». Het betreft hier de uitgaven voor Paresto (€ 35,1 miljoen voor 2014) en de DVD (huisvestings- en infrastructurele kosten (€ 116,8 miljoen voor 2014).

De overige exploitatie is voor het grootste deel personeelsgebonden. Deze uitgaven bestaan voornamelijk uit opleidingen, werving, dienstreizen en overige materiële uitgaven.

Voor een nadere toelichting op de apparaatsuitgaven wordt verwezen naar de personeelsrapportage die periodiek aan de Tweede Kamer wordt aangeboden en het niet-beleidsartikel 10 Centraal apparaat.

Licence