Base description which applies to whole site

Artikel 35. Jeugd

Algemene doelstelling

Het beschermen van jeugdigen die in hun ontwikkeling worden bedreigd in de opvoed- en leefsituatie en het realiseren van een effectieve aanpak van jeugdcriminaliteit en geweld in huiselijke kring.

Jeugdbescherming en jeugdreclassering7

Rol en verantwoordelijkheid

Per 1 januari 2015 wordt de uitvoering en financiering van de jeugdbescherming en de jeugdreclassering gedecentraliseerd naar de gemeenten. De Minister van Veiligheid en Justitie behoudt na de decentralisatie een regisserende rol. De Minister heeft een uitvoerende rol voor Halt, de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) en Justitiële Jeugdinrichtingen (JJI).

Jeugdsancties en preventie8

De Minister heeft op het gebied van jeugdsancties en preventie verschillende rollen:

  • Een uitvoerende rol: de Minister beschikt over financiële en inhoudelijke voorwaarden op basis waarvan Halt, de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) en de sector Justitiële Jeugdinrichtingen (JJI) van DJI hun werkzaamheden uitvoeren in de strafrechtketen. De Minister is verantwoordelijk voor de beschikbaarheid van voldoende middelen (capaciteit, kwaliteit, tijdigheid) voor de tenuitvoerlegging van de sancties. Sturing geschiedt door middel van regelgeving, kaderstelling en financiering.

  • Een regisserende rol: de Minister is verantwoordelijk voor het stelsel waarmee door middel van een effectieve aanpak jeugdcriminaliteit voorkomen wordt. De Minister heeft de regie op en een samenwerkingsrelatie met de gemeenten/steden, brancheorganisaties en de VNG betreffende de aanpak van jeugdcriminaliteit. Sturing geschiedt door middel van regelgeving, kaderstelling en financiering. De financiële middelen voor de uitvoering van de jeugdreclassering zijn overgeheveld naar de integratie-uitkering sociaal domein (onderdeel van het gemeentefonds).

Adoptie9

  • De Minister heeft een regisserende rol op het gebied van adoptie. De Minister is verantwoordelijk voor interlandelijke adoptie en heeft in deze ook een sturingsverantwoordelijkheid ten aanzien van de Raad voor de Kinderbescherming en de vergunninghouders.

Decentralisatie Jeugdzorg

Beleidswijzigingen

In het Regeerakkoord is besloten tot het decentraliseren van jeugdbescherming en jeugdreclassering naar gemeenten. Deze decentralisatie gaat in per 1 januari 2015. (TK 31 893, nr. 290). Doelstelling van deze stelselherziening is dat door vroegtijdig ingrijpen het aantal justitiële maatregelen afneemt en dat de ketensamenwerking tussen betrokken partijen in de zorg- en veiligheidsketen verder wordt geoptimaliseerd. Tevens wordt een efficiencywinst van in totaal € 37 mln. gerealiseerd vanaf 2017; € 31 mln. voor de jeugdbescherming en € 6 mln. voor de jeugdreclassering.

Kinderbeschermingswetgeving

Met ingang van 1 januari 2015 treedt de herziene kinderbeschermingswetgeving in werking. Uitgangspunt van de herziene bepalingen is het centraal stellen van het kind; het belang van het kind is steeds de eerste afweging. Ouders worden bij de uitvoering van een onder toezicht stelling (ots) eerst in de gelegenheid gesteld om zo mogelijk met hun netwerk een plan van aanpak op te stellen (netwerkberaad/familiegroepsplan). Hiermee wordt gehoor gegeven aan de motie Ypma/Voordewind (TK 31 839, nr. 363). Er wordt één gezagsbeëindigende maatregel geïntroduceerd en het gezag van de ouders kan gedeeltelijk worden overgeheveld naar een gecertificeerde instelling als dit voor de uitvoering van een ots noodzakelijk is. Er komt bovendien een rechterlijke toets voor het beëindigen van de plaatsing van een minderjarige die langer dan één jaar in een pleeggezin heeft verbleven.

Tabel 35.1 Budgettaire gevolgen van beleid x € 1.000
   

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Verplichtingen

821.589

728.207

372.566

349.245

327.793

325.156

325.722

                 

35.1

Apparaatsuitgaven Raad voor de Kinderbescherming

             
 

Personeel

138.152

136.838

134.177

130.836

126.179

123.744

123.744

 

waarvan eigen personeel

130.578

129.956

127.338

124.184

119.786

117.493

117.493

 

waarvan externe inhuur

6.363

5.604

5.569

5.417

5.206

5.090

5.090

 

Materieel

40.921

32.348

32.744

31.648

30.259

29.571

29.571

 

waarvan ICT

6.618

5.675

6.364

6.191

5.949

5.829

5.829

 

waarvan SSO's

17.460

16.012

15.910

15.477

14.873

14.590

14.590

                 

Programma-uitgaven

661.291

559.021

205.645

186.761

171.355

171.841

172.407

Waarvan juridisch verplicht

   

99,45%

       
               

35.2

Uitvoering jeugdbescherming en voogdij AMV's

             
 

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

             
 

Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdrage (LBIO)

4.066

4.518

2.772

2.670

2.542

2.492

2.492

 

NIDOS – opvang

25.501

0

0

0

0

0

0

 

Bijdrage aan medeoverheden

             
 

Bureaus jeugdzorg – jeugdbescherming

302.406

281.766

0

0

0

0

0

 

BES Voogdijraad

0

1.218

1.248

1.480

1.480

1.480

1.480

 

Subsidies

             
 

Jeugdbescherming

3.812

6.054

4.893

4.873

2.706

2.838

2.838

 

Opdrachten

             
 

Jeugdbescherming – Regeling tegemoetkoming adoptiekosten

1.576

500

900

0

0

0

0

 

Stelsel Jeugdzorg

192

2.100

100

418

526

1.285

1.285

 

Bestrijding huiselijke geweld en kindermisbruik

2.003

44

277

271

321

317

317

                 

35.3

Tenuitvoerlegging justitiële sancties jeugd

             
 

Bijdrage Agentschappen

             
 

DJI – jeugd

241.199

165.020

160.998

142.896

131.912

131.898

132.464

 

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

             
 

Halt

13.542

12.430

11.723

11.407

10.893

10.691

10.691

 

Bijdrage aan medeoverheden

             
 

Bureaus jeugdzorg – jeugdreclassering

65.133

66.464

0

0

0

0

0

 

Opdrachten

             
 

Risicojeugd & jeugdgroepen

0

4.451

4.020

4.020

1.993

1.993

1.993

 

Projecten jeugd straf

1.410

10.756

14.914

14.826

15.082

14.947

14.947

 

Veiligheidshuizen

451

0

0

0

0

0

0

 

Taakstraffen/erkende gedragsinterventies1

0

3.700

3.800

3.900

3.900

3.900

3.900

                 

Ontvangsten

13.082

4.678

1.487

1.487

1.487

1.487

1.487

1

Vanaf de ontwerpbegroting 2015 worden de middelen voor taakstraffen/erkende gedragsinterventies separaat gepresenteerd om de transparantie te vergroten.

Budgetflexibiliteit

Het juridisch verplichte deel van het budget op dit beleidsartikel bestaat onder andere uit structurele subsidierelaties (bv. Halt, Nidos en LBIO) en de bijdrage aan DJI. Het niet-juridisch verplicht deel betreft uitgaven aangaande ondersteuning primair processen t.a.v. tolken & vertalers, vergaderlocaties, catering e.d. En een deel van het budget op dit beleidsartikel is gereserveerd voor onder andere nog te starten projecten binnen de jeugdbescherming en jeugdsancties en -preventie en de aanpak van jeugdcriminaliteit en jeugdgroepen.

35.1 Apparaatsuitgaven Raad voor de Kinderbescherming

Toelichting op de instrumenten

De Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) heeft de taak om kinderen te beschermen indien de ontwikkeling van het kind in gevaar komt. De RvdK heeft een taak op terrein van bescherming, gezag en omgang, straf en adoptie. De meerjarige daling van de apparaatsuitgaven van de RvdK wordt grotendeels verklaard door het aandeel van de RvdK in de Rijksbrede efficiencytaakstelling uit het Regeerakkoord. Het aandeel van de RvdK in deze taakstelling is € 14,6 mln. structureel. De voorgenomen meerjarige productie van de Raad is weergegeven in onderstaande tabel.

Tabel 35.2 Productiegegevens Raad voor de Kinderbescherming

Raad voor de Kinderbescherming

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Coördinatie taakstraffen

11.100

10.276

10.076

9.095

8.895

8.895

Strafonderzoek 2A

14.628

14.628

14.105

14.105

14.105

14.105

Strafonderzoek 2B

8.135

7.403

7.220

7.220

7.220

7.220

Onderzoeken schoolverzuim

4.700

4.700

4.700

4.700

4.700

4.700

Strafonderzoek GBM

170

170

170

170

170

170

Aantal beschermingszaken

18.209

17.622

16.840

16.253

16.253

16.253

RvdK Adoptiegerelateerde zaken

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

Aantal gezag en omgangszaken

4.900

4.900

4.900

4.900

4.900

4.900

Bron: Prognose model Justitiële ketens 2014

35.2 Uitvoering Jeugdbescherming

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdrage (LBIO)

Het LBIO verricht in opdracht van de Ministers van VenJ en VWS wettelijke taken op het gebied van onderhoudsbijdragen (inning kinder- en partneralimentatie en inning internationale alimentatie).

Tabel 35.3 Productiegegevens LBIO
 

Prognoses

 
   

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Aantallen producten1

           

Alimentatie

45.220

44.900

42.176

42.190

40.290

39.870

Internationale alimentatie

3.750

3.910

4.040

4.050

3.940

3.955

Ouderbijdragen

171.500

02

0

0

0

0

             

Kosten per geïnde euro

           

Alimentatie

€ 0,05

€ 0,05

€ 0,05

€ 0,06

€ 0,07

€ 0,07

Internationale alimentatie

€ 0,20

€ 0,20

€ 0,21

€ 0,21

€ 0,21

€ 0,21

Ouderbijdragen

€ 0,20

Bronnen: Jaarplan LBIO 2014 en Meerjarenplan LBIO 2015–2019

1

Het betreft hier de cijfers over de inning van alimentatie. Uit efficiencyoverwegingen bekijkt en selecteert een interventieteam zaken, zodat betalingen mogelijk nog vrijwillig tot stand komen en het LBIO niet tot inning hoeft over te gaan. Het streven is het aantal inningszaken de komende jaren te doen laten dalen. Het aantal inningszaken zegt niets over het aantal inningsverzoeken. Door de economische crisis stijgt het aantal kinder- en partneralimentatieverzoeken.

2

Vanaf 1 januari 2015 neemt het CAK de inning van de Ouderbijdragen over van het LBIO.

Bijdrage aan medeoverheden

Bureaus jeugdzorg (BJZ) – jeugdbescherming

In het kader van de stelselwijziging jeugdzorg wordt de jeugdbescherming en de jeugdreclassering (zie 35.2) gedecentraliseerd naar de gemeenten. De budgetten voor 2015 en verder zijn overgeheveld naar het gemeentefonds. Jeugdbescherming en Jeugdreclassering zullen door gecertificeerde instellingen worden aangeboden.

Bij de presentatie van het Financieel jaarverslag 2013 was het niet mogelijk om de realisaties van de productiegegevens van de jeugdbescherming te presenteren. Zoals is toegezegd in het jaarverslag 2013, treft u onderstaand een overzicht aan van de gerealiseerde productiegegevens over 2013. Een stijging zit in het aantal voogdijmaatregelen. Deze stijging wordt zowel bepaald door de stijging van het aantal cliënten dat na ots een voogdijmaatregel krijgt opgelegd, als door het aantal cliënten dat direct een verderstrekkende maatregel krijgt opgelegd. In opdracht van het WODC wordt onderzoek gedaan naar de nieuwe methode voogdij. In dit onderzoek wordt tevens getracht de stijging van de voogdijmaatregelen nader te duiden. Het onderzoek is eind 2014 gereed.

Tabel 35.4 Productiegegevens (aantallen)
 

Realisatie 2012

Begroting 2013

Realisatie 2013

Ots tot 1 jaar

10.892

11.024

9.483

Ots overige

21.519

21.703

20.640

Totaal ots

32.411

32.727

30.123

       

Voogdij (voorlopig + overig)

6.554

6.558

8.3071

       

WSG2

7.014

7.071

6.166

Bron: accountant gecontroleerde 12-maandsgemiddelde

1

zaken «voogdij overig» en «voogdij voorlopig» worden sinds 2013 alleen als totaalaantal gemeten

2

William Schrikker Groep, een landelijk werkende instelling voor jeugdbescherming, jeugdreclassering en pleegzorg.

BES voogdijraad

De BES voogdijraad heeft civielrechtelijke en strafrechtelijke taken. De voogdijraad is, naast de civiele onderzoeks- en rekestrerende taak, bezig met het opzetten en ontwikkelen van taakstraffen en sinds juni 2010 met de uitvoering van jeugdreclassering. Daarnaast heeft de voogdijraad nog een financiële taak: bemiddeling, inning en uitbetaling van kinderalimentatie. Op deze post staan tevens de incidentele uitgaven voor de uitvoering van de jeugdbescherming op de BES-eilanden en de projectmiddelen voor huiselijk geweld en veiligheidshuizen (€ 0,1 mln. in 2015).

Subsidies

Jeugdbescherming

De Minister subsidieert meerdere organisaties en initiatieven die betrekking hebben op de jeugdbescherming. Onder deze post vallen diverse kleinere subsidies zoals centrum Internationale Kinderontvoering (IKO) en Stichting Adoptievoorzieningen (SAV), vertaalkosten IKO en internationale contributies maar ook de regeling betreffende schadevergoeding als gevolg van seksueel misbruik. De regeling is sinds december 2012 van kracht en het einde van de looptijd van de regeling is destijds bepaald op 1 januari 2016 waarbij de laatste schadevergoedingen in 2016 plaatsvinden.

Opdrachten

Regeling tegemoetkoming adoptiekosten

De regeling tegemoetkoming adoptiekosten strekt tot het verstrekken van een vergoeding van € 3.700,– voor buitenlandse kinderen waarvan de adoptie is afgerond in de periode 2009 tot en met 2012. De periode waarin een aanvraag voor een vergoeding kan worden ingediend loopt tot 1 januari 2016.

Stelsel jeugdzorg

Het gaat hier om middelen voor onderzoek en stimulering in het nieuwe jeugdstelsel.

Bestrijding huiselijk geweld en kindermisbruik

Huiselijk geweld, kindermishandeling en seksueel misbruik zijn belangrijke problemen in Nederland. Dit geldt in het bijzonder voor minderjarige slachtoffers. Doordat het geweld veelal achter gesloten deuren plaatsvindt, is een belangrijke doelstelling het vergroten van de zichtbaarheid van de problematiek. Bestrijding omvat vele aspecten: preventie, hulpverlening, jeugdbescherming, huisverbod en het strafrecht.

35.3 Tenuitvoerlegging justitiële sancties jeugd

Bijdragen Agentschappen

DJI-Jeugd

DJI zorgt voor de tenuitvoerlegging van straffen en vrijheidsbenemende maatregelen, die na een beslissing van een rechter zijn opgelegd. Voor jeugdigen vindt deze tenuitvoerlegging plaats in een justitiële jeugdinrichting (JJI). De trend dat de jeugdcriminaliteit daalt in Nederland lijkt zich voort te zetten. Deze positieve ontwikkeling werkt door in de capaciteitsbehoefte. De dalende capaciteitsbehoefte heeft gevolgen voor de operationele capaciteit en voor de bezetting in de JJI’s. JJI’s worden dan te klein en dit heeft negatieve gevolgen heeft voor de kwaliteit van de behandeling en begeleiding in de JJI’s. Om deze kwaliteit van de behandeling, de gedragsinterventies en het onderwijs in JJI’s te handhaven is besloten tot het sluiten van een aantal JJI’s.

In het masterplan DJI (TK 24 587, nr. 535) is reeds aangekondigd dat in 2015 de samenvoeging van de drie Rijks Justitiële Inrichtingen (JJI) wordt gerealiseerd en wordt voorzien in de sluiting en afstoot van de 4e Rijksinrichting «De Heuvelrug-Eikenstein» per 1 januari 2017. Daarnaast wordt ook de JJI Amsterbaken buiten gebruik gesteld en afgestoten per 1 januari 2016 (TK 24 587, nr. 580). Hiermee resteert een operationele capaciteit van 520 plaatsen vanaf 2017. In 2015 zijn er 650 plaatsen direct inzetbare capaciteit in de justitiële jeugdinrichtingen (particulier en rijk) en 127 plaatsen reservecapaciteit. De gemiddelde kostprijs is € 606. Meer informatie over de productiegegevens JJI is vermeld in de agentschapsparagraaf van DJI.

Tabel 35.5 Prestatie-indicator Jeugdsancties
 

Realisatie

   

Prognoses

     
   

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

Percentage jeugdigen waarvoor binnen 3 weken na instroom JJI eerste perspectiefplan gereed is

75%

62%

80%

85%

90%

95%

95%

Percentage jeugdigen dat bij uitstroom JJI beschikt over dagbesteding

85%

90%

90%

90%

90%

90%

90%

Percentage jeugdigen dat bij uitstroom JJI beschikt over een woonplek

90%

97%

92%

92%

92%

92%

92%

Bronnen: Viermaandsrapportage DJI.

Bijdragen aan ZBO’s en RWT’s

Halt

Halt is als RWT verantwoordelijk voor de uitvoering van de Halt-afdoening. Naast activiteiten voert Halt ook preventieve activiteiten uit. Voor preventieve activiteiten zoekt Halt zelf financiering (voor een groot deel bij gemeenten, daarnaast incidentele bijdragen van provincies of andere fondsen). Het aantal Halt-afdoeningen is voor 2015 geraamd op 18.500. De kostprijs van een Halt-afdoening is circa € 590 euro. Bij de budgettaire opgave 2013 voor de VenJ-begroting (TK 33 400 VI, nr. 106) is besloten tot een taakstelling op de bijdrage Halt oplopend tot € 1,1 mln. structureel in 2018.

Bijdrage aan medeoverheden

BJZ – Jeugdreclassering (JR)

In het kader van de stelselwijziging jeugdzorg wordt de jeugdreclassering gedecentraliseerd naar de gemeenten. De budgetten voor 2015 en verder zijn overgeheveld naar het gemeentefonds.

Bij de presentatie van het Financieel jaarverslag 2013 was het niet mogelijk om de realisaties van de productiegegevens van de jeugdreclasering te presenteren. Zoals is toegezegd in het jaarverslag 2013, treft u onderstaand een overzicht aan van de gerealiseerde productiegegevens over 2013. De realisatie van productie jeugdreclassering laat een afnemende ontwikkeling zien. Dit ligt in lijn met de dalende trend van jeugdcriminaliteit.

Tabel 35.6 Productiegegevens (aantallen)
 

Realisatie 2011

Realisatie 2012

Raming 2013

Realisatie 2013

Reguliere jeugdreclassering1

9.613

9.458

9.383

8.458

Samenloopciviel/straf

1.444

1.444

1.444

1.281

ITB Criem2

846

931

966

1.172

STP3

27

27

27

14

Bron: door accountant gecontroleerde 12-maandsgemiddelde

1

Normbedragen 2013

2

Intensieve trajectbegeleiding voor jongeren van niet-westerse afkomst die voor de eerste keer, of al eerder voor lichte vergrijpen, met justitie in aanraking komen.

3

Scholing- en trainingsprogramma

Opdrachten

Programma Risicojeugd & Jeugdgroepen

Het programma Risicojeugd en Jeugdgroepen is een doorstart van het in 2014 afgeronde programma Jeugdcriminaliteit en Jeugdgroepen. De reeds opgeleverde projectresultaten zijn waar nodig per 1 juli 2014 geborgd in de staande organisatie. De aanpak van de jeugdgroepen zal tot aan het einde van de kabinetsperiode gecontinueerd worden binnen het programma. Gewerkt wordt aan het voorstel voor de nieuwe opdracht. Conform de opdracht in het Regeerakkoord zal het nieuwe programma lopen tot aan het einde van deze kabinetsperiode.

Jeugdstraf

Het gaat hier om diverse middelen voor onder meer erkende interventies, onderzoek en slachtoffers.

Taakstraffen/erkende gedragsinterventies

In het kader van het coördineren van taakstraffen zet de Raad voor de Kinderbescherming in de markt opdrachten erkende gedragsinterventies uit voor passende interventies voor de betrokken jeugdigen.

7

De wettelijke grondslag voor de verantwoordelijkheden van de Minister op het terrein van jeugdbescherming is de jeugdwet.

8

De wettelijke grondslag voor de verantwoordelijkheden van de Minister op het terrein van jeugdsancties ligt in artikel 77 Wetboek van Strafrecht en artikel 553 Wetboek van Strafvordering.

9

De wettelijke grondslag voor de verantwoordelijkheden van de Minister op het terrein van adoptie is opgenomen in de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie (Wobka).

Licence