Base description which applies to whole site

Beleidsartikel 17 Luchtvaart

Algemene doelstelling

Het versterken van de internationale concurrentiekracht van de Nederlandse luchtvaartsector en het realiseren van een efficiënt, veilig en duurzaam luchtvaartbestel voor goederen, passagiers en omwonenden.

Regisseren

Rollen en verantwoordelijkheden

De Minister is verantwoordelijk voor de vormgeving van de kaders en voor het binnen deze kaders (doen) realiseren van de gewenste ontwikkeling van de Nederlandse luchtvaart. De rol «regisseren» heeft betrekking op de volgende taken:

  • Voor een veilig en duurzaam gebruik van netwerken stelt de Minister normen en handhaaft deze. Daarbij valt te denken aan de wetgeving voor het Nieuw Normen- en Handhavingstelsel Schiphol om geluidshinder te beperken. Om de concurrentiekracht van de luchtvaart te versterken streeft de Minister internationaal naar een gelijk speelveld. Daarin passen een actief Nederlands lidmaatschap van de International Civil Aviation Organization (ICAO) en een gerichte bijdrage in de totstandkoming van Europese regelgeving inclusief een actieve rol in agentschappen als de European Aviation Safety Agency (EASA).

  • Voor het in stand houden en versterken van het luchtvaartnetwerk van verbindingen van Nederland met de rest van de wereld zijn internationale overeenkomsten cruciaal (multilateraal en bilateraal). De Minister sluit hiertoe overeenkomsten met de vanuit de Nederlandse luchtvaartpolitiek gezien belangrijke landen.

  • Daarnaast wordt mede vanuit het oogpunt van verbetering van het milieu en van de kwaliteit van de leefomgeving de innovatie en de transitie naar een duurzame luchtvaart bevorderd.

  • IenM zorgt voor de regelgeving op het gebied van marktordening, passagiersrechten, veiligheid, milieu en security. Veel van deze regelgeving komt in internationaal of Europees kader tot stand. In deze kaders levert Nederland een actieve bijdrage gericht op de Nederlandse belangen.

  • De Minister richt zich nationaal en internationaal op het veiligstellen en verbeteren van de inrichting, het beheer en het gebruik van het luchtruim en op de verbetering van de prestaties van de Luchtverkeersleiding Nederland en het Maastricht Upper Area Control Centre, een intensievere samenwerking tussen civiele en militaire luchtverkeersleidingsorganisaties (co-locatie) en een betere samenwerking van internationale luchtverkeersleidingsorganisaties binnen het Functional Airspace Block Europe Central (FABEC).

  • De Minister geeft zoveel mogelijk ruimte voor ondernemerschap, met een maximaal beroep op de eigen verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven voor duurzaamheid en voor een permanente verbetering van de veiligheid middels introductie van veiligheidsmanagement en toezicht gebaseerd op risico’s en veiligheidsprestatie.

  • De Minister richt zich op het veilig stellen van voldoende nationale luchthavencapaciteit en geeft invulling aan de wettelijke taken en verplichtingen ten aanzien van inrichting en gebruik van luchthavens en de omgeving.

  • Voorts zet de Minister in op een intensivering en stroomlijning van de inspanningen van alle overheden, belangenorganisaties en sectorpartijen betrokken bij bovenstaande beleidsopgaven.

  • Tevens draagt de Minister zorg voor een actieve inzet van Nederland in internationale gremia waar discussies worden gevoerd en besluiten worden genomen die van invloed zijn op het Nederlandse (mainport)beleid, zoals in de Europese Raad van Transportministers.

  • Het behalen van de doelstelling hangt af van de betrokkenheid van en samenwerking met andere overheden en het bedrijfsleven. Daarnaast spelen het innovatieve vermogen van en technologische ontwikkelingen in de luchtvaartsector, de internationale ontwikkelingen en ontwikkelingen in internationale organisaties (EU, Eurocontrol, EASA, ICAO, ea.) een rol alsmede economische ontwikkelingen in Nederland.

Tenslotte is de Minister verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van (een deel van) de wet- en regelgeving door de ILT op dit beleidsterrein (zie beleidsartikel 24 Handhaving en toezicht).

Indicatoren en kengetallen

Indicator: Creëren van luchthavencapaciteit Schiphol
 

Basiswaarde 2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Gerealiseerd 2016

Streefwaarde 2020

Gerealiseerde vliegtuigbewegingen tov plafond 500.000

390.000

386.000

420.000

423.000

426.000

438.300

450.679

479.000

500.000

 

78%

77%

84%

84%

85%

88%

90%

96%

100%

Bron realisatie: Schiphol Amsterdam Airport, februari 2017

Bron streefwaarde: (Kamerstukken II 2014–2015 34 098, nr. 1–3).

Toelichting:

Voor de luchthaven Schiphol is in 2008 tot en met 2020 een plafond aan het aantal vliegtuigbewegingen afgesproken van 500.000. Met het oog op de netwerkkwaliteit moet binnen dit plafond ruimte blijven voor de ontwikkeling van mainportgebonden verkeer. Het Rijk heeft hierbij de verantwoordelijkheid voor het creëren van capaciteit op de luchthavens Eindhoven en Lelystad. In 2012 is het convenant «Behoud en versterking mainportfunctie en netwerkkwaliteit luchthaven Schiphol» tussen Schiphol en het Rijk bijgesteld en is afgesproken de inspanning er op te richten al bij 90% van de destijds gehanteerde 510.000 vliegtuigbewegingen extra regionale luchthavencapaciteit te kunnen inzetten ter ontlasting van Schiphol (Kamerstukken II, 2011–2012, 29 665, nr. 181).

Bij brief d.d. 29 april 2016 (Kamerstukken II, 2016–2017 29 665, nr. 224) heeft het kabinet de Kamer de Actieagenda Schiphol doen toekomen. Daarin heeft het als doel gesteld dat de mainport Schiphol ook de komende jaren een speler van formaat blijft in de luchtvaart. De verdere groei van Schiphol op een innovatieve, duurzame en veilige manier is daarbij uitgangspunt. Dit vraagt van alle partijen een slimme en toekomstbestendige aanpak, in balans met de omgeving.

Er is gewerkt aan het wettelijk verankeren van het Nieuwe Normen- en Handhavingstelsel voor de luchthaven Schiphol (NNHS). De wet waarin dit stelsel is opgenomen, is op 30 maart 2016 gepubliceerd in het Staatsblad, maar nog niet formeel in werking getreden. Het bij de nieuwe wet behorende Luchthavenverkeerbesluit Schiphol (LVB) is nog in voorbereiding. Totdat het in voorbereiding zijnde LVB in werking is getreden, is het nieuwe stelsel formeel nog niet van kracht.

Indicator: Creëren extra luchthavencapaciteit Eindhoven en Lelystad
 

Basiswaarde 2009

Gerealiseerd t/m 2015

Gerealiseerd t/m 2016

Streefwaarde 2016

Streefwaarde 2020

Luchthaven capaciteit Eindhoven

0

25.000

25.000

25.000

25.000

Luchthaven capaciteit Lelystad

0

45.000

45.000

45.000

45.000

Bron Eindhoven: Luchthavenbesluit Eindhoven 2014 (Kamerstukken II, 2013–2014, 31 936, nr. 187), Vergunning burgermedegebruik exploitant militaire luchthaven Eindhoven ten behoeve van Eindhoven Airport N.V. (gebruiksjaren 2016 tot en met 2019) (Stcrt, 47829, nr. 28).

Bron Lelystad: Luchthavenbesluit Lelystad (Staatsblad 2015 nr. 130).

Toelichting:

De ontwikkeling van Eindhoven en Lelystad (met in totaal 70.000 extra vliegtuigbewegingen op jaarbasis) vindt plaats in een zodanig tempo dat Schiphol meer ruimte overhoudt voor mainportverkeer en de concurrentiepositie van Schiphol wordt versterkt, conform het Convenant «Behoud en versterking mainportfunctie en netwerkkwaliteit luchthaven Schiphol».

Op 17 december 2015 is aan de Eindhoven Airport NV voor de jaren 2016 tot en met 2019 een vergunning verleend voor burgermedegebruik van de militaire luchthaven Eindhoven voor de volledige ruimte van 25.000 extra vliegtuigbewegingen (Stcrt. 2015, 47829).

Ten behoeve van de uitbreiding van Lelystad Airport heeft het kabinet een Luchthavenbesluit vastgesteld dat op 1 april 2015 in werking is getreden met een voorziene uitbreiding van de luchthaven voor groot commercieel verkeer: eerst naar 10.000 vliegbewegingen in fase 1 en vervolgens gefaseerd naar maximaal 45.000 vliegbewegingen in fase 3. Alle betrokken overheden en marktpartijen werken met volle inzet aan een tijdige ingebruikname van de luchthaven in 2019. Op 29 november 2016 is de Tweede Kamer schriftelijk geïnformeerd over de mogelijk vertraagde ingebruikname van de luchthaven Lelystad voor groot commercieel verkeer. Bij brief d.d. 17 februari 2017 is de Tweede Kamer geïnformeerd dat per 1 april 2019 de luchthaven opengesteld wordt voor groot commercieel verkeer. Deze nieuwe planning wordt door LVNL haalbaar en realistisch geacht.

Indicator: Luchthavengelden, ATC-heffingen en overheidsheffingen (aeronautical kosten)

Ranglijst kostenniveau (van hoog naar laag)

Realisatie 2013

Realisatie 2014

Realisatie 2015

Realisatie 2016

Streefwaarde 2016 e.v.

London Heathrow (LHR)

1

1

1

1

 

Parijs (CDG)

3

3

3

4

 

Frankfurt (FRA)

2

2

2

2

 

Gatwick

4

4

4

3

 

Schiphol

8

8

9

9

< LHR, FRA, CDG

Zürich

5

5

6

4

 

München

6

6

5

6

 

Brussel

9

9

8

8

 

Madrid

7

7

7

7

 

Bron: SEO Benchmark Luchthavengelen en Overheidsheffingen van verschillende jaren.(2013 t.m. 2016)

Toelichting:

Onder andere in de Actieagenda Schiphol (Kamerstukken II 2015–2016 29 665, nr. 224) staat dat het belangrijk is dat Schiphol een concurrerend kostenniveau behoudt. Om dit te kunnen vaststellen, vindt jaarlijks een vergelijking plaats van de luchthavengelden, de Air Traffic Control ATC-heffingen en de overheidsheffingen op Schiphol en tien concurrerende luchthavens. In deze benchmark wordt berekend wat op de verschillende luchthavens voor een vergelijkbaar pakket vluchten betaald zou moeten worden. De resultaten van de laatste benchmark laten zien dat Schiphol medio 2016 op dit vlak de goedkoopste is van de negen onderzochte West-Europese luchthavens in de benchmark. In de benchmark wordt Schiphol ook met de luchthavens Dubai en Istanbul vergeleken. Deze luchthavens waren in voorgaande jaren altijd fors goedkoper. Dat geldt voor Istanbul nog steeds, maar in 2016 is Schiphol voor het eerst even goedkoop als Dubai.

Kengetal: Geluidsbelasting rond Schiphol

Periode

2012

2013

2014

2015

2016

grenswaarde TVG

Gedurende het gehele etmaal (Lden)

62,71

62,45

62,55

62,67

62,79

63.46 dB(A)

Gedurende de periode van 23.00 tot 7.00 uur (Lnight)

52,47

52,09

52,14

52,53

52,46

54.44 dB(A)

Bron: Handhavingsrapportage Schiphol (ILT, 2016)

Bron grenswaarde: Luchthavenverkeerbesluit Schiphol (2004)

Toelichting:

In het Luchthavenverkeerbesluit Schiphol zijn voor de luchthaven Schiphol de grenzen gesteld aan de totale hoeveelheid geluid (Totaal Volume Geluid, TVG) dat het vliegverkeer in een jaar mag produceren. De geluidsbelasting van het vliegverkeer moet worden begrensd met op handhavingpunten vastgestelde grenswaarden (aan de baankoppen en bij aanpalende bebouwde kom).

In het Luchthavenverkeerbesluit Schiphol is vastgelegd dat de totale hoeveelheid geluid van het luchthavenluchtverkeer bij Schiphol per gebruiksjaar overdag (de Lden) niet meer dan 63,46 dB(A) en voor de nacht (de Lnight) niet meer dan 54,44 dB(A) mag bedragen. IenM stelt de grenswaarden vast maar heeft geen directe invloed op de daadwerkelijk gerealiseerde geluidsbelasting, dat is de verantwoordelijkheid van de sector. Bij dreigende overschrijding wordt door de ILT handhavend opgetreden. De Handhavingsrapportage Schiphol 2015 van de ILT is aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstukken II, 2015–2016, 29 665, nr. 223).

Voor de jaarlijkse totale risicogewicht score (TRG-score) voor Schiphol in relatie tot de TRG-grenswaarde in het Luchthavenverkeerbesluit wordt verwezen naar de handhavingsrapportage Schiphol, ILT, 2016.

Kengetal: Aantal bestemmingen waarnaar (> 2 x per jaar) met vnl. geregelde vluchten wordt gevlogen per luchthaven

Luchthaven

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

2016

Amsterdam

258

246

253

263

271

266

261

264

263

262

Frankfurt

288

291

284

283

288

301

286

286

287

290

London Heathrow

181

177

171

165

174

176

176

179

180

186

Parijs Charles de Gaulle

260

273

272

271

268

256

258

278

274

290

Brussel

158

190

183

188

200

190

181

192

190

193

Bron: Amsterdam Airport Schiphol (AAS), op basis van APGdat

Toelichting:

In deze tabel is het aantal bestemmingen per luchthaven opgenomen waarvoor geldt dat deze meer dan twee keer per jaar worden aangevlogen.

Kengetal: Aantal vliegtuigbewegingen, passagiers en vrachttonnage per luchthaven
 

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

2016

Vliegbewegingen (x 1.000)

                   

Amsterdam

436

428

391

386

420

423

426

438

451

479

Frankfurt

485

480

458

458

481

476

466

463

457

453

London Heathrow

476

473

460

449

476

471

470

471

472

473

Parijs Charles de Gaulle

544

551

518

492

507

491

472

465

469

473

Brussel

241

236

212

205

214

206

199

214

221

207

Passagiers (in miljoenen)

                   

Amsterdam

48

47

44

45

50

51

53

55

58

64

Frankfurt

54

53

51

53

56

57

58

59

61

61

London Heathrow

68

67

66

66

69

70

72

73

75

76

Parijs Charles de Gaulle

60

61

58

58

61

61

62

64

66

66

Brussel

18

19

17

17

19

19

19

22

23

22

Vracht (x 1.000 ton)

                   

Amsterdam

1.610

1.568

1.286

1.512

1.524

1.483

1.531

1.633

1.621

1.662

Frankfurt

2.074

2.021

1.808

2.199

2.133

1.986

2.016

2.051

1.993

2.029

London Heathrow

1.314

1.401

1.278

1.473

1.484

1.465

1.423

1.499

1.497

1.541

Parijs Charles de Gaulle

2.053

2.039

1.819

2.177

2.088

1.950

1.876

1.896

1.861

1.953

Brussel

762

659

449

476

475

459

430

454

463

464

Bron: Amsterdam Airport Schiphol (AAS /Airports Council International ACI)

Toelichting:

Inzet van het beleid is het optimaliseren van de netwerkkwaliteit in combinatie met een concurrerende en duurzame luchtvaart. De netwerkkwaliteit wordt mede bepaald door overheidstarieven en -maatregelen, maar is voor een groot deel niet direct beïnvloedbaar. Bovenstaande kengetallen geven de omvang van het netwerk in aantallen bestemmingen en het verkeer en vervoer op Schiphol weer in vergelijking met andere grote Noordwest-Europese luchthavens. Schiphol heeft in 2016 van deze luchthavens de meeste vliegtuigbewegingen en staat qua passagiers en vracht op de derde plaats.

De jaarlijkse Monitor Netwerkkwaliteit en Staatsgaranties geeft een beeld van de ontwikkeling van de netwerkkwaliteit op Schiphol ten opzichte van enkele concurrerende luchthavens. Daarnaast wordt in de monitor het netwerk van Air France KLM vanaf Schiphol vergeleken met dat vanaf Parijs Charles de Gaulle. Zo wordt de naleving van de staatsgaranties gevolgd die in het kader van de fusie van KLM met Air France zijn afgesproken. De monitor richt zich op de kwaliteit van de directe verbindingen vanaf luchthavens («directe connectiviteit»), de verbindingen vanaf luchthavens met een overstap onderweg («indirecte connectiviteit») en de huboperatie op luchthavens («hubconnectiviteit»). Uit het onderzoek blijkt dat het netwerk van Schiphol zich in 2016 in het algemeen positiever heeft ontwikkeld dan die van concurrerende luchthavens. Schiphols directe connectiviteit en hubconnectiviteit ontwikkelen zich sterker dan op alle andere onderzochte luchthaven. De indirecte connectiviteit is gedaald, maar Schiphol blijft wat dat betreft op een vierde positie staan. De afgelopen jaren heeft het Air France-KLM-netwerk op Schiphol zich beter ontwikkeld dan op Parijs Charles de Gaulle. Dit houdt in dat Air France KLM zich wat netwerkkwaliteit betreft steeds goed heeft gehouden aan het naleven van de staatsgaranties die destijds met Air France KLM zijn afgesproken.

Kengetal: Gemiddelde vertraging per vlucht toe te rekenen aan Air Traffic Management (in minuten)
 

2012

2013

2014

2015

2016

Taakstelling vanaf 2000 met herijking voor 2002–2006

0,7

0,6

0,5

0,5

0,5

Gerealiseerd

0,63

0,54

0,61

0,76

0,91

Toelichting:

Het Rijk heeft geen directe invloed op het aantal minuten vertraging in het Europese luchtruim. Dit kengetal is een internationaal gemiddelde en wordt bepaald door operationele factoren, zoals capaciteitsplanning, human resource management, weersomstandigheden en stakingen. Dit kengetal geeft wel een beeld van de efficiëntie van het luchtvaartbestel.

Kengetal: Gemiddelde ATFM-vertraging per vlucht
 

2010

2011

2012

2013

2014

2015

2016

Grenswaarde

2,8

1

1

1

1

2

2

Gemiddelde ATFM-vertraging (en route en airport) per vlucht in minuten per vlucht

Gerealiseerd

0,94

0,9

0,78

0,68

0,94

   

Gemiddelde ATFM-vertraging (en route en airport) per vlucht in minuten per vlucht

Gerealiseerd

1,85

1,81

1,41

1,34

1,89

2,91

2,00

Gemiddelde ATFM-vertraging (airport) per vlucht in minuten per aankomende vlucht volgens PRB methode

Bron: Luchtverkeersleiding Nederland 2016

Toelichting:

Dit kengetal heeft betrekking op de gemiddelde vertraging op Nederlandse luchthavens. Het merendeel van de vertragingen treedt op in de terminalfase van een vlucht en wordt veroorzaakt door weersomstandigheden (storm, mist, sneeuw) die een direct negatief effect hebben op de afhandeling van de starts en landingen in de vluchtfase beneden een hoogte van een kilometer. Beperkte aantallen vliegtuigopstelplaatsen en werkzaamheden op de luchthaven kunnen ook vertragingen veroorzaken. De door de verkeersleiding beïnvloedbare ATFM vertraging is in 2016 sterk afgenomen ten opzichte van 2015, van 0,50 minuten per vlucht naar 0,01.

LVNL hanteert met ingang van 2015 dezelfde systematiek als de Performance Review Body om vertragingen te meten. Verder heeft LVNL in 2015 de vertragingswaarden vanaf 2010 herberekend volgens de PRB systematiek om de effecten van de wijziging van de meetsystematiek transparant weer te geven. Er is uitsluitend sprake van een technische wijziging in de meetsystematiek zonder een beleidsmatige impact.

Beleidswijzigingen

De komende jaren wordt uitwerking gegeven aan de Luchtvaartnota (Kamerstukken II 2011–2012 31 936 A), de Luchtruimvisie (Kamerstukken II 2011–2012 31 936, nr. 114) en het State Safety Programme 2015–2019 (Kamerstukken II 2014–2015, 24 804, nr. 86). De bij deze nota’s behorende uitvoeringsagenda’s (Kamerstukken II, 2010–2011, 31 936, nr. 47) en het SSP Actieplan zijn hierbij leidend.

In 2018 wordt verder gewerkt aan de herziening van de luchtruimstructuur om de capaciteit van het Nederlandse luchtruim te vergroten. Deze herziening zal meerdere jaren duren. Ook het SSP actieplan wordt vanaf eind 2017 geactualiseerd en belegt verantwoordelijkheden tussen beleid, toezicht en luchtvaartorganisaties. Daarbij is van belang dat regelgeving op Europees niveau tot stand komt en zich ontwikkelt van middel- naar doelregelgeving.

In april 2016 de Actieagenda Schiphol aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstukken II 2015–2016 29 665, nr. 224). Deze agenda bevat een overzicht van maatregelen voor de komende jaren die de overheid en sector gezamenlijk nemen om de concurrentiepositie van Schiphol te behouden en te versterken. Het gaat daarbij naast kostenreductie door de sector ook om de bereikbaarheid van Schiphol via spoor en weg, inzet op innovatie en duurzaamheid en het creëren van ruimte voor wonen en vliegen. Daarvoor wordt een verkeersverdelingsregel tussen Schiphol en Lelystad Airport uitgewerkt en worden de nodige besluiten vastgesteld voor de opening van Lelystad Airport in 2019.

In 2016 is een beleidsdoorlichting voor het gehele beleidsartikel van start gegaan. De afronding daarvan is voorzien in 2017. Hierbij wordt onder meer gekeken of de gehanteerde indicatoren, kengetallen en streefwaarden zinvol zijn in het kader van de beleidsverantwoording op het gebied van luchtvaart en het weergeven van de ontwikkeling op het beleidsterrein luchtvaart. Naar aanleiding van het rapport Veiligheid vliegverkeer Schiphol van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) worden de aanbevelingen uitgewerkt en wordt ook de wenselijkheid van toevoeging van indicatoren of kengetallen op het gebied van luchtvaartveiligheid bezien (Kamerstukken II 2016–2017 29 665 nr. 236).

Budgettaire gevolgen van beleid

art. 17 Luchtvaart (bedragen x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Verplichtingen

30.324

17.605

38.305

13.636

6.385

8.045

15.450

Waarvan garantieverplichtingen

   

23.000

       

Uitgaven:

27.440

19.178

15.162

15.731

11.496

9.181

9.243

Waarvan juridisch verplicht

   

81%

       

17.01

Luchtvaart

27.440

19.178

15.162

15.731

11.496

9.181

9.243

17.01.01

Opdrachten

8.587

10.276

4.926

9.457

6.479

4.444

5.281

 

– Opdrachten GIS

3.118

4.840

284

5.228

2.050

135

0

 

– Overige opdrachten

5.469

5.436

4.642

4.229

4.429

4.309

5.281

17.01.02

Subsidies

8.455

7.219

3.474

4.274

3.017

2.837

2.437

 

– Leefbaarheidsfonds

5.300

2.900

0

1.000

400

400

0

 

– Overige subsidies

3.155

4.319

3.474

3.274

2.617

2.437

2.437

17.01.03

Bijdrage aan agentschappen

9.040

106

5.186

424

424

424

49

 

– waarvan bijdrage aan RWS (Caribisch Nederland)

8.955

0

4.748

0

0

0

0

 

– waarvan bijdrage aan RWS

71

86

424

424

424

424

49

 

– waarvan bijdrage aan KNMI

14

20

14

0

0

0

0

17.01.05

Bijdrage aan internationale organisaties

1.281

1.477

1.476

1.476

1.476

1.476

1.476

17.01.06

Bijdrage aan ZBO's en RWT's

77

100

100

100

100

0

0

 

– LVNL

77

100

100

100

100

0

0

Ontvangsten

8.392

1.158

1.115

1.255

732

605

675

Extracomptabele fiscale regelingen

Extracomptabele verwijzingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, is er een fiscale regeling die betrekking heeft op dit beleidsterrein. Het betreft de Accijnsvrijstelling luchtvaartuigen. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regeling en voor de budgettaire middelen. Voor een beschrijving van de regeling, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota «Toelichting op de Fiscale regelingen».

17.01 Luchtvaart

Budgetflexibiliteit

Het grootste deel van de uitgaven is juridisch verplicht. Het betreft de uitfinanciering van aangegane verplichtingen voor opdrachten en subsidies voor onder meer het project geluidsisolatie Schiphol (GIS), de uitgaven voor het Schadeschap Schiphol en voor de uitvoering van toezichtstaken door de Autoriteit Consument & Markt (ACM). Voor een overzicht van de subsidies wordt verwezen naar de bijlage Subsidies. De subsidies hebben een tijdshorizon. Op basis van de opdrachtbrief aan RWS voor Beleidsondersteuning en advies (BOA) is het budget voor 2018, ultimo 2017 juridisch verplicht.

De bijdrage aan internationale organisaties betreft de jaarlijkse contributie aan de International Civil Aviation Organization (ICAO), aan het hiertoe opgezette samenwerkingsverband binnen ABIS en aan de European Civil Aviation Conference (ECAC). Dit bedrag is daarmee geheel juridisch verplicht.

De resterende niet juridisch verplichte ruimte is belegd met de activiteiten uit de uitvoeringsagenda bij de Luchtvaartnota (Kamerstukken II 2010–2011 31 936, nr. 47) en het State Safety Programme Actieplan 2015.

Het kabinet is – met inachtneming van het toetsingskader risicoregelingen – bereid om in 2018 een garantstelling te verlenen aan luchtvaartmaatschappij Winair. Het gaat om een garantstelling voor een lening van maximaal € 23 mln. Momenteel wordt deze garantstelling nader uitgewerkt, op basis van genoemde toetsingskader. Wanneer hierover volledige overeenstemming is met betrokken partijen, wordt de Tweede Kamer hierover per brief nader geïnformeerd.

17.01 Luchtvaart

Toelichting op de financiële instrumenten

17.01.01 Opdrachten

Opdrachten Geluidsisolatie Schiphol (GIS)

Doel van het project Geluidsisolatie Schiphol fase 3 (GIS-3) is het verminderen van geluidshinder voor omwonenden van Schiphol door middel van geluidsisolatie. De geplande uitgaven voor 2018 en verder hebben betrekking op aankopen in de geluidssloopzones, klachtenafhandeling en de behandeling en uitbetaling van schadeclaims.

Overige opdrachten

1. Normen en handhavingsstelsel

De ontwikkeling van Schiphol tot 2020 vindt plaats binnen de aan de Alderstafel afgesproken kaders. Het budget is bestemd voor opdrachten ten behoeve van de implementatie van het nieuwe normen- en handhavingstelsel voor Schiphol en aanpassing van de wet- en regelgeving en het Luchthavenindelingbesluit Schiphol (LIB)/ Luchthavenverkeerbesluit Schiphol (LVB).

2. Verminderen risico op vogelaanvaringen

In 2018 wordt opnieuw gewerkt aan het uitvoeren van de maatregelen uit het convenant Reduceren risico vogelaanvaringen Schiphol 2016–2018 om de vogelaanvaringsproblematiek te verminderen. De maatregelen betreffen onder meer het ontwikkelen en toepassen van detectieapparatuur, maatregelen gericht op populatiebeheer en ruimtelijke beperkingen ten aanzien van de foerageer-, rust- en broedgebieden.

3. State Safety Programme

Op basis van de door het ministerie en de luchtvaartsector uitgevoerde risicoanalyse zijn het State Safety Programme 2015–2019 en het SSP Actieplan 2015 opgesteld. Vanaf 2016 wordt uitvoering gegeven aan het Actieplan. Het plan betreft onder andere maatregelen om de wetgeving op orde te brengen, de veiligheid met prestatie-indicatoren meetbaar te maken en de introductie van veiligheidsmanagement door de gehele luchtvaartsector.

4. Nadere uitwerking luchtruimvisie en civiel-militaire samenwerking

Als uitwerking van de Luchtruimvisie worden verschillende onderzoeken en studies uitgevoerd voor de voorbereiding van luchtruimwijzigingen en aanpassingen van het luchtverkeersleidingsconcept. Hiertoe worden activiteiten uitgevoerd in samenwerking met de Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) en het Commando Luchtstrijdkrachten (CLSK) van het Ministerie van Defensie.

Door middel van jaarlijkse voortgangsbrieven wordt de voortgang gemeld van hoe en wanneer de luchtverkeersleidingsorganisaties uitvoering geven aan de beoogde luchtruimwijzigingen en aan de aanpassingen aan het luchtverkeersleidingsysteem. De uitwerking van de verdergaande civiel-militaire samenwerking op het gebied van luchtverkeersdienstverlening is daarbij een belangrijk aspect.

5. KDC

De Stichting Knowledge & Development Center (KDC) levert kennis om innovatieve oplossingen te vinden voor de duurzame ontwikkeling van de Mainport Schiphol. In het KDC werken de partners KLM, Schiphol en Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) samen met universiteiten en kennisinstellingen om alle operationele processen op en rond Schiphol te innoveren, zowel op de grond als in de lucht.

6. Opdrachten Caribisch Nederland

Het betreft de aanschaf van apparatuur ter bevordering van het veilig gebruik van de luchthavens en ter verbetering van de bedrijfsvoering. Tevens betreft het de financiering van diverse onderzoeken en opleidingen.

17.01.02 Subsidies

Versneld onderwerken graanresten ten behoeve van reduceren risico vogelaanvaringen Schiphol

Eén van de sporen in de aanpak om het risico van vogelaanvaringen op Schiphol te reduceren is het beperken van voedselaanbod. De afgelopen jaren was er een subsidieregeling voor het bijdragen aan het versneld onderwerken van de graanresten na de oogst in een deel van de Haarlemmermeerpolder. Voor de periode 2018 – 2022 is het voornemen dat wederom een regeling van kracht wordt op grond waarvan een vergoeding verstrekt kan worden. Agrarische ondernemers kunnen op vrijwillige basis deelnemen, met de deelnemers worden overeenkomsten gesloten.

Omgevingsraad Schiphol en commissies regionaal overleg

IenM draagt financieel bij aan de activiteiten van de Omgevingsraad Schiphol (ORS). Dit onafhankelijke overleg- en adviesorgaan verenigt bewoners, regionale en lokale overheden en luchtvaartpartijen met als doel om de hinder van Schiphol zoveel mogelijk te beperken en een optimaal gebruik van de luchthaven te bevorderen. De jaarlijkse bijdrage bedraagt maximaal € 0,369 miljoen. De luchthavens van nationale betekenis Eelde, Lelystad, Maastricht en Rotterdam kennen in 2018 eveneens commissies voor regionaal overleg. In 2018 is de rijksbijdrage per commissie maximaal € 0,035 miljoen.

Leefbaarheidsfonds

Bij de afnemende mogelijkheden van hinderbeperking is de tweede tranche van het leefbaarheidsfonds een belangrijke impuls voor de inpassing van de luchthaven Schiphol in zijn omgeving. De partijen Schiphol, de provincie Noord-Holland en het Rijk hebben afgesproken om in totaal € 30 miljoen voor een tweede fase ter beschikking te stellen aan de Stichting Leefomgeving Schiphol.

Het Rijk stelt maximaal € 10 miljoen ter beschikking, waarvan € 5,3 miljoen in 2016 en maximaal € 2,9 miljoen in 2017. De overige € 1,8 miljoen wordt in de jaren 2019 – 2021 ter beschikking gesteld.

Subsidie Klachtentelefoon Luchtverkeer Limburg

IenM stelt een subsidie beschikbaar aan de Stichting Klachtentelefoon Luchtverkeer Limburg voor de behandeling van klachten over de vliegbasis Geilenkirchen (AWACS) en de andere buitenlandse luchthavens in de grensregio met Limburg (Weeze-Niederrhein, Luik-Bierset). Gezien de specifieke situatie heeft IenM hiertoe besloten. Het gaat om buitenlandse luchthavens die milieueffecten hebben op Nederlands grondgebied, waarbij specifiek voor de vliegbasis Geilenkirchen sprake is van een bijzonder rijksbelang (militaire bescherming van ons land in NAVO-verband) en relatief hoge geluidsoverlast vanwege de AWACS-vliegtuigen. Voor de periode 2017–2019 bedraagt de subsidie jaarlijks maximaal € 0,075 miljoen.

Verbeteren luchtvaartveiligheid Zuidoost Afrika

In de periode tot en met 2019 wordt jaarlijks maximaal € 0,05 miljoen beschikbaar gesteld aan de stichting AviAssist ten behoeve van het verbeteren van de luchtvaartveiligheid in de regio Zuidoost Afrika. IenM heeft het initiatief genomen om te zorgen dat in die regio kennis over luchtvaartveiligheid wordt gedeeld, maar vooral goed gebruikt. Hiermee wordt invulling gegeven aan de doelstellingen ten aanzien van luchtvaartveiligheid zoals neergelegd in het State Safety Programme.

Incidentele subsidies

Corporate Biofuel Programme

IenM is per 1 oktober 2016 tot het KLM Corporate Biofuel Programme. De bijdrage van € 0,2 miljoen aan het programma wordt door KLM voor 100% gebruikt om duurzame biokerosine in te kopen en draagt daarmee bij aan de vergroening van de luchtvaartsector.

Ondersteuning luchtverkeersdienstverlening Bonaire

Om een onaanvaardbare stijging in de tarieven voor het gebruik van luchtverkeersdienstverlening op en rond Bonaire International Airport te voorkomen, zal IenM een deel van de kosten voor het leveren van de dienst door Dutch Caribbean Air Navigation Service Provider (DC-ANSP) dekken via subsidiering. Zonder deze bijdrage zouden de tarieven dusdanig sterk stijgen dat een mogelijke verstoring van de markt zal optreden, met bijbehorend negatief effect op de lokale gemeenschap.

Subsidie luchthaven Twente

Area Development Twente (ADT) ontvangt van IenM een subsidie van maximaal € 0,9 miljoen voor het doen van luchtzijdige investeringen voor de ontwikkeling van luchthaven Twente (onder de voorwaarde dat de bijdrage voldoet aan de regels voor staatssteun) en voor het laten uitvoeren van een onderzoek naar de mogelijkheden voor een remote tower concept voor luchtverkeersdienstverlening. Deze subsidie vloeit voort uit het amendement Koopmans (Tweede Kamer 2007–2008, 31 200 XII, nr. 60) en geeft invulling aan de afspraken uit de Bestuursovereenkomst Gebiedsontwikkeling Vliegveld Twente (Bijlage bij Tweede Kamer, vergaderjaar 2009–2010, 31 936, nr. 17).

17.01.03 Bijdrage aan agentschappen

Dit betreft voornamelijk de bijdrage die aan RWS ter beschikking wordt gesteld voor de uitvoering van de masterplannen luchthavens Caribisch Nederland gericht op het wegwerken van de tekortkomingen ten aanzien van de internationale regelgeving.

17.01.05 Bijdragen aan internationale organisaties

Voor de jaarlijkse contributie aan de International Civil Aviation Organization, aan het hiertoe opgezette samenwerkingsverband binnen ABIS (de ABIS-groep vertegenwoordigt de burgerlijke luchtvaartautoriteiten van Oostenrijk, België, Kroatië, Nederland, Luxemburg, Ierland, Zwitserland en Portugal), en aan de European Civil Aviation Conference (ECAC) wordt in 2018 een bedrag uitgegeven van € 1,477 miljoen, waarvan € 1,312 miljoen via de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS).

17.01.06 Bijdragen aan ZBO’s (LVNL)

Ten behoeve van het geschikt maken van de Soesterbergradar voor burgermedegebruik wordt een bijdrage van maximaal € 0,1 miljoen verstrekt aan de Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL).

Garantie LVNL

Het luchtvaartbegeleidingssysteem van de Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) nadert het einde van zijn technische levensduur en dient te worden vervangen. Daarnaast wordt een uitbreiding van de huisvesting voorzien. Hiervoor gaat LVNL bij het Ministerie van Financiën leningen aan voor een totaalbedrag van € 165 miljoen. In het kader van de regelgeving met betrekking tot schatkistbankieren stelt het Ministerie van IenM zich garant voor deze leningen.

Licence