Base description which applies to whole site

4.3 Artikel 3: Effectieve Europese samenwerking

Tabel 10 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 3 Effectieve Europese samenwerking (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
  

Stand ontwerp begroting

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB

Vastgestelde begroting

Mutaties 1e suppletoire begroting

Stand 1e suppletoire begroting

Mutaties 1e suppletoire begroting

Mutaties 1e suppletoire begroting

Mutaties 1e suppletoire begroting

Mutaties 1e suppletoire begroting

  

2022

2022

2022

2022

2022

2023

2024

2025

2026

  

(1)

(2)

(3)=(1+2)

(4)

(5)=(3+4)

    
 

Verplichtingen

10 265 666

0

10 265 666

1 022 551

11 288 217

1 223 989

1 387 618

1 479 031

1 559 426

           
 

Uitgaven:

         
           
 

Programma-uitgaven totaal

10 402 889

0

10 402 889

1 020 753

11 423 642

1 223 989

1 356 601

1 464 452

1 559 426

 

waarvan juridisch verplicht

100%

   

100%

    
           

3.1

Afdrachten aan de Europese Unie

10 229 845

0

10 229 845

1 015 869

11 245 714

1 223 455

1 369 704

1 495 531

1 558 926

           
 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

         
 

BNI-afdrachten

5 426 868

0

5 426 868

‒ 100 604

5 326 264

6 483

6 617

6 753

6 892

 

BTW-afdrachten

1 115 024

0

1 115 024

0

1 115 024

0

0

0

0

 

Invoerrechten

3 474 666

0

3 474 666

1 117 498

4 592 164

1 216 841

1 362 957

1 488 656

1 551 909

 

Plastic-grondslag

213 287

0

213 287

‒ 1 025

212 262

131

130

122

125

           

3.2

Europees Ontwikkelingsfonds

133 750

0

133 750

‒ 2 244

131 506

0

‒ 14 017

‒ 31 579

0

           
 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

         
 

Europees Ontwikkelingsfonds

133 750

0

133 750

‒ 2 244

131 506

0

‒ 14 017

‒ 31 579

0

           

3.3

Een hechtere Europese waardengemeenschap

10 500

0

10 500

500

11 000

500

500

500

500

           
 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

         
 

Raad van Europa

10 500

0

10 500

500

11 000

500

500

500

500

           

3.4

Versterkte Nederlandse positie in de Unie

4 517

0

4 517

476

4 993

0

380

0

0

           
 

Subsidies (regelingen)

         
 

EIPA

348

0

348

0

348

0

0

0

0

           
 

Opdrachten

         
 

Europa College beurzenprogamma

190

0

190

0

190

0

380

0

0

 

Programmatische ondersteuning: Taskforce Verenigd Koninkrijk

0

0

0

205

205

0

0

0

0

           
 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

         
 

Benelux bijdrage

3 979

0

3 979

271

4 250

0

0

0

0

           

3.5

Europese Vredesfaciliteit

24 277

0

24 277

6 152

30 429

34

34

0

0

           
 

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

         
 

Europese Vredesfaciliteit

24 277

0

24 277

6 152

30 429

34

34

0

0

           
           
 

Ontvangsten

868 916

0

868 916

278 467

1 147 383

1 804 210

1 690 739

1 122 164

1 487 977

           

3.10

Diverse ontvangsten EU

868 666

0

868 666

278 467

1 147 133

304 210

340 739

372 164

387 977

 

Invoerrechten

868 666

0

868 666

278 467

1 147 133

304 210

340 739

372 164

387 977

 

Overige ontvangsten EU

0

0

0

0

0

0

0

0

0

           

3.11

Europees herstelfonds

0

0

0

0

0

1 500 000

1 350 000

750 000

1 100 000

           

3.30

Restitutie Raad van Europa

250

0

250

0

250

0

0

0

0

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen muteren mee met de uitgaven, zoals hieronder toegelicht.

Uitgaven

Artikelonderdeel 3.1

De afdrachten van lidstaten aan de EU-begroting worden jaarlijks bijgesteld op basis van realisaties van het BNI en de BTW. Het resultaat van de nacalculatie over de periode 2017-2020 is verwerkt, wat voor Nederland leidt tot een nabetaling van circa EUR 87 miljoen in 2022. Deze nacalculatie is een herverdeling van afdrachten tussen lidstaten, het gaat dus niet om extra EU-uitgaven. Tot slot heeft de Europese Commissie DAB2 gepubliceerd, met daarin de verwerking van het overgebleven surplus over het begrotingsjaar 2021. Het totale surplus op EU-niveau betreft EUR 3,2 miljard. Voor Nederland betekent dit een meevaller op de EU-afdrachten van EUR 189,9 miljoen. Dit bedrag is als negatieve uitgave verwerkt op de BNI-afdrachten.

In het aangepaste voorstel voor de EU-begroting 2022 wordt de bijdrage die het Verenigd Koninkrijk aan de EU-begroting moet leveren uit hoofde van het Terugtrekkingsakkoord opwaarts bijgesteld. Deze stijging leidt voor Nederland tot een daling van de BNI-afdracht van circa EUR 3,7 miljoen in 2022. Daarnaast wordt de jaarlijkse lumpsumkorting die Nederland, Zweden, Denemarken, Oostenrijk en Duitsland ontvangen op hun afdrachten geactualiseerd aan de hand van de meest recente inflatiecijfers. Dit leidt tot een stijging van de raming van de Nederlandse BNI-afdrachten met circa EUR 6 miljoen in 2022, oplopend tot EUR 7 miljoen in 2027 aangezien de korting lager uitvalt dan eerder verwacht.

De betalingen uit DAB6 2021 zijn over de jaargrens heen geschoven waardoor het budgettaire kaseffect niet in 2021 maar in 2022 is neergeslagen. In DAB6 van 2021 is de raming van de plasticafdracht van een aantal EU-lidstaten geactualiseerd. DAB6 leidt op EU-niveau tot een opwaartse bijstelling van de totale raming van de plastic-afdracht van circa EUR 20 miljoen in 2021 en een neerwaartse bijstelling van circa EUR 3 miljoen in 2022. Dit heeft respectievelijk een verlaging en een verhoging van de benodigde BNI-afdracht op EU-niveau als gevolg; het BNI is het sluitstuk van de financiering van de Europese begroting. De Nederlandse BNI-afdracht daalt hierdoor in 2021 met EUR 1,2 miljoen en stijgt meerjarig met EUR 0,1 miljoen.

Bij de invoerrechten treedt er gedurende het jaar onbedoeld een saldo-effect op, omdat aan de inkomsten- en uitgavenkant een andere raming wordt gebruikt, respectievelijk AFEP-ramingen en de raming van de Europese Commissie. Er is overeengekomen om drie keer per jaar een actualisatie te boeken op de invoerrechten en de perceptiekostenvergoeding om te corrigeren voor dit saldo-effect. De actualisatie voor de invoerrechten bedraagt EUR 1,1 miljard in 2022. Tot slot zijn er twee nabetalingen (in totaal EUR 18,2 miljoen) geweest voor de Traditionele Eigen Middelen (TEM). Dit betreffen nabetalingen vanuit de B-boekhouding, waarvan Nederland de aansprakelijkheid accepteert.

Zoals opgenomen in de budgettaire bijlage bij het coalitieakkoord, wordt de toerekening van de EU-afdrachten aan ODA, de EU-toerekening, geactualiseerd. Vanaf 2022 zal er een vast bedrag van EUR 863 miljoen van de EU-afdrachten per jaar onderdeel uitmaken van ODA. Dit heeft geen budgettair effect op de begroting van Buitenlandse Zaken. Wel stijgt hierdoor de ODA-prestatie.

Artikelonderdeel 3.2

De Nederlandse afdrachten aan het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) voor 2024 en 2025 zijn neerwaarts bijgesteld, op basis van een geactualiseerde raming van de Europese Commissie. Daarnaast vindt in 2022 een verrekening plaats met een teruggave van resterende middelen uit het 8e en 9e EOF.

Artikelonderdeel 3.5

Het budget voor de Europese Vredesfaciliteit stijgt in 2022. Reden hiervoor is dat in 2021 een deel van de middelen voor de Europese Vredesfaciliteit niet kon worden uitgegeven en als eindejaarsmarge is doorgeschoven naar het jaar 2022.

Ontvangsten

Artikelonderdeel 3.10

Nederland ontvangt EUR 3,6 miljoen aan perceptiekostenvergoeding die gepaard gaat met de eerdergenoemde nabetalingen van douanerechten. Nederland mag 25% houden van de afdracht van invoerrechten aan de EU, ter dekking van de kosten die de Douane maakt; dit heet de perceptiekostenvergoeding, en deze geldt ook voor eventuele nabetalingen.

Ook de perceptiekostenvergoeding wordt geactualiseerd om het onbedoelde saldo-effect tegen te gaan. De actualisatie voor de perceptiekostenvergoeding bedraagt EUR 275 miljoen.

Artikelonderdeel 3.11

De te verwachten ontvangsten voor Nederland uit het Europees herstelfonds (Recovery and Resilience Facility, RRF) worden, conform het coalitieakkoord, verwerkt in de begroting. Het gaat om EUR 4,7 miljard in de periode 2023 tot en met 2026. De middelen uit het Europees herstelfonds worden ingezet om reeds begrote en nieuwe uitgaven uit het coalitieakkoord te financieren. Op basis van een eerste inventarisatie is het waarschijnlijk dat de reeks een zwaartepunt in 2023 en 2024 heeft. De reeks is nog veranderlijk, omdat het herstelplan nog niet definitief is vastgesteld. 

Licence