Base description which applies to whole site

4.1 Artikel 9 Algemeen

In dit niet-beleidsartikel worden de departementsbrede uitgaven vermeld die niet zinvol kunnen worden toegerekend aan een beleidsartikel.

Internationaal beleid

Hiertoe wordt nadrukkelijk samengewerkt met andere ministeries, welke daarbij van belang zijn:

  • Buitenlandse Zaken o.a. Wereldgezondheidsorganisatie/Verenigde Naties (WHO/VN), TB/Aids, Europese aangelegenheden en economische diplomatie,

  • Justitie en Veiligheid o.a. drugs en Europese crisisaanpak,

  • Economische Zaken en Klimaat o.a. geneesmiddelenbeleid, strategische autonomie en economische diplomatie,

  • Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit o.a. antimicrobiële resistentie, gezonde voeding & voedselveiligheid,

  • Onderwijs, Cultuur en Wetenschap o.a. wetenschappelijk onderzoek,

  • Infrastructuur en Waterstaat o.a. chemische stoffen, gewasbescherming, biociden, nano- en biotechnologie, gezonde leefomgeving) en

  • Sociale Zaken en Werkgelegenheid (sociale zekerheid).

Het ministerie van VWS vertegenwoordigt Nederland met betrekking tot de voor volksgezondheid, welzijn en sport relevante onderwerpen bij internationale organisaties als de EU, de WHO/VN, de G20, het World Economic Forum (WEF), de Global Health Security Agenda (GHSA), de Raad van Europa en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Vanuit het ministerie van VWS dragen we nadrukkelijk bij aan de ambitie van het kabinet om de Nederlandse volksgezondheid te beschermen en het Nederlandse bedrijfsleven en de Nederlandse kennisinstellingen een podium te bieden in het buitenland. We nemen een proactieve rol ter versteviging van de bilaterale contacten (in ieder geval met landen binnen de EU en landen als China, Indonesië, Japan, de Verenigde Staten en India).

Prioriteiten 2022

De effecten van de COVID-19 pandemie op de mondiale gezondheid hebben laten zien dat internationale samenwerking op het gebied van volksgezondheid cruciaal is en blijvend grote inzet behoeft op de bestrijding van de huidige pandemie en de verschillende deelterreinen van pandemic preparedness en Global Health Security. "No one is safe until everyone is safe". Nederland erkent dat gezondheidsdreigingen niet beperkt blijven tot dieren, mensen en mileu, en staat voor een One Health benadering op gezondheid. Nederland zal zich daarom nog nadrukkelijker verhouden tot internationale samenwerking om de nationale volksgezondheid te beschermen. Zowel binnen de EU, als mondiaal. Samenwerking met internationale partners als de EU, de WHO, de GHSA en de Coalition for Epidemic Preparedness Innovations (CEPI) vraagt zowel om herziening, als om verdieping. VWS zal nauw samenwerken met andere betrokken departementen.

Veel (COVID-19 gerelateerde) initiatieven die in 2020 en 2021 zijn gestart zullen in 2022 en de jaren erna zijn beslag krijgen. Dat geldt bijvoorbeeld voor een versterkte internationale samenwerking op het gebied van vaccinontwikkeling, de internationale samenwerking van Nederland binnen Europese kaders om kansrijke initiatieven voor vaccinontwikkeling in kaart te brengen en met ontwikkelaars en farmaceutische bedrijven te onderhandelen, met als doel wereldwijde beschikbaarheid en toegang tot vaccins en de beoogde Nederlandse betrokkenheid bij het aanleggen van Europese noodvoorraden van vaccins en medische hulpmiddelen (RescEU).

Ook de positie en rolinvulling van multilaterale samenwerkingsorganisaties zullen naar verwachting in 2022 en verder ter discussie staan en mogelijk veranderen, mede afhankelijk van bijvoorbeeld de uitkomsten van de evaluatie van de inzet van de WHO in relatie tot COVID-19 en de EU-inzet op herstel na de coronapandemie op het vlak van gezondheid (EU4Health-programma) alsmede de onderhandelingen over de EU gezondheidsunie en een te verwachten voorstel van de Europese Commissie over een Health Emergency Response Authority (HERA).

Bestaande prioriteiten zoals het vergroten van de beschikbaarheid en betaalbaarheid van medicijnen en het beperken van de afhankelijkheid van derde landen, het uitzonderen van het sociaal domein van Europese aanbestedingsregels, tabaksontmoediging, het stimuleren van e-health en het tegengaan van antimicrobiële resistentie, zullen evenwel prioriteit blijven. Ook bevorderen we een goede aansluiting tussen het VWS kennisbeleid, het topsectorenbeleid en het Europese onderzoek- en innovatie-instrumentarium, waaronder Horizon Europe.

Ook de samenwerking met landen als de VS, India en China vraagt vanuit volksgezondheidsperspectief verdere verdieping. Met het aantreden van de Biden-administratie is de VS terug op het internationale toneel en is Global Health Security hoog op de agenda gezet. De VS kiest in belangrijke mate steeds meer een onafhankelijkere koers en de afhankelijkheden bij de beschikbaarheid van medische producten ten opzichte van China en India vraagt om een actieve benadering in nauwe samenwerking met de Europese partners. Dit vraagt om blijvende investeringen in ons diplomatieke netwerk.

Vergrijzing en dementie vormen steeds meer een thema op de internationale agenda en Nederland zal nadrukkelijk samenwerken met andere landen die ook te maken hebben met een vergrijzende samenleving. Hierbij proberen we nadrukkelijk te leren van elkaars ervaringen.

Een prominent instrument voor ons internationale beleid blijft het detacheren van medewerkers op onze diplomatieke vertegenwoordigingen in het buitenland en bij de relevante internationale organisaties (WHO en EU). De personele en materiële uitgaven met betrekking tot internationale samenwerking staan vermeld op artikel 10 Apparaatsuitgaven.

Tabel 20 Budgettaire gevolgen artikel 9 Algemeen (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

112.258

30.694

25.054

25.958

28.703

28.472

28.199

        

Uitgaven

121.442

34.562

28.022

28.926

28.703

28.472

28.199

waarvan juridisch verplicht

       
        

1. Internationale samenwerking

102.681

10.879

8.654

8.429

8.204

7.979

7.706

Opdrachten

0

0

0

0

0

0

0

Overige

0

0

0

0

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

900

900

900

900

0

0

0

Overige

900

900

900

900

0

0

0

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

101.781

9.979

7.754

7.529

8.204

7.979

7.706

World Health Organization

2.968

2.968

2.968

2.968

3.868

3.868

3.868

EMA

5.071

4.027

3.802

3.577

3.352

3.127

2.854

Overige

93.742

2.984

984

984

984

984

984

        

3. Eigenaarsbijdrage RIVM

13.761

18.683

14.368

15.497

15.499

15.493

15.493

Bekostiging

0

0

0

0

0

0

0

Overige

0

0

0

0

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

13.761

18.683

14.368

15.497

15.499

15.493

15.493

Eigenaarsbijdrage RIVM

13.661

18.683

14.368

15.497

15.499

15.493

15.493

Eigenaarsbijdrage aCBG

100

0

0

0

0

0

0

Eigenaarsbijdrage CIBG

0

0

0

0

0

0

0

        

4. Begrotingsreserve achterborg WFZ-garanties

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

Garanties

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

Overige

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

        

Ontvangsten

8.369

0

0

0

0

0

0

Overige

8.369

0

0

0

0

0

0

1. Internationale samenwerking

Bij internationale samenwerking gaat het erom dat een bredere dan nationale aanpak meerwaarde biedt. De nadruk moet liggen op het zoeken naar oplossingen voor grensoverschrijdende problemen, waarbij er concrete meerwaarde moet zijn vanuit de missie van het ministerie van VWS. VWS ontplooit activiteiten om invulling te geven aan de internationale samenwerking op de beleidsterreinen van volksgezondheid, welzijn en sport met een beperkt aantal landen en met multilaterale organisaties bij het vormgeven van onze internationale ambities binnen de gezondheidszorg.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

World Health Organization

In 2019 is door VWS een meerjarig partnerschapprogramma met de WHO gestart met als doel samenwerking op vraagstukken van antimicrobiële resistentie, grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen, niet-overdraagbare ziekten (NCDs), veiligheid van geneesmiddelen en medische hulpmiddelen en effectieve gezondheidssystemen te bevorderen. Het partnerschapprogramma vergroot de Nederlandse invloed binnen de WHO. Ook worden de contacten tussen de WHO en aan VWS gelieerde organisaties bevorderd. Hiervoor is jaarlijks een bedrag van in totaal € 4 miljoen beschikbaar, deels via de bijdrage aan (inter)nationale organisaties (€ 3 miljoen) en deels via de bijdrage aan agentschappen (€ 1 miljoen).

EMA

De bijdrage aan de EMA (€ 3,8 miljoen) betreft de bijdrage aan de huurkosten en het gebruikersonderhoud van de EMA.

3. Eigenaarsbijdrage

Bijdragen aan agentschappen

Eigenaarsbijdrage RIVM

Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) is een agent-schap van het Ministerie van VWS en doet projectmatig onderzoek voor zijn primaire opdrachtgevers: de Ministeries van VWS, IenW, EZK, LNV en SZW. Op dit artikel worden middelen voor het Strategisch Programma RIVM (SPR) en een aantal overige specifieke eigenaarsbijdragen geraamd (€ 14,4 miljoen). Het SPR bestaat uit onderzoek en andere werkzaamheden die het RIVM uitvoert om de kennis en expertise te ontwikkelen die nodig zijn voor de continuïteit van het instituut. Het SPR 2019–2022 bevat een achttal thema’s.

De Wet op het RIVM vormt de wettelijke basis voor het SPR. Deze wet bepaalt dat de directeur-generaal RIVM jaarlijks een programma van onderzoek opstelt. Hierin beschrijft hij welke inzichten het instituut moet verwerven om zijn taken adequaat te kunnen uitvoeren. Het programma is gericht op de continuïteit van het RIVM op de langere termijn, bedoeld om te kunnen anticiperen op nieuwe kennisvragen van de opdrachtgevers op de middellange en lange termijn en om de positie van het RIVM in het wetenschappelijk veld te handhaven en waar nodig te versterken. Met deze wettelijke bepaling laat de wetgever zien dat het RIVM professioneel zelfstandig is. In het licht van de betekenis van het SPR voor de toekom-stige kennispositie van het RIVM is het budget hiervoor belegd bij de plaatsvervangend secretaris-generaal van VWS, als eigenaar van het agentschap RIVM. Om deze reden worden deze middelen bekostigd vanuit dit niet-beleidsartikel. In de totale bijdrage is ook een bijdrage opgenomen ten behoeve van internationaal onderzoek.

4. Begrotingsreserve achterborg WFZ-garanties

Garanties

Overige

In het kader van het kabinetsbeleid van versobering van risicoregelingen heeft een evaluatieonderzoek van het Waarborgfonds voor de Zorgsector (WFZ) plaatsgevonden. Dit onderzoek is in maart 2015 afgerond (Kamerstukken II 2014/15, 34000 XVI, nr. 108). Het onderzoek laat zien dat de doelstellingen van het WFZ nog steeds actueel zijn: bevorderen van de continuïteit van financiering, beperken van de macrorentekosten en stimuleren van goed financieel management bij zorginstellingen. VWS ontvangt geen premie voor de achterborg. In het kader van de verdere beperking van de risico's is daarom besloten een begrotingsreserve aan te leggen voor eventuele schade in het kader van de achterborg. Gezien de afname van het garantievolume en de inbouw van risicomitigerende maatregelen, volstaat een jaarlijkse storting van € 5 miljoen.

Licence