Bij Najaarsnota 2024 was er een bedrag van € 15.351,7 mln aan verplichtingen geraamd en een bedrag van € 4.106,6 mln aan kasuitgaven. Uiteindelijk is er in 2024 ten opzichte van de Najaarsnota € 2.321,6 mln minder verplicht en € 99,2 mln meer uitgegeven dan begroot.
Bij Najaarsnota 2024 was er een bedrag van € 2.663,3 mln aan ontvangsten geraamd. De gerealiseerde ontvangsten zijn in 2023 € 249,3 mln hoger uitgevallen dan geraamd.
Verplichtingen
De lagere realisatie op het verplichtingenbudget is een saldo van hogere en lagere realisaties. Bij de volgende instrumenten is sprake van lagere realisatie (mutaties groter dan € 10 mln):
– Voor Missiegedreven Onderzoek Ontwikkeling en Innovatie (MOOI) is minder verplicht dan de verwachting was bij de Najaarsnota (- € 38,5 mln), omdat er meerdere subsidieaanvragers als onderneming in moeilijkheden zijn aangewezen. Subsidieverlening was daardoor complexer, waardoor RVO niet alle aanvragen in 2024 heeft kunnen beoordelen en beschikken. Er wordt in 2025 samen met aanvragers bekeken welke mogelijkheden er zijn om alsnog aan deze projecten subsidie te voorzien.
– Voor de Demonstratieregeling Energie- en Klimaatinnovatie (DEI+) is minder verplicht dan de verwachting was bij de Najaarsnota (- € 30,1 mln). De oorzaak hiervan is dat er afgelopen jaar geen subsidie is verleend voor de vergassing van reststromen. Er was één aanvraag tegen het einde van 2024 binnengekomen, maar door RVO is besloten deze niet toe te kennen. Andere projecten die in aanmerking kwamen voor een subsidie hadden meer voorbereidingstijd nodig dan eerder was voorzien.
– SDE/SDE+/SDE++: er is minder verplicht (- € 1.269,9 mln) op het geheel van de subsidiecategorieën die onder de SDE, de SDE+ en de SDE++ vallen. Dit komt voornamelijk door het feit dat niet alle aanvragen uit 2024 in hetzelfde jaar beschikt konden worden.
– De doorgaans meerjarige verplichting voor het aanvullende programma Hoge Flux Reactor is in 2024 alleen verplicht voor het bedrag dat ook in 2024 is uitbetaald. Hierdoor is minder uitgegeven dan de verwachting was bij Najaarsnota (- € 20,8 mln).
– Op diverse waterstofmiddelen is er geen rekening gehouden met het schuiven van verplichtingenruimte. De regeling is in 2024 niet volledig verplicht. Hierdoor wordt de verplichtingenruimte met € 101 miljoen onderschreden voor het waterstofnetwerk op zee. Tot slot is de openstellingsperiode voor de OWE vertraagd als gevolg van de vertraging in de uitrol van het waterstofnetwerk op land (- € 1.003,7 mln). Het restant is ontstaan door verschillende budgetten waar minder is uitgegeven dan verwacht werd na de Najaarsnota (- € 3,4 mln).
– Voor de Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking (SCE) is minder verplicht dan de verwachting was bij de Najaarsnota (- € 89,5 mln), omdat de totale subsidieverlening lager was dan was verwacht. De basisbedragen voor de openstellingsronde van 2024 zijn vastgesteld op basis van een advies van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), die bij de voorbereiding van dit advies de sector heeft geconsulteerd. Er zijn veel aanvragen voor projecten ingediend, maar ook veel aanvragen afgewezen.
– Voor IPCEI waterstof is minder verplicht dan de verwachting was bij de Najaarsnota (- € 544,1 mln), omdat er een lagere hoeveelheid aan aanvragen voor IPCEI Waterstof Golf 3 was dan was verwacht.
– Voor de Subsidieregeling Warmtenetten Klimaatfonds is minder uitgegeven dan de verwachting was bij de Najaarsnota (- € 20,4 mln), omdat er minder aanvragen waren dan eerder werd verwacht.
– Voor de Subsidie tijdelijk prijsplafond energie kleinverbruikers 2023 is minder verplicht omdat de daadwerkelijke energieprijzen van eind 2023 lager bleken te liggen dan geraamd en is er daardoor minder extra voorschot verplicht dan de verwachting was bij de Najaarsnota (- € 26,8 mln).
– Voor de Tijdelijke Tegemoetkoming blokaansluitingen is minder verplichtingenbudget gerealiseerd dan eerder de verwachting was bij de Najaarsnota (- € 14,4 mln). De oorzaak hiervan is dat openstaande verplichtingen uit 2023 zijn voldaan. De realisatie is daarom naar beneden bijgesteld.
– Voor het project Circulaire zonnepanelen is minder uitgeven dan de verwachting was bij de Najaarsnota (- € 28,5 mln), omdat de subsidie aan Hyet Solar (voor de productie van oprolbare zonnefolies) niet in 2024 is beschikt. Naar verwachting zal de subsidie in 2025 worden verleend.
– Voor uitvoeringskosten klimaat medeoverheden is minder uitgeven dan de verwachting was bij de Najaarsnota (- € 33,9 mln), omdat een betaling voor gebiedsinvesteringen Netten op Zee niet uitgevoerd kon worden in 2024 (- € 22,2 mln) en er geen nieuwe toekenningen zijn gedaan aan medeoverheden voor de tijdelijke regeling capaciteit decentrale overheden voor klimaat- en energiebeleid (CDOKE) (- € 10,6 mln). Het restant is ontstaan door verschillende budgetten waar minder is uitgegeven dan verwacht werd na de Najaarsnota (- € 1,1 mln).
Tegenover deze lagere realisaties staan enkele hogere verplichtingenrealisaties:
– Voor de COVA is meer verplicht dan de verwachting was bij de Najaarsnota (+ € 110 mln) voor de herfinanciering van een lopende lening aan COVA binnen het afgesproken leenplafond.
– Voor de vulmaatregelen gasopslag is meer verplicht dan de verwachting was bij de Najaarsnota (+ € 29,4 mln), omdat er een subsidie aan EBN is verstrekt waarmee KGG EBN in staat stelt om een investering van € 30 miljoen te doen in het onderhoud in de Piekgasinstallatie (PGI) Alkmaar. Deze opslag is nog jaren nodig om de gasleveringszekerheid in Nederland te garanderen.
– Voor de bijdrage aan Nuclear Research Group (NRG) is meer verplicht dan de verwachting was bij de Najaarsnota (+ € 25 mln); zie toelichting onder uitgaven.
– Storting in begrotingsreserve duurzame energie en klimaattransitie: er is € 808,6 mln meer in de reserve duurzame energie en klimaattransitie gestort dan bij de Najaarsnota geraamd. Zie een toelichting hierop bij Uitgaven.
Uitgaven
Ook de lagere uitgavenrealisatie is een saldo van hogere en lagere uitgaven dan geraamd. De volgende uitgavenmutaties (groter dan € 10 mln) hebben betrekking op lagere uitgaven:
– Voor de DEI+ is minder subsidie uitbetaald dan bij de Najaarsnota geraamd (- € 20 mln), omdat er meerdere projecten vertraagd zijn en de eerder geplande mijlpalen van projecten niet worden behaald. De vertragingen en uitval van projecten hebben (groten)deels te maken met de uitdagende marktomstandigheden op het moment, zoals stijgende arbeids- en materialenkosten als gevolg van inflatie en schaarste.
– Op de SDE++ is minder subsidie uitbetaald dan bij de Najaarsnota geraamd, omdat onder de SDE++ middelen voor de nadeelcompensatie kolenmaatregelen zijn gereserveerd (- € 497 mln). De goedkeuring voor deze compensatie ligt nog ter beoordeling bij de Europese Commissie waardoor deze nog niet zijn uitgegeven. Wanneer goedkeuring volgt zal dit voldaan worden. Overige onderuitputting komt voort uit lager uitgevallen subsidiebetalingen op afgegeven SDE-beschikkingen.
– Voor de ISDE is minder betaald dan bij de Najaarsnota geraamd (- € 26,2 mln), omdat er ten opzichte van de oorspronkelijke planning op de ISDE minder betalingen zijn gedaan voor subsidieverstrekking. Echter zijn wel bijna alle verplichtingen aangegaan voor subsidieverlening.
– Voor overige subsidies is minder betaald dan bij de Najaarsnota geraamd (- € 16,4 mln) wat met name is veroorzaakt door de betaling voor meerdere subsidiebeschikkingen aan EBN voor deelname aan haalbaarheidsstudies van CO2-opslagprojecten op de Noordzee. Deze betalingen hebben niet volledig plaatsgevonden voor het einde van 2024, omdat financiering van subsidies plaatsvindt over meerdere termijnen. Uitfinanciering van deze subsidies vindt daardoor plaats in 2025.
– Voor de subsidie tijdelijk prijsplafond energie kleinverbruikers 2023 is minder betaald dan bij de Najaarsnota geraamd (- € 94,6 mln), omdat de daadwerkelijke energieprijzen van eind 2023 lager bleken te liggen dan geraamd en is er daardoor minder extra voorschot uitbetaald. Daarnaast is in overleg met de energieleveranciers de mogelijkheid geboden voor een éénmalige verrekening op basis van de goedgekeurde jaarrekening. Dit als alternatief voor de complexe verrekenmethodiek van het prijsplafond waarbij maandelijkse wisselend een vordering of nabetaling kon volgen. Hierdoor zijn de kasuitgaven ook lager uitgevallen.
– Voor de uitvoeringskosten klimaat medeoverheden is minder betaald dan bij de Najaarsnota geraamd (- € 19,7 mln), omdat een betaling voor de gebiedsinvesteringen Netten op Zee niet kon worden uitgevoerd in 2024.
Tegenover deze lagere uitgaven staat dat er meer is betaald op de volgende budgetten:
– Voor vulmaatregelen gasopslag er meer is betaald dan bij de Najaarsnota geraamd (+ € 12 mln), omdat EBN een subsidie heeft ontvangen voor investeringen in de Piekgas Installatie Alkmaar.
– Voor de bijdrage aan Nuclear Research Group (NRG) is meer uitgegeven dan de verwachting was bij de Najaarsnota (+ € 25 mln), omdat er als gevolg van een gemiste productiecyclus dit najaar een liquiditeitsfaciliteit is opgericht voor NRG om de voorziene periode tot de fusie met de Pallas-organisatie te overbruggen.
– Storting in begrotingsreserve duurzame energie en klimaattransitie: er is € 808,6 mln meer in de reserve duurzame energie en klimaattransitie gestort dan bij de Najaarsnota geraamd. De volledige onderuitputting op de voor de SDE, SDE+, SDE++, HER+ en ISDE beschikbare budgetten is aan deze reserve toegevoegd.
Ontvangsten
De hogere ontvangsten hebben vooral betrekking op de volgende posten (groter dan € 10 mln):
– Ontvangsten COVA: de ontvangsten zijn lager dan bij de Najaarsnota geraamd (- € 13,2 mln), omdat met name de dieselconsumptie maar ook de benzineconsumptie in 2024 lager lag dan geraamd.
– Ontvangsten ODE: de Opslag Duurzame Energie- en Klimaattransitie (ODE) bestaat sinds 2023 niet meer en is samengevoegd met de energiebelasting. Er vinden echter correcties plaats door de belastingdienst voor de ODE over de periode tot en met 2022. Deze correcties hebben per saldo geleid tot negatieve ontvangsten in 2024, hierdoor zijn de ontvangsten lager dan bij de Najaarsnota geraamd (- € 38,2 mln).
– ETS ontvangsten: de ontvangsten zijn hoger dan bij de Najaarsnota geraamd (+ € 28 mln), door prijsschommelingen en kwantiteitsschommelingen waardoor de exacte ontvangsten nooit met volledige zekerheid te ramen zijn.
– Diverse ontvangsten: de ontvangsten zijn hoger dan bij de Najaarsnota geraamd (+ € 272,6 mln), omdat er voor de SDE(+(++)) meer ontvangsten zijn binnengekomen. Dit betreft terugvorderingen van eerder verstrekte middelen aan exploitanten die gebruik maken van de SDE (+(++)). Verder zijn er meer ontvangsten vanwege correcties en terugvorderingen op uitgekeerde middelen voor de subsidie tijdelijk prijsplafond energie kleinverbruikers 2023.