Base description which applies to whole site

3.8 Artikel 9. Uitvoering Rijksvastgoedbeleid

Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) geeft uitvoering aan het Rijksvastgoedbeleid door:

  • het verzorgen van de Rijkshuisvesting van Hoge Colleges van Staat, het ministerie van Algemene Zaken (AZ) en het Koninklijk Huis, het beheren van monumenten die, naar hun aard, niet geschikt zijn voor Rijkshuisvesting en het uitvoeren van het Rijkshuisvestingsbeleid;

  • het realiseren van een optimaal financieel resultaat en maatschappelijk rendement bij het verwerven, beheren, ontwikkelen en vervreemden van materiële activa van/voor het Rijk voor de realisatie van Rijksdoelstellingen, gerelateerd aan de strategische opgaven van het kabinet.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is, als opdrachtgever en uitvoerder, verantwoordelijk voor:

  • de huisvesting van de Hoge Colleges van Staat en het ministerie van AZ;

  • de huisvesting van het Koninklijk Huis, voor zover vallend onder de verantwoordelijkheid van de Staat;

  • het beheer en onderhoud van de monumenten die aan het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) zijn toevertrouwd en die naar hun aard niet geschikt zijn voor de huisvesting van rijksdiensten;

  • de doelmatige uitvoeringspraktijk van de Rijkshuisvesting binnen de wettelijke en afgesproken kaders.

Daarnaast is de minister als uitvoerder op het terrein van Rijksvastgoed verantwoordelijk voor:

  • het (privaatrechtelijk) beheer van onroerende zaken die aan de Staat toebehoren dan wel zijn toevertrouwd, een en ander voor zover de verantwoordelijkheid voor dat beheer niet bij of krachtens de wet bij een of meer andere ministers is gelegd;

  • de vertegenwoordiging namens het Rijk bij gebiedsontwikkelingsprojecten waarbij meervoudige Rijksdoelstellingen aanwezig zijn. Ook hierbij wordt gestreefd naar een optimale inzet van (overtollige) Rijksactiva en/of financiële bijdragen van het Rijk;

  • ingebruikgeving en vervreemding van (overtollige) onroerende zaken van andere ministeries. Voor zover er op basis van de huidige begrotingsregels van het kabinet sprake is van een generieke middelenafspraak met een minister, wordt de opbrengst uit ingebruikgeving en/of vervreemding door de betreffende minister begroot en verantwoord op de eigen begroting.

Er zijn geen beleidswijzigingen.

Tabel 27 Budgettaire gevolgen van beleid art. 9 Uitvoering Rijksvastgoedbeleid (bedragen x € 1.000)
  

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Art.

Verplichtingen

165.192

163.718

161.920

164.921

189.864

192.042

196.806

         
 

Uitgaven

165.192

163.718

161.920

164.921

189.864

192.042

196.806

         

9.1

Doelmatige Rijkshuisvesting

93.194

90.774

88.284

91.285

116.228

119.141

123.905

 

Bijdrage aan agentschappen

93.194

90.774

88.284

91.285

116.228

119.141

123.905

 

RVB (Bijdrage voor huisvesting Koninklijk Huis)

14.713

17.335

17.335

18.061

18.061

18.061

18.061

 

RVB (Bijdrage voor huisvesting Hoge Colleges van Staat)

51.595

51.524

53.377

56.109

81.052

84.070

88.834

 

RVB (Bijdrage voor huisvesting Ministerie van AZ)

16.967

10.570

6.628

6.934

6.934

6.829

6.829

 

RVB (Bijdrage voor monumenten)

3.077

3.966

3.966

3.240

3.240

3.240

3.240

 

RVB (Bijdrage voor rijkshuisvesting)

6.842

7.379

6.978

6.941

6.941

6.941

6.941

9.2

Beheer materiële activa

71.998

72.944

73.636

73.636

73.636

72.901

72.901

 

Bijdrage aan agentschappen

71.998

72.944

73.636

73.636

73.636

72.901

72.901

 

RVB

13.171

14.329

15.214

15.214

15.214

15.076

15.076

 

RVB (Onderhoud en beheerkosten)

5.030

4.651

5.225

5.225

5.225

4.628

4.628

 

RVB (Zakelijke lasten)

53.797

53.964

53.197

53.197

53.197

53.197

53.197

         
 

Ontvangsten

172.729

144.531

102.984

102.984

92.820

91.172

91.172

         

Geschatte budgetflexibiliteit

Tabel 28 Geschatte budgetflexibiliteit artikel 9
 

2024

juridisch verplicht

94,0%

bestuurlijk gebonden

0,0%

beleidsmatig gereserveerd

6,0%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0,0%

Juridisch verplicht

Van het totale uitgavenbudget van artikel 9 is 94% juridisch verplicht en dit betreft het volgende instrument:

Bijdrage aan agentschappen

Het budget is voor 94% juridisch verplicht. Het betreft onder andere de gebruiksvergoedingen en de bevoorschotting.

9.1 Doelmatige Rijkshuisvesting

Bijdrage aan agentschappen

RVB (Bijdrage voor huisvesting Koninklijk huis)

Krachtens artikel vier van de Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis worden drie paleizen ter beschikking gesteld aan de Koning. Dit zijn paleis Huis ten Bosch, paleis Noordeinde en het Koninklijk Paleis te Amsterdam. De uitvoering hiervan vindt plaats via de begroting van BZK.

De bijdrage aan het RVB voor huisvesting van het Koninklijk Huis bedraagt circa € 17,3 mln. en is opgebouwd uit de volgende componenten:

  • Circa € 8,4 mln. rente en afschrijving voor investeringen die via de leenfaciliteit zijn gefinancierd en zijn geactiveerd op de balans van het RVB;

  • Circa € 7,7 mln. voor regulier onderhoud. Hiermee worden onder meer technische installaties onderhouden, worden storingen verholpen en worden gebouwen onderhouden en hersteld. Voor het onderhoud aan de paleizen geldt - vanwege het veelal monumentale karakter van de objecten - een hogere norm dan voor kantoren.

  • Het restant van circa € 1,2 mln. betreft betalingen voor met name kleinere investeringen op basis van wet- en regelgeving (onder andere brandveiligheid) en kosten voor kleinere aanpassingen.

Conform een door de minister-president gedane toezegging bij de behandeling van de ontwerpbegroting 2016 van de Koning, geeft onderstaande meerjarenplanning inzicht in geplande onderzoeken naar en het meerjarig groot onderhoud en renovatie van de paleizen. Over de wijze waarop zulke projecten gefinancierd worden is de Tweede Kamer geïnformeerd in de brief van 2 december 2015 (Kamerstukken II 2015/16, 34300 XVIII, nr. 45).

Tabel 29 Onderzoek en renovatie huisvesting Koninklijk Huis
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Paleis Huis ten Bosch

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Koninklijk Paleis Amsterdam

Geen

Start onderhoud dak

Lopend

Lopend

Lopend

Geen

Geen

Paleis Noordeinde

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

De werkzaamheden met betrekking tot het groot onderhoud aan het dak van het Koninklijk Paleis Amsterdam zijn in 2023 gestart en worden voortgezet in 2024. De investeringskosten voor het groot onderhoud zijn begroot op circa € 23 mln. conform de brief aan de Kamer uit maart 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 139). Na oplevering van het groot onderhoud medio 2025 ‒ 2026 worden de kosten geactiveerd.

RVB (Bijdrage voor huisvesting Hoge Colleges van Staat)

Uit de beschikbare middelen in de begroting worden rente en afschrijving, onderhoud en kleine investeringen bekostigd ten behoeve van de huisvesting van de Hoge Colleges van Staat. In 2024 zijn er kosten gerelateerd aan de rente en afschrijving van de tijdelijke huisvesting van de binnenhofgebruikers. De kosten van de renovatie van het Binnenhof zijn in de begrotingsreeks vanaf 2026 opgenomen. Conform de 9e Voortgangsrapportage wordt een nieuwe integrale planning opgesteld. Wanneer er meer duidelijkheid is over deze planning, zal de begrotingsreeks hier op worden aangepast. Zoals opgesteld in de 1e suppletoire begroting is er extra huisvesting nodig voor de gebruiker Tweede Kamer rond het Binnenhof en worden de huidige dependances gerenoveerd. Vanaf 2027 zijn hier structureel middelen voor opgenomen.

RVB (Bijdrage voor huisvesting ministerie van AZ)

Uit de beschikbare middelen in de begroting worden rente en afschrijving, onderhoud en kleine investeringen bekostigd ten behoeve van de huisvesting van het ministerie van Algemene Zaken (AZ).

RVB (Bijdrage voor monumenten)

Dit betreft de bijdrage aan het RVB voor het beheer en onderhoud van een aantal monumenten die naar hun aard niet geschikt zijn voor huisvesting van Rijksdiensten.

RVB (Bijdrage voor rijkshuisvesting)

Dit betreft activiteiten die in het kader van verschillende beleidsdoelen op het gebied van rijkshuisvesting worden uitgevoerd. Het RVB draagt onder meer bij aan de realisatie van rijksdoelstellingen door te werken aan energiebesparing, duurzaamheid van de gebouwenvoorraad van het Rijk en een doelmatige werking van het rijkshuisvestingstelsel. Maar ook door bij te dragen aan de totstandkoming van de rijkswerkplek en uitvoering te geven aan professioneel publiek opdrachtgeverschap in de bouw. Daarnaast gebeurt dit onder meer door werkzaamheden van de Rijksbouwmeester voor de bevordering en bewaking van de kwaliteit van de architectuur, de stedenbouwkundige inpassing en van de beeldende kunst.

Binnen het RVB loopt het Programma Groene Innovaties (PGI, voorheen het programma Groene Technologieën). In 2024 ligt de focus op vier thema’s waarin innovatieve ontwikkeling noodzakelijk is om de duurzaamheidsdoelen te halen. De vier thema’s zijn Energietransitie, Circulariteit, Klimaatadaptatie en Biodiversiteit. Deze thema's worden ondersteund door het thema multidisicplinair. PGI is een programma van bescheiden omvang, maar kan door ‘groene’ innovatieruimte te bieden wel een vliegwieleffect bewerkstelligen. Zo kan PGI op concreet niveau in de projecten bijdragen aan het behalen van de duurzaamheidsdoelen van het RVB.

9.2 Beheer materiële activa

Bijdrage aan agentschappen

RVB

Dit betreft de bijdrage aan het RVB voor de uitvoering van de wettelijke taak van het (privaatrechtelijk) beheer van onroerende zaken (niet-rijkshuisvesting) die de Staat toebehoren. Dit beheer betreft met name werkzaamheden rond (ver)huur, (erf)pacht, medegebruik en de verwerking van zakelijke lasten van het Rijk.

RVB (Onderhoud en beheerkosten)

Het gaat hierbij om uitgaven voor onderhoud en beheer van de onroerende zaken (niet-rijkshuisvesting) welke in het beheer zijn van het RVB. Beheerkosten zijn (externe) kosten in verband met ingebruikgeving en vervreemding, bijvoorbeeld energie-, beveiligings- en taxatiekosten.

RVB (Zakelijke lasten)

Het gaat hier om de betaling van door gemeenten en waterschappen opgelegde belastingen en heffingen op onroerende zaken in eigendom bij de Staat voor zover het niet de Rijkshuisvesting betreft. Gedacht moet worden aan de onroerendzaakbelasting, waterschapsheffingen en rioolheffingen bij de onroerende zaken van de Staat. De uitgaven bestaan voor circa 80% uit gemeentelasten en voor 20% uit waterschapslasten. De zakelijke lasten die samenhangen met rijkshuisvesting worden verantwoord op de baten-lastenbegroting van het agentschap RVB.

Ontvangsten

Zakelijke lasten

De ontvangsten betreffen met name terugbetalingen door huurders - niet zijnde Rijksgebruikers - van door het RVB betaalde belastingen en heffingen opgelegd door gemeenten en waterschappen.

Ingebruikgevingen

Het gaat hierbij om de ingebruikgeving (met name verpachting en verhuur) van de onroerende zaken van de Staat voor zover er voor de opbrengst uit ingebruikgeving geen middelenafspraak bestaat.

Vervreemding

Het gaat hierbij om de vervreemding van de (onder andere agrarische) onroerende zaken van de Staat, voor zover voor de opbrengst uit vervreemding geen middelenafspraak bestaat. De opbrengsten uit middelenafspraken worden verantwoord via de begrotingen van het vakdepartement.

Generale ontvangsten

Hieronder vallen de ontvangsten uit de verkoop van bodemmaterialen zoals zand en de ontvangsten uit de veiling van huurrechten van benzinestations langs rijkswegen. Over de winst van een gedeelte van de generale ontvangsten moet het ministerie van BZK vennootschapsbelasting afdragen. Deze uitgave vindt plaats op de begroting van BZK op niet-beleidsartikel 12 Algemeen.

Licence