Base description which applies to whole site

2.5 Artikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor

Algemene doelstelling

Streven naar een veilig, betrouwbaar en aantrekkelijk spoor- en ov-systeem voor reizigers en goederenvervoerders/verladers.

Samenvatting budgettaire gevolgen van beleid

In onderstaande tabel is een samenvatting opgenomen van de totale verplichtingen, uitgaven en ontvangsten van dit artikel. De onderverdeling naar de financiële instrumenten is opgenomen in de totaal tabel van de budgettaire gevolgen van beleid.

Tabel 36 Samenvatting budgettaire gevolgen van beleid artikel 16 (bedragen x € 1.000)
 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Verplichtingen

351.392

177.903

26.511

24.273

22.428

21.796

22.249

        

Uitgaven

476.714

185.187

32.998

26.526

25.732

24.046

23.749

        

Uitgaven onderverdeeld per artikelonderdeel

       

1 OV en Spoor

459.028

166.425

32.998

26.526

25.732

24.046

23.749

2 Maatregelenpakket OVS

17.686

18.762

0

0

0

0

0

        

Ontvangsten

23.751

115.482

0

0

0

0

0

Rol en verantwoordelijkheid

In onderstaande tabel is een overzicht en toelichting opgenomen op de rol en verantwoordelijkheid van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat bij Openbaar Vervoer en Spoor. Voor een nadere toelichting op de verschillende typologieën stimuleren, regisseren, financieren en (doen) uitvoeren wordt verwezen naar de leeswijzer.

Tabel 37 Rol en verantwoordelijkheden

Rol

Toelichting

Regisseren

De Minister is verantwoordelijk voor de vormgeving van het beleid inzake openbaar vervoer (per trein, bus, tram, metro, taxi en waddenveren), waaronder het toezicht op de uitvoering van de wet- en regelgeving. Uitvoering vindt plaats door middel van samenwerking in de gehele ov-keten en de gehele goederenketen. Het beleid stimuleert en faciliteert deze samenwerking. Deze regierol wordt ingevuld door:–Regelgeving en afspraken over de benutting van de ov-infrastructuur, de ordening van de ov-markt en voorzieningen- en kwaliteitsniveaus bij infrastructuur in het kader van veiligheid, betrouwbaarheid, doorstroming en duurzaamheid;–Regelgeving en afspraken over concessieoverstijgende onderwerpen, zoals sociale veiligheid, toegankelijkheid, ov-chipkaart, taxivervoer en ov-data;–Het stimuleren van de samenwerking in de gehele ov-keten en de spoorgoederenvervoerketen, door het organiseren van platforms en tafels;–De inzet van de Beleidsimpuls railveiligheid waarin de prioriteiten in de veiligheidsaanpak voor de komende jaren zijn benoemd, zoals het Landelijke Verbeterprogramma Overwegen, het programma niet-actief beveiligde overwegen, het STS-verbeterprogramma (reductie stop tonend sein passages), suïcidepreventie en externe veiligheid langs het spoor en bij emplacementen.Ten slotte is de Minister verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van (een deel van) de wet- en regelgeving door de ILT op dit beleidsterrein (zie beleidsartikel 24 Handhaving en Toezicht).

(doen) uitvoeren

De Minister is verantwoordelijk voor een robuust mobiliteitssysteem van sterke verbindingen, sterke modaliteiten, voorspelbare reistijden en goede bereikbaarheid (zie ook artikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid). Voor het Openbaar Vervoer en Spoor betekent dit dat de Minister zorgt voor o.a.:–Een concessie voor het reizigersvervoer over het hoofdrailnet, waarin het aanbod van het reizigersvervoer op het hoofdrailnet is vastgelegd, en een concessie voor de Waddenveren (met uitzondering van Texel);–De uitvoering van exploitatie, onderhoud en vernieuwing van railinfrastructuur, verkeersleiding, capaciteitsmanagement en het oplossen van veiligheidsknelpunten door ProRail onder aansturing van IenW via de beheerconcessie, zie Mobiliteitsfonds (artikel 13);–De besluitvorming over en uitvoering van investeringen in de hoofdspoorweginfrastructuur (incl. stations) in relatie tot gebiedsontwikkeling, alsmede het vormgeven en uitvoeren van aanpak hoge geluidsbelastingen;–Een bijdrage aan de financiering van het gedecentraliseerde Openbaar Vervoer en het programma Beter Benutten Decentraal Spoor;–Invoering European Railway Traffic Management System (ERTMS) om onder meer de veiligheid verder te verhogen.

Beleidsinformatie

Samenhang doelstelling en meetbare gegevens

Voor het artikel Openbaar Vervoer en Spoor zijn twee specifieke doelstellingen geformuleerd. Deze specifieke doelstellingen leveren een bijdrage aan het bereiken van de algemene doelstelling. Voor iedere specifieke doelstelling zijn tevens meerdere subdoelstellingen geformuleerd. Onder de meetbare gegevens zijn de indicatoren en kengetallen opgenomen die verbonden zijn met de doelstellingen. Scores op indicatoren kunnen aanleiding zijn om beleid bij te sturen. De kengetallen bieden met name belangrijke contextuele informatie.

De samenhang tussen de doelstellingen en de meetbare gegevens is onderstaand weergegeven. De samenhang tussen de doelstellingen en de meetbare gegevens wordt dit jaar nader onderzocht in de periodieke rapportage artikel 168. Daarbij zal ook gekeken worden naar de formulering van de beleidsdoelen en de aansluiting op de meetbare gegevens. Ook wordt er toegewerkt naar een betere aansluiting van de begrotingsindicatoren op de doelen ten behoeve van structurele weergave en monitoring in dit begrotingsartikel. De hieronder gepresenteerde doelenboom en beleidsinformatie is daarmee nog in ontwikkeling.

Tabel 38 Doelenboom artikel 16

Algemene doelstelling

Streven naar een veilig, betrouwbaar en aantrekkelijk spoor- en ov-systeem voor reizigers en goederenvervoerders/verladers.

Specifieke doelstelling 1

Specifieke doelstelling 2

Zorgdragen voor een veilig, betrouwbaar, bereikbaar, toegankelijk en betaalbaar personenvervoer per spoor, bus, tram, metro, taxi

Zorgdragen voor veilig, betrouwbaar, bereikbaar en betaalbaar vervoer van goederen per spoor

Subdoelstellingen

Subdoelstellingen

1. Zorgen voor een kwalitatief hoogwaardig ov- en spoorsysteem dat voorziet in de vervoersvraag en voldoende punctualiteit.

1. Het doel van vervoer van goederen over het spoor is om het veiligheidsniveau voortdurend te verbeteren en minimaal te handhaven.

2. Het behaalde niveau van toegankelijkheid in het OV blijft behouden en wordt verbeterd, zodat zo veel mogelijk mensen gebruik kunnen maken van het OV, met als doel een volledig toegankelijk OV in 2040.

2. Het ministerie van IenW zet zich in dat het intermodale vervoer per spoor in 2030 op gelijke voet kan concurreren met het wegvervoer (in de EU).

3. Teneinde een maximale veiligheid op het spoor te borgen wordt ingezet op het minimaliseren van het aantal STS- passages en aanrijdingen op het spoor.

3. We streven naar een dusdanig kwaliteitsniveau van het goederenvervoer per spoor dat het een bijdrage kan leveren aan een modal shift van het vervoer van goederen van de weg naar goederen per spoor, met minimale druk op de leefomgeving

4. Samen met partners werken we aan een sociaal veilige reisomgeving voor zowel de reiziger als het personeel.

 

5. Het aantal impactvolle verstoringen veroorzaakt door ProRail bedraagt ten hoogste 520 verstoringen per jaar en veroorzaakt door NS ten hoogste 240 per jaar

 

6. In 2050 is het huidige trein- en beveiligingssysteem ATB in het hele land vervangen door ERTMS.

 

7. De gehele openbaarvervoersector is Zero Emissie en circulair in 2050 en veroorzaakt minimale druk op deLeefomgeving.

 

Belangrijkste meetbare gegevens

Belangrijkste meetbare gegevens

Aantal gereden treinkilometers

Spoorveiligheid: STS-passages, aanrijdingen op overwegen en suïcides

Impactvolle verstoringen op de infrastructuur

Veiligheid en beleving in het OV en op de Waddenveren

Punctualiteit goederenvervoer

Punctualiteit reizigersverkeer

Vervoerd ladinggewicht per spoor

Klanttevredenheid in het OV en op de Waddenveren

 

Aantal transacties en instappers spoorvervoer

 

SPECIFIEKE DOELSTELLING 1: Zorgdragen voor een veilig, betrouwbaar, bereikbaar, toegankelijk en betaalbaar personenvervoer per spoor, bus, tram, metro en taxi

We willen een zo aantrekkelijk mogelijk spoor- en ov-systeem waar hoogwaardigheid en toegankelijkheid van belang zijn. Dit doen we door het spoor- en ov-systeem te ordenen met bijvoorbeeld de Wet Personenvervoer 2000 (WP2000), een gemoderniseerde Spoorwegwet en het verlenen van concessies. Daarbij hebben we ook aandacht voor betaalbaarheid en toegankelijkheid van het spoor- en ov-systeem.

We sturen/stimuleren de sector daarnaast om de veiligheid te verbeteren. Daartoe stellen we onder andere wet- en regelgeving op. Sociale veiligheid en toegankelijkheid zijn twee van de belangrijkste voorwaarden voor een goed en aantrekkelijk OV. Naast concrete maatregelen wordt ingezet op nauwere samenwerking en kennisdeling tussen de verschillende betrokken partijen.

Subdoelstelling 1: Zorgen voor een kwalitatief hoogwaardig ov- en spoorsysteem dat voorziet in de vervoersvraag en voldoende punctualiteit.

We hebben in Nederland een goed en betrouwbaar OV netwerk. Om dit doel te bereiken en te behouden zetten we in op het behoud van de huidige functie van de infrastructuur door middel van exploitatie, onderhoud en vernieuwing. ProRail als beheerder krijgt van via onze begroting hiertoe jaarlijks een subsidie voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing van het spoor zodat de reizigers blijvend gebruik kunnen maken van een betrouwbaar spoornetwerk. In het voorjaar van 2024 is in samenwerking met ProRail het basiskwaliteitsniveau voor de periode vanaf 2026 t/m 2030 vastgesteld. Met het BKN hebben we een stabiel en langjarig onderhoudsniveau met een kwaliteit waar de gebruiker op kan rekenen. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat stelt zichzelf voor de taak om de capaciteit op het spoor te laten toenemen. Hiertoe wordt zowel nieuwe infrastructuur aangelegd als bestaande infrastructuur uitgebreid dan wel beter benut. Dit behelst daarom niet alleen nieuwe trajecten aanleggen en bestaande trajecten van meer spoor voorzien, maar ook uitbreiding van emplacementscapaciteit, verbetering van de doorstroom op stations, verhoging van de efficiëntie van het spoorgebruik door wissel-, sein- en treinbeveiligingsoptimalisatie, enz.

Meetbare gegevens subdoelstelling 1

Hieronder zijn de met deze suboelstelling verbonden meetbare gegevens opgenomen inclusief een toelichting op de ontwikkeling:

  • 1. Totaal aantal gereden treinkilometers

  • 2. Veiligheid en beleving in het OV en op de Waddenveren

  • 3. Punctualiteit van het spoorvervoer

  • 4. Aantal OV-chipkaart inchecks, Instappers regionale treinen en Instappers NS

Het beleid samenhangend met deze specifieke doelstelling is onderdeel van het OV- en spoorbeleid. In aanvulling op de meetbare gegevens zijn er verschillende monitoringsinstrumenten beschikbaar die nadere informatie verschaffen over bovenstaande subdoelstelling. Hieronder zijn verwijzingen opgenomen naar enkele rapportages die dergelijke informatie bevatten. De data uit deze rapportages kan aanleiding zijn om het beleid bij te sturen.

1. Totaal aantal gereden treinkilometers

Tabel 39 Aantal gereden treinkilometers

Indicator

2020

2021

2022

2023

2024

Totaal aantal treinkm’s

152 miljoen

160 miljoen

157 miljoen

152 miljoen

n.n.b.

Bron: ILT (Jaarverslag Spoorveiligheid).

Toelichting

Het aantal treinkilometers betreft het totaal van het aantal:

  • Reizigerstreinkilometers

  • Goederentreinkilometers

  • Werkverkeer treinkilometers

2.Veiligheid en beleving in het OV en op de Waddenveren

Tabel 40 Veiligheid en beleving (klantenbarometer)

Indicator

2021

2022

2023

2024

Veiligheid

8,1

8

8

8

Beleving

7,5

7,4

7,4

7,3

Bron: OV-Klantenbarometer 2023.

Toelichting

De OV-Klantenbarometer is een landelijk onderzoek naar de mening van reizigers in het openbaar vervoer in Nederland en op de Friese Waddenveren. De onderwerpen op het gebied van klanttevredenheid betreffen clusters, waarin onder andere de volgende zaken zijn meegenomen:

  • 1. Veiligheid: veiligheid rit, algemeen, halte/station

  • 2. Beleving: inrichting, netheid, klantvriendelijkheid, geluid

3. Punctualiteit reizigersverkeer

Tabel 41 Punctualiteit van het spoorvervoer reizigersverkeer

Indicator

2020

2021

2022

2023

2024

Treinpunctualiteit reizigersverkeer

93,5%

93,5%

91,1%

87,7%

87,3%

Bron: ProRail (Jaarverslag 2023).

Toelichting

De treinpunctualiteit reizigersverkeer betreft het percentage treinaankomsten waarbij het verschil tussen de oorspronkelijk geplande tijd en de vastgestelde realisatietijd kleiner is dan 3 minuten. Uitgevallen aankomsten en aankomsten van vervangende treinen worden niet meegerekend. Voor meer indicatoren op het thema punctualiteit geeft de website van ProRail de laatste inzichten, Home | ProRail Reports.

4. Aantal OV-chipkaart inchecks, instappers regionale treinen en instappers NS.

Tabel 42 Aantal Transacties en instappers

Indicator

2020

2021

2022

2023

2024

Aantal ov-chipkaart transacties

1,47 miljard

1,56 miljard

1,92 miljard

2,227 miljard

2.395.680.000

Aantal instappers regionale treinen1

27,2 miljoen

29,5 miljoen

40,2 miljoen

864,2

922,1

Aantal instappers NS

0,59 miljoen

0,62 miljoen

0,96 miljoen

1,10 miljoen

1,09 miljoen

Bron: Ov-transacties: Translink jarverslag 2023, Instappers: ProRail (jaarverslag 2023)

1

Totaal aantal instappers regionale treinen over het gehele jaar.

Toelichting

Het aantal instappers en het aantal OV-chipkaart transacties geeft inzicht in de betaalbaarheid en de benutting van het OV en spoor.

Subdoelstelling 2: Het behaalde niveau van toegankelijkheid in het OV blijft behouden en wordt verbeterd, zodat zo veel mogelijk mensen gebruik kunnen maken van het OV, met als doel een volledig toegankelijk OV in 2040.

Met het Bestuursakkoord Toegankelijk OV zet IenW zich samen met verschillende partijen, zoals provincies, vervoerregio's, vervoerders in om het openbaar vervoer toegankelijker te maken voor iedereen. De afspraken in het akkoord strekken zich uit over de periode 2022-2032 en zijn met name gericht op het verbeteren van de toegankelijkheid voor mensen met een beperking in het regionaal openbaar vervoer. Dit gebeurt onder andere door aanpakken van haltes, verbetering van reisassistentie en verbeteren van reisinformatie. Deze afspraken zijn aanvullend op de landelijke programma’s die ProRail en NS in opdracht van IenW uitvoeren om alle treinen (streefdatum) stations (streefdatum) toegankelijk te maken.

Meetbare gegevens subdoelstelling 2

Het beleid samenhangend met deze specifieke doelstelling is onderdeel van het OV- en spoorbeleid. Er zijn geen meetbare gegevens opgenomen voor subdoelstelling 2 in dit artikel. Wel zijn er verschillende monitoringsinstrumenten beschikbaar die nadere informatie verschaffen over bovenstaande subdoelstelling. Hieronder zijn verwijzingen opgenomen naar enkele rapportages die dergelijke informatie bevatten. De data uit deze rapportages kan aanleiding zijn om het beleid bij te sturen.

Subdoelstelling 3: Teneinde een maximale veiligheid op het spoor te borgen wordt ingezet op het minimaliseren van het aantal STS- passages en aanrijdingen op het spoor.

Dit doen we door de sector aan te sturen en te stimuleren om de veiligheid te verbeteren. Daartoe stellen we onder andere wet- en regelgeving op. We moedigen de sector aan om initiatief te nemen om nog veiliger te presteren. Daarnaast financieren we maatregelen om overwegen veiliger te maken, Stop-tonend-sein (STS) passages te reduceren, suïcides te voorkomen en andere incidenten tegen te gaan. We dragen daarmee ook bij aan een nog veiliger vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor. We nemen maatregelen om het aantal treinen dat over het spoor rijdt veilig te laten toenemen, zoals de uitrol van ERTMS en aanpassingen aan perrons

Meetbare gegevens subdoelstelling 3

Hieronder zijn de met deze suboelstelling verbonden meetbare gegevens opgenomen inclusief een toelichting op de ontwikkeling:

  • 1. Spoorveiligheid

1. Spoorveiligheid

Tabel 43 Spoorveiligheid (naar risicodrager)

Indicator

2020

2021

2022

2023

2024

Aantal STS-passages

95

105

114

98

n.n.b.

Waarvan gevaarpunt bereikt

20

21

29

29

n.n.b.

Aanrijding op overwegen

28

34

28

29

n.n.b.

Aantal dodelijke slachtoffers bij aanrijdingen op overwegen

5

9

2

6

n.n.b.

Aantal spoorsuicides

198

186

210

190

n.n.b.

Bron: ILT (Jaarverslag Spoorveiligheid 2023).

Toelichting

Hierboven staat een aantal indicatoren voor spoorveiligheid zoals deze worden gehanteerd in de Beleidsagenda Spoorveiligheid 2020-2025. Over de indicatoren wordt jaarlijks gerapporteerd op basis van het Jaarverslag Spoorveiligheid, opgesteld door de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) in functie als National Railway Safety Authority. Hierin worden de indicatoren in samenhang met de achterliggende veiligheidsrisico’s nader toegelicht.

Ook over het jaar 2023 benoemt ILT het Nederlandse spoor als één van de veiligste in Europa, maar onderstreept zij dat maatregelen nodig blijven om deze situatie te handhaven en te verbeteren. Het aantal aanrijdingen op overwegen en het aantal dodelijke slachtoffers is wat hoger dan in 2022. Het aantal aanrijdingen kan per jaar nogal variëren, een jaar met een hoger aantal slachtoffers kan weer gevolgd worden door minder slachtoffers, zoals de tabel ook laat zien.

In 2022 kwam het 98 keer voor dat machinisten zonder toestemming een stop-tonend sein (STS) passeren. 29 keer (30%) wordt het gevaarpunt (bijvoorbeeld een overweg of wissel) bereikt, wat een risico op een ongeval betekent. Dit is een stijging ten opzichte van 2022.

Het aantal suïcides op het spoor nam sinds 2015 af, bleef in de jaren 2018-2021 ongeveer gelijk, nam in 2022 toe en is in 2023 weer afgenomen. Het percentage suïcides dat op het spoor plaatsvond ten opzichte van het totale aantal suïcides is 9,6% en dat is een afname t.o.v. 2022.  ProRail werkt via het Programma Suïcidepreventie, -afhandeling en nazorg aan maatregelen om het aantal suïcides op het spoor terug te brengen. Uit onafhankelijk onderzoek blijkt dat deze maatregelen effectief zijn en daarom is dit Programma nu verlengd voor de periode 2022 ‒ 2026. Het Programma sluit aan bij de Derde Landelijke Agenda Suïcidepreventie van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Subdoelstelling 4: Samen met partners werken we aan een sociaal veilige reisomgeving voor zowel de reiziger als het personeel.

Sociale veiligheid is een van de belangrijkste voorwaarden voor een goed en aantrekkelijk OV. Iedereen moet veilig kunnen reizen en werken in het openbaar vervoer. IenW werkt binnen het ‘Convenant Sociale Veiligheid in het OV 2020 ‒ 2025' (Kamerstuk 28 642, nr. 108. Vergaderjaar 2019–2020) samen met vervoerders, decentrale concessieverleners, ProRail, politie, vakbonden en het ministerie van JenV om de veiligheid in het OV te verbeteren. Sommige initiatieven vragen inzet van specifieke partijen, terwijl andere initiatieven zullen vragen om samenwerking en afstemming met partners binnen de OV-sector en/of het veiligheidsdomein. Inzet is om in 2025 tot een nieuw convenant te komen waarbij ook wordt gekeken of er aanvullende maatregelen nodig zijn.

Meetbare gegevens subdoelstelling 4

Hieronder zijn de met deze suboelstelling verbonden meetbare gegevens opgenomen inclusief een toelichting op de ontwikkeling:

  • 1. Klanttevredenheid OV

Het beleid samenhangend met deze specifieke doelstelling is onderdeel van het OV- en spoorbeleid. In aanvulling op de meetbare gegevens zijn er verschillende monitoringsinstrumenten beschikbaar die nadere informatie verschaffen over bovenstaande subdoelstelling. Hieronder zijn verwijzingen opgenomen naar enkele rapportages die dergelijke informatie bevatten. De data uit deze rapportages kan aanleiding zijn om het beleid bij te sturen.

1. Klanttevredenheid

Tabel 44 Kengetal: Klanttevredenheid

Indicator

2021

2022

2023

2024

Totaaloordeel

8

7,9

7,8

7,8

Snelheid

7,7

7,6

7,5

7,6

Gemak

7,7

7,6

7,6

7,6

Comfort

8,2

8,1

8

8

Personeelsmonitor9

n.b.

6,1

n.b.

n.n.b.

Bron: OV-Klantenbarometer 2023.

9

De personeelsmonitor wordt eens in de twee jaar uitgevoerd.

Toelichting

De OV-Klantenbarometer is een landelijk onderzoek naar de mening van reizigers in het openbaar vervoer in Nederland en op de Friese Waddenveren. De onderwerpen op het gebied van klanttevredenheid betreffen clusters, waarin de volgende zaken zijn meegenomen:

  • 1. Snelheid: frequentie, overstaptijd, reissnelheid, punctualiteit;

  • 2. Gemak: gebruiksgemak ov-kaart, vervoersbewijs kopen, info halte, informatie rit, info vertragingen;

  • 3. Comfort: klimaat, instappen, zitplaats, overlast, rijstijl;

  • 4. Personeelsmonitor: sociale veiligheid medewerkers.

Subdoelstelling 5: Het aantal impactvolle verstoringen veroorzaakt door ProRail bedraagt ten hoogste 520 verstoringen per jaar en veroorzaakt door NS ten hoogste 240 per jaar.

Om impactvolle storingen op het spoor te voorkomen, werkt het ministerie van IenW samen met ProRail en NS aan diverse maatregelen waaronder preventief onderhoud, verbeterde beveiligingssystemen, snelle respons bij storingen en in sommige gevallen het aanpassen van de dienstregeling.

Meetbare gegevens subdoelstelling 5

Hieronder zijn de met deze suboelstelling verbonden meetbare gegevens opgenomen inclusief een toelichting op de ontwikkeling:

  • 1. Impactvolle verstoringen op de infrastructuur

Het beleid samenhangend met deze specifieke doelstelling is onderdeel van het OV- en spoorbeleid. In aanvulling op de meetbare gegevens zijn er verschillende monitoringsinstrumenten beschikbaar die nadere informatie verschaffen over bovenstaande subdoelstelling. Hieronder zijn verwijzingen opgenomen naar enkele rapportages die dergelijke informatie bevatten. De data uit deze rapportages kan aanleiding zijn om het beleid bij te sturen.

1. Impactvolle verstoringen op de infrastructuur

Tabel 45 Impactvolle storingen op de Infrastructuur

Indicator

2020

2021

2022

2023

2024

Impactvolle storingen op de infrastructuur

361

406

455

475

507

Bron: ProRail (Jaarrapportage 2024)

Toelichting

De impactvolle storingen op de infrastructuur is het aantal storingen aan de infrastructuur dat leidt tot (zeer) veel hinder voor reizigers. Vertragingen door defecte treinen of logistieke problemen in de personeels- en/of materieelinzet bij vervoerders tellen hierbij niet mee. Ten opzichte van 2023 is in 2024 het aantal storingen als gevolg van derden (o.a. suïcides) afgenomen, terwijl het aantal technische storingen en het aantal storingen voortkomend uit onderhoud zijn toegenomen. Storingen als gevolg van onderhoud betreffen onder andere een aantal uitgelopen werkzaamheden en storingen als gevolg van uitgevoerde werkzaamheden. Inmiddels is er een verbeteraanpak ingericht waardoor in de tweede helft van 2024 het aantal storingen is gedaald. In de jaarrapportage ProRail 2024, pagina 47, wordt een nadere toelichting gegeven op deze cijfers.

Subdoelstelling 6: In 2050 is het huidige trein- en beveiligingssysteem ATB in het hele land vervangen door ERTMS.

Om het huidige het spoor veiliger, sneller en efficiënter te maken, en om internationale treinreizen te vereenvoudigen wordt het trein- en beveiligingssysteem vervangen door ERTMS om.

Meetbare gegevens subdoelstelling 6

Het beleid samenhangend met deze specifieke doelstelling is onderdeel van het OV- en spoorbeleid. Er zijn geen meetbare gegevens opgenomen voor subdoelstelling 6 in dit artikel. Wel zijn er verschillende monitoringsinstrumenten beschikbaar die nadere informatie verschaffen over bovenstaande subdoelstelling. Hieronder zijn verwijzingen opgenomen naar enkele rapportages die dergelijke informatie bevatten. De data uit deze rapportages kan aanleiding zijn om het beleid bij te sturen.

Subdoelstelling 7: De gehele openbaarvervoersector is Zero Emissie en circulair in 2050 en veroorzaakt minimale druk op de leefomgeving.

De transitie naar een volledig zero-emissie en circulaire openbaar vervoersector in 2050 zal een combinatie zijn van verschillende factoren. Allereerst zal er een sterke focus zijn op elektrificatie en het gebruik van hernieuwbare energiebronnen voor voertuigen. Daarnaast zal de circulaire economie een cruciale rol spelen, waarbij materialen en grondstoffen langer in de keten blijven en hergebruikt worden, waardoor afval geminimaliseerd wordt.

Meetbare gegevens subdoelstelling 7

Het beleid samenhangend met deze specifieke doelstelling is onderdeel van het OV- en spoorbeleid. Er zijn geen meetbare gegevens opgenomen voor subdoelstelling 7 in dit artikel. Wel zijn er verschillende monitoringsinstrumenten beschikbaar die nadere informatie verschaffen over bovenstaande subdoelstelling. Hieronder zijn verwijzingen opgenomen naar enkele rapportages die dergelijke informatie bevatten. De data uit deze rapportages kan aanleiding zijn om het beleid bij te sturen.

SPECIFIEKE DOELSTELLING 2: Zorgdragen voor veilig, betrouwbaar, bereikbaar en betaalbaar vervoer van goederen per spoor

De invoering van het digitale treinbeveilingssysteem European Rail Traffic Management System (ERTMS) is één van de sleutels om barrières voor grensoverschrijdend goederenverkeer per spoor weg te nemen. Daarnaast financieren we maatregelen om overwegen veiliger te maken, Stop-tonend-sein (STS) passages te reduceren en andere incidenten tegen te gaan. We dragen daarmee ook bij aan een nog veiliger vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor. Inzet van het beleid is om aan de spoorse kant bij te dragen aan de modal shift van goederenvervoer van de weg naar goederenvervoer per spoor.

Subdoelstelling 1: Het doel van vervoer van goederen over het spoor is om het veiligheidsniveau voortdurend te verbeteren en minimaal te handhaven.

Het ministerie van IenW werkt samen met verschillende partijen aan het behalen van deze doelstelling. Dit wordt bereikt door een combinatie van maatregelen, waaronder investeringen in geavanceerde beveiligingssystemen zoals ERTMS, strenge veiligheidscontroles voor en tijdens de rit, en een cultuur van voortdurende verbetering en bewustwording bij alle betrokken partijen.

Meetbare gegevens subdoelstelling 1

Eerder in dit artikel zijn de met deze suboelstelling verbonden meetbare gegevens opgenomen inclusief een toelichting op de ontwikkeling:

  • 1. Spoorveiligheid (zie tabel 43)

Het beleid samenhangend met deze specifieke doelstelling is onderdeel van het beleid ten aanzien van goederenvervoer over het spoor. In aanvulling op de meetbare gegevens zijn er verschillende monitoringsinstrumenten beschikbaar die nadere informatie verschaffen over bovenstaande subdoelstelling. Hieronder zijn verwijzingen opgenomen naar enkele rapportages die dergelijke informatie bevatten. De data uit deze rapportages kan aanleiding zijn om het beleid bij te sturen.

Subdoelstelling 2: Het ministerie van IenW zet zich in dat het intermodale vervoer per spoor in 2030 op gelijke voet kan concurreren met het wegvervoer (in de EU).

Het ministerie van IenW verbetert de concurrentiepositie van het goederenvervoer per spoor door te werken aan betrouwbaarheid, capaciteitsverdeling en het stimuleren van duurzaamheid. Dit gebeurt onder andere door het verbeteren van de infrastructuur, het vergroten van de capaciteit en het faciliteren van een eerlijke verdeling van de beschikbare ruimte op het spoor.

Meetbare gegevens subdoelstelling 2

Het beleid samenhangend met deze specifieke doelstelling is onderdeel van het beleid ten aanzien van goederenvervoer over het spoor. Er zijn geen meetbare gegevens opgenomen voor subdoelstelling 2 in dit artikel. Wel zijn er verschillende monitoringsinstrumenten beschikbaar die nadere informatie verschaffen over bovenstaande subdoelstelling. Hieronder zijn verwijzingen opgenomen naar enkele rapportages die dergelijke informatie bevatten. De data uit deze rapportages kan aanleiding zijn om het beleid bij te sturen.

Subdoelstelling 3: We streven naar een dusdanig kwaliteitsniveau van het goederenvervoer per spoor dat het een bijdrage kan leveren voor een modal shift van het vervoer van goederen van de weg naar goederen per spoor, met minimale druk op de leefomgeving

Het Ministerie van IenW streeft naar een kwalitatief hoogwaardig goederenvervoer per spoor, zodat dit een aantrekkelijk alternatief wordt voor wegtransport. Dit wordt o.a. bereikt door te investeren in een betrouwbaar spoornetwerk en het stimuleren van innovatie. Het ministerie stimuleert bedrijven om meer goederen over het spoor te vervoeren door middel van subsidies en voorlichtingscampagnes. Er wordt ingezet op het minimaliseren van de overlast voor omwonenden van spoorlijnen, bijvoorbeeld door het verminderen van geluidsoverlast en trillingen.

Meetbare gegevens subdoelstelling 3

In dit artikel zijn de met deze suboelstelling verbonden meetbare gegevens opgenomen inclusief een toelichting op de ontwikkeling:

  • 1. Vervoerd ladinggewicht per spoor

  • 2. Treinpunctualiteit goederenvervoer

  • 3. Aantal treinkilometers goederenvervoer (zie tabel 39)

  • 4. Impactvolle verstoringen op de infrastructuur ProRail (zie tabel 45)

Het beleid samenhangend met deze specifieke doelstelling is onderdeel van het beleid ten aanzien van goederenvervoer over het spoor. In aanvulling op de meetbare gegevens zijn er verschillende monitoringsinstrumenten beschikbaar die nadere informatie verschaffen over bovenstaande subdoelstelling. Hieronder zijn verwijzingen opgenomen naar enkele rapportages die dergelijke informatie bevatten. De data uit deze rapportages kan aanleiding zijn om het beleid bij te sturen.

1. Aantal transacties, instappers en vervoerd ladinggewicht

Tabel 46 Vervoerd ladinggewicht per spoor

Indicator

2020

2021

2022

2023

2024

Vervoerd ladinggewicht per spoor (in miljoen ton)

40,02

42,62

44,47

39,21

37,62

Bron: Ladinggewicht: CBS

Toelichting

Het vervoerd ladinggewicht betreft het totale gewicht van de vervoerde goederen plus het gewicht van de verpakking en (in geval van roro- of containervervoer) het leeg gewicht van de transporteenheid.

2. Treinpunctualiteit goederenvervoer

Tabel 47 Treinpunctualiteit goederenvervoer

Indicator

2020

2021

2022

2023

2024

Treinpunctualiteit goederenvervoer

70,1%

66,3%

65,5%

60,5%

61,6%

Bron: ProRail (Jaarverslag 2023).

Toelichting

De treinpunctualiteit goederenvervoer betreft het percentage goederentreinen waarbij de vertraging op het eindpunt minus de vertraging op het vertrekpunt kleiner is dan 3 minuten. Voor meer indicatoren op het thema punctualiteit geeft de website van ProRail de laatste inzichten, Home | ProRail Reports.

Beleidsmatige ontwikkelingen

Onderstaand wordt ingegaan op relevante beleidsmatige ontwikkelingen op het artikel Openbaar Vervoer en Spoor.

Uitwerking marktordening spoor

Voor open toegang op het spoor worden enkele beleidsmaatregelen uitgewerkt om in de toekomst effectief te kunnen blijven sturen op de borging van publieke belangen. Aanvullende sturings- en reguleringsinstrumenten zijn nodig wanneer op een beperkter aandeel van het totale reizigersvervoer concessiesturing van toepassing is. Open toegang betekent dat vervoerders voor eigen rekening en risico treindiensten aanbieden, geen contractrelatie met een overheid hebben, en in de vormgeving en uitvoering van deze diensten een grote mate van vrijheid hebben.

Daarnaast is het streven in 2026 te komen tot een besluit over de principes van marktordening op het spoor na 2033, als de hoofdrailnetconcessie afloopt. Met dit besluit wil het kabinet ervoor zorgen dat het spoorsysteem blijft bijdragen aan een goede bereikbaarheid van maatschappelijk-economische functies voor de reiziger en aan een veilig en duurzaam mobiliteitssysteem.

Tabel 48 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 16 (bedragen x € 1.000)
  

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Art.

Verplichtingen

351.392

177.903

26.511

24.273

22.428

21.796

22.249

         
 

Uitgaven

476.714

185.187

32.998

26.526

25.732

24.046

23.749

         

16.1

OV en Spoor

459.028

166.425

32.998

26.526

25.732

24.046

23.749

 

Opdrachten

4.954

6.261

4.039

4.266

4.473

4.193

4.077

 

OV & Stations

1.250

1.570

2.620

2.826

2.892

2.695

2.615

 

ACM

0

1.131

0

0

0

0

0

 

Overige opdrachten

3.704

3.560

1.419

1.440

1.581

1.498

1.462

 

Subsidies (regelingen)

234.897

134.417

25.377

18.678

17.677

16.271

16.090

 

NS Sociale Veiligheid

3.150

2.300

8.300

2.500

2.500

1.500

1.500

 

NS-concessie

0

16.966

16.139

15.390

14.562

14.179

13.955

 

Overige subsidies

231.747

115.151

938

788

615

592

635

 

Bijdrage aan agentschappen

1.221

1.171

941

941

941

941

941

 

Bijdrage aan agentschap RWS

880

880

925

925

925

925

925

 

Bijdrage aan agentschap KNMI

15

16

16

16

16

16

16

 

Bijdrage aan agentschap RVO

326

275

0

0

0

0

0

 

Bijdrage aan medeoverheden

217.864

24.474

2.539

2.539

2.539

2.539

2.539

 

CLU Betuweroute en HSL

2.918

3.009

2.439

2.439

2.439

2.439

2.439

 

Overige bijdragen

214.946

21.465

100

100

100

100

100

 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

92

102

102

102

102

102

102

 

Overige bijdragen

92

102

102

102

102

102

102

16.2

Maatregelenpakket OVS

17.686

18.762

0

0

0

0

0

 

Subsidies (regelingen)

17.686

18.762

0

0

0

0

0

 

Beschikbaarheidsvergoeding OV-sector

4.511

3.204

0

0

0

0

0

 

Transitievangnet OV

13.175

15.558

0

0

0

0

0

         
 

Ontvangsten

23.751

115.482

0

0

0

0

0

         

Toelichting op de financiële instrumenten

Onderstaand is per artikelonderdeel, zoals opgenomen in de budgettaire tabel, voor het jaar 2026, een toelichting gegeven waarvoor de financiële instrumenten worden ingezet en wie de middelen ontvangt.

1. OV en Spoor (€ 33,0 miljoen)

De volgende financiële instrumenten worden ingezet:

Opdrachten (€ 4,0 miljoen)

  • OV en stations (€ 2,6 miljoen). Dit betreffen opdrachten voor de OV-begeleiderskaart, marktordening, de taxi, fiets in de keten, sociale veiligheid en toegankelijkheid. Deze opdrachten worden door verschillende marktpartijen uitgevoerd en dragen bij aan het realiseren van de twee specifieke doelstellingen van dit beleidsartikel.

  • Overige opdrachten (€ 1,4 miljoen). Dit betreffen voornamelijk opdrachten voor de MER evaluatie HSL-zuid, beheerconcessie ProRail, veiligheid en internationaal, opdrachten RWS en SWUNG geluidstaken. Deze opdrachten worden door verschillende marktpartijen en ProRail uitgevoerd en dragen bij aan het realiseren van de twee specifieke doelstellingen van dit beleidsartikel.

Subsidies (€ 25,4 miljoen)

  • NS Sociale Veiligheid (€ 8,3 miljoen):

    • Subsidie NS SOV Maarheeze (€ 2,3 miljoen). Dit betreft de subsidie voor de extra beveiligingsinzet op station Maarheeze om overlast op het station en het traject Eindhoven – Weert te voorkomen door een 100% ingangscontrole. Deze bijdrage draagt daarmee bij aan de realisatie van specifieke doelstelling 1 van dit beleidsartikel.

    • Subsidie bodycams NS-conducteurs (€ 6,0 miljoen). Dit betreft de subsidie voor de uitrol van bodycams voor treinpersoneel. Deze bijdrage draagt daarmee bij aan de realisatie van specifieke doelstelling 1 van dit beleidsartikel.

  • NS-concessie (€ 16,1 miljoen):

    • Subsidie NS HRN concessie (€ 11,6 miljoen). Deze subsidie is onderdeel van de concessie die de NS tot 2033 heeft voor het vervoer op het hoofdrailnet in Nederland. De taakstelling op de subsidies op grond van de afspraken uit het hoofdlijnenakkoord van het kabinet-Schoof is hierin reeds meerjarig verwerkt. De korting bedraagt in 2025 circa € 0,5 mln. en loopt tot en met 2030 op tot circa € 3,6 miljoen, waarna deze doorloopt tot en met het einde van de concessieperiode. Deze subsidie draagt bij aan de realisatie van de twee specifieke doelstellingen van dit beleidsartikel.

    • Subsidie Wind in de Zeilen Zeeland (€ 4,5 miljoen). Betreft een subsidie aan de NS gedurende de concessie periode tot 2033 om de gemiste marinierskazerne in Zeeland te compenseren. De subsidie moet zorgen voor investeringen op zowel sociaal als economisch gebied. Deze subsidie draagt daarmee bij aan de realisatie de twee specifieke doelstellingen van dit beleidsartikel.

  • Overige subsidies (€ 0,9 miljoen):

    • Subsidie Consumentenorganisatie OV (€ 0,3 miljoen). Dit betreft de subsidie aan stichting CROW voor de OV-klantenbarometer € 0,2 miljoen. Deze subsidie draagt daarmee bij aan de realisatie van specifieke doelstelling 1 van dit beleidsartikel.

    • Subsidie TransLink informatiehuishouding OV (€ 0,1 miljoen). Deze subsidie draagt bij aan de realisatie van specifieke doelstelling 1 van dit beleidsartikel.

    • Subsidie beleidsondersteuning (€ 0,3 miljoen). In 2026 zal een bedrag van maximaal € 0,3 miljoen verstrekt worden aan Vereniging Reizigers Openbaar Vervoer (Rover) voor beleidsondersteuning. Deze subsidie draagt bij aan de realisatie van specifieke doelstelling 1 van dit beleidsartikel.

    • Subsidie Klachtenloket OV (€ 0,3 miljoen). Er vindt subsidieverlening aan de Stichting geschillencommissies voor consumentenzaken plaats voor het in stand houden van het tweedelijns klachtenloket OV. Deze subsidie draagt bij aan de realisatie van specifieke doelstelling 1 van dit beleidsartikel.

Bijdragen aan agentschappen (€ 0,9 miljoen)

  • Bijdrage aan agentschap RWS (€ 0,9 miljoen).

    Met Rijkswaterstaat zijn - afspraken gemaakt over beleidsondersteuning en -advisering. Dit zijn taken die Rijkswaterstaat uitvoert in opdracht van de beleidsdirectoraten van IenW. Door middel van de agentschapsbijdrage wordt capaciteit hiervoor bij het agentschap gereserveerd. Deze bijdrage draagt daarmee bij aan de realisatie van de twee specifieke doelstellingen van dit beleidsartikel.

  • Bijdrage aan agentschap KNMI (€ 0,015 miljoen). Met het KNMI (€ 0,016 miljoen) zijn afspraken gemaakt over informatievoorziening, bijvoorbeeld rondom winterse omstandigheden, die van belang zijn voor de veiligheid van het vervoer over het spoor. Deze subsidie draagt bij aan de realisatie van de twee specifieke doelstellingen van dit beleidsartikel.

Bijdragen aan medeoverheden (€ 2,5 miljoen)

  • CLU Betuweroute en HSL (€ 2,4 miljoen). Dit betreft de jaarlijkse bijdrage voor de Complete Lijn Uitschakeling (waarbij bijvoorbeeld bij een incident een tracé als geheel wordt uitgeschakeld) en de inzet van de 25kV Spanningstester (CLU+) op de Betuweroute en HSL in het kader van de daartoe gesloten overeenkomst met de betrokken veiligheidsregio’s. Deze bijdrage draagt daarmee bij aan de realisatie van de twee specifieke doelstellingen van dit beleidsartikel.

  • Overige bijdragen (€ 0,1 miljoen). Dit bedrag betreft de evaluatie van de besteding van de Bikkergelden en wordt uitgezet bij een marktpartij. Deze bijdrage draagt daarmee bij aan de realisatie van de twee specifieke doelstellingen van dit beleidsartikel.

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties (€ 0,1 miljoen)

  • Overige bijdragen (€ 0,1 miljoen). Dit betreft een bijdrage aan de Organisation pour les Transports Internationaux Ferroviaires (OTIF). Deze internationale organisatie richt zich vooral op het creëren van een uniform rechtssysteem voor het vervoer van passagiers en vracht per rails. Deze bijdrage draagt daarmee bij aan de realisatie van de twee specifieke doelstellingen van dit beleidsartikel.

Wettelijke grondslag subsidieverlening

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht geldt dat in het algemeen subsidie wordt verleend op grond van een wettelijk voorschrift. Uit de Algemene wet bestuursrecht volgt dat één van de uitzonderingen hierop subsidies vormen waarvan zowel de subsidieontvanger als het maximale bedrag in de begroting worden vermeld.

In de tabel budgettaire gevolgen van beleid bij dit beleidsartikel zijn dergelijke subsidieverplichtingen voor het jaar 2026 opgenomen. In bijlage 3 (Subsidieoverzicht) van deze begroting zijn de wettelijke grondslagen hiervoor opgenomen zoals bedoeld in artikel 4.23, derde lid, onder c, van de Algemene wet bestuursrecht.

Geschatte budgetflexibiliteit

In onderstaande tabel is van het totaal van de geraamde programma uitgaven inzicht gegeven in het geschatte aandeel juridisch verplicht, bestuurlijk gebonden, beleidsmatig gereser­veerd en nog niet ingevuld/vrij te besteden. In lijn met de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften is voor de juridisch verplichte uitgaven op het niveau van een Financieel Instrument als geheel van het totale artikel een kwalitatieve toelichting opgenomen.

Tabel 49 Geschatte budgetflexibiliteit artikel 16
 

2026

juridisch verplicht

97%

bestuurlijk gebonden

0%

beleidsmatig gereserveerd

3%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0%

Toelichting

Van de totale in 2026 beschikbare programma-uitgaven (€ 24,6 miljoen) is 96% juridisch verplicht. Per financieel instrument wordt dit onderstaand toegelicht.

  • 1. Opdrachten. Van het opdrachtenbudget in 2026 is 77% juridisch verplicht op grond van lopende verplichtingen, het overige deel is beleidsmatig gereserveerd. Het betreft hier onder andere uitgaven voor de de OV-begeleiderkaart, marktordening, de taxi, fiets in de keten, sociale veiligheid en toegankelijkheid, MER-evaluatie HSL-Zuid, beheerconcessie ProRail, veiligheid en internationaal, opdrachten RWS en SWUNG-geluidstaken. Opdrachten zijn verplicht op grond van verstrekte opdrachtbrieven aan diverse opdrachtnemers. De opdrachten kennen een verschillende looptijd.

  • 2. Subsidies. Het subsidiebudget is op grond van de subsidieregelingen en beschikkingen en wettelijke bepalingen 100% juridisch verplicht. Dit betreft subsidie NS voor de hoofdrailnetconcessie, subsidie Wind in de zeilen Zeeland, subsidie Consumentenorganisatie OV en subsidie Regionale OV-systemen. Voor het volledige subsidieoverzicht wordt verwezen naar bijlage 5 van deze begroting.

  • 3. Bijdrage aan agentschappen. De uitgaven voor de agentschapsbijdragen RWS en KNMI zijn volledig juridisch verplicht en hebben een structureel karakter. De bijdrage aan RWS heeft betrekking op beleidsondersteuning en advies (BOA). RWS reserveert capaciteit voor het uitvoeren van studies of het leveren van bijdragen daaraan, adviezen met betrekking tot beleidsnota’s en de uitvoerbaarheid van beleid. De bijdrage aan het KNMI is bestemd voor het verstrekken van informatievoorziening, bijvoorbeeld rondom winterse omstandigheden, die van belang zijn voor de veiligheid van het vervoer over het spoor.

  • 4. Bijdrage aan medeoverheden. De bijdragen aan mede-overheden zijn op grond van de regelingen voor de specifieke uitkeringen en de reeds aangegane verplichtingen 100% juridisch verplicht. Het betreft onder meer de jaarlijkse bijdrage voor de Complete Lijn Uitschakeling (waarbij bijvoorbeeld bij een incident een tracé als geheel wordt uitgeschakeld) en de inzet van de 25kV Spanningstester (CLU+) op de Betuweroute en HSL in het kader van de daartoe gesloten overeenkomst met de betrokken Veiligheidsregio’s waaraan de bijdrage wordt verstrekt.

  • 5. Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties. De bijdrage internationale organisaties is op grond van verdragen voor 100% juridisch verplicht en kent een structureel karakter. Het betreft bijdragen aan de Organisation pour les Transports Internationaux Ferroviares (OTIF) en Railforum Nederland.

Extracomptabele verwijzingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde uitgaven, vinden vanuit andere begrotingen van IenW (het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds) uitgaven plaats die betrekking hebben op dit beleidsterrein. In onderstaande tabellen zijn deze extracomptabele verwijzingen opgenomen.

Tabel 50 Extracomptabele verwijzing naar artikel 13 Spoorwegen van het Mobiliteitsfonds (x € 1.000)
 

2026

2027

2028

2029

2030

Totale uitgaven op artikel 13 Spoorwegen

3.175.694

3.034.507

2.949.327

2.918.182

2.805.365

Totale uitgaven op artikel 14 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's

426.854

199.659

231.014

175.726

197.102

Totale uitgaven op artikel 17.07 ERTMS en 17.10 PHS

317.772

371.713

362.471

532.177

332.609

Fiscale Regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regelingen en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota. Voor een beschrijving van de regeling, de doelstelling, verwijzing naar de wettekst, verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en de ramingsgrond wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de fiscale regelingen’.

Tabel 51 Fiscale regelingen 2024-2026, budgettair belang op transactiebasis in lopende prijzen artikel 16 (x € miljoen)
 

2024

2025

2026

Reisaftrek OV

6

6

6

Btw Verlaagd tarief Personenvervoer

681

718

762

MRB Vrijstelling taxi's en openbaar vervoer

55

61

64

Licence