Algemene doelstelling
Het bevorderen van een duurzame en gezonde leefomgeving door hinder vanwege geluid en trillingen te voorkomen of te beperken, de luchtkwaliteit te verbeteren en ammoniak, geur - en fijnstofemissies uit stallen te verminderen.
Samenvatting budgettaire gevolgen van beleid
In onderstaande tabel is een samenvatting opgenomen van de totale verplichtingen, uitgaven en ontvangsten van dit artikel. De onderverdeling naar de financiële instrumenten is opgenomen in de totaal tabel van de budgettaire gevolgen van beleid.
2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 62.429 | 79.384 | 54.870 | 54.689 | 54.457 | 57.659 | 57.458 |
Uitgaven | 63.254 | 71.812 | 60.816 | 58.839 | 57.357 | 57.659 | 57.458 |
Uitgaven onderverdeeld per artikelonderdeel | |||||||
1 Gezonde lucht en tegengaan geluidshinder | 63.254 | 71.812 | 60.816 | 58.839 | 57.357 | 57.659 | 57.458 |
Ontvangsten | 895 | 1.000 | 1.000 | 1.000 | 1.000 | 1.000 | 1.000 |
Rol en verantwoordelijkheid
In onderstaande tabel is een overzicht en toelichting opgenomen op de rol en verantwoordelijkheid van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat bij Lucht en Geluid. Voor een nadere toelichting op de verschillende typologieën stimuleren, regisseren, financieren en (doen) uitvoeren wordt verwezen naar de leeswijzer.
Rol | Toelichting |
Stimuleren | In lijn met de Europese zero pollution ambitie in 2050 stelt het kabinet zich ten doel dat verontreiniging is teruggebracht tot een niveau dat niet schadelijk is voor mens en milieu. Het kabinet heeft hiervoor tussendoelen gesteld voor 2030. Via het Schone Lucht Akkoord (SLA) wordt in samenwerking met decentrale overheden gewerkt aan het realiseren van minimaal 50% gezondheidswinst in 2030 ten opzichte van 2016. Het SLA is ondertekend door 139 partijen en voorziet in kennissessies, kennisuitwisseling, netwerkbijeenkomsten en ondersteuning van maatregelen d.m.v. subsidieregelingen o.b.v. cofinanciering. Voor het terugdringen van geluid wordt uitvoering gegeven aan de regels voortvloeiend uit het programma SWUNG , zoals vastgelegd onder de Omgevingswet. |
Regisseren | De minister is verantwoordelijk voor de inhoudelijke lijn voor de nationale inbreng in de ontwikkeling van het Europese luchtkwaliteits- en geluidbeleid. Het betreft het stimuleren van een gezonde leefomgeving door vermindering van luchtverontreinigende emissies en het voorkomen en verminderen van geluid- en trillingshinder. IenW coördineert de Nederlandse inzet in internationaal kader bij de vaststelling van grenswaarden en plafonds voor emissies van luchtverontreinigende stoffen. Deze grenswaarden en emissieplafond worden vervolgens geïmplementeerd in Nederlandse wet- en regelgeving, en (zo nodig) doorvertaald naar doelstellingen over sectoren en milieuthema’s. Specifiek op het gebied van stallen is de minister van IenW verantwoordelijk voor de regelgeving op het gebied van emissies van ammoniak, fijnstof en geur. Verder wordt ondersteuning gegeven aan gemeenten en provincies bij het toezicht op de naleving van algemene regels en bij de vergunningverlening ter vermindering van luchtemissies en aan gemeenten, provincies en waterschappen bij een juiste toepassing van de geluidregelgeving. Ten slotte is de Minister verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van (een deel van) de wet- en regelgeving door de ILT op dit beleidsterrein (zie beleidsartikel 24 Inspectie Leefomgeving en Transport). |
Beleidsinformatie
Samenhang doelstelling en meetbare gegevens
Onderstaande beleidsinformatie voor Lucht en Geluid geeft inzicht in de voortgang van het beleid gericht op het verbeteren van de luchtkwaliteit en het beperken van geluidhinder. Voor het monitoren van de voortgang in realisatie tot de luchtkwaliteitsdoelstellingen wordt gebruik gemaakt van een aantal meetbare indicatoren.
Voor het Schone Lucht Akkoord gebeurt dit door het tweejaarlijks monitoren van de gerealiseerde/verwachte gezondheidswinst in 2030 t.o.v. 2016. Onder de National Emission reduction commitments (NEC) (richtlijn (EU) 2016/2284) bestaat de verplichting om jaarlijks de historische emissies en toekomstige emissieramingen voor luchtverontreinigende stoffen te rapporteren, met als doel het voldoen aan de nationale emmisie plafonds in 2030. Het betreft de emissietotalen voor heel Nederland gebaseerd op de cijfers van de Emissieregistratie en de luchtramingen van het PBL. Deze indicator geeft inzicht in de effectiviteit van het (inter)nationale bronbeleid.
Onder de Omgevingswet worden de rijksomgevingswaarden voor lucht kwaliteit langs wegen en nabij veehouderijen gemonitord met het Centraal Instrument Monitoring Luchtkwaliteit (CIMLK). Hiermee wordt getoetst of aan de Europese normen wordt voldaan en of aanvullend beleid nodig is om bestaande overschrijdingen op te lossen of verwachte overschrijdingen in de toekomst te voorkomen.
Voor Lucht en Geluid zijn drie specifieke doelstellingen geformuleerd. Deze specifieke doelstellingen leveren een bijdrage aan het bereiken van de algemene doelstelling. Onder de meetbare gegevens zijn de indicatoren en kengetallen opgenomen of wordt verwezen naar relevante beleidsinformatie die verbonden zijn met de doelstellingen.
De samenhang tussen de doelstellingen en de meetbare gegevens is onderstaand weergegeven.
Algemene doelstelling | ||
---|---|---|
Het bevorderen van een duurzame en gezonde leefomgeving door hinder vanwege geluid en trillingen te voorkomen of te beperken, de luchtkwaliteit te verbeteren en ammoniak, geur - en fijnstofemissies uit stallen te verminderen. | ||
Specifieke doelstelling 1 | Specifieke doelstelling 2 | Specifieke doelstelling 3 |
Het realiseren van de nulvervuilingsambitie in 2050, met 2030 als (formeel) tussendoel. | Het reguleren en verminderen van hinder door geluid in de fysieke leefomgeving middels normering en sanering van te hoog belaste situaties (weg en spoor). | Ammoniak, geur- en fijnstof emissies uit stallen naar de lucht verminderen. |
Subdoelstellingen | Subdoelstellingen | Subdoelstellingen |
1.Voldoen aan de EU grenswaarden 2030 | 1. Aanpak van bestaande geluidhinder door het treffen van geluidbeperkende en geluidwerende maatregelen. | 1. Creëren en in stand houden van een decentraal vergunningsstelsel onder de Omgevingswet, waarmee emissies genormeerd en stalinnovaties beoordeeld en geborgd kunnen worden. |
2. Reduceren en voorkomen van de emissie van luchtvervuilende stoffen (bronbeleid) | 2. Verminderen geurbelasting voor omwonenden uit stallen. | |
Meetbare gegevens | Meetbare gegevens | Meetbare gegevens |
1. RIVM. Monioringsrapportage luchtkwaliteit. | 1. Kengetallen voortgang van geluidsanering langs gemeentelijke, provinciale, waterschaps- en Rijkswegen. | 1. RIVM. Monioringsrapportage luchtkwaliteit. |
2. NEC (emissiedoelen), | 2. NEC (emissiedoelen), | |
Beleidsinformatie | ||
1. Informatiepunt leefomgeving |
SPECIFIEKE DOELSTELLING 1: Het realiseren van de nul vervuilingsambitie in 2050 met 2030 als (formeel) tussendoel
Het kabinet werkt aan een gezonde, schone en veilige leefomgeving en stelt daarvoor in 2030 tussendoelen om toe te werken naar de nulvervuilingsambitie in 2050. Voor de verbetering van de luchtkwaliteit en realiseren van 50% gezondheidswinst (in 2030 ten opzichte van 2016) werkt het kabinet ook samen met medeoverheden aan de uitvoering van het Schone Lucht Akkoord aan maatregelen om de lucht kwaliteit te verbeteren en gezondheidswinst te realiseren. Het betreft onder andere maatregelen gericht op emissiereductie in de sectoren wegverkeer en mobiele werktuigen, binnenvaart en havens, industrie, houtstook en landbouw. Maatregelen uit het Schone Lucht Akkoord dragen ook bij aan reductie van stikstof. Periodiek worden het realisatiecijfer en de voortgang van de maatregelen gemonitord.
Voor het realiseren van de specifieke doelstelling zijn twee subdoel-stellingen geformuleerd. Subdoelstelling 1 richt zich op het voldoen aan de EU grenswaarden in 2030 en subdoelstelling 2 op het reduceren en voorkomen van de emissie van luchtvervuilende stoffen.
Subdoelstelling 1: Voldoen aan de EU grenswaarden in 2030
De minister van IenW is verantwoordelijk voor het monitoren van, en rapporteren over de Rijksomgevingswaarden voor luchtkwaliteit in Nederland. Het doel van de monitoring is het inzichtelijk maken van de ontwikkeling in luchtkwaliteit in Nederland. Met de monitoring wordt geborgd dat voldaan wordt aan de wettelijke normen en anderzijds biedt het inzicht in de ontwikkelingen richting de lange termijn ambitie in 2050. Met de monitoring wordt een vinger aan de pols gehouden op basis van de meest recente wetenschappelijke inzichten en kan, indien nodig, bijsturing plaatsvinden.
Meetbare gegevens subdoelstelling 1: Jaarlijkse monitoring luchtkwaliteit
Elk jaar toetst het RIVM de concentraties van stikstofdioxide en fijnstof aan de Europese richtlijn Luchtkwaliteit. In 2024 is de rapportage over het jaar 2023 uitgekomen. De waarden zijn getoetst aan de toen geldende normen. In 2024 zijn er namelijk nieuwe normen afgesproken voor de luchtkwaliteit. Maar deze gelden dus niet voor het jaar 2023, omdat toen nog de oude normen van kracht waren. In de rapportage wordt wel ook vooruit gekeken naar het jaar 2030. In dat jaar moet Nederland aan de nieuwe normen voldoen.
In 2023 was de luchtkwaliteit beter dan in 2022 en voldeed Nederland bijna overal aan de grenswaarden voor fijnstof. Slechts bij een enkel stuk weg en enkele veehouderijen werden de normen niet gehaald. Voor stikstofdioxide voldeed Nederland overal aan de normen.Ook blikt het RIVM vooruit naar het jaar 2030, vanaf dan wordt er gecontroleerd of Nederland aan de nieuwe normen voldoet. Uit de prognose voor 2030 blijkt dat de verwachte verschoning van de luchtkwaliteit op basis van de dalende emissies doorzet. Ondanks deze verschoning blijkt ook dat het huidige beleid niet volstaat om overal in Nederland aan de aangescherpte grenswaarden in 2030 te voldoen. Dit maakt duidelijk dat inzet en samenwerking voor schone lucht noodzakelijk blijft (Kamerstukken II, vergaderjaar 2024-2025, 30175, nr. 460).
Subdoelstelling 2: Reduceren en voorkomen van de emissie van luchtver vuilende stoffen (bronbeleid).
In 2026 worden de wettelijke implementaties van de herziene richtlijn Industriële emissies en herziene richtlijn Luchtkwaliteit afgerond. Voor het terugdringen van gezondheidsrisico’s voor omwonenden rond industrie wordt de actie agenda Industrie en omwonenden tevens verder uitgevoerd.
Meetbare gegevens subdoelstelling 2: Emissie luchtverontreinigende stoffen (kton/jr)
De doelstellingen voor luchtverontreinigende stoffen zijn vastgelegd in de National Emission reduction commitments (NEC) (richtlijn (EU) 2016/2284). In onderstaande tabel zijn de reductiepercentages uit de richtlijn omgerekend naar vrachten, met 2005 als basisjaar. Elk jaar wordt een nieuwe analyse uitgevoerd. Doordat nieuwe inzichten met terugwerkende kracht ook worden meegenomen in de emissiecijfers van voorgaande jaren kunnen ook cijfers van eerdere jaren nog enigszins zijn aangepast.
1990 | 2000 | 2005 | 2010 | 2020 | 2022 | 2023 | 2020 ‒ 2029 | 2030 | Vanaf 2030 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Doel NEC-Richtlijn | Raming | Doel NEC-Richtlijn | ||||||||
SO2 | 198 | 79 | 68 | 36 | 20 | 20 | 18 | 49 | 17 | 32 |
NOx | 630 | 452 | 395 | 313 | 178 | 162 | 152 | 218 | 118 | 154 |
NH3 | 347 | 175 | 155 | 134 | 125 | 120 | 116 | 135 | 101 | 121 |
VOS[2] | 509 | 267 | 204 | 191 | 162 | 155 | 153 | 186 | 154 | 177 |
PM2,5 [3] | 57 | 35 | 29 | 22 | 14 | 14 | 14 | 18 | 13 | 15 |
Bron: www.emissieregistratie.nl.
Toelichting
De ramingen komen uit het PBL-rapport «Emissieramingen luchtverontreinigende stoffen» van maart 2025. Het PBL brengt de emissieramingen tweejaarlijks uit. Eerstvolgende actualisatie vindt plaats begin 2027.
SPECIFIEKE DOELSTELLING 2: Het reguleren en verminderen van hinder door geluid in de fysieke leefomgeving middels normering en sanering van te hoog belaste situaties (weg en spoor).
Met de implementatie van de Omgevingswet zijn regels vastgesteld met betrekking tot de beheersing van geluid afkomstig van wegen, spoorwegen en industrieterreinen en wordt een helder verband gelegd tussen gezondheid en geluidshinder. Tevens zijn doelen voor en grenzen aan de maximale blootstelling aan geluid gesteld en wordt een basisbeschermingsniveau voor gezondheid geboden door geluidproductieplafonds vast te stellen en eisen te stellen aan omgevingsplannen en projectbesluiten. Het beschermingsniveau onder de Omgevingswet is in grote lijnen gelijk aan het beschermingsniveau onder de Wet geluidhinder. In situaties die niet aan deze doelen en uitgangspunten voldoen, worden op kosten van het Rijk saneringsmaatregelen getroffen om de bescherming te verbeteren.
Voor het realiseren van de specifieke doelstelling is één subdoelstelling geformuleerd dat zich richt op de aanpak van bestaande geluidhinder.
Subdoelstelling 1: Aanpak van bestaande geluidhinder door het treffen van geluidbeperkende en geluidwerende maatregelen.
Op basis van ervaringen met de uitvoering van de geluidregels onder de Omgevingswet worden waar nodig aanpassingen aan de betreffende regelgeving doorgevoerd. Waar het geluidsanering betreft, is het van belang dat de saneringsoperatie verder wordt afgerond. Ook wordt de operatie onder de Omgevingswet verbreed naar situaties met hoge geluidbelastingen die onder de Wet geluidhinder zijn ontstaan en wordt de efficiëntie van de uitvoering vergroot.
Naar aanleiding van het advies van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) (Motie Schonis Kamerstuk 35 000 A, nr. 60) vindt naar verwachting in 2025 besluitvorming plaats omtrent de wijzingen van de regelgeving gericht op nieuwe inzichten ten aanzien van geluid en spoorverkeer. In 2026 worden deze wijzingen concreet uitgewerkt. Waar het gaat om geluidhinder van windturbines is op basis van een planMER studie nieuwe regelgeving opgesteld en zal de ontwerp regelgeving aan de Kamer worden aangeboden.
Met betrekking tot trillingshinder langs het spoor is voorzien dat in 2026 verdere beleidsontwikkeling zal plaatsvinden.
Meetbare gegevens subdoelstelling 1: Overzicht sanering verkeerslawaai
Onderstaande gegevens geven inzicht in de voortgang van geluidsanering langs zowel gemeentelijke, provinciale en Rijkswegen. De sanering langs gemeentelijke en provinciale wegen wordt uitgevoerd door gemeenten en provincies onder het regime van de Wet geluidhinder onder overgangs recht. De sanering langs de Rijksinfrastructuur wordt door RWS en ProRail uitgevoerd onder de Wet milieubeheer onder overgangsrecht (zie ook de betreffende passages bij de artikelen 14 en 16 voor wegen en spoorinfra). De geluidsanering langs gemeentelijke, provinciale- en waterschapswegen onder het regime van de Omgevingswet wordt uitgevoerd door gemeenten, provincies en waterschappen naast de saneringen onder het regime van de Wet geluidhinder.
Sanering Wet Geluidhinder | aantal woningen | ||
---|---|---|---|
Lokale infrastructuur | A-lijst | Overig | Totaal |
Totaal | 77.355 | 335.800 | 413.155 |
Gereed 1980–1990 (schatting) | 40.000 | 40.000 | |
Gereed 1990 t/m 2024 | 68.800 | 126.444 | 195.244 |
verwacht 2025 | 200 | 2.500 | 2.700 |
Restant per einde 2025 | 8.355 | 166.856 | 175.211 |
verwacht 2026 | 200 | 2.500 | 2.700 |
Verwacht restant per einde 2026 | 8.155 | 164.356 | 172.511 |
Sanering Wet Geluidhinder | aantal woningen | ||
Rijksinfrastructuur | Rijkswegen | Spoorwegen | Totaal |
Opgave cf Bijlage 5 Bgm | 775 | 5.231 | 6.006 |
Gereed t/m 2024 | 680 | 4.579 | 5.259 |
Verwacht 2025 | ‒ | 100 | 100 |
Restant einde 2025 | 95 | 552 | 647 |
verwacht 2026 | 95 | 139 | 234 |
Verwacht restant per einde 2026 | ‒ | 413 | 413 |
Bron: BSV
Toelichting
De eerste tabel betreft de sanering van woningen vanwege gemeentelijke en provinciale wegen onder het regime van de Wet geluidhinder. De A-lijst betreft woningen met de hoogste geluidsbelastingen. Voor het jaar 2026 is de verwachting in totaal 2.700 woningen te saneren.
De tweede tabel heeft betrekking op de sanering Rijksinfrastructuur zoals die op grond van overgangsrecht (Bijlage 5 bij het Besluit geluid milieubeheer) nog onder het regime van de Wet geluidhinder wordt afgerond. Deze sanering kent een ander normenkader dan de sanering vanwege Rijksinfrastructuur die momenteel door RWS en ProRail wordt uitgevoerd onder de Wet milieubeheer. Deze sanering is opgenomen onder beleidsartikel 14.
De sanering vanwege Rijkswegen betreft nog één project dat naar verwachting in 2026 zal worden afgerond. Voor 2026 wordt verwacht dat 234 woningen gesaneerd worden.
SPECIFIEKE DOELSTELLING 3: Ammoniak, geur- en fijnstof emissies uit stallen naar de lucht verminderen.
Emissies van ammoniak, fijnstof en geur uit stallen hebben negatieve gevolgen voor milieu, gezondheid en kwaliteit van de leefomgeving. Ammoniak heeft daarnaast negatieve gevolgen voor de natuur. Het is daarom van belang emissies van ammoniak, fijnstof en geur uit stallen te verminderen. Hierbij worden best beschikbare technieken toegepast. IenW is daarbij verantwoordelijk voor het stellen van emmissiegrenswaarden voor ammoniak en fijnstof en het stellen van normen voor geurhinder van veehouderijen. IenW geeft daarmee uitvoering haar verantwoordelijkheid voor het stelsel voor leefomgeving, dat ziet op de regels voor het verminderen van emissies uit stallen naar de lucht. Om emissiebeperking uit stallen mogelijk te maken, is het beleid ook in 2026 gericht op het stellen van voorschriften aan stalsystemen en de beoordeling en borging van nieuwe stalsystemen door ontwikkelaars.
Voor het realiseren van de specifieke doelstelling zijn 2 subdoelstellingen geformuleerd.
Subdoelstelling 1: Creëren en in stand houden van een decentraal vergunningsstelsel onder de Omgevingswet, waarmee emissies genormeerd en stalinnovaties beoordeeld en geborgd kunnen worden.
De minister van IenW is verantwoordelijk voor de regelgeving op het gebied van emissies van ammoniak, fijnstof en geur uit stallen. Onderdeel hiervan is de systematiek van het beoordelen en borgen van (nieuwe) stalsystemen in het kader van deze regelgeving. IenW werkt ook in 2026 samen met LVVN in het Programma Vernieuwing Stalbeoordeling voor een toekomstbestendige veehouderij. Het doel is daarbij is dat het stelsel een bouwsteen vormt voor vergunningverlening, doelsturing, toepassing van continu meten en het met vertrouwen toepassen van innovaties.
Subdoelstelling 2: Verminderen geurbelasting voor omwonenden uit stallen.
Het beleidsdoel voor geurhinder rond stallen betreft het verminderen van geurbelasting voor omwonenden uit stallen. Hierbij wordt ingezet op herziening van de regelgeving en onderzoek naar aanpak die uitgaat van een andere manier van geur meten. Het uitgangspunt hierbij is het vinden van een goede balans tussen de belangen van omwonenden, veehouders en medeoverheden.
Meetbare gegevens subdoelstelling 1 en 2
Meetbare gegevens zijn ook opgenomen bij specifieke doelstelling 1 van artikel 20.
Beleidsinformatie
Op Informatiepunt Leefomgeving (iplo.nl) staat relevante beleids informatie over het stelsel rondom de leefomgeving. Hier kunt u onder andere informatie vinden over het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) en het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl). In het Bal stelt het Rijk algemene regels voor activiteiten in de fysieke leefomgeving. Het Bal geldt voor alle partijen die actief zijn in de fysieke leefomgeving – burgers, bedrijven en overheid. In het Bkl staan regels over omgevingswaarden, instructieregels, beoordelingsregels en regels voor monitoring. Het Bkl geldt voor het Rijk en decentrale overheden.
Beleidsmatige ontwikkelingen
Onderstaand wordt ingegaan op relevante beleidsmatige ontwikkelingen op het beleidsterrein Lucht en Geluid.
IenW werkt ook in 2026 samen met LVVN in het Programma Vernieuwing Stalbeoordeling voor een toekomstbestendige veehouderij. Om emissiebeperking uit stallen mogelijk te maken, is het beleid ook in 2026 gericht op het stellen van voorschriften aan stalsystemen en de beoordeling en borging van nieuwe stalsystemen door ontwikkelaars
Met betrekking tot de aanpak van geluidshinder en trillingshinder langs het spoor vindt in 2026 verdere beleidsontwikkeling plaats. Tevens wordt verder gewerkt aan de nieuwe regelgeving inzake geluidhinder van windturbines.
In 2026 worden de wettelijke implementaties van de herziene richtlijn Industriële emissies en herziene richtlijn Luchtkwaliteit afgerond en wordt de actie agenda Industrie en omwonenden tevens verder uitgevoerd.
2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Art. | Verplichtingen | 62.429 | 79.384 | 54.870 | 54.689 | 54.457 | 57.659 | 57.458 |
Uitgaven | 63.254 | 71.812 | 60.816 | 58.839 | 57.357 | 57.659 | 57.458 | |
20.1 | Gezonde lucht en tegengaan geluidhinder | 63.254 | 71.812 | 60.816 | 58.839 | 57.357 | 57.659 | 57.458 |
Opdrachten | 12.345 | 17.158 | 10.270 | 9.322 | 8.848 | 8.750 | 8.820 | |
Geluid- en luchtsanering | 5.206 | 6.638 | 4.909 | 3.999 | 3.548 | 3.523 | 3.558 | |
Waarvan RWS | 223 | 307 | 592 | 592 | 592 | 592 | 592 | |
Waarvan RIVM | 6.532 | 7.581 | 3.258 | 3.258 | 3.258 | 3.258 | 3.258 | |
Overige opdrachten | 384 | 2.632 | 1.511 | 1.473 | 1.450 | 1.377 | 1.412 | |
Bijdrage aan agentschappen | 20.820 | 18.810 | 22.940 | 22.939 | 22.939 | 22.921 | 22.646 | |
Bijdrage aan agentschap RWS | 3.695 | 3.755 | 3.488 | 3.488 | 3.489 | 3.488 | 3.488 | |
Bijdrage aan agentschap KNMI | 15 | 25 | 15 | 15 | 15 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan agentschap RVO | 1.090 | 1.157 | 691 | 691 | 691 | 691 | 691 | |
Bijdrage aan agentschap RIVM | 16.020 | 13.873 | 18.746 | 18.745 | 18.744 | 18.742 | 18.467 | |
Bijdrage aan medeoverheden | 29.602 | 35.788 | 27.569 | 26.555 | 25.545 | 25.510 | 25.514 | |
Uitvoering geluidsanering | 25.419 | 30.613 | 25.569 | 25.555 | 25.545 | 25.510 | 25.514 | |
Programma NSL en SLA | 4.183 | 5.175 | 2.000 | 1.000 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 89 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Overige bijdragen | 89 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bekostiging | 398 | 56 | 37 | 23 | 25 | 478 | 478 | |
Overige bekostiging | 398 | 56 | 37 | 23 | 25 | 478 | 478 | |
Ontvangsten | 895 | 1.000 | 1.000 | 1.000 | 1.000 | 1.000 | 1.000 | |
Toelichting op de financiële instrumenten
Onderstaand is per artikelonderdeel, zoals opgenomen in de budgettaire tabel, voor het jaar 2026, een toelichting gegeven waarvoor de financiële instrumenten worden ingezet en wie de middelen ontvangt.
1. Gezonde lucht en tegengaan geluidshinder (€ 60,8 miljoen)
De volgende financiële instrumenten worden ingezet:
Opdrachten (€ 10,3 miljoen)
– Geluid- en luchtsanering (€ 4,9 miljoen). Het ministerie van IenW verstrekt uitvoerings- en onderzoeksopdrachten met het doel het tegengaan van geluidhinder, verbetering van de luchtkwaliteit en ammoniak, geur- en fijnstofemissies uit stallen te verminderen. Hierbij gaat het met name om de opdracht (€ 4,3 miljoen) aan het Bureau Sanering Verkeerslawaai (BSV), voor de uitvoering van de subsidieregeling Sanering Verkeerslawaai gericht op het saneren van geluidshindersituaties. Deze opdracht draagt bij aan het realiseren van specifieke doelstelling 2.
Daarnaast worden er diverse opdrachten verstrekt (€ 1,4 miljoen) ter bevordering van een duurzame en gezonde leefomgeving.
Deze opdrachten dragen bij aan het realiseren van specifieke doelstellingen 1, 2 en 3.
– Waarvan RWS (€ 0,6 miljoen) en RIVM (€ 3,3 miljoen). Er worden opdrachten verstrekt aan RIVM en RWS ter bevordering van een duurzame en gezonde leefomgeving door hinder vanwege geluid en trillingen te voorkomen of te beperken, de luchtkwaliteit te verbeteren en ammoniak, geur- en fijnstofemissies uit stallen te verminderen.
Deze opdrachten dragen bij aan het realiseren van specifieke doelstellingen 1, 2 en 3.
– Overige opdrachten (€ 1,5 miljoen). Er worden opdrachten verstrekt aan RVO (€ 0,3 miljoen) en overige partijen (€1,2 miljoen) met het doel de luchtkwaliteit te verbeteren en ammoniak, geur- en fijnstofemissies uit stallen te verminderen. Deze opdrachten dragen bij aan het realiseren van specifieke doelstelling 3.
Bijdragen aan agentschappen (€ 22,9 miljoen)
– Bijdrage aan agentschap RWS (€ 3,5 miljoen). Dit betreft de bijdrage aan Rijkswaterstaat (RWS) voor de capaciteitsinzet voor de uitvoering van diverse werkzaamheden ten behoeve van het programma Lucht en Geluid en het bevorderen van een duurzame en gezonde leefomgeving. Het gaat hierbij onder meer om de algemene ondersteuning en het voeren van het secretariaat, de monitoring van de voortgang en doelbereik in het kader van de uitvoering van het Schone Lucht Akkoord en overige vraagstukken in relatie tot het verbeteren van de luchtkwaliteit, het reduceren van geluidhinder en geuroverlast uit stallen.
Deze bijdrage draagt bij aan het realiseren van specifieke doelstellingen 1, 2 en 3.
– Bijdrage aan agentschap KNMI (€ 0,015 miljoen). Dit betreft een kleine bijdrage gedaan aan het KNMI voor de ondersteuning van het stookalert. Deze bijdrage draagt bij aan het realiseren van specifieke doelstellingen 1 en 3
– Bijdrage aan agentschap RVO (€ 0,7 miljoen). Dit betreft de bijdrage aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) voor de uitvoering van de Specifieke uitkering Schone Lucht Akkoord (SPUK- SLA) en werkzaamheden gericht op het verminderen van emissies van fijnstof uit stallen en het beperken van geurbelasting voor omwonenden. Deze bijdrage draagt bij aan het realiseren van specifieke doelstellingen 1 en 3
– Bijdrage aan agentschap RIVM (€ 18,7 miljoen). IenW heeft een deel van de beleidsuitvoering uitbesteed aan het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Het RIVM voert als kennisinstituut beleidsvoorbereidend en -onderbouwend onderzoek uit ter bevordering van een gezonde leefomgeving door de luchtkwaliteit te verbeteren, geluidhinder tegen te gaan en geur - en fijnstof emissies uit stallen te voorkomen of te beperken. Daarnaast ondersteunt het RIVM het beleid bij een groot aantal (vaak wettelijk vastgelegde) reguliere taken, zoals monitoring- en rapportageverplichtingen op het gebied van luchtkwaliteit, geluid en geur. Deze bijdrage draagt bij aan het realiseren van specifieke doelstellingen 1, 2 en 3.
Bijdragen aan medeoverheden (€ 27,6 miljoen)
– Uitvoering geluidsanering (€ 25,5 miljoen). Hierbij gaat het om de bijdragen aan provincies en gemeenten voor het uitvoeren van saneringsmaatregelen met betrekking tot geluid hinder door het verkeer. Dit in het kader van de subsidieregeling Sanering Verkeerslawaai. Deze bijdragen dragen bij aan het realiseren van specifieke doelstelling 2.
– Programma NSL en SLA (€ 2,0 miljoen). Van genoemde middelen is € 1,5 miljoen gereserveerd voor de afwikkeling van eerdere toekenningen inzake de SPUK- SLA middels welke financiële steun is gegeven aan gemeentes en provincies voor projecten die zorgen voor schonere lucht en gezondheidswinst.. Daarnaast is € 0,5 miljoen beschikbaar voor de Regeling specifieke uitkeringen voor het oplossen van fijnstofknelpunten rondom veehouderijen. Deze bijdragen dragen bij aan het realiseren van specifieke doelstellingen 1 en 3.
Bekostiging (€ 0,04 miljoen)
– Overige bekostiging (€ 0,04 miljoen).Deze middelen zijn bedoeld voor de financiering van het Milieu onderzoeksprogramma dat wordt uitgevoerd door TNO en draagt bij aan het realiseren van specifieke doelstellingen 1, 2 en 3.
Ontvangsten (€ 1,0 miljoen)
In 2026 worden ontvangsten verwacht (€ 1,0 miljoen) van het Bureau Sanering Verkeerslawaai naar aanleiding van de afwikkeling van subsidie- toekenningen in het kader van de subsidieregeling Sanering Verkeerslawaai.
Geschatte budgetflexibiliteit
In onderstaande tabel is van het totaal van de geraamde programma uitgaven inzicht gegeven in het geschatte aandeel juridisch verplicht, bestuurlijk gebonden, beleidsmatig gereserveerd en nog niet ingevuld/vrij te besteden. In lijn met de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften is voor de juridisch verplichte uitgaven op het niveau van een Financieel Instrument als geheel van het totale artikel een kwalitatieve toelichting opgenomen.
2026 | |
---|---|
juridisch verplicht | 97% |
bestuurlijk gebonden | 2% |
beleidsmatig gereserveerd | 1% |
nog niet ingevuld/vrij te besteden | 0% |
Toelichting
Van de totale in 2026 beschikbare programma uitgaven (€ 60,8 miljoen) is 97% juridisch verplicht. Per financieel instrument wordt dit onderstaand toegelicht.
1. Opdrachten. Van het opdrachtenbudget is circa 82% juridisch verplicht op grond van lopende verplichtingen. Het gaat hierbij om een meerjarige opdracht aan het Bureau Sanering Verkeerslawaai voor de uitvoering van de subsidieregeling Sanering Verkeerslawaai. Daarnaast zijn ook de opdrachten aan RIVM, RVO en RWS juridisch verplicht.
2. Bijdragen aan agentschappen. De uitgaven voor de agentschapsbijdrage RIVM, RVO en RWS zijn volledig juridisch verplicht en hebben een structureel karakter. Het RIVM voert als kennisinstituut beleidsvoorbereidend en -onderbouwend onderzoek uit ter bevordering van een gezonde leefomgeving door de luchtkwaliteit te verbeteren en geluidhinder te voorkomen of te beperken. De bijdrage aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) betreft de uitvoering van de specifieke uitkering Schone Lucht Akkoord en overige werkzaamheden gericht op het reduceren van emissie van fijnstof en het verminderen van geuroverlast uit stallen.
De bijdrage aan RWS heeft betrekking op beleidsondersteuning en advies (BOA) op het gebied van luchtkwaliteit en geluid.
3. Bijdragen aan Medeoverheden. De bijdrage aan medeoverheden is voor 100% juridisch verplicht. Het betreft de subsidieregeling Sanering verkeerslawaai voor 2026 (wordt elk jaar 100% uitgeput), de regeling (SPUK) Nadeelcompensatie veehouderijen en de afwikkeling van toekenningen inzake de Specifieke Uitkering Schone Lucht Akkoord.
4. Bekostiging. De middelen op het financieel instrument bekostiging zijn 100% juridisch verplicht en zijn bestemd voor de afwikkeling van de toekenning aan TNO.