Base description which applies to whole site

3.1 Artikel 21: Land- en tuinbouw

De Minister van LVVN streeft naar een weerbaar, veerkrachtig en veilig functionerend land- en tuinbouw- en voedselsysteem, dat internationaal concurrerend is, met aandacht voor dierenwelzijn, waarbinnen zorgvuldig wordt omgegaan met natuurlijke hulpbronnen en waar opbrengsten en reststromen zo efficiënt en hoogwaardig mogelijk worden (her)benut.

De Minister is verantwoordelijk voor het zorgdragen voor een in ecologisch, maatschappelijk en economisch opzicht verantwoord functionerende land- en tuinbouw en voedselsector. Hiertoe stelt de Minister regels op en creëert zij voorwaarden die het mogelijk maken om vermijdbaar verbruik van grondstoffen terug te dringen en om de natuurlijke leefomgeving en de natuurlijke hulpbronnen (waaronder dierenwelzijn) te verbeteren.

De Minister is (mede)verantwoordelijk voor:

Stimuleren:

  • Het versterken van de sociaaleconomische positie van de agrarische ondernemer als pijler onder een toekomstbestendige sector.

  • Het stimuleren van de waardering van voedsel en de productiewijze en de herkomst.

  • Het versterken van kringlopen in de land- en tuinbouw en het bevorderen van circulariteit.

  • Het stimuleren van verduurzaming van de (dierlijke) productie en de consumptie van dierlijke en plantaardige producten door middel van nieuwe vormen van ketensamenwerking en nieuwe marktstrategieën.

  • Het stimuleren van de verbetering van het dierenwelzijn.

  • Het breder toepassen van geïntegreerde gewasbescherming door agrarische ondernemers, onder meer door het stimuleren van innovaties, niet-chemische maatregelen en het gebruik van laagrisico middelen.

  • Het borgen en verbeteren van plant- en diergezondheid en dierenwelzijn, duurzaam bodembeheer en klimaatvriendelijk energiebeheer en -gebruik in de land- en tuinbouw.

  • Het stimuleren van groene economische groei en het bevorderen van transparantie en ketenverantwoordelijkheid in de Nederlandse agro- en voedselketens.

  • Het verduurzamen van het mondiale voedselsysteem door het benutten van de internationale positie van Nederland in de agro- en voedselsector.

  • Het stimuleren van een adequate en duurzame voedselvoorziening, voedselzekerheid en voedselkwaliteit op Europees en mondiaal niveau, evenals het bijdragen aan het Europese en internationale landbouwbeleid.

  • Het bieden van zekerheden aan agrarische bedrijven om leningen af te kunnen sluiten bij de bank.

  • Het (mede)financieren van ontwikkelingen gericht op verdere verduurzaming van de land- en tuinbouw en veehouderij.

  • Het borgen van diervoederveiligheid en tegelijkertijd bijdragen aan (een verdere) verduurzaming van diervoeders.

Regisseren:

  • Het borgen van voedselveiligheid. Producenten en partijen uit de voedselketen zijn primair verantwoordelijk voor de veiligheid van hun producten en productiewijze. De Staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport is verantwoordelijk voor wetgeving voor voedselveiligheid, met uitzondering van wetgeving voor het slachten van dieren en het keuren en uitsnijden van vlees, waar de Minister van LVVN verantwoordelijk voor is.

  • De coördinatie en het beheer van het Diergezondheidsfonds (DGF).

  • Het stellen van regelgeving op het gebied van dier- en plantgezondheid, dierenwelzijn, mest, gewasbescherming, plantveredeling, biologische landbouw en voedselveiligheid.

  • Het voeren van regie op de nationale inzet in EU-verband en op bi- en multilaterale samenwerkingen rond land- en tuinbouw en voedselkwaliteit.

  • Het regisseren van de onderdelen landbouw en landgebruik van het Klimaatplan.

Borgstellingsfaciliteit

De Borgstelling MKB-Landbouwkredieten (BL) wordt per 1-1-2026 de Borgstelling voor MKB-Landbouw- en Visserijkredieten (BLV); de gewijzigde regeling is vanaf 2026 ook opengesteld voor de sectoren visserij en aquacultuur. Naar aanleiding van de bevindingen in de evaluatie van de BL in 2024 wordt de BLV eenvoudiger van opzet door het schrappen van modules met specifieke voorwaarden. De maximale hoogte van de rijksborgstelling aan een individueel bedrijf blijft € 2,5 mln.

Doelsturing

De landbouw staat voor grote opgaven op het gebied van onder andere klimaat, stikstofuitstoot en waterkwaliteit. Om maatwerk mogelijk te maken en het vakmanschap van de boer zo goed mogelijk te benutten bij de oplossing voor deze opgaven, werkt LVVN aan bedrijfsspecifieke doelsturing. Dat betekent: duidelijke normen stellen voor elk bedrijf, duidelijkheid over de bijdrage van doelsturing aan de totaalopgave en met ruimte voor de ondernemer om zelf te bepalen hoe hij deze bedrijfsspecifieke normen haalt. Melkveehouders en akkerbouwers zullen vanaf 2026 geïnformeerd worden over hun prestaties op de gestelde doelen op het gebied van stikstof, broeikasgasemissies en grondwaterkwaliteit. Op termijn worden deze doelen afrekenbaar gemaakt. Deze doelen worden afrekenbaar gemaakt op bedrijfsniveau. Daarom is het nodig om een doelsturingssysteem te ontwikkelen, waarmee afrekenbare sturing op doelen wordt ondersteund.

Dierenwelzijn

Eind 2026 worden door de Europese Commissie mogelijk nieuwe dierenwelzijnsvoorstellen over landbouwhuisdieren gepresenteerd, naast de in 2024 gepresenteerde voorstellen over diertransport en het welzijn en de traceerbaarheid van honden en katten. Nederland zal daarvoor haar onderhandelingsinzet bepalen in de vorm van een fiche Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen en langs die inzet aan de onderhandelingen in Brussel deelnemen. De inwerkingtreding van de European Pet Regulation in april 2026 verplicht identificatie van honden, katten, fretten en vogels. Daarnaast blijkt uit meerdere onderzoeken dat het belangrijk is mensen op het juiste moment van de juiste informatie te voorzien voordat zij een huisdier aanschaffen. Dit leidt in 2026 tot het uitbreiden van betrouwbare en onafhankelijke informatie aan (toekomstige) huisdiereigenaren. Er wordt ingezet op een communicatiecampagne die het effect moet hebben dat (toekomstige) houders van dieren betere kennis hebben over soorten dieren die veel gehouden worden.

Diergezondheid

Voor de implementatie van verplichtingen volgend uit de Europese verordening Diergeneesmiddelen (2019/06) zal voor het antibioticabeleid het aantal sectoren, waar het gebruik wordt gemonitord, worden uitgebreid. Dit vergt ontwikkeling van beleid en regelgeving evenals de ontwikkeling van ICT-systemen zoals de inrichting van databanken om in de verplichte datalevering van antibioticagebruik en -verkoop bij dieren aan de European Medicines Agency (EMA) te voorzien.

In 2026 wordt met de partijen in het veterinaire veld verder gewerkt aan de oprichting van een centrale beroepsorganisatie. Deze bevindt zich in de ontwerpfase. Deze organisatie zal verschillende taken uitvoeren, waaronder de ontwikkeling van professionele standaarden die bijdragen aan de kwaliteitsborging. Tevens wordt momenteel verkend wat de mogelijkheden zijn van verplichte herregistratie van diergeneeskundigen om de kwaliteitsborging in de veterinaire beroepsuitoefening te verbeteren. De op te richten centrale beroepsorganisatie zal hierin het private deel uitvoeren. Ook zal in 2026 gevolg worden gegeven aan de uitkomsten van het marktonderzoek van de Autoriteit Consument en Markt (ACM) naar de diergeneeskundige zorg.

De hoogpathogene aviaire influenza virusvariant H5N1 is de afgelopen jaren endemisch geworden in de wilde vogelpopulaties in Nederland en de rest van de wereld. In 2026 wordt het in 2023 opgestarte intensiveringsplan preventie vogelgriep verder uitgewerkt (Kamerstuk 28 807, nr. 296). Ook wordt gekeken naar de reactie van handelspartners op het feit dat in Nederland is gevaccineerd. Deze pilot is een eerste stap. In 2026 zal het Ministerie, in overleg met de sector, de volgende stappen zetten richting een grootschalige vaccinatiecampagne. De eerste resultaten van de pilot dit jaar zijn mede bepalend hoe die stappen er in 2026 uit zullen zien.

Goed verdienen met goed voedsel

Het kabinet streeft ernaar de agrarische sector en ketenpartijen te helpen nieuwe markten en verdienmodellen te ontwikkelen. Dit moet leiden tot extra inkomsten voor boeren. Voorbeelden hiervan zijn nieuwe afzetketens voor toepassingen van reststromen, zoals vezels van gewassen voor bio-based bouwmaterialen.

Agrarische ondernemers kunnen alleen emissies en (nutriënten)verliezen reduceren en grondstoffen optimaal benutten als zij een rendabel verdienmodel hebben. Dit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van ondernemers, de overheid en ketenpartijen zoals supermarkten en banken.

Positie boer in de keten

Voor het versterken van het verdienvermogen is het vergroten van de markt voor duurzaam geproduceerde kwaliteitsproducten noodzakelijk met een passende vergoeding voor de producent. Met de wijziging van de Gemeenschappelijke Marktordening (GMO) zal uitwerking worden gegeven aan de versterking van de positie van de boer in de keten, middels onder andere de versterking van de samenwerking tussen landbouwers in producenten- en brancheorganisaties. LVVN zet zich in voor het versterken van de positie van de boer in de keten door middel van het monitoren van de margeverdeling in de keten.

Daarnaast vindt inzet van middelen plaats voor het (grensoverstijgend) toezicht en handhaving van de Wet Oneerlijke Handelspraktijken en de Geschillencommissie voor laagdrempeligere bemiddeling.

Energietransitie glastuinbouw

In de voorjaarsbesluitvorming Klimaat zijn diverse maatregelen benoemd die effect hebben op de glastuinbouwsector. Eén daarvan is dat het kabinet € 200,0 mln. beschikbaar stelt uit het Klimaatfonds voor de randvoorwaarden om de glastuinbouw verder te helpen in de transitie met onder andere warmte en betaalbare elektriciteit. Het randvoorwaardenpakket is verder uitgewerkt met de sector en wordt snel na Prinsjesdag 2025 gepresenteerd.

Subsidieregeling verduurzaming landbouwwerktuigen

In 2026 komt er een stimuleringssubsidie voor de verduurzaming van landbouwwerktuigen. In totaal is hier € 77,0 mln. voor beschikbaar gesteld uit het Klimaatfonds, waarvan € 67,0 mln. gereserveerd staat. Richting 2030 zal het aantal elektrische landbouwvoertuigen en voertuigen die worden aangedreven op gas daardoor toenemen. De maatregel is deels bedoeld als compensatie voor stijgende kosten voor agrariërs naar aanleiding van de Emissions Trading System 2 (ETS2) opt-in. De dieselprijs stijgt als gevolg van deze opt-in, en duurzame alternatieven zijn nog erg duur en niet wijdverbreid.

NB: wegens het aanpassen van de begrotingsstructuur staan de bedragen in 2024 en 2025 op 0. De tabellen met de begrotingsstanden voor 2024 en 2025 zijn opgenomen in bijlage 8.

Tabel 8 Budgettaire gevolgen van beleid Artikel 21 (bedragen x € 1.000)

21 Land- en tuinbouw

bedragen x1.000

 

Art.

Omschrijving

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

 

Verplichtingen

0

0

2.005.010

855.031

622.730

511.993

491.327

         
 

Uitgaven

0

0

1.736.107

1.791.991

889.438

553.771

410.144

         

21.1

Agrarisch ondernemerschap

       
 

Subsidies (regelingen)

       
 

Verdienvermogen

0

0

122.556

67.109

5.290

14.434

11.434

 

Garanties

       
 

Verliesdeclaraties borgstellingskrediet

0

0

1.805

1.805

1.805

1.805

1.805

 

(Schade)vergoeding

       
 

PAS-melders

0

0

9.000

9.000

6.783

1.000

0

 

Opdrachten

       
 

Verdienvermogen

0

0

9.284

12.504

12.866

10.116

9.516

 

Bijdrage aan agentschappen

       
 

Rijksvastgoedsbedrijf t.b.v. Nationale Grondbank

0

0

107.376

55.300

25.000

4.256

0

 

Storting/onttrekking begrotingsreserve

       
 

Storting begrotingsreserve apurement

0

0

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

 

Storting begrotingsreserve borgstellingskrediet

0

0

1.027

1.027

1.027

1.027

1.027

         

21.2

Agroketens

       
 

Subsidies (regelingen)

       
 

Veehouderij en dierlijke ketens

0

0

37.564

47.927

38.942

20.031

19.299

 

Glastuinbouw

0

0

109.565

104.833

115.087

118.447

143.533

 

Plantaardige ketens

0

0

19.788

31.721

31.322

30.767

19.540

 

Vrijwillige beëindiging, verplaatsing en extensivering

0

0

1.030.319

1.075.438

353.735

65.844

0

 

Doelsturing

0

0

36.000

42.500

18.000

18.000

18.000

 

Overige subsidies GLB

0

0

0

0

46.500

77.000

82.000

 

Leningen

       
 

Investeringsfonds Duurzame Landbouw

0

0

40.000

118.200

43.900

0

0

 

Overige leningen

0

0

7.200

9.000

8.000

3.000

2.000

 

Opdrachten

       
 

Doelsturing

0

0

19.000

26.500

2.000

2.000

2.000

 

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

       
 

College toelating gewasbeschermingsmiddelen en biociden

0

0

1.886

1.498

1.492

1.484

1.484

 

Raad voor de Plantenrassen

0

0

1.522

1.514

1.507

1.499

1.499

 

Keuringsdiensten

0

0

9.838

10.650

7.614

7.185

7.785

 

Bijdrage aan medeoverheden

       
 

Specifieke uitkeringen

0

0

1.047

0

0

0

0

 

Overige bijdrage aan medeoverheden

0

0

4.000

0

0

0

0

         

21.3

Mestbeleid

       
 

Subsidies (regelingen)

       
 

Aanpak mestmarkt

0

0

89.562

102.455

99.262

108.314

21.647

         

21.4

Diergezondheid en dierenwelzijn

       
 

Subsidies (regelingen)

       
 

Dierenwelzijn

0

0

5.680

4.804

4.498

4.222

4.222

 

Opdrachten

       
 

Diergezondheid

0

0

7.125

5.712

5.961

5.966

5.966

 

Dierenwelzijn

0

0

23.824

21.598

19.138

17.915

17.928

 

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

       
 

Centrale Commissie Dierproeven

0

0

2.554

2.540

2.527

2.515

2.515

 

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

       
 

Diergezondheidsfonds

0

0

11.190

11.505

11.235

11.505

11.505

         

21.5

Voedselbeleid

       
 

Subsidies (regelingen)

       
 

Integraal voedselbeleid

0

0

7.934

7.757

7.328

6.876

6.876

 

Opdrachten

       
 

Integraal voedselbeleid

0

0

5.734

5.814

5.714

5.614

5.614

 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

       
 

FAO en overige contributies

0

0

11.227

10.780

10.405

10.449

10.449

         
 

Ontvangsten

0

0

59.121

91.322

106.597

36.280

24.080

         

21.1

Agrarisch ondernemerschap

       
 

Ontvangsten

       
 

Ontvangsten ZBO's/RWT's

0

0

2.300

2.300

2.300

2.300

2.300

 

Provisies borgstellingskrediet

0

0

1.800

1.800

1.800

1.800

1.800

 

Onttrekking begrotingsreserve borgstellingskrediet

0

0

25.000

0

0

0

0

 

Verkoop gronden Nationale Grondbank

0

0

10.041

67.242

82.517

12.200

0

 

Overige ontvangsten

0

0

5.658

5.658

5.658

5.658

5.658

         

21.2

Agroketens

       
 

Ontvangsten

       
 

Overige ontvangsten

0

0

513

513

513

513

513

         

21.3

Mestbeleid

       
 

Ontvangsten

       
 

Monitoring en handhaving mestbeleid

0

0

2.209

2.209

2.209

2.209

2.209

         

21.4

Diergezondheid en dierenwelzijn

       
 

Ontvangsten

       
 

Identificatie en Registratie

0

0

5.200

5.200

5.200

5.200

5.200

 

Ontvangsten ZBO's/RWT's

0

0

500

500

500

500

500

 

Overige ontvangsten

0

0

5.900

5.900

5.900

5.900

5.900

Budgetflexibiliteit

Geschatte budgetflexibiliteit

Geschatte budgetflexibiliteit

2026

juridisch verplicht

64,7%

bestuurlijk gebonden

33,5%

beleidsmatig gereserveerd

1,8%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0,0%

21.1 Agrarisch ondernemerschap

Subsidies

Verdienvermogen

Het geraamde subsidiebudget voor «Verdienvermogen» in 2026 bedraagt € 122,6 mln.

In 2026 is € 1,9 mln. beschikbaar voor de flankerende maatregelen in het kader van de Wet verbod pelsdierhouderij. De middelen zijn bestemd voor de sloop- en ombouwregeling. Aanvullend zijn er in de begrotingsreserve landbouw middelen beschikbaar voor het flankerend beleid voor de pelsdierhouderij.

Vanuit het Klimaatfonds komt er € 9,5 mln. naar de LVVN-begroting voor de stimuleringssubsidie voor de verduurzaming van landbouwwerktuigen. Hiervoor staat nog € 67,0 mln. extra gereserveerd in het Klimaatfonds (totaal € 77,0 mln.). De maatregel is deels bedoeld als compensatie voor stijgende kosten voor agrariërs n.a.v. de ETS2 opt-in. De dieselprijs stijgt als gevolg van deze opt-in en duurzame alternatieven zijn nog erg duur en niet wijdverspreid.

Vestigingssteun jonge landbouwers: Het Nederlands Nationaal Strategisch Plan voor het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid 2023–2027 beoogt jonge landbouwers te stimuleren om te kiezen voor een duurzaam agrarisch ondernemerschap. Met de interventie ‘Subsidie voor vestiging van jonge landbouwers’ worden ondernemers specifiek ondersteund in de fase van het overnemen of starten van een bedrijf. In de begroting 2026 is ruim € 40,0 mln. beschikbaar voor de top-up van de vestigingssteun jonge landbouwers. Samen met de Europese middelen die beschikbaar zijn kan een subsidiebedrag van € 80.000 per aanvrager worden verstrekt.

De eco-regeling is een belangrijk instrument in het GLB 2023-2027. Boeren kunnen hun inkomen nu aanvullen door het leveren van ecosysteemdiensten, die voorzien in maatschappelijke behoeften en de diverse opgaven die de overheid heeft geformuleerd voor aanvullende landbouw- en milieuzorg. Dat doen de boeren door een passende combinatie van eco-activiteiten uit te voeren op hun land. Voor de eco-regeling is afgelopen jaren aanzienlijk meer aangevraagd dan het beschikbare budget. Om boeren volgens de geplande subsidietarieven te kunnen betalen voor hun inspanningen, is € 50,0 mln. uit het transitiefonds gereserveerd.

Daarnaast wordt jaarlijks € 5,6 mln. beschikbaar gesteld voor landbouwers in de open teelten als gedeeltelijke tegemoetkoming voor de premie die zij betalen voor de Brede Weersverzekering. De Brede Weersverzekering verzekert landbouwers tegen schade aan gewassen door extreme en ongunstige weersomstandigheden, zoals storm, hagel, regenval of droogte. Voor een mogelijk benodigde beleidsbijstelling, als gevolg van het in lijn brengen van de subsidie met de Europese Verordening, is aanvullende nationale financiering gereserveerd. Hierdoor komt het budget voor 2026 op €17,7 mln. uit. Uitsluitsel of deze bijstelling nodig is, wordt voor 1 januari 2026 verwacht.

Garanties

Verliesdeclaraties borgstellingskrediet

Bij verliesdeclaraties borgstellingsfaciliteit worden uitgaven op afgegeven borgstellingen zichtbaar. Deze uitgaven doen zich voor wanneer een agrariër die gebruik maakt van de borgstellingsregeling, failliet gaat. Hiervoor is op de LVVN-begroting in 2026 € 1,8 mln. geraamd. Meer informatie over risicoregelingen en garanties is te vinden in paragraaf 2.5 Overzicht risicoregelingen.

(Schade)vergoeding

PAS-melders

Om schadeclaims van PAS-melders te behandelen, is in 2023 een onafhankelijke commissie ingericht. Voor de schadevergoedingen en de kosten van deze commissie is voor 2026 een bedrag van € 9,0 mln. geraamd.

Opdrachten

Verdienvermogen

Het geraamde opdrachtenbudget voor «Verdienvermogen» in 2026 bedraagt € 9,3 mln. Onderdeel hiervan is de inzet op vitale infrastructuur, waaronder de implementatie en uitvoering van de nieuwe Cyberbeveiligingswet en de Wet Weerbaarheid Kritieke Entiteiten die respectievelijk voortkomen uit de NIS2- en CER-richtlijnen en die beogen de digitale- en fysieke weerbaarheid van onder andere de levensmiddelenindustrie te vergroten. Daarnaast worden maatregelen genomen voor het verhogen van de maatschappelijke weerbaarheid van de voedselvoorziening. Ook worden activiteiten gefinancierd die bijdragen aan het verbeteren van het verdienvermogen van de boer en de inzet op het versterken van de positie van de boer in de keten, zoals de agro nutrimonitor en de uitvoering van de Wet Oneerlijke Handelspraktijken.

In het verbeteren van het verdienvermogen van de agrarische ondernemer is de bijdrage van ketenpartijen zoals toeleveranciers, verwerkende voedselindustrie, retail en banken (vanuit ieders taak en verantwoordelijkheid) van groot belang. Vandaar dat de huidige inzet op de ketenaanpak gecontinueerd wordt waaronder het maken van ketenafspraken over vergoedingen voor duurzaamheidsinitiatieven op het boerenerf en het ontwikkelen van een gemeenschappelijke taal over duurzaamheid in de keten.

Bijdrage aan agentschappen

Rijksvastgoedbedrijf t.b.v. Nationale Grondbank

In 2026 is er € 107,4 mln. begroot voor de bijdrage aan het Rijksvastgoedbedrijf. Voor het aankopen van gronden is € 87,0 mln. geraamd. Verder is voor de uitvoering van deze aankopen door het Rijksvastgoedbedrijf een bedrag beschikbaar van € 4,6 mln. Het betreft personele en materiele kosten, zoals taxaties, kadastrale kosten en onderzoek. Bij aankopen door de Nationale Grondbank is een budget voor afwaardering grond/afdekking financiële risico’s nodig. Indien gronden worden verkocht met gebruiksbeperking of een andere functie dan dient het waardeverschil te worden gefinancierd. Hiervoor is in 2026 een bedrag van € 15,7 mln. beschikbaar.

Storting begrotingsreserve

Storting begrotingsreserve apurement

Er wordt jaarlijks door het Rijk € 2,5 mln. in de Rijksbegrotingsreserve Apurement gestort voor eventuele financiële correcties zoals die in de toelichting op de reserve hieronder zijn beschreven.

Storting begrotingsreserve borgstellingskrediet

LVVN verleent via de borgstelling MKB-Landbouw- en Visserijkredieten (BLV) steun aan ondernemers in de primaire sector (land- en tuinbouw en visserij en aquacultuur). Dit gebeurt middels het gedeeltelijk borg staan voor leningen die banken en/of andere financiers verstrekken aan agrariërs. Hierdoor wordt de financiering mogelijk gemaakt van investeringen die in de markt niet vanzelfsprekend tot stand komen. De bijgestelde raming voor de benodigde LVVN-bijdrage aan de begrotingsreserve voor de borgstellingsfaciliteit betreft € 1,0 mln. per jaar, conform het Toetsingskader Risicoregelingen voor de BLV (Kamerstuk 32 637, nr. 699).

21.2 Agroketens

Subsidies

Veehouderij en dierlijke ketens

Voor Veehouderij en dierlijke ketens is in 2026 € 47,1 mln. beschikbaar. Voor de Subsidiemodules bewezen en niet-bewezen innovaties verduurzaming veehouderij (Sbv) is in 2026 circa € 29,7 mln. gereserveerd. Deze middelen zijn onder andere gereserveerd voor zowel de innovatie- als investeringsmodule van de Sbv, voor reeds aangegane verplichtingen uit eerdere openstellingen van zowel de innovatiemodule als de investeringsmodule. Daarnaast is er budget nodig voor ondersteuning van het Regieorgaan ‘Versnellen innovatie emissiereductie duurzame veehouderij’, waaronder het programmabureau en uitvoering van activiteiten uit het convenant. Toekomstige instrumenten voor het stimuleren van onderzoek naar, ontwikkelingen en investeringen in emissiereducerende maatregelen worden in 2026 nader uitgewerkt. Dit gebeurt op basis van besluitvorming in de Ministeriële Commissie Economie en Natuurherstel (MCEN) en de resultaten van de beleidsevaluatie van de Sbv-regeling.

Voor klimaatvriendelijke veehouderij is in 2026 circa € 5,0 mln. gereserveerd. Dit wordt beschikbaar gesteld voor onderzoek, pilots en netwerken van praktijkbedrijven om samen met de sector ervaringen op te doen op het boerenerf op gebied van emissiereductie en hiervoor concreet handelingsperspectief te ontwikkelen.Daarvan is er circa € 1,8 mln. beschikbaar voor diverse subsidies die als doel hebben het stimuleren van ketenbrede verduurzaming in alle veehouderijsectoren (varkens, geiten, schapen, kalveren, melkvee, pluimvee, konijnen, vleesvee, paarden en insecten). Het gaat om subsidies aan sector-, keten- en maatschappelijke partijen voor de uitvoering van projecten die ondersteunend zijn aan de beleidsontwikkeling op het gebied van de veehouderij.Daarnaast wordt er circa € 3,2 mln. beschikbaar gesteld voor de stimulering van het gebruik van emissiearm veevoer.

Glastuinbouw

Voor het programma Kas als Energiebron is € 109,6 mln. bestemd. Deze middelen zijn bedoeld om de glastuinbouw sector te verduurzamen. Dit programma ondersteunt de opschaling en vroege marktintroductie van integrale innovatieve teelt- en kas(techniek) concepten en gebiedsgerichte energie-innovaties in de glastuinbouw passend bij een klimaatneutrale toekomst. Het gaat hierbij in 2026 specifiek om 4 onderwerpen:

  • Subsidie Warmte infrastructuur Glastuinbouw (SWIG): In 2026 is er circa € 34,8 mln. beschikbaar om via de SWIG de aanleg van warmte distributienetten te stimuleren en zo een transitie naar duurzamere energievoorziening te ondersteunen.

  • Energie-efficiëntieglastuinbouw (EG): voor deze regeling is in 2026 circa € 52,9 mln. beschikbaar voor investeringen in energiebesparende maatregelen en aansluitingen op regionale warmte- en CO2-netten.

  • Markintroducties energie-innovaties (MEI): voor deze regeling is een budget van € 9,7 mln. beschikbaar in 2026 met als doel investeringen in de vroege marktintroductie van energie-innovaties in de glastuinbouw te stimuleren.

  • Innovatieagenda energie (€ 12,1 mln. in 2026): het programma Kas als Energiebron ondersteunt kennis- en innovatie-ontwikkeling, proof of principle-onderzoek en demonstraties voor verbreden en verdiepen van «Het nieuwe Telen» en klimaatneutrale(re) teeltsystemen en kassystemen. Hieruit wordt tevens bijgedragen aan de Tuinbouw Ondernemersprijs.

Plantaardige ketens

Van het geraamde subsidiebudget (€ 19,8 mln.) is € 12,0 mln. voor de stimulering van biologische landbouw, € 6,4 mln. voor subsidies op het gebied van gewasbescherming en plantgezondheid. en € 1,0 mln. voor bodem en klimaatadaptatie in de land- en tuinbouw.

Het kabinet gaat in 2026 door met het uitvoeren van het nationaal actieplan ‘groei van biologische productie en consumptie’. Het gaat onder andere om een consumenten campagne, de programma's voor de ontwikkeling van de markt (gericht op supermarkten en hun ketens), foodservices (gericht op horeca en catering en hun ketens) en het leveren van een bijdrage aan beurzen zoals de Biofach. Ook zal de samenwerking in de ketens verder worden gestimuleerd. In 2026 wordt verder uitvoering gegeven aan de strategieën voor de groei van dierlijke en plantaardige biologische productie. Specifieke overleggen van ketenpartijen worden opgezet om vraag en aanbod op elkaar af te stemmen. Waar nodig en mogelijk worden belemmeringen in regelingen weggenomen. Er wordt tevens uitvoering gegeven aan een strategie voor de versterking van biologische landbouw in het onderwijs.

Met de middelen voor gewasbescherming en plantgezondheid (€ 6,4 mln.) wordt vervolg gegeven aan het meerjarig gezondheidsonderzoek naar de blootstelling van omwonenden aan gewasbeschermingsmiddelen en het onderzoek naar een mogelijk verband tussen de ziekte van Parkinson en glyfosaat (Kamerstuk 27 858, nr. 653). Ook is dit bestemd voor meerjarige subsidies voor de ontwikkeling van een benchmarkingssysteem conform aangenomen moties (Kamerstuk 36 600 XIV, nr. 43 en Kamerstuk 27 858, nr. 694) en andere acties uit het Uitvoeringsprogramma Toekomstvisie Gewasbescherming 2030 (Kamerstuk 27 858, nr. 569). Tot slot wordt hiermee invulling gegeven aan diverse kleinere projecten op het gebied van gewasbescherming en op gebied van plantgezondheid.

De overige middelen van circa € 1,4 mln. hebben betrekking op een aantal kleinere projecten, waaronder projecten voor weerbare planten en teeltsystemen en het Nationaal Programma Landbouwbodems (€ 1,0 mln.). Weerbare teelten en duurzame landbouwbodems, zijn belangrijk voor de implementatie van het Actieprogramma klimaatadaptatie landbouw cruciaal voor het realiseren van klimaatweerbare land- en tuinbouw, waardoor deze sectoren beter met weersextremen en verzilting kunnen omgaan.

Vrijwillige beëindiging, verplaatsing en extensivering

Tabel 9 Gedetailleerdere weergave uitgaven «Vrijwillige beëindiging, verplaatsing en extensivering» (bedragen x € 1.000)
 

realisatie

begroting

     

Subsidieregeling

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties (Lbv)

136.413

286.934

242.148

323.282

Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties met piekbelasting (Lbv-plus)

319.700

1.030.064

330.196

74.218

Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties kleinere sectoren (Lbv ks)

30.800

82.367

11.539

2.566

Landelijke verplaatsingsregeling veehouderijen met piekbelasting (Lvvp)

19.545

39.608

30.555

15.325

Tijdelijke extensiveringsregeling melkveehouderij (in voorbereiding)

3.000

186.000

185.844

185.844

65.844

Vrijwillige beëindigingsregeling (in voorbereiding)

150.000

450.000

150.000

Totaal

456.113

1.370.343

1.030.319

1.075.438

351.013

65.844

In 2023 zijn de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties (Lbv) en de Lbv-plus opengesteld voor aanvragen. Deze regelingen bieden veehouders de mogelijkheid om hun veehouderijlocatie tegen een subsidie te beëindigen. Beide regelingen dragen bij aan het realiseren van de blijvende reductie van stikstofdepositie op stikstofgevoelige en overbelaste Natura 2000-gebieden. De Lbv kleinere sectoren is eind 2024 opengesteld en is bestemd voor veehouders met diersoorten die niet tot de doelgroep behoren van de Lbv(-plus). Voor de reglingen zijn de volgende bedragen beschikbaar in 2026: De Lbv € 242,1 mln., Lbv-plus € 330,2 mln. en Lbv kleinere sectoren € 82,4mln.

De Lvvp heeft voor 2026 een budget van € 39,6 mln. De regeling biedt financiële ondersteuning aan veehouders die hun bedrijf willen verplaatsen en met hun locatie voldoen aan de criteria van de ‘aanpak piekbelasting’. Module 1 van de Lvvp, haalbaarheidsonderzoek bedrijfsverplaatsing, is 2 december 2024 opengesteld en is 30 mei 2025 gesloten. Module 2 van de Lvvp, bedrijfsverplaatsing, is 6 januari 2025 opengesteld en sluit op 30 november 2027.

In 2026 is circa € 1,0 mld. gereserveerd voor de vermindering van stikstofdepositie door de beëindiging, verplaatsing of (tijdelijke) extensivering van veehouderijlocaties. Het kabinet werkt aan een tijdelijke, vrijwillige extensiveringsregeling voor de melkveehouderij waarbij permanente emissiereductie zal worden geborgd. Deze regeling is onderdeel van het startpakket MCEN. Deze regeling moet bijdragen aan het verlichten van de mestmarkt en het behalen van klimaat- en ammoniakdoelen. Hiervoor is in totaal € 627,0 mln. beschikbaar (waarvan in 2026 € 186,0 mln.). De inzet is om de regeling in het laatste kwartaal van 2025 te publiceren en open te stellen, onder voorbehoud van goedkeuring van de regeling door de Europese Commissie.

Het kabinet heeft als onderdeel van het startpakket MCEN een Vrijwillige beëindigingsregeling aangekondigd (totaal € 750,0 mln.). De regeling moet een geborgde bijdrage leveren aan het verminderen van de stikstofproblematiek en het van het slot halen van Nederland. Het voornemen is de regeling begin 2026 open te stellen, waarbij voor dat jaar een bedrag van € 150,0 mln. beschikbaar is.

Doelsturing

Het geraamde subsidiebudget voor «Doelsturing» in 2026 bedraagt € 36,0 mln. Hiervan is € 17,0 mln. voor doelsturing kwaliteit grondwater. Het doel van het project doelsturing waterkwaliteit is te komen tot een systeem van bedrijfsgerichte doelsturing op de grondwaterkwaliteit onder landbouwbedrijven. Dit doelsturingssysteem heeft ten doel om agrariërs te informeren over en op langere termijn te stimuleren en af te rekenen op de grondwaterkwaliteit onder hun bedrijf, aan de hand van gevalideerde indicatoren (N-mineraal en stikstofbodemoverschot). Het streven is een volledig afrekenbaar systeem van doelsturing in het 9e Actieprogramma (2030).

In 2026 wordt € 19,0 mln. uitgegeven aan overige subsidies in het kader van doelsturing. Hiermee worden agrariërs in 2026 op weg geholpen om de omslag te maken, worden kpi’s verder doorontwikkeld en worden eerste pilots gestart.

Leningen

Investeringsfonds Duurzame Landbouw

Het geraamde budget in 2026 van € 40,0 mln. is bestemd voor het structurele Investeringsfonds Duurzame Landbouw (IDL) om boeren te ondersteunen bij de omschakeling naar meer duurzame bedrijfsvoering. Met het Investeringsfonds Duurzame Landbouw (IDL) kunnen boeren een gunstige financiering (qua rente, aflossingsvrije periode, achterstelling) krijgen voor (de Tweede Kamer, vergaderjaar 2024–2025, 36 600 XIV, nr. 2 35) investeringen die zij doen bij een omschakeling. Het fonds is per juni 2024 opengesteld en heeft een initiële looptijd van 10 jaar tot 2034 met optie tot verlenging van 5 jaar (Kamerstuk 30 252, nr. 170).

Overige leningen

De overige leningen in 2026 bedragen € 7,2 mln. voor de stimulering van biobased teelt. Dit wordt met name ingezet door leningen via het Groenfonds, waarbij boeren in samenwerking via koolstofcertificaten extra inkomsten genereren als ze vezelgewassen telen die vervolgens als verwerkt product in de bouw langdurig CO2 opslaan. Koolstofcertificaten kunnen vervolgens door andere partijen worden opgekocht om hun CO2-uitstoot te verantwoorden.

Opdrachten

Doelsturing

In 2026 wordt € 19,0 mln. uitgegeven aan opdrachten in het kader van doelsturing. Hiermee wordt door RVO en NVWA gewerkt aan toezicht, handhaving en uitvoering van doelsturing, wordt gewerkt aan de opzet en uitrol van een data-ecosysteem voor doelsturing en wordt onderzoek verricht om doelsturing mogelijk te kunnen maken.

Bijdragen aan ZBO / RWT

College toelating gewasbeschermingsmiddelen en biociden

De ministeries van LVVN, IenW, SZW en VWS geven opdracht aan het Ctgb voor het geven van beleidsadviezen en het afhandelen van bezwaar- en beroepschriften en verzoeken in het kader van de Wet open overheid (Woo). Op de LVVN-begroting is in 2026 € 1,9 mln. gereserveerd voor de bijdrage aan het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb). De bijdragen van de ministeries van IenW, SZW en VWS worden gedurende het jaar toegevoegd aan dit budget.

Raad voor de Plantenrassen

Aan de Raad voor plantenrassen wordt in 2025 € 1,5 mln. ter beschikking gesteld om uitvoering te geven aan diverse wettelijke verplichtingen. Dit betreft onder meer het inrichten en uitgeven van rassenlijsten en methodiekontwikkeling voor het uitvoeren van proeven aan plantenrassen.

Keuringsdiensten

Dit betreft de LVVN-bijdrage van € 9,8 mln. aan diverse privaatrechtelijke zelfstandige bestuursorganen (COKZ, KCB, NAK, Naktuinbouw, SKAL). Het gaat dan met name om (tijdelijk) niet-retribueerbare kosten die ten laste komen van LVVN.

Bijdragen aan medeoverheden

Specifieke uitkeringen

Er is € 1,0 mln. geraamd voor de uitvoering van de Maatregel Gerichte Aankoop.

Overige bijdrage aan medeoverheden

Er is € 4,0 mln. geraamd voor overige bijdragen aan overheden. Deze middelen zijn bedoeld ter ondersteuning van de gemeenten bij de Maatregel Gerichte Beeindiging (MGB).

21.3 Mestbeleid

Subsidies

Aanpak mestmarkt

Het geraamde subsidiebudget voor «Mestbeleid» in 2026 bedraagt € 89,6 mln.

Voor het 8e Actieprogramma Nitraatrichtlijn en het reguliere mestbeleid is voor 2026 € 59 mln. beschikbaar. Dit bestaat uit:

  • Uitvoering 8e Actieprogramma Nitraatrichtlijn 2026-2029 (€ 15,0 mln.). De Nitraatrichtlijn verplicht lidstaten tot het opstellen van actieprogramma’s. Het budget is bestemd voor de uitvoering van het mestbeleid om aan de Europese verplichtingen te kunnen blijven voldoen. Het 8e actieprogramma bevat een mix aan instrumenten, zoals doelsturing, regulerende (wet- en regelgeving) en stimulerende maatregelen, kennisontwikkeling- en verspreiding en (innovatief) onderzoek, inclusief (praktijk)pilots.

  • Toezicht en handhaving mestbeleid (€ 17,0 mln.). Dit betreft de monitoring, toezicht en handhaving van ingezette maatregelen uit het 7e actieprogramma en de derogatiebeschikking, die worden doorgezet in het 8e actieprogramma. Toezicht en handhaving van deze maatregelen moet vanaf 2026 worden doorgezet. De opgenomen middelen zijn aanvullend op de structurele jaarplanmiddelen voor RVO/NVWA vanuit artikel 24 van de LVVN-begroting voor de reguliere uitvoering van de mestopdracht.

  • Monitoring Nitraatrichtlijn: Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM) (€ 17,5 mln.). Dit betreft de uitvoering van monitoring via het LMM door het RIVM en Wageningen Social & Economic Research (WEcR).

  • Aanpak mestmarkt (€ 9,5 mln.). Vanwege de afbouw van de derogatie is er sprake van hoge mestafzetkosten. De aanpak mestmarkt is gericht op het verlichting brengen op de mestmarkt, opdat de mestafzetkosten dalen en de mestafzet voor boeren weer gemakkelijker wordt en daarmee de fraudeprikkel wordt verlaagd. In het kader van de aanpak mestmarkt is een Taskforce mestmarkt ingericht. Vanaf 2026 zal de inzet van deze Taskforce worden geïntensiveerd. Deze inzet is gericht op monitoring van de ontwikkeling van de mestmarkt en specifieke inzet van de uitvoeringspraktijk (RVO, NVWA en NVWA-IOD) en hierop gerichte handhaving.

Daarnaast is de subsidieregeling RENURE voor agrariërs reeds aangekondigd in de Kamerbrief aanpak mestmarkt (Kamerstuk 33037, nr. 559) en richt zich op het stimuleren van de productie van RENURE-producten (€ 7,5 mln.). Door de subsidieregeling precisiebemesting kunnen emissiearme aanwendingstechnieken aangejaagd worden (€ 2,5 mln.).

Mestaanpak (€ 7,5 mln.). De subsidieregeling hygiënisatie en korrelaars is reeds aangekondigd in de Kamerbrief aanpak mestmarkt en komt in 2026 tot uitbetaling (Kamerstuk 33 037, nr. 559).

Verder wordt in 2026 de regeling kunstmestvervanging en mestverwerking opengesteld (€ 6,9 mln.). Dit betreft een subsidieregeling voor de verwerkingsinstallaties die mest tot mestproducten verwerken en daarmee kunstmest vervangen. De nieuwe meststof heeft voordelen voor het reduceren van de emissie van broeikasgassen en stikstof. Deze regeling is ook relevant voor het stimuleren van de productie van Renure meststoffen.

Er is in 2026 € 6,2 mln. beschikbaar voor overige projecten nationaal mestbeleid. Met het nationale mestbeleid wordt invulling gegeven aan de verplichtingen die volgen uit de Nitraatrichtlijn (91/676/EEG). Ook wordt er een bijdrage geleverd aan de realisatie van de doelen van de Kaderrichtlijn Water (2000/60/EG). Het doel van het mestbeleid is het verbeteren van de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater door het bevorderen van een effectief en efficiënt gebruik van meststoffen in de landbouw.

21.4 Diergezondheid en dierenwelzijn

Subsidies

Dierenwelzijn

Het geraamde subsidiebudget voor «Diergezondheid en dierenwelzijn» in 2026 bedraagt € 5,7 mln. Om het dierenwelzijn van gezelschapsdieren en landbouwhuisdieren te bevorderen wordt door LVVN een bedrag van € 4,6 mln. aan subsidies ingezet. Met dit bedrag wordt onder andere de inzet van de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming (€ 2,5 mln.) en het Adviescollege huis- en hobbydierenlijst (€ 0,2 mln.) bekostigd, evenals het Vertrouwens-loket welzijn landbouwhuisdieren (€ 0,3 mln.), het Landelijk Informatiecentrum Gezelschapsdieren (€ 0,2 mln.) en de uitwerking van het beleid rondom zorg voor jonge dieren (€ 0,4 mln.). Daarnaast wordt een aantal andere projecten gesubsidieerd die gericht zijn op het waarborgen van dierenwelzijn en verantwoord houderschap (€ 1,0 mln.). Het betreft onder andere honden- en kattenbeleid, beleid gericht op dieren die worden ingezet in de zorg en het bevorderen van de brandveiligheid van stallen. Op het gebied van diergezondheid wordt in 2026 een bedrag van € 0,5 mln. aan subsidie ingezet om het voorkomen van dierziekten en zoönosen in wilde dieren te monitoren. Het Dutch Wildlife Health Center voert deze monitoring al jaren uit en LVVN wil dit werk, samen met het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) de komende jaren via een subsidie voortzetten. VWS draagt eenzelfde bedrag bij in 2026.

Opdrachten

Het geraamde opdrachtenbudget voor «Diergezondheid en dierenwelzijn» in 2026 bedraagt € 30,9 mln.

Diergezondheid

Het opdrachtenbudget voor Diergezondheid in 2026 is € 7,1 mln. Dit bestaat uit:

  • Uitvoering van het intensiveringsplan preventie vogelgriep: maatregelen om de kans op vogelgriepuitbraken, evenals de impact daarvan, te verkleinen. LVVN stelt in 2026 € 1,3 mln. beschikbaar voor het traject waarmee wordt toegewerkt naar grootschalige vaccinatie van pluimvee en voor overige preventieve maatregelen.

  • Bekostiging van de exploitatie van een wettelijk register voor diergeneeskundigen bij het Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg (CIBG). In 2026 trekt LVVN hier € 3,2 mln. voor uit.

  • Early warning, monitoring en bewaking van andere dierziekten en zoönosen via bijdragen die mede namens VWS gedaan worden. Voor verschillende monitoring projecten levert LVVN een bijdrage van € 0,5 mln.

  • De versterking van de veterinaire beroepsgroep en verbetering van de veterinaire kwaliteitsborging. In dit kader wordt gewerkt aan de opzet van een centrale beroepsorganisatie. Deze organisatie zal verschillende taken gaan uitvoeren, waaronder de ontwikkeling van professionele standaarden die bijdragen aan de private en publieke kwaliteitsborging en mogelijk de uitvoering van verplichte herregistratie die momenteel wordt verkend. Ook zal in 2026 – in samenwerking met het veterinaire veld, gevolg worden gegeven aan de uitkomsten van het marktonderzoek van de ACM naar de diergeneeskundige zorg. In 2026 stelt LVVN ter ondersteuning van onder andere de opstart en ontwikkeling van deze beroepsorganisatie, de ontwikkeling van professionele standaarden en de opvolging van het marktonderzoek van de ACM € 1,0 mln. beschikbaar.

  • Het antibioticabeleid is sectorspecifiek en heeft een focus op terugdringen van hooggebruik en het verbeteren van diergezondheid in het algemeen. In 2026 is een totaalbedrag van € 0,8 mln. vrijgemaakt voor activiteiten voor onder andere monitoring en onderzoek, ondersteuning van richtlijnontwikkeling dierenartsen, implementatie van verplichtingen volgend uit de Verordening Diergeneesmiddelen, acties uit het Nederlands Actieplan voor het terugdringen van antimicrobiële resistentie (AMR) en cofinanciering van de Europese samenwerking Joint Action on Antimicrobial Resistance and Healthcare-Associated Infections (JAMRAI).

Dierenwelzijn

Het geraamde opdrachtenbudget voor 'Dierenwelzijn’ in 2026 bedraagt € 23,8 mln. Het kabinet werkt, in nauwe samenwerking met de partijen van het convenant ‘Stappen naar een dierwaardige veehouderij’, aan de fasegewijze invoering van dierwaardige veehouderij 2040. Het doel is te komen tot een veehouderij waarin dieren hun gedragsbehoeften kunnen uitoefenen. De stappen daartoe kunnen verantwoord worden gezet als de daarvoor benodigde randvoorwaarden (waaronder vergunningen, investeringen en verdienvermogen) worden ingevuld en worden bezien in relatie tot alle overige doelen waar het boerenerf mee van doen heeft. Een nog op te richten Autoriteit dierwaardige veehouderij monitort de ontwikkelingen en rapporteert periodiek. Het kabinet heeft in de Voorjaarsnotabesluitvorming € 56,4 mln. voor de periode 2026 ‒ 2030 vrijgemaakt ter ondersteuning van de te zetten stappen.

Met deze middelen worden de eerste stappen gezet naar een toekomstbestendige, nog meer dierwaardige veehouderij. De middelen worden aangewend om de uitvoering van de afspraken in het convenant en de maatregelen in de AMvB te ondersteunen. Dit gebeurt onder andere met behulp van onderzoek (op basis van de kennisagenda dierwaardige veehouderij), pilots en ketendeals en door het leveren van een bijdrage aan de oprichting van een Autoriteit dierwaardige veehouderij.

Voor de regie van het programma Transitie Proefdiervrije Innovatie en projecten in het kader van dierproeven en alternatieven is totaal circa € 1,1 mln. gereserveerd.

Voor het in beslag of in bewaring nemen van dieren is vanuit LVVN in 2026 € 10,0 mln. beschikbaar.

Bijdragen aan ZBO / RWT

Centrale Commissie Dierproeven

Voor de bijdrage aan de Centrale Commissie Dierproeven (CCD) wordt in 2026 circa € 2,6 mln. gereserveerd. CCD verstrekt vergunningen voor dierproeven op grond van de Wet op de dierproeven. Ook behandelt ze wijzigingsaanvragen en registreert ze meldingen.

De Wet op de dierproeven heeft als uitgangspunt dat er geen dierproeven worden uitgevoerd, tenzij hier goede redenen voor zijn en er geen andere mogelijkheden bestaan om de nodige gegevens te verkrijgen zonder gebruikmaking van dierproeven.

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

Diergezondheidsfonds

LVVN levert een bijdrage van € 11,2 mln. aan de begroting van het Diergezondheidsfonds (DGF) voor de bewaking en monitoring van, en voor voorzieningen bij, een dierziekte-uitbraak. Daarbij kan gedacht worden aan vaccins, destructiecapaciteit en bestrijdingsmaterialen. De bijdrage aan de Autoriteit diergeneesmiddelen is eveneens inbegrepen. Meer informatie over het DGF is opgenomen in het begrotingshoofdstuk van het DGF.

21.5 Voedselbeleid

Subsidies

Integraal voedselbeleid

In 2026 is € 7,9 mln. beschikbaar voor subsidies in het kader van het integraal voedselbeleid.

Van dit budget is € 6,4 mln. bestemd voor de verduurzaming en het toekomstbestendig maken van het voedselaanbod en het beleid op reststromen. Het integrale voedselbeleid is gericht op het verminderen van voedselverspilling, het realiseren van transparantie in de keten, de verduurzaming van het voedselaanbod (in lijn met de schijf van vijf) en het stimuleren van een gezonde en duurzame voedselconsumptie. Een belangrijk speerpunt blijft het verlagen van voedselverspilling bij de consument. Een bijdrage aan het Voedingscentrum vormt in het kader van het bovenstaande het grootste onderdeel van de geraamde uitgaven. Deze uitgaven zijn erop gericht om professionals en consumenten wetenschappelijk onderbouwde informatie te geven over voedsel.

Daarnaast is € 1,5 mln. bestemd voor bilaterale en multilaterale samenwerking op het gebied van duurzame economische- en landbouwontwikkeling en veerkrachtige voedselsystemen, mondiale voedselzekerheid en (internationale) partnerschappen.

Opdrachten

Integraal voedselbeleid

Het opdrachtenbudget voor integraal voedselbeleid in 2026 is € 5,7 mln. De middelen voor Programma Internationale Agroketens (PIA) (€ 2,6 mln.) worden ingezet voor het versterken van de internationale positie van de Nederlandse agro- en foodsector. De middelen zijn bestemd voor de financiering van diverse kleinschalige projecten wereldwijd, maar ook voor projecten in Nederland zoals voor inkomende handels- en overheidsmissies. Het LVVN-Attachhénetwerk vervult hierbij een belangrijke rol.

In 2026 is er voor de borging van voedselveiligheid een bedrag van € 2,0 mln. geraamd. Dit budget wordt ingezet voor de primaire productiefase van de voedselketen en draagt bij aan het verkleinen van de risico’s voor de volksgezondheid, het versterken van het vertrouwen van de consument in voedsel en het versterken van de (internationale) positie van de agrofoodketen. Vanuit dit budget wordt een bijdrage gedaan aan de coördinatie van Codex comités, specifiek voor het jaarlijkse Codex Alimentarius comité voor contaminanten in voedsel, waarvan Nederland organisator en permanent voorzitter is. Daarnaast is budget gereserveerd voor een opdracht aan het agentschap College ter Beoordeling van Geneesmiddelen/Bureau Diergeneesmiddelen (eigenaar VWS) voor beleidsadvisering met betrekking tot het diergeneesmiddelenbeleid.

Daarnaast is € 1,1 mln. beschikbaar voor overige kleine uitgaven.

Bijdragen aan (internationale) organisaties

FAO en overige contributies

Voor de jaarlijkse contributies voor internationale organisaties is er in 2026 € 11,2 mln. gereserveerd. De grootste contributie die hieruit bekostigd wordt is die aan de Food and Agriculture Organization of the United Nations (FAO) (€ 7,5 mln.). Daarnaast zijn er middelen gereserveerd voor kleinere contributies aan verschillende internationale organisaties, zoals het United Nations Environment Programme (UNEP).

Ontvangsten

21.1 Agrarisch ondernemerschap

De geraamde ontvangsten betreffen € 44,8 mln.

Ontvangsten ZBO's/ RWT's

Dit betreft een geraamde ontvangst van € 2,3 mln. uit door de Grondkamers geïnde leges. De Grondkamers hebben als doel om goede pachtverhoudingen te bevorderen tussen verpachters en pachters van landbouwgrond. Dit doen zij door nieuwe, gewijzigde of ontbonden pachtovereenkomsten van landbouwgrond te toetsen aan wet- en regelgeving. Hiervoor vragen de Grondkamers een lege voor de uitvoeringskosten.

Provisies borgstellingskrediet

Dit budget omvat ontvangsten uit door agrariërs betaalde provisies voor de door LVVN afgegeven garantstellingen aan banken. Voor 2026 worden de ontvangsten geraamd op € 1,8 mln.

Onttrekking begrotingsreserve borgstellingskrediet

Uit de evaluatie van de Borgstelling Landbouwkredieten is gebleken dat de risicoreserve voor deze regeling een kleinere omvang kan hebben, zonder significant risico op meer verliesdeclaraties dan dat de reserve toelaat. Daarom wordt in 2026 een eenmalige onttrekking à € 25,0 mln. uit de reserve uitgevoerd. Dit is een ontvangst ten gunste van de LVVN-begroting.

Verkoop gronden Nationale Grondbank

Voor verkoop gronden is er voor 2026 een ontvangst van € 10,0 mln. geraamd. Het gaat hier om verkoopopbrengsten van gronden in het bezit van de Nationale Grondbank.

Overige ontvangsten

De overige ontvangsten van circa € 5,6 mln. betreffen voornamelijk ontvangsten van vervallen waarborgsommen bij in- en uitvoercertificaten. RVO verstrekt deze in- en uitvoercertificaten op basis van de Gemeenschappelijke Marktordening. De ontvansgten vanuit de BES-eilanden betreffen € 0,2 mln.

21.2 Agroketens

De geraamde ontvangsten van € 0,5 mln. worden voor het grootste deel veroorzaakt door het terugvorderen van voorschotten op eerder afgegeven subsidiebeschikkingen.

21.3 Mestbeleid

De ontvangsten van € 2,2 mln. betreffen met name de boete-inkomsten voor de handhaving van het mestbeleid (€ 1,5 mln.). Daarnaast betreft het de bijdrage van bedrijven voor het derogatiemeetnet binnen het LMM.

21.4 Diergezondheid en dierenwelzijn

De geraamde ontvangsten betreffen € 11,6 mln.

Identificatie en Registratie

Voor de boete-inkomsten op grond van de Wet dieren is € 5,2 mln. geraamd.

Ontvangsten ZBO's/ RWT's

Ook is er een bedrag geraamd voor ontvangsten van de CCD voor de behandeling van vergunningaanvragen en wijzigingen (€ 0,5 mln.).

Overige ontvangsten

Verder zijn de overige ontvangsten op Diergezondheid en dierenwelzijn geraamd op € 5,9 mln.

Toelichting op de begrotingsreserves

Begrotingsreserve Landbouw

De Begrotingsreserve Landbouw is bestemd voor omvangrijke uitgaven op het gebied van landbouwbeleid waarvoor het lastig is om een kasritme vast te stellen.

Tabel 10 Overzicht geraamd verloop begrotingsreserve Landbouw (bedragen x € 1 mln.)

Begrotingsreserve landbouw

      

Stand per 1/1/2025

Verwachte toevoegingen 2025

Verwachte onttrekkingen 2025

Verwachte stand per 1/1/2026

Verwachte toevoegingen 2026

Verwachte onttrekkingen 2026

Verwachte stand per 31/12/2026

2.856

0

0

2.856

0

0

2.856

Begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit

De Begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit is gelinkt aan de Borgstelling MKB-Landbouw- en Visserijkredieten (BLV). De begrotingsreserve is bedoeld om verliesdeclaraties te betalen. Deze verliesdeclaraties (bijvoorbeeld als gevolg van faillissement) kunnen te zijner tijd voortkomen uit afgegeven garantstellingen op verstrekte kredieten waarmee innovatieve en duurzame investeringen in de landbouw worden gefaciliteerd. Om een garantstelling te krijgen, moet door de ondernemer een provisie worden betaald. Deze provisie-inkomsten plus een jaarlijkse bijdrage vanuit de LVVN-begroting worden in deze reserve gestort. Meer informatie over risicoregelingen en garanties is te vinden in de begrotingsparagraaf Overzicht risicoregelingen.

Op basis van het ingeschatte gebruik in de komende jaren is de benodigde omvang van de begrotingsreserve en de structurele jaarlijkse storting opnieuw geraamd. De jaarlijks benodigde storting is € 1,0 mln., conform het Toetsingskader Risicoregelingen voor de BLV (Kamerstuk 32 637, nr. 699).

Tabel 11 Overzicht geraamd verloop Begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit (bedragen x € 1 mln.)

Begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit

      

Stand per 1/1/2025

Verwachte toevoegingen 2025

Verwachte onttrekkingen 2025

Verwachte stand per 1/1/2026

Verwachte toevoegingen 2026

Verwachte onttrekkingen 2026

Verwachte stand per 31/12/2026

49,1

3,6

0,0

52,7

1

25

28,7

Begrotingsreserve Apurement

De Begrotingsreserve Apurement heeft betrekking op correcties van de Europese Commissie (EC) vanwege niet EU-conforme uitvoering van EU-subsidieregelingen. Pas op het moment van ontvangst van een uitspraak van de EC is er sprake van een juridische verplichting.

De verwachte storting in 2026 betreft de LVVN-bijdrage van € 2,5 mln. en de afgesproken bijdrage van de provincies van € 1,0 mln. De onttrekking in 2026 hangt af van de afwikkeling van conformiteitsprocedures.

Tabel 12 Overzicht geraamd verloop Begrotingsreserve Apurement (bedragen x € 1 mln.)

Stand per 1/1/2024

Verwachte toevoegingen 2025

Verwachte onttrekkingen 2025

Verwachte stand per 1/1/2026

Verwachte toevoegingen 2026

Verwachte onttrekkingen 2026

Verwachte stand per 31/12/2026

61,1

3,5

0,5

64,1

3,5

0,0

67,6

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regelingen en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota.

Voor een beschrijving van de regeling, de doelstelling, verwijzing naar de wettekst, verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en de ramingsgrond wordt verwezen naar het hoofdstuk ‘Toelichting op de fiscale regelingen’ in de bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota.

Tabel 13 Fiscale regelingen 2024-2026, budgettair belang op transactiebasis in lopende prijzen (x € miljoen)1234
 

2024

2025

2026

Landbouwvrijstelling in de winstsfeer

1.171

1.261

1.351

EB Verlaagd tarief glastuinbouw

135

114

102

Btw Verlaagd tarief Sierteelt

295

311

330

ASB Vrijstelling Brede Weersverzekering

7

8

8

OVB Vrijstelling cultuurgrond

268

279

290

Licence