Base description which applies to whole site

3.1 Artikel 21 Land- en tuinbouw

De Minister van LNV streeft naar een weerbaar, veerkrachtig en veilig functionerend land- en tuinbouw- en voedselsysteem, dat internationaal concurrerend is, met aandacht voor dierenwelzijn, waarbinnen zorgvuldig wordt omgegaan met natuurlijke hulpbronnen en waar opbrengsten en reststromen zo efficiënt en hoogwaardig mogelijk worden (her)benut.

De Minister is verantwoordelijk voor het zorgdragen voor een in ecologisch, maatschappelijk en economisch opzicht verantwoord functionerende land- en tuinbouw en voedselsector. Hiertoe stelt de Minister regels op en creëert hij voorwaarden die het mogelijk maken om vermijdbaar verbruik van grondstoffen terug te dringen en om de natuurlijke leefomgeving en de natuurlijke hulpbronnen (waaronder dierenwelzijn) te verbeteren.

De Minister is (mede)verantwoordelijk voor:

Stimuleren

  • Het versterken van de sociaaleconomische positie van de agrarische ondernemer als pijler onder een toekomstbestendige sector

  • Het stimuleren van de waardering van voedsel en de productiewijze en herkomst ervan

  • Het versterken van kringlopen in de land- en tuinbouw en het bevorderen van circulariteit

  • Het stimuleren van verduurzaming van de (dierlijke) productie en de consumptie van dierlijke en plantaardige producten door middel van nieuwe vormen van ketensamenwerking en nieuwe marktstrategieën.

  • Het stimuleren van de verbetering van het dierenwelzijn.

  • Het breder toepassen van geïntegreerde gewasbescherming door agrarische ondernemers, onder meer door het stimuleren van innovaties, niet-chemische maatregelen, het gebruik van laagrisico middelen en het borgen van een onafhankelijk advies.

  • Het borgen en verbeteren van plant- en diergezondheid en dierenwelzijn, duurzaam bodembeheer en klimaatvriendelijk energiebeheer en -gebruik in de land- en tuinbouw.

  • Het stimuleren van groene economische groei en het bevorderen van transparantie en ketenverantwoordelijkheid in de Nederlandse agro- en voedselketens.

  • Het door de sterke internationale positie van Nederland in agro en food verduurzamen van het mondiale voedselsysteem.

  • Het stimuleren van een adequate en duurzame voedselvoorziening, voedselzekerheid en voedselkwaliteit op Europees en mondiaal niveau, evenals het bijdragen aan het Europese en internationale landbouwbeleid.

  • Het bieden van zekerheden aan agrarische bedrijven om leningen af te kunnen sluiten bij de bank.

  • Het (mede)financieren van ontwikkelingen gericht op verdere verduurzaming van de land- en tuinbouw en veehouderij.

  • Het borgen van diervoederveiligheid en tegelijkertijd bij te dragen aan (een verdere ) verduurzaming van diervoeders.

Regisseren

  • Het borgen van voedselveiligheid. Producenten en partijen uit de voedselketen zijn primair verantwoordelijk voor de veiligheid van hun producten en productiewijze. De Minister voor Langdurige Zorg en Sport is verantwoordelijk voor wetgeving voor voedselveiligheid, met uitzondering van wetgeving voor het slachten van dieren en het keuren en uitsnijden van vlees, waar de Minister van LNV verantwoordelijk voor is.

  • De coördinatie en het beheer van het Diergezondheidsfonds.

  • Het stellen van regelgeving op het gebied van dier- en plantgezondheid, dierenwelzijn, mest, gewasbescherming, plantveredeling, biologische landbouw en voedselveiligheid.

  • Het voeren van regie op de nationale inzet in EU-verband en op bi- en multilaterale samenwerkingen rond land- en tuinbouw en voedselkwaliteit.

De hoogpathogene aviaire influenza virusvariant H5N1 is de afgelopen jaren endemisch geworden in de wilde vogelpopulaties in Nederland en de rest van de wereld. In 2023 is daarom een intensiveringsplan preventie vogelgriep opgesteld. Dit plan omvat maatregelen die in de komende periode uitgevoerd en verder uitgewerkt worden (Kamerstuk 28807, nr. 286). In 2024 wordt onder meer verder ingezet op het stapsgewijs mogelijk maken van vaccinatie van pluimvee tegen vogelgriep. Twee kandidaat-vaccins worden onder praktijkomstandigheden in een veldproef onderzocht op effectiviteit, en vervolgens in een pilot verder op de praktische uitvoering. Ook wordt er met betrokken regionale en lokale partijen verder samengewerkt om samen te zorgen voor een structuur om het opruimen van kadavers en de omgang met zieke wilde fauna goed te organiseren en uit te voeren.

In 2024 zal het Regieorgaan Stal­innovaties starten met de werkzaamheden om duurzame emissiereductie in de veehouderij te versnellen. Daarnaast is er een nieuwe openstelling van de investeringsmodule van de Subsidieregeling brongerichte verduurzaming stal- en managementmaatregelen specifiek voor piekbelasters (Kamerstuk 30 252, nr. 96).

De Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties (Lbv) en de Lbv-plus zijn opengesteld tot en met respectievelijk 1 december 2023 en 5 april 2024. Aanvragers ontvangen uiterlijk in 2024 een beschikking waaruit blijkt of zij deel kunnen nemen aan de regelingen.

In december 2022 zijn met een Kamerbrief (Kamerstuk 29 683, nr. 263) twee onderzoeksrapporten over de beroepsgroep dierenartsen aan de Kamer verstuurd. Daarin is aangegeven dat de overheid met de beroepsgroep samen wil werken aan de versteviging van de rol en positie van de veterinaire beroepsgroep. Het streven is om te komen tot een breed gedragen plan in 2024. Dit proces is gestart in 2023 en zal plaatsvinden onder leiding van een onafhankelijke voorzitter. De resultaten van de onderzoeken, de dialoog met de beroepsgroep en het plan dient als input voor nieuw beleid voor de veterinaire beroepsgroep in 2024 en verder.

Voor de herziening van de EU-dierenwelzijnsregelgeving wordt gewerkt aan een vernieuwing van de bestaande diersoortspecifieke regels en regels toe te voegen voor diersoorten- en categorieën waarvoor nog (soort)specifieke wetgeving ontbreekt (Kamerstuk 28286, nr. 1255 en Kamerstuk 21501-32, nr. 1497). Ook wordt ingezet op een verbod van langeafstandstransporten van slachtdieren en jonge ‘ongespeende’ dieren en betere regels rond het welzijn van slachtdieren.

Om de fysieke en mentale gezondheid van gezelschapsdieren te verbeteren wordt het ingezette beleid tegen het fokken van en de handel in dieren met schadelijke uiterlijke kenmerken verder uitgewerkt. Zo wordt er gewerkt aan een houdverbod voor dieren met fysieke kenmerken die altijd voor lijden zorgen en wordt er gewerkt aan een vertoningsverbod van dieren met schadelijke uiterlijke kenmerken.

In 2024 wordt een bijdrage uit het Nationaal Groeifonds gevraagd om een nationaal centrum voor proefdiervrije biomedische translatie mee op te richten. Om zo het welzijn en de bescherming van proefdieren beter te garanderen.

Tabel 9 Budgettaire gevolgen van beleid Artikel 21 (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Verplichtingen

611.112

1.252.030

1.540.083

593.906

538.993

365.797

292.501

        

Uitgaven

586.815

362.436

909.109

1.345.856

695.407

347.550

245.154

        

Subsidies (regelingen)

       

Sociaal economische positie boeren

113.550

30.347

48.588

28.549

30.738

33.838

7.938

Duurzame veehouderij

118.974

69.828

346.871

967.808

306.298

83.121

20.821

Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen

68.437

87.836

111.751

129.151

134.491

140.794

134.594

Mestbeleid

861

75.664

72.937

76.415

38.275

10.644

7.344

Diergezondheid en dierenwelzijn

3.525

4.460

4.567

4.602

4.996

5.076

5.046

Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking

873

1.541

1.616

1.599

1.616

1.616

1.616

Integraal voedselbeleid

5.082

8.388

8.389

8.389

4.694

4.694

4.694

Leningen

       

Lening Pilot Investeringsfonds Duurzame Landbouw

12.000

10.000

43.600

43.600

43.600

0

0

Garanties

       

Bijdrage borgstellingsreserve

45.020

3.627

3.627

3.627

3.627

3.627

3.627

Verliesdeclaraties borgstellingsfaciliteit

1.489

1.805

1.805

1.805

1.805

1.805

1.805

Opdrachten

       

Sociaal economische positie boeren

385

2.864

3.585

4.564

4.394

4.594

4.128

Duurzame veehouderij

0

500

4.500

4.000

4.000

4.000

0

Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen

18

0

0

0

0

0

0

Mestbeleid

0

0

13.600

15.300

0

0

0

Diergezondheid en dierenwelzijn

9.244

12.303

14.637

13.282

12.046

10.876

10.876

Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking

2.723

3.321

3.276

3.226

3.226

3.226

3.226

Integraal voedselbeleid

575

3.361

3.088

3.096

3.219

3.299

3.299

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

       

College toelating gewasbeschermingsmiddelen en biociden

3.226

1.972

1.866

1.756

1.756

1.406

1.406

Centrale Commissie Dierproeven

0

67

2.470

2.503

2.503

2.503

2.503

Medebewind/voormalige productschappen

562

687

687

687

687

687

687

Raad voor de Plantenrassen

1.110

1.492

1.492

1.492

1.492

1.492

1.492

Keuringsdiensten

8.325

7.824

4.337

3.449

3.437

3.446

3.446

Bijdrage aan medeoverheden

       

Specifieke uitkeringen

121.470

7.850

185.314

450

62.001

300

100

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

       

FAO en overige contributies

9.688

11.630

11.633

11.633

11.633

11.633

11.633

Storting/onttrekking begrotingsreserve

       

Storting begrotingsreserve apurement

2.507

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

       

Diergezondheidsfonds

57.171

12.569

12.373

12.373

12.373

12.373

12.373

        

Ontvangsten

103.826

62.380

31.780

30.580

29.080

29.080

29.080

        

Ontvangsten

       

Sociaal economische positie boeren

916

245

245

245

245

245

245

Agroketens

7.438

2.013

2.013

2.013

513

513

513

Agrarische innovatie en overig

10

0

0

0

0

0

0

Mestbeleid

3.118

12.209

7.209

7.209

7.209

7.209

7.209

Garanties

1.157

1.800

1.800

1.800

1.800

1.800

1.800

Weerbare planten en teeltsystemen

71

0

0

0

0

0

0

Diergezondheid en dierenwelzijn

12.893

11.600

11.600

11.600

11.600

11.600

11.600

Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking

42.692

6.013

5.413

5.413

5.413

5.413

5.413

Onttrekkingen begrotingsreserves

33.891

26.200

1.200

0

0

0

0

ZBO's/RWT's

1.640

2.300

2.300

2.300

2.300

2.300

2.300

Budgetflexibiliteit

Het budget voor 2024 op artikel 21 is voor ongeveer € 410 mln. (45%) juridisch verplicht, voor € 479 mln. (53%) bestuurlijk gebonden en voor € 20 mln. (2%) beleidsmatig gereserveerd. Zo worden bijvoorbeeld juridische verplichtingen aangegaan voor de landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties (lbv en de lbv-plus). Voor onder andere de Maatregel Gerichte Aankoop (MGA) en een nieuwe openstelling van de tegemoetkomingsregeling afbouw derogatie zijn bestuurlijke afspraken gemaakt, maar vanwege de timing van de openstellingen zal die niet vanaf 1 januari al juridisch verplicht zijn.

Tabel 10 Geschatte budgetflexibiliteit
 

2024

juridisch verplicht

45%

bestuurlijk gebonden

53%

beleidsmatig gereserveerd

2%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0%

Subsidies

Sociaal economische positie boeren

Het subsidiebudget voor ‘Sociaal economische positie boeren’ is voor 2024 € 48,6 mln.

Hiervan betreft € 31,5 mln. de regeling Vestigingssteun jonge landbouwers onderdeel van het Nationaal Strategisch Plan (NSP), bestemd voor de generatievernieuwing en daarmee de verduurzaming op landbouwbedrijven te bevorderen. Het kabinet heeft besloten het Europese steunbedrag per jonge landbouwer substantieel te verhogen met aanvullende nationale middelen. De voorwaarden voor de regeling zullen verder worden uitgewerkt, passende binnen de kaders van het NPLG. In totaal wordt voor deze maatregel € 100 mln. uitgetrokken. De overige uitgaven worden gedaan in de jaren 2025 t/m 2027.

Hiervan is € 5,9 mln. beschikbaar voor landbouwers in de open teelten als gedeeltelijke tegemoetkoming op de premie die zij betalen voor de Brede Weersverzekering. De Brede Weersverzekering verzekert landbouwers tegen schade aan gewassen door extreme en ongunstige weersomstandigheden, zoals storm, hagel, regenval of droogte. De Brede Weerverzekering zal ook in de GLB-periode 2023-2027, met EU-middelen, beschikbaar blijven en valt in een verlaagd btw-tarief. Er is een bedrag van € 3,5 mln. gereserveerd voor een subsidie ten behoeve van het opzetten van een Kenniscentrum voor bedrijfsopvolging in de tuinbouw en agrarische sectoren. In nauw overleg met het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) en andere betrokken partijen wordt uitwerking gegeven aan een businessplan.

Daarnaast is in 2024 wederom € 3,0 mln. beschikbaar voor de flankerende maatregelen in het kader van de Wet verbod pelsdierhouderij. De middelen zijn bestemd voor de sloop- en ombouwregeling. Aanvullend zijn er in de begrotingsreserve landbouw ook middelen beschikbaar voor het flankerend beleid voor de pelsdierhouderij.

De resterende € 4,7 mln. is grotendeels voor Omschakelprogramma Duurzame Landbouw (€ 3,1 mln.). Het overige budget is bestemd voor diverse kleine subsidies.

Duurzame veehouderij

In 2024 is circa € 347 mln. gereserveerd voor ondersteuning van de verdere verduurzaming van de veehouderij en de vermindering van stikstofdepositie door de beëindiging van veehouderijlocaties. Het gereserveerde bedrag zal onder andere worden ingezet voor het volgende:

  • Voor de Subsidiemodules brongerichte verduurzaming stal- en managementmaatregelen (Sbv) is in 2024 circa € 49,0 mln. beschikbaar. Deze middelen zijn gereserveerd voor een openstelling van de investeringsmodule van de Sbv (€ 30,0 mln.) en voor het opzetten van een Regieorgaan en Fieldlabs voor stal­innovaties.

  • In 2023 zijn de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties (Lbv) en de Lbv-plus opengesteld voor aanvragen. Deze regelingen bieden veehouders de mogelijkheid om hun veehouderijlocatie tegen een subsidie te beëindigen. Beide regelingen dragen bij aan het realiseren van de blijvende reductie van stikstofdepositie op stikstofgevoelige en overbelaste Natura 2000-gebieden. Voor de Lbv is in 2024 circa € 115,0 mln. beschikbaar. Voor de Lbv-plus gaat het in 2024 om € 170,0 mln.

  • Voor klimaatvriendelijke veehouderij is in 2024 circa € 6,5 mln. gereserveerd. Het gaat om activiteiten voor het beschikbaar krijgen van maatregelen op het veehouderijbedrijf via het voer, dier, stal en mestspoor met als doel om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen.

  • In 2024 is er circa € 3,6 mln. gereserveerd voor diverse subsidies voor projecten intensieve veehouderij. Het gaat om een verzamelpost voor projecten gericht op verduurzaming in alle veehouderijsectoren (varkens, geiten, schapen, kalveren, melkvee, pluimvee, konijnen, vleesvee, paarden en insecten).

  • In 2024 is € 1,0 mln. uit de versnellingsmiddelen van het transitiefonds beschikbaar gekomen voor de uitrol op melkveebedrijven van kritische prestatie indicatoren voor natuur en landschap van de Biodiversiteitsmonitor melkveehouderij. Zo kunnen melkveehouders direct op hun bedrijf monitoren hoe het staat met de biodiversiteit en kunnen zij bepalen welke maatregelen zij kunnen treffen om natuur en landschap te verbeteren.

Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen

In 2024 is € 111,8 mln. aan subsidiebudget beschikbaar ten behoeve van glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen. Van dit bedrag is € 10,8 mln. voor projecten plantgezondheid en gewasbescherming en de subsidieregeling geïntegreerde gewasbescherming en is € 13,1 mln. bestemd voor biologische landbouw. Voor bodem en klimaatadaptatie is € 2,1 mln. bestemd. Daarnaast is € 85,6 mln. bestemd voor subsidies op het op het terrein van energiebesparing en duurzame energie in de glastuinbouw. Het programma Kas als Energiebron is het innovatie- en actieprogramma dat energiebesparing en het gebruik van duurzame energie in de glastuinbouw stimuleert. Dit programma ondersteunt de opschaling en vroege marktintroductie van integrale innovatieve teelt- en kas(techniek) concepten en gebiedsgerichte energie-innovaties in de glastuinbouw passend bij een klimaatneutrale toekomst. Het gaat hierbij in specifiek om:

  • Warmte-infrastructuur voor de glastuinbouw: Bij voorjaarspakket Klimaat is (onder voorwaarden) € 300 mln. aan klimaatfondsmiddelen beschikbaar gekomen voor de aanleg van warmte distributienetten, waarvan in 2024 € 15,1 mln. beschikbaar is om een transitie naar duurzamere energievoorziening te ondersteunen.

  • Energie-efficiëntieglastuinbouw (EG): voor deze regeling is in 2024 circa € 36,7 mln. beschikbaar voor investeringen in energiebesparende maatregelen en aansluitingen op regionale warmte- en CO2-netten.

  • Markintroducties energie-innovaties (MEI): voor deze regeling is een subsidiebudget van € 5,5 mln. beschikbaar met als doel investeringen in de vroege marktintroductie van energie-innovaties in de glastuinbouw.

  • Innovatieagenda energie (€ 28,3 mln.): het programma Kas als Energiebron ondersteunt kennis- en innovatie-ontwikkeling, proof of principle-onderzoek en demonstraties voor verbreden en verdiepen van «Het nieuwe Telen» en klimaatneutrale(re) teelsystemen en kassystemen. Via een kennisuitwisselingsprogramma wordt uitrol gestimuleerd (bijvoorbeeld met kennisbijeenkomsten en communicatie via www.kasalsenergiebron.nl).

Voor weerbare planten en teeltsystemen gaat het onder andere om:

  • In 2024 wordt uitvoering gegeven aan de ambities voor gewasbescherming uit het coalitieakkoord door projecten te financieren die de beschikbaarheid en toepassing van laag risicomiddelen bevorderen, gebiedspilots en gezondheidsonderzoek mogelijk maken en bijdragen aan de ontwikkeling van een digitale gewasbeschermingsmonitor en een systeem voor onafhankelijke advisering (€ 6,3 mln.). Daarnaast wordt een laagdrempelige subsidieregeling opengesteld voor geïntegreerde gewasbescherming (€ 4,0 mln.). Deze projecten dragen tevens bij en zijn ook ter uitvoering van de doelen van het Uitvoeringsprogramma Toekomstvisie gewasbescherming 2030 (Kamerstuk 27 858, nr. 518).

  • Plantgezondheid (€ 0,5 mln.): een hoogwaardige kwaliteit van plantaardige producten en een hoog plantgezondheidsniveau zijn voor de Nederlandse plantaardige sector van groot belang. Een belangrijk speerpunt is het voorkomen van de in- en uitsleep van plantenziekten in Nederland. Ook in 2024 blijft Nederland in zich inzetten op het bevorderen van de zaaizaadvoorziening in ontwikkelingslanden via het publiek-private programma SeedNL en zet Nederland onder andere in op het wegnemen van fytosanitaire handelsbelemmeringen.

  • Nationaal Programma Landbouwbodems (NPL) (€ 1,9 mln. in 2024): het doel van het NPL is dat in 2030 alle Nederlandse landbouwbodems (ongeveer 1,8 miljoen hectare) duurzaam worden beheerd en daarmee jaarlijks extra 0,5 Mton CO2-equivalenten in (minerale) landbouwbodems wordt vastgelegd door koolstofvastlegging (CO2 uitstoot reductie) (Kamerstuk 30 015, nr. 58). De eerste paar jaar lag de nadruk op wetenschappelijk onderzoek en praktijkpilots en vervolgens is een stevige impuls gegeven aan praktijkonderzoek. In 2024 worden werkzaamheden voortgezet voor onder andere een eenduidige kennisoverdracht op het boerenerf over nieuw ontwikkelde en bewezen maatregelen voor duurzaam bodembeheer en koolstofvastlegging in de regio.

Het kabinet wil dat in 2030 15% van het landbouwareaal biologisch geproduceerd wordt. Om dit te bereiken moet de afzetmarkt voor biologische producten vergroot worden. Het kabinet stelt € 50 mln. beschikbaar voor de jaren 2025 t/m 2029 voor het vergroten van de afzetmarkt voor biologische producten. De extra middelen dragen daaraan bij door concreet in te zetten op marktontwikkeling en partijen met elkaar in contact te brengen en daarmee kans te bieden voorstellen in te dienen die aansluiten bij de praktijk.

Mestbeleid

In 2024 is er voor mestbeleid € 72,9 mln. gereserveerd. Dit is voornamelijk bedoeld voor:

  • Subsidieregeling behoud grasland (€ 52,6 mln.). Zoals in een brief (Kamerstuk 33 037, nr. 450) aan de Tweede Kamer kenbaar is gemaakt, vindt er op Europees besluit vanaf 2023 een stapsgewijze jaarlijkse afbouw plaats van de derogatie. Voor landbouwbedrijven die gebruikmaken van derogatie is er de komende jaren een subsidie. Deze subsidie is bedoeld om het aantrekkelijk te maken grasland te behouden zodat de waterkwaliteit in Nederland niet achteruit gaat. Daarnaast wordt met deze regeling voorzien in een tijdelijke tegemoetkoming in de extra kosten die deze bedrijven moeten maken door de versnelde afbouw van derogatie. In totaal is hier meerjarig € 130 mln. voor beschikbaar gesteld.

  • Regeling kunstmestvervanging en mestverwerking (€ 5,8 mln.). Dit betreft een subsidieregeling voor de verwerkingsinstallaties die mest tot stikstof mestproducten verwerken en daarmee stikstof kunstmest vervangen. De nieuwe meststof heeft voordelen voor het reduceren van de emissie van broeikasgassen en stikstof.

  • Overige projecten mestbeleid (€ 14,5 mln.). Hieronder vallen onder andere de middelen voor de uitvoering van het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn. Op grond van de Nitraatrichtlijn heeft Nederland in december 2021 het 7e actieprogramma Nitraatrichtlijn 2022-2025 bij de Europese Commissie ingediend (Kamerstuk 33037, nr. 431). Het budget is bestemd voor de uitvoering, monitoring en handhaving van het mestbeleid om aan de Europese verplichtingen te kunnen blijven voldoen. Met het nationale mestbeleid wordt invulling gegeven aan de verplichtingen die volgen uit de Nitraatrichtlijn (91/676/EEG). Ook wordt er een bijdrage geleverd aan de realisatie van de doelen van de Kaderrichtlijn Water (2000/60/EG). Het doel van het mestbeleid is het verbeteren van de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater door het bevorderen van een effectief en efficiënt gebruik van meststoffen in de landbouw.

Diergezondheid en dierenwelzijn

Om het dierenwelzijn van gezelschapsdieren en landbouwhuisdieren te bevorderen wordt door LNV een bedrag van circa € 4,6 mln. aan subsidies ingezet. Met dit bedrag wordt onder andere de inzet van de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming (€ 2,3 mln.) en het Adviescollege huis- en hobbydierenlijst (€ 0,2 mln.) gefinancierd, evenals het Vertrouwens-loket welzijn landbouwhuisdieren (€ 0,3 mln.), het Landelijk Informatiecentrum Gezelschapsdieren (€ 0,2 mln.) en de uitwerking van het beleid rondom zorg voor jonge dieren (€ 0,4 mln.). Daarnaast worden een aantal andere projecten gesubsidieerd die gericht zijn op het waarborgen van het dierenwelzijn en verantwoord houderschap (€ 0,8 mln.), zoals op hondenbeleid of om de brandveiligheid van stallen te bevorderen.

Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking

In 2024 is € 1,6 mln. beschikbaar gesteld voor bilaterale en multilaterale samenwerking op het gebied van duurzame economische- en landbouwontwikkeling en veerkrachtige voedselsystemen, mondiale voedselzekerheid en (internationale) partnerschappen.

Integraal Voedselbeleid

Het budget in 2024 van circa € 8,4 mln. is bestemd voor beleid voor duurzaam voedsel en reststromen. Het beleid voor duurzaam voedsel richt zich op het verminderen van voedselverspilling, het stimuleren van een duurzaam (en gezond) eetpatroon en het makkelijker maken voor consumenten om een bewuste en geïnformeerde keuze te maken voor duurzaam geproduceerd voedsel. Een belangrijk speerpunt blijft het verlagen van voedselverspilling bij de consument. Een bijdrage aan het Voedingscentrum vormt in het kader van het bovenstaande een substantieel onderdeel van de geraamde uitgaven. Verder is het hoogwaardig verwerken van reststromen uit de voedselketen voor nieuwe voedsel- of diervoederproducten een belangrijk speerpunt. In het Klimaatakkoord is de afspraak opgenomen om voedselverspilling bij de consument, inclusief de voedselverliezen in de keten, in Nederland in 2030 te halveren ten opzichte van 2015.

Leningen

Pilot-Investeringsfonds Duurzame Landbouw

Het budget in 2024 van € 43,6 mln. is bestemd voor het opzetten van een structureel Investeringsfonds Duurzame Landbouw (IDL) om boeren te ondersteunen bij de omschakeling naar meer duurzame bedrijfsvoering. Met het Investeringsfonds Duurzame Landbouw (IDL) kunnen boeren een gunstige financiering (qua rente, aflossingsvrije periode, achterstelling) krijgen voor de investeringen die zij doen bij een omschakeling. (Kamerstuk 30252 nr. 125)

Garanties

Bijdrage borgstellingsreserve

LNV verleent via de borgstelling MKB-Landbouwkredieten (BL) steun aan agrariërs in de primaire sector (land- en tuinbouw). Dit gebeurt middels het gedeeltelijk borg staan voor leningen die banken en/of andere financiers verstrekken aan agrariërs. Hierdoor wordt de financiering mogelijk gemaakt van investeringen die in de markt niet vanzelfsprekend tot stand komen. In 2024 is de geraamde LNV-bijdrage aan de begrotingsreserve voor de borgstellingsfaciliteit € 3,6 mln.

Verliesdeclaraties borgstellingsfaciliteit

Bij verliesdeclaraties borgstellingsfaciliteit worden uitgaven op afgegeven borgstellingen zichtbaar. Deze uitgaven doen zich voor als een agrariër, gebruikmakend van de borgstellingsregeling, failliet gaat. Hiervoor is op de LNV-begroting € 1,8 mln. geraamd. Meer informatie over risicoregelingen en garanties is te vinden in de paragraaf 2.5 Overzicht risicoregelingen.

Opdrachten

Sociaal economische positie boeren

Voor het versterken van de sociaal economische positie van de boer is € 3,6 mln. beschikbaar. Een groot deel van dit budget is bestemd voor de financiering van de opdrachten rondom het versterken van de positie van de boer in de keten. De middelen worden onder andere ingezet voor algemene kennisdeling over waardecreatie in ketens en praktijkgericht onderzoek naar ketenafspraken met betrekking tot duurzaamheidsinitiatieven in de landbouw. Ook worden o.a. activiteiten gefinancierd die bijdragen aan het verbeteren van het verdienvermogen van de boer en de versterking van de relatie boer-burger. In 2024 is daarnaast € 1,2 mln. beschikbaar voor weerbaarheid van LNV-sectoren.

Duurzame veehouderij

In 2024 is € 4,5 mln. gereserveerd voor het nog te sluiten convenant dierwaardige veehouderij. De afspraken uit het convenant hebben betrekking op de transitie naar een dierwaardige veehouderij waarbij houderijsystemen zijn gebaseerd op de behoeften van dieren. De middelen zijn gereserveerd om de uitvoering van de afspraken in het convenant te ondersteunen voor zowel de reeds aangesloten veehouderijsectoren als voor de overige (kleinere) veehouderijsectoren.

Mestbeleid

In het kader van het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn is in 2024 € 13,6 mln. naar het opdrachtenbudget geschoven. Deze middelen worden voornamelijk ingezet voor handhaving en monitoring van het mestbeleid.

Diergezondheid en dierenwelzijn

Om diergezondheid en dierenwelzijn te borgen en verbeteren is er in 2024 voor verschillende activiteiten € 14,6 mln. gereserveerd. Dit bedrag wordt ingezet voor het volgende:

  • Voor het in beslag of in bewaring nemen van dieren is een bijdrage van € 4,3 mln. beschikbaar.

  • Uitvoering van het intensiveringsplan preventie vogelgriep: maatregelen om de kans op vogelgriepuitbraken, evenals de impact daarvan, te verkleinen. LNV investeert in 2024 € 3,0 mln. in het traject waarmee toegewerkt wordt naar de verantwoorde vaccinatie van pluimvee en in overige preventieve maatregelen.

  • Bekostiging van de nieuwbouw en exploitatie van een wettelijk register voor diergeneeskundigen bij het Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg (CIBG). Daarnaast zit in deze post de ondersteuning van de Commissie Buitenlands Gediplomeerde Diergeneeskundigen. In totaal besteedt LNV hieraan € 2,4 mln. in 2024.

  • Voor de regie van het programma Transitie Proefdiervrije Innovatie en projecten in het kader van dierproeven en alternatieven is totaal circa € 1,3 mln. gereserveerd.

  • Early warning, monitoring en bewaking van andere dierziekten en zoönosen via bijdragen die mede namens VWS gedaan worden. Neem bijvoorbeeld de bijdrage aan de monitoring van zoönosen in gezelschapsdieren met een bedrag van € 0,3 mln. Ook worden bijdragen gedaan voor de monitoring van dierziekten en zoönosen in wilde dieren; € 0,2 mln. aan Erasmus MC voor vogelgriep-monitoring in wilde vogels, en € 0,8 mln. voor monitoring in andere wilde dieren aan het Dutch Wildlife Health Center (DWHC).

  • Het antibioticabeleid is sectorspecifiek en heeft een focus op terugdringen van hooggebruik en het verbeteren van diergezondheid in het algemeen. In 2024 is een totaalbedrag van € 0,8 mln. vrijgemaakt voor activiteiten voor o.a. monitoring en onderzoek, ondersteuning van richtlijnontwikkeling dierenartsen, implementatie van verplichtingen volgend uit de Verordening Diergeneesmiddelen, acties uit het Nationaal actieplan AMR en cofinanciering van de Europese samenwerking in JAMRAI.

  • Voor Identificatie en registratie van dieren (I&R) is in 2024 € 0,5 mln. begroot voor de LNV-bijdrage.

  • Voor het beleid rondom de versterking van het veterinaire beroepsveld is een bedrag van € 0,4 mln. gereserveerd. Er wordt een brede dialoog met belanghebbende organisaties gevoerd, waarvoor een onafhankelijk voorzitter en bijhorend secretariaat wordt aangesteld  en daarnaast zal aanvullend onderzoek worden gefinancierd.

  • Een bijdrage aan de financiering van voorzieningen voor de crisisparaatheid zoals bijdragen aan de deskundigengroep dierziekten, de permanente welzijnscommissie dierziekten en budget voor crisisoefeningen (€ 0,1 mln.). Ook zijn middelen beschikbaar gesteld voor diverse opdrachten in het kader van veterinaire markttoegang (€ 0,2 mln.).

  • Voor psychosociale zorg voor agrariërs is in 2024 € 0,2 mln. gereserveerd.

Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking

Het budget van € 3,3 mln. is bestemd voor onder andere het Programma Internationale Agroketens (PIA) en internationale agrarische samenwerking. De middelen voor PIA (€ 2,6 mln.) worden ingezet voor het versterken van de internationale positie van de Nederlandse agro- en foodsector. De middelen zijn bestemd voor de financiering van diverse kleinschalige projecten wereldwijd, maar ook voor projecten in Nederland zoals voor inkomende handels- en overheidsmissies en voor de website agroberichtenbuitenland.nl. Het Landbouwradennetwerk vervult hierbij een belangrijke rol.

Integraal Voedselbeleid

In 2024 is er voor voedselveiligheid (als onderdeel van integraal voedselbeleid) een bedrag van € 3,1 mln. geraamd. De borging van voedselveiligheid richt zich op de primaire productiefase van de voedselketen. Daarbij moet in de eerste plaats worden gedacht aan de veiligheid van diervoeders, het verwerken van dierlijke reststromen en het borgen van voedselveiligheid in de schakels van de vleessector tot en met de slacht. Samen met het tegengaan van voedselfraude draagt dit bij aan het verkleinen van de risico’s voor de volksgezondheid, het versterken van het vertrouwen van de consument in voedsel en het versterken van de (internationale) positie van de agrofoodketen. Vanuit dit budget wordt tevens een bijdrage gedaan aan de coördinatie van Codex comités, specifiek voor het jaarlijkse Codex Alimentarius comité voor contaminanten in voedsel, waarvan Nederland organisator en permanent voorzitter is. Nederland draagt daarmee ook bij aan het mondiale systeem van veilig voedsel. Daarnaast is budget gereserveerd voor een opdracht aan het agentschap College ter Beoordeling van Geneesmiddelen/Bureau Diergeneesmiddelen (eigenaar VWS) voor beleidsadvisering met betrekking tot het diergeneesmiddelenbeleid.

Bijdrage ZBO/RWT

College toelating gewasbeschermingsmiddelen en biociden

Op de LNV-begroting is in 2024 € 1,9 mln. gereserveerd voor de bijdrage aan het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb). De ministeries van LNV, IenW, SZW en VWS geven opdracht aan het Ctgb voor het geven van beleidsadviezen en het afhandelen van bezwaar- en beroepschriften en verzoeken in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur. In totaal wordt de bijdrage via budgetoverboekingen van de genoemde ministeries gedurende het jaar daarom hoger.

Centrale Commissie Dierproeven

Voor de bijdrage aan de Centrale Commissie Dierproeven (CCD) is € 2,5 mln. gereserveerd. RVO ondersteunt de CCD bij haar werkzaamheden en ontvangt daarvoor een bijdrage, voor zover dit niet via leges in rekening kan worden gebracht bij aanvragers van projectvergunningen voor het mogen uitvoeren van dierproeven. Deze vergunningen worden door de CCD verstrekt op grond van de Wet op de dierproeven. Ook behandelt ze wijzigingsaanvragen en registreert ze meldingen.

De Wet op de dierproeven heeft als uitgangspunt dat er geen dierproeven worden uitgevoerd, tenzij hier goede redenen voor zijn en er geen andere mogelijkheden bestaan om de nodige gegevens te verkrijgen zonder gebruikmaking van dierproeven.

Medebewind/voormalige productschappen

In 2014 zijn publieke taken van de Publiekrechtelijke bedrijfsorganisaties (PBO’s) overgaan naar de centrale overheid. Het geraamde budget (€ 0,7 mln.) is onder meer bestemd voor reorganisatie- en afvloeiingskosten van voormalig medebewindspersoneel bij de PBO’s.

Raad voor de plantenrassen

Aan de Raad voor plantenrassen wordt in 2024 € 1,5 mln. ter beschikking gesteld om uitvoering te geven aan diverse wettelijke verplichtingen aanvullend op de eigen wettelijke taken. Dit betreft onder meer het inrichten en uitgeven van een Rassenlijst Bomen en het opzetten van toetsproeven in de bosbouw en methodiekontwikkeling voor het uitvoeren van proeven aan plantenrassen. 

Keuringsdiensten

Dit betreft in 2024 de LNV-bijdrage van € 4,3 mln. aan diverse privaatrechtelijke zelfstandige bestuursorganen (COKZ, KCB, Naktuinbouw, SKAL). Het gaat dan met name om (tijdelijke) niet-retribueerbare kosten. Het Kwaliteits-Controle-Bureau (KCB) ontvangt bijvoorbeeld een vergoeding voor kosten die zij maken om zich voor te bereiden op nieuwe regelgeving van het Verenigd Koninkrijk als gevolg van Brexit.

Bijdrage aan medeoverheden

Specifieke uitkeringen

In 2024 is er voor de Maatregel gerichte aankoop en beëindiging veehouderijen (MGAB) € 185,3 mln. beschikbaar. De uitwerking van deze maatregel vindt nog nader plaats. Daarna wordt dit bedrag beschikbaar gesteld aan de provincies middels een specifieke uitkering ten behoeve van de stikstofaanpak. Deze maatregel is gericht op het leveren van maatwerk.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

FAO en overige contributies

Ten behoeve van de jaarlijkse contributies voor internationale organisaties is er in 2024 € 11,6 mln. gereserveerd. De grootste contributie die hieruit bekostigd wordt, is die aan de Food and Agriculture Organization of the United Nations (FAO) (€ 8,8 mln.). Daarnaast zijn er middelen gereserveerd voor kleinere contributies aan verschillende internationale organisaties, zoals het United Nations Environment Programme (UNEP) (€ 0,4 mln.).

Storting/onttrekking begrotingsreserve

Storting begrotingsreserve apurement

Er wordt jaarlijks € 2,5 mln. in de begrotingsreserve apurement gestort ten behoeve van eventuele financiële correcties zoals in de toelichting op de reserve omschreven.

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

Diergezondheidsfonds

LNV levert een bijdrage van circa € 12,4 mln. aan de begroting van het Diergezondheidsfonds (DGF) voor de bewaking en monitoring van, en voor voorzieningen bij, een dierziekte-uitbraak. Daarbij kan gedacht worden aan vaccins, destructiecapaciteit en bestrijdingsmaterialen. De bijdrage aan de Autoriteit diergeneesmiddelen is eveneens inbegrepen. Meer informatie over het DGF vindt u in het begrotingshoofdstuk van het DGF. 

Ontvangsten

Agroketens

De ontvangsten van € 2,0 mln. worden voor het grootste deel veroorzaakt door het terugvorderen van voorschotten op eerder afgegeven subsidiebeschikkingen.

Mestbeleid

De ontvangsten betreffen de boete-inkomsten voor de handhaving van het mestbeleid (€ 1,5 mln.) en de bijdrage van bedrijven die gebruik maken van de derogatie (€ 5,7 mln.). De bijdrage van bedrijven betreft de kosten van het derogatiemeetnet binnen het Landelijk Meetnet Mestbeleid (LMM) en de kosten die verbonden zijn aan het verlenen van een vergunning voor derogatie.

Garanties

De ontvangsten betreffen inkomsten uit door agrariërs betaalde provisies voor de door LNV afgegeven garantstellingen aan banken. Voor 2024 worden de ontvangsten geraamd op € 1,8 mln.

Diergezondheid en dierenwelzijn

Deze geraamde ontvangsten van € 11,6 mln. hebben voor het grootste gedeelte (€ 5,2 mln.) betrekking op ontvangsten uit heffingen en retributies voor identificatie en registratie van dieren. Daarnaast zijn er ontvangsten geraamd voor boete-inkomsten op grond van de Wet dieren (€ 5,6 mln.). Ook is er een bedrag geraamd voor ontvangsten van de Centrale Commissie Dierproeven voor de behandeling van vergunningaanvragen en wijzigingen (€ 0,5 mln.). Verder zijn er ontvangsten op grond van de regeling In beslag genomen goederen (€ 0,3 mln.).

Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking

De ontvangsten van circa € 5,4 mln. betreffen voornamelijk ontvangsten van vervallen waarborgsommen bij in- en uitvoercertificaten. RVO verstrekt deze in- en uitvoercertificaten op basis van de Gemeenschappelijke Marktordening.

Onttrekkingen begrotingsreserves

Zie hiervoor de toelichting op de begrotingsreserves.

ZBO's/RWT's

Dit betreft een geraamde ontvangst van € 2,3 mln. uit door de Grondkamers geïnde leges. De Grondkamers hebben als doel om goede pachtverhoudingen te bevorderen tussen verpachters en pachters van landbouwgrond. Dit doen zij door nieuwe, gewijzigde of ontbonden pachtovereenkomsten van landbouwgrond te toetsen aan wet- en regelgeving. Hiervoor vragen de Grondkamers een lege voor de uitvoeringskosten.

Toelichting op de begrotingsreserves

Begrotingsreserve Landbouw

Tabel 11 Overzicht geraamd verloop begrotingsreserve landbouw (bedragen x € 1.000)

Stand 1/1/2023

verwachte toevoeging 2023

Verwachte onttrekking 2023

Verwachte stand per 1/1/2024

Verwachte toevoeging 2024

Verwachte onttrekking 2024

Verwachte stand per 31/12/2024

11.667

800

10.867

600

10.267

De Begrotingsreserve Landbouw is bestemd voor omvangrijke uitgaven op het gebied van landbouwbeleid waarvoor het lastig is om een kasritme vast te stellen. Het grootste deel van de middelen is bestemd voor het flankerend beleid pelsdierhouderij (circa € 8 mln.). De hoogte van de onttrekking in 2024 voor de pelsdierhouderij zal afhangen van het gebruik van de subsidieregeling sloop- en ombouwkosten. De geraamde onttrekking in de begroting heeft betrekking op de uitvoering van het sociaaleconomisch plan pelsdierhouderij.

Het restant van de begrotingsreserve is bestemd voor verplichtingen die zijn aangegaan voor de VAMIL-compensatieregeling.

Begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit

Tabel 12 Overzicht geraamd verloop begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit (bedragen x € 1.000)

Stand 1/1/2023

verwachte toevoeging 2023

Verwachte onttrekking 2023

Verwachte stand per 1/1/2024

Verwachte toevoeging 2024

Verwachte onttrekking 2024

Verwachte stand per 31/12/2024

104.151

2.500

106.651

2.500

 

109.151

De begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit is bedoeld om de verliesdeclaraties te betalen. Deze verliesdeclaraties (als gevolg van faillissement) kunnen te zijner tijd voortkomen uit afgegeven garantstellingen op verstrekte kredieten waarmee innovatieve en duurzame investeringen in de landbouw worden gefaciliteerd. Om een garantstelling te krijgen, moet door de ondernemer een provisie worden betaald. Deze provisie-inkomsten plus een jaarlijkse bijdrage vanuit de LNV begroting (zie budgettaire tabel, onder garanties en dan «Bijdrage borgstellingsreserve») worden in deze reserve afgestort. Deze begrotingsreserve is gelinkt aan de Borgstelling MKB-Landbouwkredieten (BL) en de modules die hieronder vallen. Zo staan hier ook middelen gereserveerd om verliesdeclaraties te kunnen betalen die voortkomen uit verstrekte coronakredieten (BL-C). Ook het Vermogens Versterkend Krediet (VVK) is grotendeels een module onder de Borgstellingsfaciliteit (BL-VVK). Meer informatie over risicoregelingen en garanties is te vinden in de begrotingsparagraaf Overzicht risicoregelingen.

Begrotingsreserve Apurement

Tabel 13 Overzicht geraamd verloop begrotingsreserve apurement (bedragen x € 1.000)

Stand 1/1/2023

verwachte toevoeging 2023

Verwachte onttrekking 2023

Verwachte stand per 1/1/2024

Verwachte toevoeging 2024

Verwachte onttrekking 2024

Verwachte stand per 31/12/2024

76.862

1.000

8.500

69.362

1.000

9.700

60.662

De begrotingsreserve Apurement heeft betrekking op correcties van de Europese Commissie (EC) vanwege een niet EU-conforme uitvoering van EU-subsidieregelingen. LNV monitort het verloop van correctievoorstellen en -besluiten en bepaalt of de omvang van deze reserve proportioneel is in relatie tot de financiële dreigingen uit lopende onderzoeken. Pas op het moment van de ontvangen uitspraak van de EC is er sprake van een juridische verplichting.

De storting in de begrotingsreserve Apurement heeft te maken met de bijdrage van de provincies (€ 1,0 mln.) aan de risicoreserve om correcties van de EC die verband houden met maatregelen van het Plattelandsontwikkelingsprogramma waarvoor zij verantwoordelijk zijn, af te dekken. De onttrekking is een totaal van bedragen, waaronder € 1,6 mln. die is onttrokken voor de opgelegde correctie door de EC omtrent Gemeenschappelijke Marktordening Groente en Fruit (GMO G&F). Deze correctie is een forfaitaire correctie van 5% op basis van de bevinding van de EC dat Nederland de subsidieaanvragen van de producentenorganisaties onvoldoende getoetst heeft op de redelijkheid van kosten.

De storting ad € 1,0 mln. in de begrotingsreserve Apurement heeft te maken met de bijdrage van de provincies aan de risicoreserve om correcties van de EC mee op te kunnen vangen. De onttrekking is een totaal van € 9,7 mln. voor € 8,2 mln. de afwikkeling van conformiteitsprocedure 2021 en € 1,5 mln. voor de afwikkeling van de graasdierpremie.

Begrotingsreserve Risicovoorziening VVK

Tabel 14 Overzicht geraamd verloop begrotingsreserve Risicovoorziening jonge boeren / VVK (bedragen x € 1.000)

Stand 1/1/2023

verwachte toevoeging 2023

Verwachte onttrekking 2023

Verwachte stand per 1/1/2024

Verwachte toevoeging 2024

Verwachte onttrekking 2024

Verwachte stand per 31/12/2024

7.000

7.000

  

7.000

De begrotingsreserve Risicovoorziening VVK heeft betrekking op de in het kabinet Rutte III beschikbaar gestelde middelen voor opleidings- en coachingstrajecten voor jonge boeren.

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota. Een fiscale regelingen die niet in onderstaande tabel is opgenomen, maar wel op dit beleidsartikel betrekking heeft is Accijns teruggaaf LPG glastuinbouw. Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de fiscale regelingen’.

Tabel 15 Fiscale regelingen 2022-2024, budgettair belang op transactiebasis in lopende prijzen (x € miljoen)1234
 

2022

2023

2024

Landbouwvrijstelling in de winstsfeer

1.358

1.407

1.482

EB Verlaagd tarief glastuinbouw

161

171

220

Btw Verlaagd tarief Sierteelt

285

309

321

ASB Vrijstelling Brede Weersverzekering

7

7

7

OVB Vrijstelling cultuurgrond

191

258

268

1

[-] = regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.

2

OVB = Overdrachtsbelasting

3

EB = Energiebelasting

4

ASB = Assurantiebelasting

Licence