Base description which applies to whole site

Artikel 2 Een sterk innovatievermogen

Algemene beleidsdoelstelling

Een sterker innovatievermogen van de Nederlandse economie.

De economische crisis van 2008 en 2009 heeft de innovatie-inspanningen van bedrijven onder druk gezet. De uitgaven van bedrijven aan R&D zijn gedurende de crisis gedaald. Over de uitwerking in 2010 bestaat nog geen duidelijk beeld. Een eerste indicatie van herstel in 2010 wordt gegeven door cijfers van EIM waaruit blijkt dat het percentage MKB-bedrijven dat R&D verricht in 2010 licht is gestegen ten opzichte van 2008 en 2009 27. Om de impact op het innovatievermogen van de Nederlandse economie te beperken, werden in 2009 en 2010 enkele crisismaatregelen voor innovatie bij bedrijven genomen, zoals de verruiming van de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO), subsidies voor High Tech Topprojecten en de Kenniswerkersregeling.

Bij het aantreden van het kabinet in oktober 2010 is een nieuw beleid aangekondigd voor bedrijven, dat in een aparte nota in 2011 nader wordt uitgewerkt. Centraal in het nieuwe beleid staat een integrale aanpak voor topsectoren die gezamenlijk met het bedrijfsleven en de kennisinstellingen wordt ingevuld. Naast de aanpak voor topsectoren richt het bedrijfslevenbeleid zich ook op verdere versterking van het algemene innovatie- en ondernemingsklimaat.

Externe factoren

De overheid heeft beperkt invloed op de innovatiegraad van de Nederlandse economie. De innovatiegraad van bedrijven en het succes van innovaties worden primair bepaald door de conjunctuur, (internationale) marktontwikkelingen en strategische afwegingen die bedrijven daarbij maken.

Innovatieprestaties van Nederland

Kengetallen

Prestatiegegevens
      

Realisatie

Kengetallen

2004

2006

2007

2008

2009

2010

1. Innovation Union Scoreboard

Positie van Nederland binnen EU27-landen 1

Bron: Europese Commissie (Innovation Union ScoreBoard 2010)

10e

10e

9e

9e

8e

2. R&D-uitgaven private sector als % van het BBP 2

      

Nederland

1,03

1,01

0,96

0,88

0,86

n.n.b.

EU27-gemiddelde

1,18

1,19

1,20

1,23

1,27

n.n.b.

OESO-gemiddelde

Bron: CBS, Eurostat en OECD

1,52

1,60

1,64

1,68

n.n.b.

n.n.b.

3. R&D-uitgaven publieke sector als % van het BBP2

      

Nederland

0,90

0,87

0,85

0,88

0,96

n.n.b.

EU27-gemiddelde

0,65

0,65

0,66

0,68

0,75

n.n.b.

OESO-gemiddelde

Bron: CBS, Eurostat en OECD

0,65

0,64

0,64

0,65

n.n.b.

n.n.b.

4. Aangevraagde Europese octrooien per miljoen personen van de beroepsbevolking 3

      

Nederland

810

842

800

819

753

n.n.b.

EU27-gemiddelde

Bron: European Patent Office (Annual Reports) en EuropeseCommissie (AMECO database) voor cijfers over de omvang van de beroepsbevolking

239

250

258

269

253

n.n.b.

5. Aandeel innoverende bedrijven in het MKB

Bron: CBS (uitkomsten van innovatie-enquetes, de cijfers komen tweejaarlijks beschikbaar, over de even jaren)

24%

24%

24%

n.n.b.

6. Aandeel innoverende bedrijven in het MKB dat (de laatste drie jaar) technologisch heeft samengewerkt met publieke en /of private partijen

Bron: CBS (uitkomsten van innovatie-enquetes, de cijfers komen tweejaarlijks beschikbaar, over de even jaren)

36%

34%

36%

n.n.b.

n.n.b. = nog niet bekend

1

Het Innovation Union Scoreboard is de opvolger van het European Innovation Scoreboard. De methodiek daarin verschilt van de methodiek zoals die ten tijde van de begroting voor 2010 gold in het European Innovation Scoreboard. Bij de eerdere methodiek had Nederland in de jaren 2004–2009 een stabiele 11e positie. Scores volgens de nieuwe methodiek zijn beschikbaar voor de jaren 2006–2010.

2

Het betreft hier de sector van uitvoering van R&D en niet de sector van financiering van R&D. De cijfers over 2008 en 2009 zijn voorlopig. Bij het cijfer over 2009 geldt dat zowel de omvang van de R&D-uitgaven in de teller als de omvang van het bruto binnenlands product (BBP) in de noemer nog voorlopig is. Bij het cijfer over 2008 is alleen het BBP in de noemer nog voorlopig. De methodiek bij de berekening van de R&D-uitgaven in de publieke sector door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is gewijzigd ten opzichte van de methodiek die gold ten tijde van de begroting voor 2010. Dit betreft voor een belangrijk deel een hogere inschatting van de R&D-uitgaven in de universitaire medische centra als onderdeel van de R&D-uitgaven in de publieke sector. In de begroting voor 2010 werd voor 2007 (als destijds meest recente jaar waarover R&D-cijfers beschikbaar waren) nog uitgegaan van een CBS-cijfer van 0,67% voor de R&D-uitgaven in de publieke sector. Voor 2004 en 2006 werd toen uitgegaan van respectievelijk 0,75% en 0,70%

3

De hier weergegeven cijfers over 2004–2008 wijken in geringe mate af van de cijfers die eerder in de begroting voor 2010 zijn weergegeven. De reden hiervoor is dat de cijfers over de omvang van de beroepsbevolking in 2004–2008 en de cijfers over het aantal aangevraagde Europese octrooien in 2008 licht zijn bijgesteld in respectievelijk de AMECO-database en het Annual Report 2009 van de European Patent Office.

Toelichting

1.

In het Innovation Union Scoreboard van de Europese Commissie zijn de innovatieprestaties van EU-landen gemeten aan de hand van 24 indicatoren. Een samengestelde indicator geeft de positie van een land weer bij het totaal van die indicatoren. Nederland heeft daarbij een 8e positie binnen de EU27-landen. Nederland scoort bovengemiddeld bij onder andere de publieke R&D-uitgaven en het aantal aangevraagde octrooien en het aantal geregistreerde handelsmerken. Nederland heeft een benedengemiddelde score bij onder andere de private R&D-uitgaven, het aantal innoverende MKB-bedrijven en de omzet die bedrijven behalen met nieuwe en verbeterde producten.

2, 3, 4 en 6.

De private R&D-uitgaven bedroegen volgens voorlopige cijfers van het CBS 0,88% van het BBP in 2009. Dat percentage is gelijkgebleven ten opzichte van 2008. De absolute omvang van de private R&D-uitgaven is in 2009 met ruim 4% gedaald in vergelijking met 2008. Die daling is procentueel even sterk als de daling van het BBP in 2009 als gevolg van de economische crisis. Bij de publieke R&D-uitgaven is volgens voorlopige cijfers van het CBS sprake van een stijging van 0,88% van het BBP in 2008 naar 0,96% in 2008. Deze sterke stijging is het gevolg van de daling van het BBP in 2009 (positief noemereffect) in combinatie met een stijging van de absolute omvang van de publieke R&D-uitgaven met bijna 5%.

In verhouding tot het BBP zijn de private R&D-uitgaven in Nederland sinds 2007 aanzienlijk gedaald, waarmee de private R&D-achterstand van Nederland ten opzichte van de EU- en OECD-gemiddelden is vergroot. Het CBS heeft aangegeven dat de daling van de private R&D-tot het lage niveau van 0,86% van het BBP in Nederland niet is toe te schrijven aan gedaalde R&D-uitgaven van slechts enkele multinationals, maar een daling breder onder het Nederlandse bedrijfsleven weergeeft.

Ondanks de relatief lage private R&D-uitgaven weet Nederland veel technologische output te realiseren. Dat wordt weergegeven door de hoge score van Nederland ten opzichte van het EU-gemiddelde bij het aantal aangevraagde Europese octrooien in verhouding tot de omvang van de beroepsbevolking. De hoge score op Europese octrooien is mede het gevolg van de aanwezigheid in Nederland van de hoofdkantoren van enkele kennisintensieve bedrijven. Zoals hierboven al werd vermeld, scoort Nederland benedengemiddeld bij de commerciële output van innovaties, gemeten met de omzet van nieuwe en verbeterde producten.

5.

Het aandeel innoverende bedrijven in het MKB geeft het percentage bedrijven in het MKB weer dat de laatste drie jaar bezig is geweest met (technologische) innovatie. Dat percentage heeft in de jaren 2004, 2006 en 2008 telkens 24% bedragen. Binnen de innoverende bedrijven in het MKB is het percentage dat de laatste drie jaar technologisch heeft samengewerkt met publieke of private partijen in 2008 licht gestegen ten opzichte van 2006.

Budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 2: Een sterk innovatievermogen (in € 1 000)
 

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2007

2008

2009

2010

2010

2010

Verplichtingen (totaal)

513 623

580 719

955 149

784 322

634 158

150 164

Programma gerelateerde verplichtingen

438 643

504 171

873 913

695 235

562 762

132 473

Basispakket

      

OD 1: Meer bedrijven die meer (technologische) kennis

87 090

148 229

158 117

212 986

190 772

22 214

ontwikkelen en benutten

      

– Innovatievouchers

21 676

30 683

30 795

30 100

31 933

– 1 833

– Innovatie Prestatie Contracten

7 444

41 274

34 336

41 525

40 000

1 525

– TechnoPartner

25 292

21 210

19 500

23 789

22 375

1 414

– Valorisatie

   

23 300

13 105

10 195

– Innovatiekredieten

 

19 255

37 500

56 143

48 074

8 069

– Bijdrage aan Syntens

32 678

32 856

33 174

32 785

32 785

 

– Eurostars

 

2 951

2 812

5 344

2 500

2 844

Programmatisch pakket

      

OD 2: Topprestaties op innovatiethema’s

351 661

355 942

715 796

482 249

371 990

110 259

– Innovatieprogramma's:

199 565

183 751

292 228

314 850

232 450

82 400

– Detachering Kenniswerkers / High Tech Topprojecten

  

138 642

   

– Lucht- en ruimtevaart

74 618

58 152

189 368

61 298

41 067

20 231

– Institutioneel onderzoek

37 185

84 482

56 956

61 970

56 345

5 625

– Internationaal innoveren

14 371

12 435

9 063

7 091

9 778

– 2 687

– Overig

25 922

17 122

29 539

37 040

32 350

4 690

Algemeen

74 876

76 552

81 232

89 086

71 396

17 690

– Personeel Innovatie

7 661

6 215

5 678

5 098

6 814

– 1 716

– Bijdrage aan AGNL

63 516

65 919

70 922

81 356

59 593

21 763

– Bijdrage aan organisaties

3 699

4 418

4 632

2 632

4 989

– 2 357

       

Uitgaven (totaal)

504 716

552 026

673 344

728 971

776 310

– 47 339

       

Ontvangsten (totaal)

141 249

172 151

197 737

180 311

193 205

– 12 894

– Ontvangsten Rijksoctrooiwet

27 681

32 053

33 394

31 287

28 212

3 075

– Eurostars

   

443

640

– 197

– Ontvangsten TOP

12 200

18 669

8 069

7 575

18 802

– 11 227

– Luchtvaart kredietregeling

   

278

5 646

– 5 368

– Ontvangsten uit het FES fonds

93 313

114 899

152 178

128 672

138 317

– 9 645

– Diverse ontvangsten

8 055

6 530

4 096

12 057

1 588

10 469

Valorisatie

Bij Miljoenennota 2010 was de start van het Valorisatie Programma aangekondigd. Hiermee wordt via samenwerkingsverbanden van kennisinstellingen en private partijen een impuls gegeven aan de valorisatie inspanningen in Nederland, zodat kennis beter en sneller wordt omgezet in nieuwe toepassingen, producten, processen of diensten. Het verplichtingenbudget is bij eerste suppletoire begroting 2010 opgehoogd met de niet benutte verplichtingenruimte voor valorisatie in 2009.

Innovatiekredieten

Bij de eerste suppletoire begroting zijn vanuit het Aanvullend Beleidsakkoord middelen beschikbaar gesteld te behoeve van het duurzaam technologisch innovatiekrediet. Hiervan is € 8 mln beschikt.

Eurostars/Internationaal innoveren

Door grote belangstelling bij het bedrijfsleven en druk op Nederland vanuit andere landen is het budget bij eerste suppletoire begroting 2010 verhoogd met € 3 mln. Dit bedrag is afkomstig van het budget voor de Eureka regeling. Omdat Nederland binnen Eurostars meer projecten kan ondersteunen dan binnen Eureka is tot deze budgettaire herschikking besloten.

Innovatieprogramma’s

De hogere verplichtingenrealisatie heeft vooral te maken met het opvragen van de FES-middelen voor de projecten Food & Nutrition Delta (onderdeel TIFN), High Tech Systemen en Materialen (HTSM) en Chemie en Energie (Be-Basic). Door vertraging bij het HTSM-programma konden deze middelen uiteindelijk in 2010 niet meer worden gecommitteerd. Daarnaast is vanuit de enveloppe duurzaam ondernemen bij eerste suppletoire begroting 2010 € 20 mln opgevraagd voor de innovatietender High Tech Automotive Systems- Elektrische Voertuig Technologie (HTAS EVT) en voor losse projecten die de productie van elektrische voertuigen en componenten daarvoor ondersteunen.

Lucht- en ruimtevaart

Het verschil ten opzichte van de oorspronkelijke raming wordt veroorzaakt door meerdere tegengestelde mutaties. Het betreft met name de realisatie op het resterende budget voor het Civiele Vliegtuig Ontwikkeling (CVO) programma (€ 29 mln) waarvoor bij oorsponkelijke raming nog geen verplichtingenbudget was opgenomen. Daartegenover staat dat minder verplichtingen zijn aangegaan voor het Nationaal programma Ruimtevaart, voornamelijk doordat het project Tropomi vertraging heeft opgelopen.

Institutioneel onderzoek

Tot en met 2010 werd de Rijksbijdrage aan TNO het jaar van tevoren gecommitteerd aan TNO. In verband met de overheveling van deze rijksbijdrage van OCW naar EL&I wordt de Rijksbijdrage voor 2011 ook pas in dat jaar gecommitteerd. Een groot deel van de verplichtingenruimte is echter gebruikt om een voorschot voor 2011 aan TNO te verlenen, vooruitlopend op de definitieve committering.

Ook het penvoerderschap van het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR) is overgegaan naar de EL&I. Vanwege de benodigde begrotingsoverhevelingen en interdepartementale afstemming is het niet haalbaar gebleken de verplichting aan het NLR in 2010 aan te gaan, dit is in januari 2011 gebeurd.

Daarentegen is bij eerste suppletoire begroting 2010 een FES-bijdrage van € 14 mln beschikbaar gesteld voor het project «Dynamic Two Phase Flow Lab en Delta Faciliteit».

Overig

Het verschil wordt met name veroorzaakt door de toevoeging van middelen uit het FES ten behoeve van Nanolab.

Bijdrage aan Agentschap NL

Het budget voor de bijdragen aan het Nederlands Instituut voor Vliegtuigontwikkeling en Ruimtevaart (NIVR) en aan het NLOC is overgeheveld. Daarnaast was bij de oorspronkelijke raming nog niet precies bekend wat de omvang van de opdracht voor 2011 zou zijn en dus ook nog niet bekend welke deel van de beleidsbudgetten ingezet zou worden voor de uitvoeringskosten.

Bijdrage aan organisaties

Het verschil wordt met name verklaard door de verlaging van de bijdrage aan het Innovatie platform (€ 1,3 mln) ten gunste van het budget van de Innovatie Prestatie Contracten (IPC’s) voor de bouwsector.

Ontvangsten Rijksoctrooiwet

In 2008 is een progressiever octrooitaksenstelsel ingevoerd, waardoor in 2010 hogere ontvangsten zijn gerealiseerd.

Ontvangsten TOP

Dit betreft de terugbetaling op in het verleden verstrekte kredieten voor technische ontwikkelingsprojecten (TOP). De hoogte van deze ontvangsten is afhankelijk van het commerciële succes van de projecten. De raming is bij tweede suppletoire begroting (met € 15 mln) iets te veel neerwaarts bijgesteld.

Luchtvaartkredietregeling

De terugbetalingen op de luchtvaartkredietregeling zijn lager dan geraamd omdat de eerste kredieten nog maar vrij recent zijn verstrekt en bovendien nog niet alle kredieten zijn uitgegeven.

Ontvangsten FES

De realisatie van de FES-ontvangsten is in 2010 beïnvloed door het opvragen van circa € 40 mln voor nieuwe projecten en niet opgevraagde middelen in 2009 bij eerste suppletoire begroting. Daarnaast is gebruik gemaakt van de mogelijkheid om, bij de ontmanteling van het FES als gevolg van het nieuwe regeerakkoord, de kasritmes van de diverse projecten beter te spreiden in de tijd.

Diverse ontvangsten

Deze post betreft met name het terugontvangen van voorschotten die in het verleden uit zijn betaald aan Agentschap NL, NIVR en TNO.

Basispakket

Meer bedrijven die meer (technologische) kennis ontwikkelen en benutten.

Operationele doelstelling 1

In 2010 zijn extra middelen ingezet ter bevordering van innovatie (WBSO, Innovatie Prestatie Contracten, Innovatiekrediet). Daarmee werd bijgedragen aan het op peil houden van onderzoeksinspanningen in het bedrijfsleven en het aandeel innoverende bedrijven in het MKB. Ten opzichte van 2009 is sprake geweest van een verdere toename van het gebruik van het instrumentarium.

Innovatievouchers

Instrumenten en activiteiten

In 2010 zijn 8 327 innovatievouchers verstrekt, waarvan 2000 die bij een private kennisleverancier ingewisseld kunnen worden. Het verzilveringspercentage van de vouchers uit 2009 komt uit op 60% voor de publieke vouchers en 63% voor de private vouchers. Ondanks extra inspanningen en ondersteuning van ondernemers door Agentschap NL en Syntens wordt het streefpercentage van 70% niet gehaald. Dit wordt vooral veroorzaakt door de lage drempel om een voucher aan te vragen en het feit dat vouchers snel «uitverkocht» zijn. Daardoor vragen ook ondernemers zonder concrete kennisvraag alvast «voor de zekerheid» een voucher aan. Lang niet al deze ondernemers komen er toe om de voucher daadwerkelijk te verzilveren. Het verzilveringspercentage voor 2010 is nog niet bekend omdat deze vouchers nog tot halverwege 2011 ingewisseld kunnen worden.

Prestatiegegevens
 

Realisatie

Begroting

Prestatie-indicator

2006

2007

2008

2009

2010

Streefwaarde 2010

Verzilveringspercentage innovatievouchers

Bron: Agentschap NL

56%

58%

62%

60%

nog niet bekend

70%

Innovatie Prestatie Contracten (IPC’s)

In 2010 is het IPC budget wederom verhoogd ten opzichte van de ontwerpbegroting van € 20 mln naar € 46 mln. Er zijn in 2010 28 IPC’s toegekend met een totaal budget van € 40 mln. Hiermee kunnen 824 MKB bedrijven aan een IPC deelnemen. Voorts zijn 12 pre-IPC's toegekend met een totaal budgetbeslag van € 1 mln. Er zijn daarnaast 5 pre-IPC's toegekend ten behoeve van internationale samenwerking. De streefwaarde voor 2010 van 330 MKB bedrijven is met een realisatie van 824 ruimschoots bereikt, in lijn met de verhoging van het budget.

In 2010 is de IPC-evaluatie opgeleverd 42.

Prestatiegegevens
 

Realisatie

Begroting

Prestatie-indicator

2007

2008

2009

2010

Streefwaarde 2010

Aantal betrokken bedrijven bij gestarte IPC’s

Bron: Agentschap NL, http:// www.senternovem.nl/ipc/voorbeelden/index.asp

65

(opstart-fase)

718

623

824

330

TechnoPartner

TechnoPartner is een integraal programma om het ondernemersklimaat voor technostarters te verbeteren via verschillende activiteiten en instrumenten zoals de Seed capital regeling (Seed-faciliteit), het subsidieprogramma kennisexploitatie (SKE), en het Business Angels Programma (BAP)

Er was veel belangstelling voor de tenders van de Seed-faciliteit. Er zijn zes nieuwe fondsen gehonoreerd. Dit betekent dat er nu 34 investeringsfondsen, met een gezamenlijk investeringsbudget van ruim € 237 mln, actief investeren in technostarters. In 2010 zijn vanuit deze investeringsfondsen 27 investeringen verricht met een totale investerings-omvang van € 13,5 mln. Het totaal aantal investeringen is hiermee gekomen op 126. Het sterk gewijzigde economische klimaat sinds 2009 heeft invloed gehad op de investeringsmogelijkheden in de venture capital markt, waardoor in 2010 het aantal participaties via de Seed-faciliteit iets lager uitkomt dan de streefwaarde van 30. In 2010 is wel een duidelijk herstel ingetreden en zijn de verdere verwachtingen positief.

Het Business Angels Programma is in samenwerking met het in 2009 opgerichte Business Angels Netwerk Nederland uitgevoerd. In 2010 hebben onder andere 90 voorlichtingsbijeenkomsten plaatsgevonden, is een nul-meting van de markt van informal investment uitgevoerd en zijn de voorlichtingsbijeenkomsten en de readiness-trainingen geëvalueerd.

Er zijn 20 SKE-projecten in beheer. Om de aansluiting op het nieuwe Valorisatieprogramma mogelijk te maken is de looptijd verlengd en is additioneel budget voor de overbruggingsperiode beschikbaar gesteld. Van 10 SKE-projecten is de projectperiode beëindigd en zijn de verzoeken tot subsidievaststelling in behandeling.

In Mei 2010 is het Valorisatieprogramma gepubliceerd. De SKE en de Centers of Enterpreneurship (CoE, onderdeel van actieprogramma Onderwijs en Ondernemen) vormen de basis van deze regeling en zijn hierin opgegaan. De subsidieregeling is per 1 juni 2010 opengesteld en gepubliceerd met een budget van € 25 mln voor het jaar 2010. Er zijn 8 valorisatieplannen ingediend, waarvan vijf plannen gehonoreerd voor bij elkaar € 23,3 mln.

Prestatiegegevens
 

Realisatie

Begroting

Prestatie-indicator

2007

2008

2009

2010

Streefwaarde 2010

Aantal nieuwe starters dat voortkomt uit de SKE regeling

144

197

464

nog niet bekend

180

Aantal participaties dat vanuit de Seed fondsen wordt gedaan in technostarters

Bron: Technopartner

34

33

23

27

30

Innovatiekredieten

Het Innovatiekrediet is een financieringsinstrument dat zich richt op het stimuleren van economisch interessante ontwikkelingsprojecten (producten, processen en diensten), waaraan substantiële technische en daaruit voortvloeiende financiële risico’s zijn verbonden en die voor hun financiering niet of onvoldoende terecht kunnen op de kapitaalmarkt. Het budget van het reguliere Innovatiekrediet is in 2010 ten opzichte van 2009 verruimd van € 38 mln naar € 48 mln. Van de 73 aanvragen zijn 25 voorstellen gehonoreerd met een totale omvang aan kredieten van € 48 mln. Hiermee wordt 33% van de totale R&D uitgaven gefinancierd. Met deze volledige benutting van het beschikbare budget wordt de streefwaarde overtroffen.

Prestatiegegevens
   

Realisatie

Begroting

Prestatie-indicator

2008

2009

2010

Streefwaarde 2010

Omvang participaties van de private R&D- uitgaven ondersteund met een innovatiekrediet

Bron: Agentschap NL

€ 68 mln

€ 111 mln

€ 144 mln

€ 142 mln

Syntens

Syntens is het landelijk netwerk dat als doel heeft het MKB aan te zetten tot succesvol innoveren. Syntens geeft voorlichting, activeert en ondersteunt op het gebied van innovatie. In 2010 heeft Syntens 6 250 bedrijven geactiveerd en 18 065 bedrijven voorgelicht. In 62% van de gevallen ging het om een nieuwe klant. Syntens had in 2010 een sterke(re) betrokkenheid bij IPC's en innovatievouchers.

Ondanks de strengere bepaling van het klanttevredenheidscijfer voor Syntens is deze in 2010 uitgekomen op een 8,0. Dit is in overeenstemming met het streefcijfer voor 2010. De nieuwe aanpak van het klanttevredenheidsonderzoek heeft niet geleid tot aanpassing van het streefcijfer.

Prestatiegegevens
 

Realisatie

Begroting

Prestatie-indicator

2007

2008

2009

2010

Streefwaarde 2010

Klanttevredenheid Syntens (schaal 1–10)

Bron: Klanttevredenheidsonderzoek Syntens, Jaarrapport 2010, januari 2011

7,9

7,9

7,9

8,0

8,0

Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk( WBSO):

De WBSO is een fiscale faciliteit ter bevordering van R&D, waarmee de kosten voor het verrichten van R&D worden verlaagd. In 2010 is de WBSO geïntensiveerd met € 236 mln Hiervan was € 210 mln incidenteel (€ 150 mln in verband met de crisis en € 60 mln lastenverlichting). Dit heeft bedrijven in staat gesteld om kenniswerkers in dienst te houden. Het aantal participerende bedrijven in de WBSO is in 2010 gegroeid naar 19 450. Daarbij is het aantal aanvragers dat gebruik maakt van de startersfaciliteit gegroeid naar 4 180.

Prestatiegegevens
 

Realisatie

Begroting

Prestatie-indicatoren

2006

2007

2008

2009

2010

Streefwaarde 2010

Aantal aanvragers met toegekende WBSO

13 670

13 030

13 450

16 620

19 450

13 500

Aantal aanvragers met toegekende WBSO dat van de startersfaciliteit gebruik maakt

Bron: Agentschap NL

2 450

2 390

2 550

3 430

4 180

2 550

Programmatisch Pakket

Topprestaties op innovatiethema’s

Operationele doelstelling 2

In 2010 liepen er 10 innovatieprogramma’s. De programma’s zijn erop gericht om de Nederlandse sterktes op het terrein van innovatie verder uit te bouwen en de internationale concurrentiepositie te verbeteren. Op hoofdlijn zijn de programma’s volgens planning uitgevoerd.

Met de maatregelen uit het Aanvullend Beleidsakkoord zijn kenniswerkers behouden gebleven en kon middels omvangrijke High Tech innovatieprojecten de toppositie op strategische terreinen gehandhaafd blijven, waardoor (MKB-)bedrijven en kennisinstellingen sterker uit de crisis konden komen.

Door als overheid R&D opdrachten voor oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen uit te besteden en door innovatiegericht inkopen werd innovatie bij bedrijven direct gestimuleerd.

Ook in het (Europees) ruimtevaartbeleid zijn in 2010 belangrijke stappen gezet en heeft middels het 7e kaderprogramma de grensoverschrijdende onderzoekssamenwerking en technologische ontwikkeling een verdere impuls gekregen op thema’s als Energy Efficient Buildings,Factories of the future en Clean Cars.

Innovatieprogramma’s

Instrumenten en activiteiten

In 2010 is het tiende innovatieprogramma gestart, te weten het innovatieprogramma «Service Innovation & ICT» (SII). In dat innovatieprogramma werken verschillende partijen uit de creatieve sector en de financiële sector samen. ICT speelt bij innovaties in deze sectoren vaak een drijvende, beslissende rol. Het accent van het programma ligt op het MKB.

Voorts heeft de uitvoering van de crisismaatregelen in 2010 de ecosystemen van de innovatieprogramma’s geholpen met het behouden en uitbouwen van de kennis, innovatie en concurrentiekracht. Het gaat hier om twee aanvullende maatregelen:

  • Aanpak van het elektrisch rijden in het automotive cluster (HTAS, € 18,2 mln);

  • High Tech Topprojecten die zijn gericht op omvangrijke strategische projecten op gebieden waar Nederland een toppositie inneemt. Het doel was om de toppositie te handhaven en zo sterker uit de crisis te komen. Er was tot en met 2010 een budget van € 100 mln beschikbaar. In totaal zijn er 5 projecten gehonoreerd.

Er zijn vele aansprekende voorbeelden van wat de «gouden driehoek» van Nederlandse bedrijven, kennisinstellingen en overheid met elkaar hebben bereikt. Bijvoorbeeld op het gebied van voeding (zoals sappen uit restafval), automotive (zoals een test met minder files door intelligente communicatie tussen auto’s) en watertechnologie (zoals een lagere verontreiniging door geconcentreerde industriële afvalwaterstromen) 43.

Prestatiegegevens
   

Realisatie

Begroting

Prestatie-indicatoren

2008

2009

2010

Streefwaarde 2010

Aantal deelnemers in innovatieprogramma's

2 254 1

4 092

6 100

2 500

Totale R&D investeringen in innovatieprogramma’s

Bron: Agentschap NL

€ 300 mln

€ 743 mln

€ 593 mln

€ 450 mln

1

Over 2008 is begin 2009 een aantal gerapporteerd van 2379. Door het opschonen van het databestand (verwijderen van dubbeltellingen, aanpassingen als gevolg van fusies) is dit aantal afgenomen met ongeveer 125 deelnemers. Het databestand zal altijd ‘fouten’ bevatten. De inschatting is dat de fout momenteel hooguit 1% bedraagt. Het precieze aantal bedrijven blijft daardoor altijd licht variëren.

Detachering kenniswerkers

De Kenniswerkersregeling maakte onderdeel uit van het Aanvullend Beleidsakkoord (2009–2010). Op basis van twee tenders zijn met de kenniswerkersregeling 1 889 R&D-medewerkers van bedrijven bij kennisinstellingen gedetacheerd. Vanuit de kennisinstellingen werden 200 jonge onderzoekers aan deze projecten toegevoegd. De regeling heeft niet alleen de grote bedrijven geholpen maar ook de participatie van het MKB in de projecten is hoog.

Interdepartementaal project Nederland Ondernemend Innovatieland

Het project Nederland Ondernemend Innovatieland (NOI, start 2007) was verbonden aan het kabinet Balkenende IV en is in 2010 vervroegd gestopt. Op 5 juli 2010 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de resultaten van het kabinetsproject Nederland Ondernemend Innovatieland 47. De slotrapportage geeft een overzicht van wat NOI de afgelopen drie jaar heeft bereikt.

Small Business Innovation Research programma (SBIR)

SBIR is een methode waarbij de overheid R&D opdrachten voor oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen uitbesteedt. SBIR is interessant voor Nederlandse innovatieve bedrijven. Uit de in 2010 uitgevoerde evaluatie van het SBIR programma 48 blijkt dat opdrachtgevende departementen en opdrachtnemende bedrijven overwegend positief zijn.

In 2010 is ook het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gestart met de inzet van SBIR, waarmee het aantal departementen dat SBIR inzet is toegenomen tot 7. In 2010 zijn in totaal 9 SBIR aanbestedingen gestart voor in totaal ruim € 30 miljoen, door de departementen (oud) EZ, (oud) LNV, (oud) VWS en (oud) V&W.

Innovatiegericht inkopen (voorheen Launching Customer)

Door innovatiegericht inkopen binnen de overheid te bevorderen en te ondersteunen wordt de overheid effectiever en stimuleert daarmee ook de innovatie in het Nederlandse bedrijfsleven.

In 2010 is het expertisenetwerk innovatiegericht inkopen bij PIANO0 sterk uitgebreid. Daarnaast worden verbindingen tussen overheid en bedrijfsleven gestimuleerd op innovatiethema’s, waar de overheid een eigen taak heeft. Dit is gedaan via een pilot vroegtijdige marktparticipatie van Point-One en HTAS in de innovatiethema’s van Rijkswaterstaat (samen met SBIR en in een aantal regionale marktsessies). Daarnaast is ervoor gezorgd dat innovatie is opgenomen als gunningscriterium in een aantal inkooptrajecten, onder andere op het gebied van schoonmaak en fysieke veiligheid. Via het beleidsexperiment innovatiegericht inkopen wordt onderzocht of ondersteuning van inkopende partijen stimulerend werkt op het inkopen van innovatie. Ook worden innovatiesporen ontwikkeld op verzoek van het innoverende bedrijfsleven. De evaluatie Launching Customer en Innovatiegericht Inkopen zal plaatsvinden in 2011.

Prestatiegegevens

Prestatie-indicator

  

Realisatie

Begroting

 

2008

2009

2010

Streefwaarde 2010

Aantal door de aanbestedende dienst uitgevoerde innovatie gerichte aanbestedingen

Bron: EL&I

nog niet bekend

20

Lucht- en ruimtevaartbeleid

Het lopende beleid (beleidsperiode 2006–2010) is geëvalueerd 49. De beide luchtvaartinstrumenten (Subsidiebesluit Onderzoek Vliegtuigontwikkeling (SOV, opvolger van SRP) en CVO) zijn in 2010 als volgt ingezet: Via het SRP zijn 32 projecten gehonoreerd, met een totaal bedrag van € 4,5 mln (dit is exclusief de eigen bijdrage van 25 van de bedrijven). Via het CVO zijn 4 projecten gehonoreerd, met een totaal krediet van € 28,9 mln.

In 2010 is door het Netherlands Space Office een verkenning uitgevoerd naar de wijze waarop het gebruik in Nederland van ruimtevaartdata voor aardse toepassingen kan worden gestimuleerd. In vervolg daarop is een pilotproject ontwikkeld dat in 2011 tot uitvoering moet komen. Ook is goede voortgang geboekt met het wetenschappelijk instrument Tropomi, dat Nederland in samenwerking met het Europese Ruimtevaart Agentschap ESA (ESA) ontwikkelt en bouwt. Tropomi gaat CO2-uitstoot en luchtverontreiniging in de Troposfeer meten. In Europees verband is in 2010 door de Ruimtevaart Raad in november 2010 een resolutie aan genomen die nader richting geeft aan de invulling van de Europese ruimtevaartpolitiek. In ESA-kader is in 2010 vooral gewerkt aan de verdere uitrol van Galileo en GMES.

Prestatiegegevens
 

Realisatie

Begroting

Prestatieindicatoren

2006

2007

2008

2009

2010

Streefwaarde 2010

Ruimtevaart geo-return

Bron: ESA

1,18

1,15

1,16

1,15

1,09

1,0

Europees programma: 7e Kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling (KP7)

In 2010 is onder het 7e kaderprogramma een groot aantal nieuwe oproepen voor projectvoorstellen voor grensoverschrijdende onderzoekssamenwerking en technologische ontwikkeling geplaatst. Nederland heeft de relatief grote participatie in het kaderprogramma verder weten uit te bouwen. Van 2007 tot medio 2010 hebben Nederlandse organisaties € 1 284 mln aan subsidie toegezegd gekregen. Dit komt neer op een retour van 6,7%. Van dit bedrag kwam 18% ten goede aan het Nederlandse bedrijfsleven. Deelname van bedrijfsleven binnen het kaderprogramma blijft daarmee een punt van aandacht, zowel in Nederland als binnen de gehele EU. In de eerste call van de publiekprivate samenwerkingsverbanden uit het economisch herstelplan van de Europese Unie heeft Nederland een retour van 7,0% behaald bij Energy Efficient Buildings, een retour van 3,4% bij Factories of the future en een retour van 5,0% bij Clean Cars.

Bijdrage aan TNO/GTI’s (institutioneel onderzoek)

In 2010 is overeenstemming bereikt over raamafspraken tussen EL&I en TNO. Belangrijk is ook de herziening van de Algemene voorwaarden voor opdrachten aan TNO in overleg met het bedrijfsleven 50. Sinds 15 oktober 2010 heeft EL&I het penvoerderschap voor TNO overgenomen van het Ministerie van OCW en voor NLR en Deltares van I&M. De overdracht wordt in 2011 in protocollen vastgelegd.

Na de gerealiseerde score in 2008 (6,9) zijn verbetermaatregelen genomen om de score van de klanttevredenheid te verbeteren. Het meest recente cijfer is over 2009 en bedraagt 7,6. Dit cijfer is in overeenstemming met het doel voor 2009. De realisatiewaarde voor 2010 komt rond 1 mei 2011 beschikbaar.

Prestatiegegevens
 

Realisatie

Begroting

Prestatie-indicator

2006

2007

2008 1

2009

2010

Streefwaarde

2010

Klanttevredenheid cofinanciers bij kennis ontwikkeling TNO (schaal 1–10)

Bron: Klanttevredenheidsonderzoek, TNO rapport sp 0 173, Managementrapportage 2008 Rijksbijdrage Ministerie Economische Zaken, mei 2011

7,0

7,3

6,9

7,6

nog niet bekend

8,0

1

Ten opzichte van Jaarverslag 2009 heeft een correctie plaatsgevonden.

Innovatieplatform (IP)

Het tweede Innovatieplatform heeft zijn werk in 2010 beëindigd. De Voortgangs-en Slotrapportage Innovatieplatform 2010 is aan de Tweede Kamer aangeboden 52.

Netwerk Technisch Wetenschappelijke Attaché»s (TWA’s)

Algemeen

Het TWA-netwerk werkt aan het verbeteren van het innovatievermogen in Nederland door het activeren en koppelen van de vraag naar en het aanbod van kennis door technisch wetenschappelijke ontwikkelingen en daaraan gerelateerde trends op het terrein van innovatief ondernemerschap in Nederland en het buitenland. In 2010 is ingezet op een sterkere aansluiting en internationalisering van de innovatieprogramma’s. Ook is speciale aandacht besteed aan de thema’s maritiem en «clean energy».

Agentschap NL EVD Internationaal heeft kwartaalonderzoeken laten uitvoeren naar de klanttevredenheid van haar cliënten met een 7,5 als streefwaarde. De klanttevredenheid over het TWA netwerk kwam hier bovenuit met een 8,5.

Prestatiegegevens
 

Realisatie

Begroting

Prestatie-indicator

2007

2008

2009

2010

Streefwaarde 2010

Klanttevredenheid TWA Netwerk (schaal 1–10)

Bron: Klanttevredenheidsonderzoek TWA netwerk

7,5

8,5 1

7,5

1

Dit is een voorlopig cijfer, gebaseerd op de eerste 3 kwartalen van 2010.

Kennisbescherming

Op initiatief van (onder meer) Nederland heeft een groep lidstaten een verzoek tot de Europese Commissie gericht om een voorstel voor het EU octrooi in te dienen in het kader van de zogeheten versterkte samenwerkingsprocedure, teneinde een doorbraak in dit dossier mogelijk te maken.

Met betrekking tot het totstandbrengen van een nieuw Europees stelsel van octrooirechtspraak is in 2010 geen vooruitgang geboekt, omdat moet worden gewacht op het advies terzake van het Hof van Justitie van de Europese Unie.

Met het oog op de wijziging van de staatkundige inrichting van het koninkrijk is de octrooi- en merkenwetgeving aangepast. Met het oog hierop is de Rijksoctrooiwet aangepast en is de wet merken BES, welke van toepassing is in Caribisch Nederland, tot stand gekomen. Het Beneluxbureau voor de Intellectuele Eigendom voert deze wet voor Nederland uit.

NL-Octrooicentrum (NL-OC)

Met ingang van 2010 is Octrooicentrum Nederland een divisie van Agentschap NL, onder de naam NL Octrooicentrum. Het aantal afgehandelde verzoeken om een nationaal onderzoek naar de stand van de techniek is na de opgetreden stijging in 2009 verder gestegen naar 1 120 stuks in 2010. De klanttevredenheid in 2010 is uitgekomen op 7,7.

Prestatiegegevens
 

Realisatie

Begroting

Prestatie-indicator

2006

2007

2008

2009

2010

Streefwaarde 2010

Klanttevredenheid NL-OC (schaal van 1–10)

Bron: Klanttevredenheidsonderzoek NL-OC

7,7

 

7,8

7,7

7,5

Overzicht afgeronde onderzoeken

Soort onderzoek

Onderwerp

OD

Start

Afgerond

Vindplaats

Effectenonderzoekex-post

Regieorgaan ICT

2.2

2009

2010

Kamerstuk: 26 643, nr. 162

 

Innovatie Prestatie Contracten

2.1

2010

2010

Kamerstuk: 32 500 XIII, nr. 8

 

IOP’s

2.2

2009

2010

Kamerstuk: 27 406, nr. 184

 

Luchtvaartbeleid

2.2

2010

2010

Kamerstuk: 31 936, nr. 3

 

STW

2.2

2011

2011

 
 

Vraagsturing TNO/GTI"s

2.2

2010

2011

 
 

SBIR tussenevaluatie

2.2

2009

2010

Kamerstuk: 27 406, nr. 188

Overig evaluatieonderzoek

Launching Customer / Innovatiegericht inkopen (tussenevaluatie)

2.2

2011

2011

 

Toelichting

  • De beleidsdoorlichtingen «Meer bedrijven die kennis ontwikkelen en benutten» en «Topprestaties op innovatie thema’s» zijn gecombineerd met de brede heroverwegignen en een onderzoek van de Algemene Rekenkamer op het gebied van innovatie.

  • STW: In verband met de brede heroverwegingen is de start van dit onderzoek uitgesteld.

  • Vraagsturing TNO/GTI’s: In verband met de brede heroverwegingen is de start van dit onderzoek uitgesteld. Verwacht wordt dat de resultaten van het onderzoek in mei naar de Tweede Kamer kunnen worden gezonden.

  • Innovatiegericht inkopen: In 2010 was het beleid nog onvoldoende ontwikkeld om geëvalueerd te worden. De evaluatie start begin 2011.

27

EIM (2010) Determinanten bedrijfsprestaties, www.ondernemerschap.nl

42

Kamerstuk: 32 500 XIII, nr. 8.

43

Bijlage bij kamerstuk: 27 406, nr. 191.

47

Kamerstuk: 27 406, nr. 182.

48

Kamerstuk: 27 406, nr. 188.

49

Kamerstuk: 31 936, nr. 31.

50

Kamerstuk: 29 826, nr. 33.

52

Kamerstuk: 27 406, nr. 183.

Licence