Base description which applies to whole site

Artikel 3. Een concurrerend ondernemingsklimaat

Algemene beleidsdoelstelling

Scheppen van een concurrerend ondernemingsklimaat voor bestaande bedrijven en nieuwe ondernemers.

Uit de meest recente monitor 54 blijkt dat de fundamenten van het Nederlandse ondernemingsklimaat ten opzichte van het buitenland goed op orde zijn en de afgelopen jaren op onderdelen verbeterd. Zo kent Nederland een relatief hoge arbeidsproductiviteit en arbeidsparticipatie, een relatief hoog opgeleide beroepsbevolking en een lage werkloosheid. Verder vertoont het ondernemerschap in Nederland al jaren een stijgende trend. Zo is het aantal personen dat zelfstandig ondernemer is geworden in Nederland de afgelopen jaren toegenomen en ook verbeterd ten opzichte van het buitenland, Nederland is zelfs ondernemender dan de VS. De positie van Nederland op de ranglijst van het World Economic Forum (WEF) 55 in 2010 is dan ook gestegen van een 10e naar een 8e plaats. De ambitie blijft echter een top-5 positie.

Externe factoren

De economische en financiële crisis heeft de kredietmogelijkheden voor het bedrijfsleven onder druk gezet. De uitbreidingen van de financieringsinstrumenten in het kader van de crisis zijn dan ook voortgezet in 2010 en verlengd tot eind 2011.

Daarnaast is de urgentie van het bewaken van een eerlijk speelveld onverminderd hoog. Net als andere lidstaten heeft Nederland via diverse stimuleringsmaatregelen gebruik gemaakt van de tijdelijk door de Europese Commissie verruimde mogelijkheden voor staatssteun aan bedrijven.

Prestatiegegevens
   

Realisatie

Begroting

Kengetallen

2008

2009

2010

Ambitie

Global Competitiveness Index 1

Bron: World Economic Forum (2010) Global Competitiveness Report 2010–2011

8e

10e

8e

Op lange termijn een top-5-positie

Investeringsquote van bedrijven 2

Bron: CPB (2010) Macro Economische Verkenning

15,3%

13,2%

12¼%

 
1

In het Global Competitiveness Report van World Economic Forum worden landen onderling op vele aspecten van het ondernemingsklimaat en het concurrentievermogen vergeleken. Na een daling in 2009 is Nederland in 2010 gestegen van de 10e naar de 8e plaats.

2

De investeringsquote is door de crisis flink gedaald. Ondanks dat de echte crisis inmiddels achter ons ligt, verwacht het CPB (per september 2010) voor 2011 niet dat de investeringen weer zullen aantrekken, maar een zelfde niveau als 2010.

Budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 3: Een concurrerend ondernemingsklimaat (in € 1 000)
 

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2007

2008

2009

2010

2010

2010

Verplichtingen (totaal)

839 188

1 143 996

1 183 684

1 867 285

2 635 637

– 768 352

Waarvan garantieverplichtingen

624 518

624 488

862 412

1 459 543

2 435 000

– 975 457

Programma gerelateerde verplichtingen

820 899

1 121 802

1 155 409

1 842 864

2 619 465

776 601

OD 1: Bevorderen level playing field

      

– Bijdrage Scheepsbouwindustrie (TROS)

  

549

   

– Borgstellingsregeling Scheepsnieuwbouw (garantieverplichting)

    

1 000 000

– 1 000 000

– Innovatieregeling Scheepsbouw

10 928

8 607

10 761

13 100

17 500

– 4 400

– BSRI

31 490

16 021

4 511

15 661

10 403

5 258

Basispakket

      

OD 2: Stimuleren meer en beter ondernemerschap

      

– BBMKB (garantieverplichting)

614 063

601 255

555 439

742 511

765 000

– 22 489

– Groeifinancieringsfaciliteit/GO (garantieverplichting)

10 455

23 233

306 973

717 032

670 000

47 032

– Microkredieten

 

16 575

2 777

14 705

700

14 005

– Actieplan veilig ondernemen

1 302

53

14 685

18 120

10 044

8 076

– Bijdragen aan instituten

8 356

8 826

7 693

6 666

4 714

1 952

– Bevorderen Ondernemerschap

9 978

4 541

10 237

5 514

11 976

– 6 462

– Beroepsonderwijs in bedrijf

6 954

17 134

12 861

13 314

12 600

714

– Onderwijs & Ondernemerschap

 

16 809

4 000

7 171

3 000

4 171

– Regiegroep Regeldruk

1 297

588

764

676

736

– 60

Programmatisch pakket

      

OD 3: Benutten van gebiedsgerichte economische kansen

      

– Gebiedsgerichte economische programma's

62 447

62 797

    

– Cofinanciering EZ in EFRO-programma's

3 944

292 643

2 472

14 472

2 453

12 019

– Stadseconomie

  

718

   

– PID

  

89 210

86 786

67 758

19 028

– Bijdrage aan ROM's

8 761

7 369

31 916

7 564

7 376

188

– Bedrijventerreinen

29 030

18 642

11 218

711

10 865

– 10 154

– Zuiderzeelijn

  

10 000

17 000

5 000

12 000

– Nota Ruimte

  

33 824

92 025

 

92 025

– Sterke Regio's

  

24 600

48 916

 

48 916

– Bijdrage NBTC

18 105

16 967

17 053

16 839

16 839

 

– Overig Toerisme

775

639

918

805

802

3

– Bijdrage UNWTO

196

200

211

218

226

– 8

Algemeen

      

– Onderzoek en vernieuwingsprogramma's Ondernemen

2 818

8 825

1 915

3 002

1 473

1 529

– Apparaat Microkredieten

 

78

103

61

 

61

Apparaat gerelateerde verplichtingen

18 289

22 192

28 275

24 421

16 172

8 249

– Personeel Ondernemen

12 234

12 318

13 122

13 823

12 377

1 446

– Bijdrage DG OI aan AGNL

6 055

9 874

15 153

10 598

3 795

6 803

       

Uitgaven (totaal)

236 692

319 739

415 862

372 707

401 306

– 28 599

       

Ontvangsten (totaal)

36 393

40 215

56 109

108 405

136 887

– 28 482

– Terugontvangsten AGNL

952

1 737

54

584

 

584

– Ontvangsten ruimtelijk economisch beleid

608

2 282

3 247

13 082

 

13 082

– Ontvangsten ROM's

  

7 789

1 374

 

1 374

– BBMKB

26 884

26 753

20 106

26 519

25 230

1 289

– Groeifinancieringsfaciliteit/GO

704

556

2 382

9 662

72 000

– 62 338

– Garantieregeling scheepsbouw

    

10 000

– 10 000

– Ontvangsten uit het FES fonds

3 399

2 645

19 816

53 548

21 789

31 759

– Ontvangsten JSF

   

484

7 000

– 6 516

– Diverse ontvangsten

3 846

6 241

2 716

3 152

868

2 284

Borgstellingsregeling Scheepsnieuwbouw

In overleg met de banken zijn in 2009 de voorwaarden van de regeling aangepast. Eind oktober 2010 heeft de Europese Commissie ingestemd met een gewijzigde opzet van de regeling. Er vindt overleg plaats met banken en de scheepsbouwsector over de door de Europese Commissie aangegeven voorwaarden. Publicatie wordt voorzien in het voorjaar van 2011.

Innovatieregeling Scheepsbouw

De belangstelling voor de scheepsbouwregeling was in 2010 groter dan in 2009. Ondanks de crisis blijft men investeren in innovatie. Desondanks zijn er zijn niet voldoende aanvragen ingediend door werven om het volledige budget voor de Scheepsbouwregeling uit te putten.

BSRI

De realisatie is hoger dan oorspronkelijk geraamd, doordat bij eerste suppletoire begroting de niet gebruikte verplichtingenuimte uit 2009 was toegevoegd aan het budget van 2010, om nog een aantal ingediende aanvragen onder de oude regeling te kunnen honoreren. Daarvan bleek uiteindelijk een project niet in staat om de financiering (tijdig) rond te krijgen.

BMKB

In totaal is in 2010 voor € 742 mln aan garanties verleend vanuit de BMKB. Hiermee is 97% van het garantiebudget benut. De benutting ligt hiermee € 186 mln, oftewel 33 %, hoger dan in 2009.

Uitgaven en ontvangsten Groeifaciliteit / Garantie Ondernemersfinanciering (GO)

Bij de Groeifaciliteit is de benutting (€ 24,8 mln verleende garanties) achtergebleven bij de oorspronkelijke raming, maar is wel hoger uitgekomen dan in 2009 (€ 10 mln). Vanwege de financiële crisis is het maximale garantiebedrag voor participatiemaatschappijen tijdelijk verhoogd en is het risicoprofiel van de te accepteren aanvragen verbreed. Een gevolg is dat in 2010 het aantal toegetreden participatiemaatschappijen in één jaar is verdubbeld. De toename van de benutting in 2010 is evenwel beperkt gebleven. Gegeven de doorlooptijd van het verwerven van participaties zal de verruiming in 2011 moeten leiden tot een verdere toename van de benutting, onder de premisse dat de conjunctuur in 2011 echt aantrekt.

De garantieruimte voor de GO die in 2009 niet tot benutting is gekomen, is beschikbaar gesteld in 2010. Hierdoor konden meer garanties worden verleend dan oorspronkelijk begroot. De regeling is inmiddels verlengd tot en met eind 2011, waarbij het garantieplafond voor 2011 wordt gevormd door het nog onbenutte deel van de in totaal beschikbare € 1,5 mld.

De ontvangsten zijn ook lager dan geraamd, doordat ten opzichte van de raming, niet alle garantieruimte is benut.

Microkredieten

Het verschil hangt samen met het afgeven van een borgstelling aan de BNG (Bank Nederlandse Gemeenten) om financiering vanuit de BNG en de drie grootbanken voor Qredits te realiseren.

Actieplan veilig ondernemen / Bevorderen ondernemerschap

Bij suppletoire begroting is het budget van het Actieplan veilig ondernemen met € 4 mln opgehoogd uit het budget Bevorderen ondernemerschap. Tevens zijn er van dit budget uitvoeringskosten overgeheveld.

Onderwijs & Ondernemerschap

De realisatie van Onderwijs & Ondernemerschap is hoger dan geraamd, doordat een overheveling van OCW pas in 2011 wordt ontvangen. Dit wordt bij eerste suppletoire begroting 2011 verwerkt.

Cofinanciering EFRO

De hogere verplichtingenrealisatie betreft met name de administratieve verwerking van de eindafrekening van het Integraal Structuurplan met Noord Nederland. Het Noorden heeft de mogelijkheid gekregen om de niet bestede middelen opnieuw in te zetten voor economische projecten. Vanwege comptabele regelgeving zijn deze middelen als ontvangst en weer als nieuw aangegane verplichting verwerkt op de EL&I-begroting, hetgeen zichtbaar is onder de post ontvangsten ruimtelijk economisch beleid.

Pieken in de Delta (PID)

In 2010 heeft PID meer aanvragen gekregen van kwalitatief goede projecten dan vooraf verwacht, met name uit het Noorden. Deze projecten zijn binnen het totaal van de voor PiD toegezegde middelen voor 2007–2010 ook daadwerkelijk gecommitteerd.

Bedrijventerreinen

In lijn met het convenant tussen Rijk, IPO en VNG om het bedrijventerreinenbeleid te decentraliseren, zijn middelen voor een aantal TOPPER projecten door een overboeking naar het Gemeentefonds gedecentraliseerd. De realisatie valt hierdoor lager uit.

Zuiderzeelijn

In 2010 is verplichtingenruimte uit 2012 naar voren gehaald om projecten in het Noorden te kunnen financieren/committeren in het kader van het compensatiepakket Zuiderzeelijn. Dit heeft geen gevolgen gehad voor de kasuitgaven.

Nota ruimte

De FES-middelen voor de Nota Ruimte projecten Alternatief Hoeksche Waard en Brainport Avenue Eindhoven zijn opgevraagd en gecommitteerd.

Sterke regio’s

Voor verschillende projecten zijn dit jaar middelen opgevraagd uit het FES. Met deze middelen wordt in een aantal concurrerende Nederlandse regio’s ingezet op ambitieuze investeringen die het internationale vestigingsklimaat versterken.

Bijdrage aan Agentschap NL

Dit onderdeel wordt belast voor de kosten voor uitvoering van regelingen door het Agentschap NL (AgNL). Het verschil met de oorspronkelijke begroting wordt verklaard doordat een deel van de budgetten voor deze uitvoeringskosten nog niet was overgeheveld vanuit de beleidsbudgetten, omdat op dat moment de precieze omvang van de uitvoeringskosten nog niet bekend was.

Ontvangsten ruimtelijk economisch beleid

De mutatie heeft betrekking op administratieve verwerking van de eindafrekening van het Integraal Structuurplan met Noord Nederland.

Ontvangsten Garantieregeling scheepsbouw

In overleg met de banken zijn eind 2010 de voorwaarden van de regeling aangepast. Dit heeft in 2010 nog niet geleid tot gebruik van de regeling door de banken. Hierdoor zijn ook geen premies ontvangen.

Ontvangsten FES

De realisatie van de FES-ontvangsten is in 2010 beïnvloed door het opvragen van circa € 60 mln voor het Nota Ruimte project Brainport Eindhoven en niet opgevraagde middelen uit 2009. Daarnaast is bij tweede suppletoire begroting 2010, als gevolg van de ontmanteling van het FES op basis van het nieuwe regeerakkoord, gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de kasritmes van de diverse projecten voor Nota Ruimte, Sterke Regio’s, Beroepsonderwijs in Bedrijf en Onderwijs & Ondernemerschap beter te spreiden in de tijd.

Ontvangsten JSF

In mei 2010 is heeft actualisering plaatsgevonden van de Businesscase JSF. Dit heeft geleid tot bijstelling van de verwachte afdrachten over de omzet van de industrie, omdat deze op een later moment zullen binnenkomen dan eerder verwacht.

Markt en spelregels

Bevorderen level playing field.

Operationele doelstelling 1

Om te zorgen voor een eerlijk speelveld (level playing field) heeft EL&I in 2010 gewerkt aan het wegnemen van marktverstoringen als gevolg van het optreden van overheden. Het gaat hier bijvoorbeeld om de inzet in EU- en WTO-verband (zie ook artikel 1 en 5), maar ook om specifieke (bilaterale) contacten en interventies in binnen- en buitenland. Om de juiste kennis en netwerken te kunnen inzetten heeft EL&I een sterk netwerk met het bedrijfsleven, o.a. vormgegeven via de sectoraanspreekpunten voor industrie en diensten. In aanvulling op deze algemene lijn is het soms ook noodzakelijk om de verstoring op nationaal niveau te repareren via gerichte maatregelen. In 2010 gold dit specifiek voor de defensiegerelateerde industrie en de scheepsbouw, waar mede door specifieke instrumenten ongewenste verstoringen in het speelveld van deze sectoren zijn tegengegaan. Hierdoor kon de orderportefeuille in deze sectoren op peil blijven.

Defensie Industrie Strategie (DIS) en compensatiebeleid

Instrumenten en activiteiten

De Defensie Industrie Strategie (DIS) beschrijft de mogelijkheden van de overheid om een bijdrage te leveren aan de positie van de Nederlandse defensie gerelateerde industrie in nationale en internationale netwerken voor de ontwikkeling, productie en instandhouding van defensiematerieel. Hierbij zetten zowel het Ministerie van EL&I als het Ministerie van Defensie, zich in voor een open, concurrerende internationale markt voor defensiematerieel, het bevorderen van de mogelijkheden voor de Nederlandse defensie gerelateerde industrie en het versterken van de concurrentiekracht van deze industrie op kansrijke gebieden.

Met het compensatiebeleid wordt verzekerd dat de aanschaf van buitenlands defensiematerieel voor 100% wordt gecompenseerd met orders voor de Nederlandse industrie. Hierbij streeft EL&I naar een zo hoog mogelijk percentage opdrachten voor het defensiegerelateerde bedrijfsleven. In 2010 is de streefwaarde van € 450 mln ruimschoots gehaald. Vanwege het projectmatige karakter vertoont de gerealiseerd compensatie een schommeling over opeenvolgende jaren.

Prestatiegegevens
   

Realisatie

Begroting

Prestatie-indicatoren

2008

2009

2010

Streefwaarde 2010

Gerealiseerde invulling compensatieverplichtingen 1

Bron: Compensatie administratiesysteem EZ

€ 557

(520) mln

€ 552

(566) mln

€ 487

(548) mln

Minimaal € 450 mln

1

De indicator geeft het bedrag weer dat door buitenlandse partijen bij Nederlandse bedrijven wordt besteed ter compensatie van aanschaffingen van buitenlands materieel door het ministerie van Defensie. ( )=5 jaars voortschrijdend gemiddelde.

Besluit Subsidies Regionale Investeringenprojecten (BSRI)

BSRI verleent investeringssteun in een beperkt aantal regio’s aan ondernemers die zich hier vestigen of strategisch uitbreiden. Doel hierbij is de keuze van een ondernemer voor zijn vestigingslocatie te beïnvloeden en om een gelijk speelveld te creëren met de buurlanden waar navenante ondersteuningsmogelijkheden bestaan. In 2010 is in totaal voor € 15,7 mln aan investeringssubsidie verstrekt.

Subsidieregeling Innovatieve Zeescheepsbouw (SIZ)

Door middel van subsidiëring van ordergerelateerde kosten voor innovatie in de scheepsbouwprojecten wordt getracht het concurrentievermogen van Nederlandse werven op peil te houden. In 2010 zijn 17 aanvragen gehonoreerd met een totale subsidie van € 13,1 mln. Hiermee wordt bij de Nederlandse scheepswerven voor € 65,9 mln aan scheepsbouwinnovatieprojecten gerealiseerd. De streefwaardes zijn daarmee niet gehaald. Ook de scheepsbouwsector heeft wereldwijd te maken met de negatieve effecten van de economische crisis, maar in het kader van de SIZ vallen de effecten nog mee. Dit komt omdat de aanvragen zich vooral richten op niches die relatief wat minder worden getroffen door de crisis. De projecten betreffen voor het merendeel speciale schepen (baggerschepen, werkschepen voor de offshore of superjachten).

Prestatiegegevens
 

Realisatie

Begroting

Prestatie-indicatoren

2008

2009

2010

Streefwaarde 2010

Aantal gerealiseerde scheepsbouwinnovatie-projecten die door de SIZ worden ondersteund*

8

6

17

20

Omvang van de door de werven gerealiseerde Research, Develoment en Innovatie (RD&I) die door de SIZ worden gerealiseerd*

Bron: Agentschap NL (EVD)

€ 48,1 mln

€ 40,1 mln

€ 65,9 mln

€ 97 mln

(jaarlijks)

*

Er heeft een correctie plaatsgevonden op de realisatiewaarden voor 2008 en 2009, omdat een aantal projecten niet meer zullen worden afgerond.

Basispakket

Stimuleren meer en beter ondernemerschap

Operationele doelstelling 2

Het gaat goed met het ondernemerschap in Nederland. De ondernemersquote, het aantal personen dat in Nederland een eigen bedrijf heeft, is na een periode van gestage groei nu al een paar jaar stabiel op 12,3% van de werkzame beroepsbevolking. Hiermee heeft Nederland een voorsprong op andere OESO en EU-landen, ook op de Verenigde Staten, terwijl we 10 jaar geleden nog een achterstand hadden. Ook op het gebied van aankomend en jong ondernemerschap – bijvoorbeeld het aantal mensen dat bezig is met het opzetten van een bedrijf of degenen die net gestart zijn – heeft Nederland zijn internationale positie verbeterd. Deze ontwikkelingen tonen aan dat het ondernemerschapsbeleid dat is gericht op het wegnemen van drempels voor ondernemerschap en het stimuleren van kansen vruchten afwerpt. Ook in 2010 is gewerkt aan onder andere het stimuleren van ondernemerschap in het onderwijs, het stimuleren van de aansluiting tussen het beroepsonderwijs en het bedrijfsleven als het zorgen voor voldoende financiering voor ondernemers. In 2010 is tevens de 100e deelnemer aan het programma groeiversneller van start gegaan.

Prestatiegegevens
 

Realisatie

Kengetal

2007

2008 1

2009 2

2010 3

Ondernemersquote 4

Bron: EIM (obv CBS en KvK). Betreft aantal ondernemers excl. landbouw

12,3%

12,3%

12,3%

12,3%, (schatting)

1

Voorlopig

2

Tweede schatting

3

Eerste schatting

4

Er heeft door EIM een correctie plaatsgevonden op de realisatiecijfers 2007–2009.

BMKB

Instrumenten en activiteiten

In 2010 is het garantieplafond van de BMKB van € 765 mln bijna volledig benut (€ 742 mln) voor 3 701 garanties. Dit is een stijging van € 186 mln ten opzichte van 2009. Circa 47% van het gebruik in 2010 betreft verruimingen van de regelingen, ingevoerd eind 2008 en voorjaar 2010 vanwege de crisis. De benutting hangt samen met de ontwikkeling van de conjunctuur en de risicoperceptie van de banken.

Prestatiegegevens
 

Realisatie

Begroting

Prestatie-indicator

2007

2008

2009

2010

Streefwaarde 2010

BMKB-Benuttingsgraad

Bron: Agentschap NL

86%

81%

75%

97%

Minimaal 80%

Groeifaciliteit

In 2010 is een garantiebudget gepubliceerd van € 170 mln. Daarvan is voor € 25 mln daadwerkelijk aan garanties afgegeven, tegen € 10 mln in 2009. De streefwaarde is daarmee niet gehaald, wat samenhangt met de crisis, die er voor heeft gezorgd dat er minder wordt geïnvesteerd en minder fusies en overnames plaatsvonden waardoor er minder vraag is naar risicokapitaal. De regeling is in 2009/2010 interessanter gemaakt voor participatiemaatschappijen. Zo geldt er voor participatiemaatschappijen nu tijdelijk een maximumgarantie van € 12,5 mln (was € 2,5 mln) en kunnen ook financieringen met een hoger risicoprofiel onder de Groeifaciliteit worden gegarandeerd. Als gevolg daarvan zijn in 2010 18 participatiemaatschappijen tot de regeling toegetreden, waardoor het totaal aantal is verdubbeld. Gegeven de doorlooptijd van het verwerven van participaties zal de verruiming in 2011 moeten leiden tot een verdere toename van de benutting, onder de voorwaarde dat de conjunctuur in 2011 echt aantrekt.

Prestatiegegevens
    

Realisatie

Begroting

Prestatie-indicator

2007

2008

2009

2010

Streefwaarde 2010

Groeifaciliteit – jaarlijks bedrag aan afgesloten financieringscontracten 1

Bron: Agentschap NL

€ 10 mln

€ 23 mln

€ 10 mln

€ 25 mln

€ 80 mln

1

De indicator betreft het volume afgesloten financieringscontracten en heeft uitsluitend betrekking op het door de overheid gegarandeerde deel (dat wil zeggen 50% van het bedrag aan gecontracteerde groeifaciliteiten).

Garantieregeling Ondernemingsfinanciering (GO)

In maart 2009 is als tijdelijke crisismaatregel de Garantie Ondernemingsfinanciering gepubliceerd. Doel hiervan is de bancaire financiering aan, in de kern gezonde bedrijven op gang te houden. In 2010 is de benutting uitgekomen op € 677 mln, bijna drie keer zo hoog als in 2009 (€ 242 mln). Hierdoor konden ruim 100 bedrijven geholpen worden om hun bancaire financiering rond te krijgen. In 2010 is besloten deze regeling te verlengen tot eind 2011, vanwege de gevolgen van de crisis. Hiervoor zal het resterende garantiebudget van € 0,6 mld worden ingezet.

Microfinanciering

In 2010 zijn er door Qredits 517 kredieten en via de borgstellingsregeling 139 kredieten verstrekt aan (startende) ondernemers. Het aantal MF-ondernemerspunten is in 2010 gegroeid naar 43. Deze ondernemerspunten, die zich richten op voorlichting, doelgroepenbenadering en begeleiding, zijn verspreid over geheel Nederland. In april 2010 is Eigenbaas.nl (Stichting Microfinanciering en Ondernemerschap) opgericht. Eigenbaas.nl richt zich op het bereiken van potentiële ondernemers en coaching. De website www.eigenbaas.nl, die gericht is op (startende) ondernemers, is in 2010 circa 59 000 keer bezocht.

Actieprogramma Onderwijs en Ondernemen

In 2010 zijn 51 onderwijsnetwerken van het primair tot het middelbaar beroepsonderwijs van start gegaan, zijn 9 studenten uit het hoger onderwijs op ondernemerschapstage in de Verenigde Staten gegaan en werkt het SLO (stichting leerplan ontwikkeling) met inmiddels 40 trainers en 400 docenten aan een scholingsaanbod voor ondernemende docenten. De betrokken onderwijsinstellingen besteden meer aandacht aan ondernemerschap en zijn in de meeste gevallen op weg om ondernemerschaponderwijs te verankeren. Uit de eenmeting «ondernemerschap en onderwijs» van EIM 64, blijkt dat 23% van de studenten denkt ondernemer te worden tegenover 13% in 2007; 62% heeft een positieve houding ten aanzien van ondernemerschap. Dit percentage is verdubbeld ten opzichte van 2007.

Programma Valorisatie

Programma Valorisatie heeft als doel meer en betere economische en maatschappelijke benutting van (met name) publiek gefinancierde kennis en richt zich op alle kennisdomeinen. De huidige Subsidieregeling Kennisexploitatie (SKE, onderdeel van TechnoPartner programma) en Centers of Enterpreneurship (CoE, onderdeel van actieprogramma Onderwijs en Ondernemen) regeling zijn hierin opgegaan. De subsidieregeling is per 1 juni 2010 opengesteld en gepubliceerd met een budget van € 25 mln voor het jaar 2010. Er zijn acht valorisatieplannen ingediend, waarvan vijf plannen gehonoreerd voor bij elkaar € 23,3 mln.

Beroepsonderwijs in Bedrijf (BiB)

2010 was het vierde en laatste jaar van de subsidieregeling. De regeling had als doel het praktijkleren te verbeteren, zodat het beroepsonderwijs aantrekkelijker wordt en beter aansluit op de arbeidsmarkt. Gedurende de looptijd van de regeling zijn 220 projecten gestart, waaraan ruim 1 500 bedrijven, vrijwel alle ROC's en ruim 100 vmbo's hebben deelgenomen. Door de regeling weten bedrijven en scholen elkaar beter te vinden en is de inbreng van het bedrijfsleven op het onderwijsprogramma vergroot.

Veiligheid

De regeling Veiligheid Kleine Bedrijven was ook 2010 succesvol. Het begin van het jaar stond in het teken van de grote overtekening in 2009 en de daartoe met de Tweede Kamer overeengekomen coulance-regeling. Daarvoor is extra budget vrijgemaakt. Ook in 2010 zelf zijn met een lagere maximale subsidie – nu binnen budget – ruim 7 000 nieuwe aanvragen ingediend. Gegeven de grote belangstelling is ondanks de forse taakstellingen besloten om in 2011 voor het laatste jaar samen met het ministerie van Veiligheid & Justitie € 10 mln beschikbaar te stellen voor objectieve veiligheidsscans en daarmee samenhangende beveiligingsmaatregelen.

Daarnaast is per 1 mei 2009 de experimentenwet bedrijfsinvesteringszone (BIZ) van kracht geworden, waarmee het voor ondernemers mogelijk wordt om gezamenlijk te investeren in een veilige en aantrekkelijke bedrijfsomgeving waarbij alle ondernemers meebetalen. In 2010 zijn circa 25 nieuwe BIZ-experimenten gerealiseerd, dit brengt het totaal, met de 10 uit 2009, op ongeveer 35.

Aanpak regeldruk EZ

In 2010 is netto € 10,9 mln reductie van de administratieve lasten gerealiseerd (3,8%). In totaal is sinds 2007 netto € 63,2 mln reductie gerealiseerd (21,8%). De reducties in 2010 zijn veroorzaakt door invoering van het systeem van Vaste Verander Momenten en de mogelijkheid digitaal in te schrijven en te muteren in het Handelsregister. In de streefwaarde van de begroting 2010 (cumulatief – 14,7%) was nog geen rekening gehouden met enkele maatregelen op het gebied van Aanbesteden, die reeds in 2009 zouden worden gerealiseerd.

Prestatiegegevens
 

Realisatie (cumulatief)

Streefwaarde Begroting

Prestatie-indicator

2007

2008

2009

2010

2010

Administratieve Lasten Vermindering door EZ als vakdepartement (cumulatief) 1

Bron: Eigen registratie

– 0,9%

– 6,2%

– 18,0%

– 21,8%

– 14,7%

1

Reductie ten opzichte van de nulmeting met als peildatum 31-3-2007.

Programmatisch pakket

Benutten van gebiedsgerichte economische kansen

Operationele doelstelling 3

Om regio’s maximaal te laten bijdragen aan versterking van de concurrentiekracht en ter verbetering van het vestigingsklimaat richtte EL&I zich op ruimtelijk economische structuurversterking in top- en grensregio’s. Door de samenwerking met bedrijven, kennisinstellingen en decentrale overheden werden gebiedsgerichte economische kansen benut en knelpunten weggenomen. Leidraad hierbij was het Pieken in de Delta beleid (2006–2010).

Naast de Pieken in de Delta regeling is hiervoor een aantal andere instrumenten ingezet, namelijk Europese Structuurfondsen, de enveloppe Sterke Regio’s, bedrijventerreinenbeleid en toerismebeleid. Bij het benutten van gebiedsgerichte kansen hebben de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s) een belangrijke bijdrage geleverd. Dit blijkt uit de evaluatie van de ROM’s die in 2010 is uitgevoerd. De gebiedsgerichte kansen komen bij uitstek tot uiting in Pieken in de Delta en de evaluatie geeft aan dat een groot deel van de activiteiten van de ROM’s «piekengerelateerd» is. De meeste doelstellingen van de ROM’s zijn dan ook gehaald.

Gebiedsgericht Economisch Beleid

Instrumenten en activiteiten

2010 was het laatste jaar van het programma Pieken in de Delta waarmee gebiedsgerichte (innovatieve) projecten werden ondersteund. Voor de gehele periode heeft EL&I hier € 296 mln voor gereserveerd. In vijf programmagebieden zijn er tot en met de voorjaarstender 2010 ruim 300 innovatieve projecten gehonoreerd wat leidde tot in totaal ruim € 180 mln aan verleende subsidie. Nieuwe producten, processen en diensten hebben bijgedragen aan het versterken van het concurrentievermogen van de Nederlandse economie. Juist in economisch zware tijden was intensieve samenwerking tussen de verschillende triple helix partners – kennisinstellingen, overheid en bedrijfsleven – noodzakelijk.

Dit laatste programmajaar kende voor vijf programmagebieden twee tenders. Voor beide tenders geldt dat beschikbare budgetten zijn overvraagd. In de eerste tender 2010 zijn in totaal 35 projecten gehonoreerd met een totale EL&I bijdrage van € 24 mln. In de tweede tender 2010 zijn in totaal zijn ruim 90 projectaanvragen ingediend. Begin 2011 wordt besluitvorming over deze aanvragen afgerond. In programmagebied Noord Nederland werd niet gewerkt met een tendersystematiek maar staat de regeling het gehele jaar open. In 2010 zijn in totaal in Noord Nederland 27 projecten gehonoreerd met een totale subsidieomvang van bijna € 34 mln.

In 2010 is Pieken in de Delta geëvalueerd, waarbij gekeken is naar effectiviteit en efficiency van het instrument 66. De evaluatie geeft aan dat de eerste effecten zichtbaar zijn. Deze hebben betrekking op de verbeterde samenwerking en kennisdeling tussen overheid, kennisinstellingen en bedrijven, versterking van de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt en het ontstaan van nieuwe producten en diensten. Ook het uitvoeringsproces verloopt goed. In 2010 zijn er wederom verbeterslagen gemaakt waardoor de looptijd waarin het subsidieproces verloopt is gereduceerd. EL&I creëerde met Pieken in de Delta ook een hefboom door de piekenvisie, sterker maken wat sterk is, te verbinden met agenda's binnen EL&I en die van andere departementen. Uit oogpunt van de kerntaken van provincies die beschreven zijn in het Regeerakkoord, wordt de subsidieregeling Pieken in de Delta niet verlengd.

Prestatiegegevens
 

Realisatie

begroting

prestatie-indicatoren

2007

2008

2009

2010

Streefwaarde

Pieken in de Delta: Gevraagde subsidie als percentage van het budget 1

106 %

93 %

178 %

n.n.b.

Minimaal

100 %

Pieken in de Delta: Totale projectkosten als percentage van de totale beschikbare subsidie1

Bron: Agentschap NL

315 %

340 %

325 %

n.n.b.

Minimaal

300 %

1

De waarden 2007 t/m 2009 zijn ten opzichte van de begroting 2010 geactualiseerd op basis van recente gegevens.

Sterke Regio’s

De ambities van Pieken in de Delta worden mede gerealiseerd door de projecten uit Sterke Regio’s. Voor vier regio’s is afgelopen kabinetsperiode € 129 mln beschikbaar gesteld, bedoeld voor ambitieuze investeringen die het internationale vestigingsklimaat versterken. In 2010 zijn de volgende twee projecten gehonoreerd, met een subsidiebijdrage van in totaal € 25,8 mln:

  • Institute for Global Justice (oprichten van een innovatief kennisinstituut op gebied van recht, vrede en veiligheid door het bundelen van (inter-) nationale kennis en expertise) en

  • Amsterdam Connecting Trade, Koppeling Ongestoord Logistieke Verbinding – Greenport Aalsmeer (een goede logistieke verbinding voor vrachtverkeer tussen de veiling en Schiphol).

In totaal is tot en met 2010 vanuit Sterke Regio’s ruim € 108 mln subsidie toegekend (circa 1/3 van de totale projectkosten) aan negen projecten, verdeeld over de vier toonaangevende gebieden. De totale uitgelokte investeringen tot en met 2010 bedroegen € 205 mln.

Prestatiegegevens
   

Realisatie

Begroting

Prestatie-indicator

2008

2009

2010

Streefwaarde 2011

Uitgelokte investeringen

Bron: EL&I

€ 86 mln

€ 173 mln

€ 205 mln

€ 375 mln

Structuurfondsen/EFRO-cofinanciering (periode 2007–2013)

In 2010 hebben de programma’s de voortvarende start uit weten te bouwen en dat zorgt er voor dat met name de innovatieprioriteit zeer goed loopt, de beschikbare middelen zijn bijna volledig gecommitteerd. De overige twee prioriteiten, het aantrekkelijk maken van steden en regio’s als vestigingsplaats voor mensen en bedrijven, lopen volgens planning.

In 2006 heeft Nederland een zogenoemde Gele kaart ontvangen van de Europese Commissie, nadat systematische tekortkomingen waren geconstateerd in het beheer van de structuurfondsenprogramma’s. Het daarop gebaseerde Nationale Actieplan, met verbeteracties, is inmiddels afgerond en daarmee is ook de gele kaart van tafel. Verder zijn in 2010 stappen gezet in de verbetering van de beheersystemen. Tot slot heeft 2010 beleidsmatig in het teken gestaan van de discussie rond de toekomst van het Cohesiebeleid/structuurfondsen in Europa.

De meest recente vastgestelde cijfers omtrent uitgelokte investeringen dateren van 2009. In verband met de in opstart verkerende programma’s zijn om een beeld te schetsen over de mate waarin investeringen worden uitgelokt, worden de committeringen benoemd, waar de gerealiseerde investeringen later uit volgen.

Het aantal grensoverschrijdende samenwerkingsverbanden ligt momenteel op schema. Voor deze indicator wordt in 2011 een lagere realisatie dan de streefwaarde voorzien door gewijzigd beleid, waarbij de nadruk is komen te liggen op het ondersteunen van grotere projecten en clusterregelingen. Dit heeft tot gevolg dat minder middelen beschikbaar zijn voor kleine en respectievelijk individuele projecten, wat consequenties heeft voor het totaal aantal geregistreerde samenwerkingsverbanden.

Prestatiegegevens
 

Realisatie

Begroting

Prestatie-indicatoren

2008

2009

2010

Streefwaarde 2015

Uitgelokte investeringen (exclusief rijkscofinanciering) (cumulatief) 1

Bron: Jaarverslagen MA’s D2-programma’s

€ 151 mln

€ 759 mln

nog niet bekend

€ 324 mln.

Grensoverschrijdende samenwerkingsverbanden (projecten) (cumulatief)

Bron: projectenlijst websites D3-programma’s

67

161

207

770

1

De realisatiewaarden betreffen de aangegane committeringen.

Bedrijventerreinen

De provincies hebben zoals afgesproken in het convenant in 2010 provinciale herstructureringsprogramma’s (PHP) opgesteld. Op basis van de beoordeling van de PHP’s is besloten om de voormalige Topper middelen tot en met 2013 via een decentralisatie-uitkering te decentraliseren naar het Provinciefonds. Daarnaast is een deel van de toegekende middelen voor Topprojecten, die in uitvoering zijn, gedecentraliseerd naar het Gemeentefonds.

De «Noordanuspilots» die in 2009 zijn gestart, zijn in 2010 nog niet allemaal volledig afgerond. De pilots worden in 2011 afgerond.

Op advies van de Commissie FES bedrijventerreinen is aan de betreffende provincies door de minister EL&I, mede namens de minister van I&M aan acht herstructureringsprojecten van nationaal belang een financiële bijdrage toegekend uit de beschikbare FES middelen voor bedrijventerreinen.

Tenslotte is in samenwerking met het Interprovinciaal Overleg en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten de roadmap verzakelijking opgesteld. In het kader van deze roadmap zijn onder verantwoordelijkheidheid van de minister van I&M zes pilots geselecteerd om ervaring en kennis op te doen met publiek-private samenwerking bij de aanleg, beheer en herstructurering van bedrijventerreinen.

Toerisme

Met het toerismebeleid bevordert EL&I het inkomend bezoek naar Nederland.

EL&I heeft in de periode 2008–2010 ruim € 50 mln geïnvesteerd in het Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen (NBTC) voor de internationale marketing van Nederland en internationale congreswerving.

De cijfers laten zien dat het inkomend toerisme vanaf 2008 is gedaald, mede door de economische crisis. Ook de relatief dure euro heeft een dempend effect gehad op het inkomend toerisme. In 2010 heeft het aantal inkomende bezoekers zich, mede door de aantrekkende economie, weer hersteld tot het niveau van 2007.

Het NBTC heeft in samenwerking met het bedrijfsleven een aantal campagnes uitgevoerd voor versneld herstel van het inkomend toerisme: o.a. the City Break Campaign en het internationale evenementjaar «Holland Art Cities».

Overzicht afgeronde onderzoeken

Soort onderzoek

Onderwerp

OD

Start

Afgerond

Vindplaats

Beleidsdoorlichting

Bevorderen level playing field

3.1

2010

2011

 
 

Benutten van gebiedsgerichte economische kansen

3.3

2011

2012

 

Effectonderzoek ex post

Kamers van Koophandel

3.2

2010

2010

Kamerstuk: 32 004, nr. 2

 

BMKB

3.2

2009

2011

 
 

Pilot microkredieten (distributie)

3.2

2010

2010

Kamerstuk: 31 311, nr. 35

 

Gebiedsgericht beleid (PiD)

3.3

2009

2010

Kamerstuk: 32 123 XIII, nr. 62

 

ROM’s

3.3

2009

2010

Kamerstuk: 32 123 XIII, nr. 60

 

Pilot microkredieten (financiering)

3.2

2010

2011

 
 

Subsidieregelingen Aanpak urgente bedrijfslocaties en Subsidieregeling bestrijding winkelcriminaliteit

3.3

2010

2011

 
 

Subsidieregeling innovatieve zeescheepsbouw

3.1

2010

2011

 

Overig evaluatie onderzoek

Kenniscentrum MVO

3.2

2010

2010

 

Toelichting

  • Bevorderen Level Playing Field: De beleidsdoorlichting van operationeel doel 3.1 wordt gecombineerd met de evaluatie van de subsidieregeling innovatieve zeescheepsbouw

  • Benutten van gebiedsgerichte economische kansen: Deze beleidsdoorlichting wordt gecombineerd uitgevoerd met een onderzoek door de OESO. De nieuwe titel van dit onderzoek is: Territorial review of spatial economic policy in the Netherlands.

  • BMKB: Naar verwachting wordt deze evaluatie in de eerste helft van 2011 aan de Tweede Kamer aangeboden.

  • Kenniscentrum MVO: De evaluatie is afgerond en wordt in de eerste helft van dit jaar aan de Tweede Kamer aangeboden.

  • Kansenzones Rotterdam: Gezien het eenmalige karakter van de regeling en de decentralisatie van het regionale beleid, zal het evaluatie onderzoek niet meer plaatsvinden.

54

CBS, Het Nederlandse ondernemingsklimaat in cijfers 2010.

55

World Economic Forum, Global Competitiveness Report 2010–2011.

64

Kamerstuk: 31 288, nr. 107.

66

Bijlage bij kamerstuk: 32 123 XIII, nr. 62.

Licence