Base description which applies to whole site

Artikel 51. Optimaliseren van de ruimtelijke afweging

Algemene beleidsdoelstelling

Naarmate meer activiteiten op ons kleine grondgebied worden uitgevoerd, wordt de locatiekeuze en het afwegingsproces belangrijker voor een succesvolle uitvoering van die activiteiten. Het handelen van de rijksoverheid is er hierbij op gericht om de nationale belangen te borgen. Dit begrotingsartikel richt zich op het zodanig beheren en ontwikkelen van instrumenten dat Rijk en andere overheden kunnen bijdragen aan het versterken en duurzaam ontwikkelen van de economische, ecologische en sociaal-culturele waarden van de ruimte in Nederland. Het betreft het verkennen, formuleren, instrumenteren en evalueren van het nationale ruimtelijke ordeningsbeleid en er voor zorgen dat doorwerking naar andere overheden hiervan plaats kan vinden. Daarnaast is de Minister van IenM, als coördinerend bewindspersoon, verantwoordelijk voor de ontwikkeling en het onderhoud van de publieke geografische-informatie (geo-informatie) in Nederland.

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

Op 14 juni 2011 heeft IenM de ontwerp-Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) gepresenteerd. De SVIR bevat een grondige actualisatie van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid, die ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. De rijksoverheid zet zelf in op het borgen van de nationale belangen en deze in samenhang te ontwikkelen.  De impact van deze opgaven op onze ruimte en dichtheid van activiteiten vragen daarom om een actueel en effectief ruimtelijk instrumentarium, voor het Rijk zelf maar ook voor andere overheden, bedrijfsleven, burgers etc. IenM heeft hiertoe in 2011 een voortvarende start gemaakt met de vereenvoudiging van het Omgevingsrecht. Op 23 maart 2011 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de aanpak van de vernieuwing van het Omgevingsrecht. In de Beleidsbrief Eenvoudig Beter van 28 juni 2011 zijn de uitgangspunten van een fundamentele herziening van het Omgevingsrecht vermeld. Daarin is nader ingegaan op de probleemanalyse, aanpak, doel, strekking en opzet van het wetsvoorstel Omgevingswet. Op 1 juli 2011  is het verplicht gebruik Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) ingevoerd, hiermee is het wettelijk verplicht geworden dat bestuursorganen bij de vervulling van hun publiekrechtelijke taken de BAG dienen te gebruiken.  In oktober 2011  is besloten om vanaf 1 januari 2012 de Basisregistratie Topografie als open data zonder kosten ter beschikking te stellen voor gebruik.

Externe factoren

Het Rijk laat meer over aan provincies en gemeenten en vertrouwt erop dat zij hun taken goed zullen uitvoeren. De verantwoordelijkheid voor een belangrijk deel van het ruimtelijke ordeningsbeleid is hiermee komen te liggen bij de decentrale overheden. De SVIR geeft wel aan dat het Rijk verantwoordelijk is voor een goed systeem van ruimtelijke ordening.

Overzicht van de budgettaire gevolgen van beleid (x € 1 000)

51 Optimalisering van de ruimtelijke afweging

       

Realisatie

Vastgestelde begroting1

Verschil

 

Slotwetmutaties

 

2007

2008

2009

2010

2011

2011

2011

 

2011

Verplichtingen

12 536

18 103

7 314

9 746

34 269

37 759

– 3 490

 

– 4 885

Uitgaven

19 772

19 434

25 092

8 474

33 868

43 181

– 9 313

 

– 12 493

51.02 Ruimtelijk instrumentarium ontwikkelen en beheren

       

6 641

4 282

2 359

 

– 503

51.02.14 Ruimtelijk instrumentarium ontwikkelen en beheren

       

6 641

4 282

2 359

2

– 503

51.04 Coördinatie van de interbestuurlijke geo-informatie

       

27 227

38 899

– 11 672

 

– 11 990

51.04.01 Coördinatie van de interbestuurlijke geo-informatie

       

27 227

38 899

– 11 672

3

– 11 990

Van de totale uitgaven:

                 

– Apparaatsuitgaven

       

0

       

– Baten-lastendiensten

       

0

       

– Restant

       

33 868

       

51 Ontvangsten

9 200

10 572

9 081

1 613

955

934

21

 

21

1

incl. stand ISB (+/–) dep.herindeling

2

De hogere uitgavenrealisatie hangt vooral samen met het kasritme over de jaren heen. In voorgaande jaren was enige vertraging ontstaan bij de uitgaven ten behoeve van het programma Duurzame Dynamiek in de Delta. Deze uitgaven zijn nu ingelopen.

3

In 2011 heeft met name de besluitvorming over de invulling van BAG en Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) vertraging opgelopen. Hierdoor zijn lopende GEO-informatieprojecten later opgestart, waardoor de uitputting achterbleef bij de oorspronkelijke raming. De dit jaar niet aangewende middelen (€ 10,4 miljoen) zijn ingezet voor de betaling van de schadevergoeding aan Afval Terminal Moerdijk (artikel 54 Duurzaam Produceren).

Operationele doelstellingen

51.02 Ruimtelijk instrumentarium ontwikkelen en beheren

Operationele doelstelling

Doelbereiking

De belangrijkste prestaties in 2011 zijn geweest:

Kaders

  • Overheveling van het instrument welstandtoezicht

    Ter uitvoering van het kabinetsstandpunt inzake welstandstoezicht van 3 november 2008 (Kamerstukken II, 2011/12, 28 325, nr. 94), dat is gebaseerd op een evaluatie van het functioneren van welstandstoezicht, wordt het welstandsinstrumentarium geïntegreerd in de ruimtelijke instrumenten. De implementatie van dit kabinetsstandpunt zal plaatsvinden bij de ontwikkeling van een nieuwe Omgevingswet. Daarmee is in 2011 een start gemaakt.

    Voort is in het kabinetsstandpunt aangegeven dat welstandscommissies niet langer nodig zijn. De evaluatie wijst namelijk uit dat een eenduidige beoordeling van bouwplannen mogelijk is geworden door het gebruik van welstandsnota’s, ook zonder dat daarbij advies wordt ingewonnen van een welstandscommissie. Met het wijzigingsbesluit in het kader van het permanent maken van de Crisis- en herstelwet (Chw) zal de welstandsadviesverplichting worden geschrapt.

  • Opheffing procedurele oneffenheden

    Als onderdeel van het wetsvoorstel inzake het permanent maken van de Chw worden enkele procedurele oneffenheden in de omgevingsprocedure weggenomen. Een belangrijke verbetering in dat verband is het verbeteren van de mogelijkheden om gefaseerd een omgevingsvergunning te verlenen. Daarbij kan een afzonderlijke vergunning worden verleend, waarmee een planologische basis wordt gelegd voor opeenvolgende aanvragen om omgevingsvergunning voor bouwactiviteiten

  • Vereenvoudiging afwijking omgevingsvergunning

    Mede ter uitvoering van de moties Pieper cum suis en Linhard cum suis worden de mogelijkheden vereenvoudigd om met een omgevingsvergunning afwijkingen van een bestemmingsplan toe te staan. Het gaat daarbij onder meer om het toestaan van afwijkend gebruik in (leegstaande) gebouwen, mantelzorgvoorzieningen, huisvestingsmogelijkheden voor arbeidskrachten en afwijkingen van een bestemmingsplan met een tijdelijk karakter. Dit zal beslag krijgen in het wetstraject van het permanent maken van de Chw.

  • Bezinning op het stelsel Omgevingsrecht

    In het kader van de bezinning op het Omgevingsrecht zijn in 2011 analyses uitgevoerd en adviezen gevraagd die nadere verdieping van de problematiek en oplossingsrichtingen geven voor de aanpak van enerzijds de complexe en versnipperde regelgeving en anderzijds van onbalans tussen zekerheid en dynamiek. De uitkomsten daarvan zijn bij de brief van 12 december 2011 (Kamerstukken II, 2011/12, 33 118, nr. 1) aan de Tweede Kamer voorgelegd.

  • Operationalisatie coördinatiepunt digitalisering rijksstructuurvisies en rijksinpassingsplannen

    In 2011 is het coördinatiepunt van start gegaan en zijn alle ruimtelijke instrumenten uit de Wet ruimtelijke ordening (Wro) van de rijksoverheid, tijdig en correct gedigitaliseerd en gepubliceerd.204 Hieronder waren de ontwerp-structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, de ontwerp-structuurvisie Buisleidingen, de structuurvisie Toekomst Afsluitdijk, het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) en de bijbehorende ministeriële regeling. Ook zijn de inpassingplannen Windenergie Noordoostpolder en Gasopslag Bergermeer en voorbereidingsbesluiten voor de aardgastransportleiding Beverwijk–Wijngaarden en de tweede kerncentrale Borssele gepubliceerd.

  • Werking 1e tranche AMvB Ruimte

    Het Barro bevat de juridische uitwerking van het ruimtelijk beleid uit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte met betrekking tot de kust, de grote rivieren, de Wadden, werelderfgoed gebieden, militaire terreinen en objecten en het project Mainport Rotterdam. Een ontwerpbesluit ter aanvulling van het Barro met de resterende nationale belangen uit de SVIR die juridisch moeten worden geborgd is in december voor advies naar de Raad van State gezonden.

Visies

  • Afronding Olympische Hoofdstructuur

    In 2011 is verder onderzoek gedaan naar de Olympische Hoofdstructuur. Dit heeft geresulteerd in een rapportage waarin vijf ruimtelijke varianten voor de belangrijkste Olympische faciliteiten zijn opgesteld en onderzocht op bereikbaarheid en kosten. In de in opdracht van het ministerie VWS en met nauwe betrokkenheid van IenM opgestelde Verkenning van Maatschappelijke Kosten en Baten zijn de maatschappelijke effecten van deze varianten in kaart gebracht.

    In de kabinetsreactie op deze onderzoeken is aangegeven welke vervolgstappen nodig zijn. Dit betreft onder meer een Meerjarenprogramma Infrastructuur Ruimte en Transport (MIRT) Onderzoek (waarbij Amsterdam en Rotterdam de belangrijkste opdrachtgevers zijn) naar de keuze van de mogelijke kandidaatstad en de verdere ruimtelijke uitwerking.

  • Vervolg Toekomstagenda Ruimte

    In het regeerakkoord heeft het Kabinet besloten tot een verdergaande decentralisatie in het ruimtelijk domein. Om die decentralisatie vorm te geven is besloten om op basis van de Toekomstagenda Ruimte een actualisatie van het gehele ruimtelijke beleid te maken.

Onderzoek en communicatie

  • Afronding MIRT-verkenning Randstad Sleutelprojecten

    In 2011 is de Verkenning Randstad Sleutelprojecten officieel beëindigd. Dit is in de begroting van het Ministerie van IenM 2012 gemeld.

  • Programma Ontwerp en Politiek 2011

    De hoogleraar Ontwerp en Politiek heeft in 2011 een succesvol programma gedraaid in combinatie met een bijdrage aan de Internationale Architectuurbiennale Rotterdam: lezingenreeks, Studio’s met studenten en onderzoek. O.a. over een vergelijking tussen Nederlandse steden met nationale opgaven en steden in het buitenland met een vergelijkbare opgave. Onderzoek NL Stad is gestart: bureau Max Wan va Rients Dijkstra is gevraagd om onderzoek te doen naar de Nederlandse stad, om meer kennis over die stad te genereren en daarmee in beleid op in te kunnen spelen. De samenwerking met Nederlands Architectuur instituut (NAi) in NAi Studio voor de doorwerking van ideeën naar werkelijke uitvoering leidde tot drie eindpresentaties met ondertekening van intentieovereenkomsten met stakeholders.

  • Activiteiten Internationale Architectuurbiennale Rotterdam (IABR) 2012

    In 2011 is verder samengewerkt met de IABR aan het verkennen van, werken aan en reflecteren op de huidige en toekomstige ruimtelijke opgaven van IenM, de rol van ontwerp in dit proces en het werken in innovatieve allianties. In het Infrastructuur en Ruimte Overleg (IRO) van 24 maart 2011 is besloten in het kader van de 5e IABR op een zestal nationale projecten aanvullend ontwerpend onderzoek in te zetten ten behoeve van verkenning, contextualisering en concretisering van (onderdelen van) de vraagstukken. Dit zijn Rotterdam Zuid, Rijn Maas Delta, Groenblauwe Delta, Knooppunten (Beter Benutten), Zuidas en de Olympische Hoofdstructuur. Later is Almere daaraan toegevoegd.

Meetbare gegevens

Indicatoren

Effectindicatoren

Basiswaarde oude Wro

Waarde onder Nieuwe Wro

Peildatum

Streefw. 1

Periode

Realisatie 2010

Streefw. 2

Periode

Bron (Instantie; publicatie)

Actualiteit bestemmingsplannen/beheersverordeningen

63% verouderd

Alle gemeenten een actualisering-programma

2009

100% actueel

2013

alle gemeenten verwachten dat op 1 juli 2013  hun bestemmingsplannen actueel  zijn

100% digitaal

2019

PBL; Monitor Wro

Beschikbaarheid structuurvisies

Onderzoek IenM

28%

2010

75%

2013

15 1 

100%

2020

IenM: VROM-Inspectie Zicht op Structuurvisies

Doorlooptijd bestemmingsplanprocedure

46 weken

17 weken

2009

< dan in 2009

2013

20 weken (2011)

< dan in 2009

2020

PBL; Monitor Wro

Provincies hebben de rijksbelangen geborgd in een provinciale verordening

0%

20%

2009

50%

2010

Ca. 451 1

100%

2013

IenM

 

50%

2010

           

Waardering omgevingsrecht door gebruiker

Nulmeting moet nog plaatsvinden

– 

2011

– 

2015

Zie 2

– 

2020

IenM

De doorlooptijd van gebiedsontwikkelingsprojecten

Nulmeting moet nog plaatsvinden

– 

2011

– 

2015

– 

– 

2020

PBL; Monitor Wro

1

Gebruik van Wro-instrumenten door de provincies in 2010 (in aantallen). Het gaat hier om de volgende instrumenten: zienswijzen, reactieve aanwijzingen, beroepen, inpassingsplannen, proactieve aanwijzingen, structuurvisies en verordeningen.

2

Onderzoek: Omgevingsrecht: Eenvoudiger en Beter, Een ketenbenadering, Sibolt Mulder, Michiel van Bruxvoort en Matthijs de Gier, 14 december 2011

In 2008 trad de Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking, ter vervanging van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO). Een van de doelen van de Wro is om het primaat bij het bestemmingsplan te leggen. Met de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en de Crisis- en herstelwet (Chw) is echter gekozen voor een systeem waarbij het type planologisch besluit kan worden gekozen door de «gebruiker», afhankelijk van de specifieke omstandigheden. Het tweede doel van de Wro is een snellere planologische besluitvoering. Sinds de invoering van de Wro neemt het bestemmingsplan in de praktijk gemiddeld 20 weken in beslag, daar waar de omgevingsvergunning/het projectbesluit ruim 13 weken kost. Het totale gemiddelde komt hiermee op ruim 18,5 weken (gebaseerd op PBL, ex-durante evaluatie Wro, tweede rapportage, 2012).

51.04 Coördinatie van interbestuurlijke geo-informatie

Operationele doelstelling

Doelbereiking

De belangrijkste prestaties in 2011 zijn geweest:

  • Afronding van aansluiting gemeenten op de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG);

    In 2010 zijn alle gemeenten in Nederland op de landelijke voorziening BAG aangesloten. Met veel gemeenten zijn toen maatwerkafspraken gemaakt. Met deze maatwerkafspraken wordt bereikt dat die gemeenten op een beheerste manier toegroeien naar het vereiste kwaliteitsniveau in de BAG. De gevolgen van deze afspraken dienden uiterlijk 1 juli 2011 doorgevoerd te zijn. Hiermee is dan ook de aansluiting van alle gemeenten in 2011 afgerond.

  • Invoering van verplicht gebruik Basisregistratie Adressen en Gebouwen;

    Paragraaf 2 van hoofdstuk 5 Wet BAG is per 1 juli 2011 in werking getreden. Hiermee is het wettelijk verplicht geworden dat bestuursorganen bij de vervulling van hun publiekrechtelijke taken de BAG dienen te gebruiken.

  • Indiening wetsvoorstel Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT);

    Het jaar 2011 is benut om de beleidsmatige uitgangspunten voor de BGT nader geborgd te krijgen. In het vervolg hiervan is met alle betrokken partners bepaald hoe de inhoud van de registratie er uit moet gaan zien. Een wetsvoorstel voor de BGT is in voorbereiding. Indiening heeft echter in 2011 niet plaatsgevonden. Naar verwachting zal dit in 2012 wel het geval zijn.

  • Voorbereiding landelijke implementatie Basisregistratie Ondergrond (BRO);

    De BRO is technisch en organisatorisch een complexe aangelegenheid. Bij de voorbereiding zijn verschillende overheidspartijen en kennisinstellingen betrokken. Volgens de planning dient de BRO per 2015 operationeel te zijn. In 2011 zijn belangrijke stappen gezet: het opstellen van dataspecificaties is van start gegaan en de wet op de BRO is in concept gereed.

  • Bepaling dataproviders implementatie thema’s onder de bijlagen 2 en 3 van Europese richtlijn INSPIRE.

    Voor de thema’s onder de bijlage 2 zijn voorlopig de dataproviders aangewezen. Voor de thema’s onder de bijlage 3 is vooruitlopend op de aanmerking in 2013 een inventarisatie van potentiële dataproviders uitgevoerd. De Nederlandse dataproviders hebben op een enkele uitzonderingen na aan de deadlines voor 2011 voldaan.

Schema meetbare indicatoren:

Indicatoren

Effectindicatoren

Basiswaarde

Peildatum

Streefwaarde 1

Periode

Realisatie 2011

Streefwaarde 2

Periode

1 Gebruik nationaal Georegister

Index is 100

31-12-2011

Index is > 100

2011

 

Gebruik relevante overheidsbestanden 100%

2014

               

1a deelnemende Organisaties

100% = 75

     

133% = 100

   
               

1b beschreven datasets

100% = 2 548

     

181% = 4 616

   
               

1c unieke gebruikers

100% = 10 944

     

141% = 15 481

   
               

2 Implementatie Inspire

Inspire-monitor indicatoren

15-5-2010

Beter dan 2010-

2013

nvt

Volledig Inspire Compliant

2016

               
     

Beter conform Inspire

 

nvt

   
               

3 Basisregistraties:

             
               

– BAG opbouw registratie

100%

31-12-2011

100%

2011

>99%

100%

2014

               

gebruik

100%

 

>50%

 

>35%

>90%

 
               

– BRT opbouw registratie

100%

31-12-2011

100%

2011

100%

nvt

2014

               

gebruik

100%

 

>75%

 

>60%

>90%

 
               

– BGT opbouw registratie

100%

31-12-2011

>40%

2011

>30%

>90%

2014

               

gebruik

100%

 

nvt

 

nvt

>90%

 
               

– BRK opbouw registratie

100%

31-12-2011

100%

2011

100%

nvt

 
               

gebruik

100%

 

100%

 

100%

nvt

 
               

– BRO opbouw registratie

100%

31-12-2011

>10%

2011

<10%

>90%

2015

               

gebruik

100%

 

nvt

 

nvt

>90%

 

Overzicht afgeronde onderzoeken

 

Onderzoek onderwerp

Algemeen of operationeel doel

Start

Afgerond

Vindplaats

Ex durante evaluatie

Wet ruimtelijke ordening (WRO)

OD 51.2.1

2011

2011

www.pbl.nl (verschijnt begin 2012)

Monitor

Gebruik ditgitale Wro

OD 51.2.1

2011

2011

www.ruimtelijkeplannen.nl

Overige evaluatie

Gideon monitoring

OD 51.2.2

2011

2011

http://www.geonovum.nl/dossiers/kennisdoorstroming/GIDEON/Monitoring

Ex durante evaluatie

Bestuursorganen bedienen zich bij voorkeur van instrumenten die hun waarde reeds hebben bewezen. De makers van de nieuwe Omgevingswet doen er daarom goed aan om waar mogelijk aan te sluiten bij bestaande werkpraktijken en terughoudend te zijn met juridische noviteiten. Dit concludeert het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in de tweede rapportage in het kader van de exdurante evaluatie Wet ruimtelijke ordening.

Monitor

Er zijn inmiddels meer dan 22 000 plannen gepubiceerd op RO-Online. De site208 heeft in 2011 meer dan 1 000 000 bezoekers getrokken.

Overige evaluatie

In 2011 heeft Geonovum, zoals gebruikelijk, twee maal over de voortgang van de uitvoering van de beleidsnota GIDEON gerapporteerd. De algemene conclusie luidt dat er dit jaar flinke vooruitgang is geboekt, maar dat ook geconstateerd moet worden dat het gebruik van geo-diensten nog achter blijft bij de verwachting.

Licence