Base description which applies to whole site

Artikel 52. Realisatie Nationaal Ruimtelijk Beleid

Algemene beleidsdoelstelling

Duurzame ruimtelijke ontwikkeling vraagt om samenhangende, integrale gebiedsontwikkeling die is ingebed in een regionaal en soms bovenregionaal afgestemde planontwikkeling.

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

Om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te maken brengt het Rijk de ruimtelijke ordening zo dicht mogelijk bij diegene die het aangaat (burgers en bedrijven), laat het meer over aan gemeenten en provincies («decentraal, tenzij...») en komt de gebruiker centraal te staan. Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen zoals in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is vermeld. Voor deze inzet is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken («je gaat er over of niet»). Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. Tevens werkt het Rijk aan eenvoudigere regelgeving. Daarbij verwacht het Rijk dat medeoverheden zich eveneens inzetten voor meer eenvoud en verdere integratie op het gebied van ruimtelijke regelgeving. Hierdoor neemt de bestuurlijke drukte af en ontstaat er ruimte voor regionaal maatwerk.

Externe factoren

Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig maken met een krachtige aanpak die ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. Dit doet het Rijk samen met andere overheden en met een Europese en mondiale blik. Alleen zo kan Nederland zich economisch blijven meten met andere landen. Bij deze aanpak hanteert het Rijk een filosofie die uitgaat van vertrouwen, heldere verantwoordelijkheden, eenvoudige regels en een selectieve rijksbetrokkenheid. Zo ontstaat er ruimte voor maatwerk en ontwikkelingen van burgers en bedrijven.

Overzicht van de budgettaire gevolgen van beleid (x € 1 000)

52 Realisatie Nationaal Ruimtelijke Beleid

       

Realisatie

Vastgestelde begroting 1

Verschil

 

Slotwetmutaties

 

2007

2008

2009

2010

2011

2011

2011

 

2011

Verplichtingen

197 694

100 750

198 124

70 442

9 012

75 086

– 66 074

2

– 15 010

Uitgaven

73 605

196 556

194 338

80 251

74 182

160 779

– 86 597

 

– 6 147

52.04 Behouden en ontwikkelen van de ruimtelijke kwaliteit

       

4 396

11 387

– 6 991

 

– 109

52.04.03 FES Mooi Nederland

       

3 503

7 361

– 3 858

3

– 32

52.04.09 Bufferzones

       

0

3 661

– 3 661

4

0

52.04.10 Overige instrumenten

       

893

365

528

5

– 77

52.06 Integrale ruimtelijke projecten van nationale betekenis

       

68 825

148 655

– 79 830

 

– 5 945

52.06.01 Projecten gebiedsontwikkeling (FES)

       

60 899

100 667

– 39 768

6

– 7 156

52.06.10 Overige instrumenten gebiedsontwikkeling

       

7 048

14 110

– 7 062

7

1 211

52.06.16 Het Waddenfonds

       

878

33 878

– 33 000

8

0

52.08 Stimuleren architectonische kwaliteit

       

961

737

224

 

– 93

52.08.01 Stimuleren architectonische kwaliteit voor het interdepartementale architectuurbeleid

       

961

737

224

 

– 93

Van de totale uitgaven:

                     

– Apparaatsuitgaven

       

0

 

 

 

 

– Baten-lastendiensten

       

0

 

 

 

 

– Restant

       

74 182

 

 

 

 

52 Ontvangsten

16 651

136 649

124 807

65 882

9 336

0

9 336

9

2 231

1

incl. stand ISB (+/–) dep.herindeling

2

Als gevolg van de decentralisatie van middelen is onder andere een aantal middelen naar het Gemeente- en Provinciefonds overgeboekt, waaronder het Waddenfonds. Voor meer inzicht, zie ook toelichtingen bij de uitgavenmutaties (omdat verplichtingen vaak met uitgaven samenhangen).

3

De lagere uitgavenrealisatie wordt met name verklaard doordat de begrote uitgaven voor Mooi Nederland al in 2010 waren gerealiseerd.

4

Bij 2e suppletoire begroting 2011 is ten behoeve van het Investeringsbudget Landelijk Gebied (Bufferzones) naar het ministerie van EL&I een bedrag van € 3,7 miljoen overgeboekt;

5

Met name een overboeking van artikel 51 om oude verplichtingen die voortvloeien uit het Amendement Wiegman te kunnen betalen, hebben tot een hogere uitgavenrealisatie geleid.

6

De lagere uitgavenstand wordt voornamelijk verklaard door diverse begrotingsoverhevelingen waardoor het kasbudget is verlaagd:

a. De decentralisatie projecten gebiedsontwikkeling, de geraamde budgetten voor 2011 van in totaal € 38,3 miljoen zijn overgeboekt naar het Gemeente- en het Provinciefonds;

b. De overheveling naar het ministerie van EL&I van € 2,8 miljoen ter compensatie van de kosten als gevolg van het niet doorgaan van de verplaatsing van TNO Ypenburg naar de gemeente Cromstrijen;

c. De overheveling van € 4,5 miljoen BIRK-middelen (Budget Investeringen Ruimtelijke Kwaliteit) naar het artikel 53 Klimaat en luchtkwaliteit ten behoeve van de Verkeersmaatregelen. Dit budget vloeit in latere jaren terug.

7

Met name 3 overboekingen richting het Gemeentefonds (herstructurering bedrijventerrein gemeente Zwolle, Venekoten en Bestaand Rotterdams gebied) hebben geleid tot een lagere uitgavenstand.

8

In verband met de decentralisatie van het Waddenfonds is in 2011 een bedrag van € 33 miljoen overgeheveld naar BZK/Provinciefonds. Uiteindelijk komen de middelen de waddenprovincies ten goede.

9

De hogere onvangstenrealisatie betreft een terugstorting van niet tijdig gerealiseerde projecten Gebiedsontwikkeling (2,2 miljoen) en een terugstorting door de gemeente Den Haag (€ 7,1 miljoen) in verband met het niet doorgaan van de verplaatsing van TNO Ypenburg naar de gemeente Cromstrijen.

52.04 Behouden en ontwikkelen van de ruimtelijke kwaliteit

Operationele doelstellingen

Doelbereiking

De belangrijkste prestaties in 2011 zijn geweest:

  • In het Bestuurlijk Overleg Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) van 30 mei 2011 zijn over de projecten in het kader van de Nota Ruimte en het Besluit Investeringen Ruimtelijke Kwaliteit (BIRK) decentralisatie afspraken gemaakt. Nog niet alle projecten zijn in 2011 gedecentraliseerd. Uitgangspunt voor de decentralisatie is dat voor de uitvoering voldoende vertrouwen is dat de middelen worden besteed waarvoor ze zijn toegekend. Het Rijk blijft betrokken bij een aantal prioritaire gebieden. Voor een overzicht van de herijkte Nota Ruimte- en BIRK-projecten wordt verwezen naar Kamerstukken II, 2010/11, 32 500-A, nr. 83.

  • In de meeste gebieden is de behoefte aan kantoren en bedrijfslocaties een stuk kleiner gebleken dan in de afgelopen decennia. Veroudering en leegstand zijn daarbij een steeds zichtbaarder probleem. Begin 2011 heeft de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) samen met provincies, het Rijk en een aantal marktpartijen het actieprogramma ter bestrijding van de leegstand van kantoren ondertekend. De leegstand van kantoren is op dit moment ongeveer veertien procent en zal naar verwachting nog verder toenemen. Het landelijke actieprogramma bestaat uit drie hoofdacties: experimenteergebieden, herstel van de marktwerking door marktpartijen en de rol van decentrale overheden.

  • Voor Rijk-Regio Amsterdam Almere Markermeer (RRAAM) is in 2011 een aantal stappen gezet op weg naar de totstandkoming van de concept Rijksstructuurvisie, die voorzien is voor eind 2012. Eind mei 2011 heeft het Bestuurlijk Overleg RRAAM ingestemd met de notitie Reikwijdte en Detailniveau. In deze notitie zijn de uitgangspunten en de kaders voor het effectenonderzoek in 2012 geschetst en is het beoordelingskader ten behoeve van de uiteindelijke afweging vastgelegd. Naar aanleiding van het bestuurlijk overleg in het najaar is de Tweede Kamer geïnformeerd over de door de werkmaatschappijen uitgevoerde optimalisaties van de plannen.

  • De sturing op verstedelijking zoals afspraken over percentages voor binnenstedelijk bouwen, Rijksbufferzones en doelstellingen voor herstructurering laat het Rijk los.

  • In de bestuurlijke overleggen MIRT in het voor- en najaar zijn afspraken gemaakt over de MIRT verkenningen (Kamerstukken II, 2010/11, 32 500-A, nr. 83 en Kamerstukken II, 2011/12, 33 000-A, nr. 20).

52.06 Integrale, ruimtelijke projecten van nationale betekenis

Operationele doelstelling

Doelbereiking

De belangrijkste prestaties in 2011 zijn geweest:

  • De geplande besluitvorming in 2011 over de Structuurvisie Zuidas is doorgeschoven naar 2012.

  • Voor de MIRT verkenningen, schaalsprong Almere en de Nota Ruimte projecten wordt verwezen naar de toelichtingen bij operationeel doel «52.04 Behouden en ontwikkelen van de ruimtelijke kwaliteit».

  • Op 14 september 2011 is in Harlingen tijdens de Wadden Toogdag het Bestuursakkoord Decentralisatie Waddenfonds getekend door de minister van IenM en de vertegenwoordigers van de provincies Noord-Holland, Friesland en Groningen.

  • Per brief van 27 september 2011 is het Bestuursakkoord Decentralisatie Waddenfonds ter informatie aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstukken II, 2011/12, 29 684, nr. 100).

  • Eind 2011 is de Intrekkingswet Waddenfonds ter advisering aan de Raad van State aangeboden.

52.08 Stimuleren van de architectonische kwaliteit met betrekking tot het

Operationele doelstelling

interdepartementale architectuurbeleid

Doelbereiking

De belangrijkste prestatie in 2011 zijn geweest:

  • Op 26 november 2011 is in het Nederlands Architectuurinstituut namens de minister van I&M de Gouden Piramide 2011, de Rijksprijs voor inspirerend opdrachtgeverschap, uitgereikt aan Heijmans Vastgoed. De projectontwikkelaar krijgt deze onderscheiding voor de woonbuurt Het Funen op het voormalige terrein van Van Gend & Loos in Amsterdam.

Meetbare gegevens

Zie doelbereiking en internet210

Overzicht afgeronde onderzoeken

Onderzoek onderwerp

Algemeen of operationeel doel

Start

Afgerond

Vindplaats

Behouden en ontwikkelen van de ruimtelijke kwaliteit

OD 52.2.1

2010

2011

Midterm review Nota Ruimte 2010 (interne publicatie IenM)

Integrale Ruimtelijke projecten

OD 52.2.2

2010

Beleidsdoorlichting: is doorgeschoven naar 2012

Innovatieprogramma Mooi Nederland

OD 52.2.1

2010

2011

Innovatieprogramma Mooi Nederland1 en Eindpublicatie Mooi Nederland2

Aanpak verspreid liggend glas

OD 52.2.1

2010

2011

Aanpak verspreid liggend glas is in juni 2011 afgerond1

Beleidsconclusies

De midterm review Nota Ruimte is in 2010 verschenen. De gegevens zijn gebruikt bij het opstellen van de nieuwe Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. Dit geldt ook voor de ex ante evaluatie211 die het PBL heeft uitgevoerd over de structuurvisie.

211

www.pbl.nl/publikaties

Licence