Base description which applies to whole site

Artikel 56. Risicobeleid

Algemene beleidsdoelstelling

Het uitvoeren van een veiligheids- en risicobeleid om mens en milieu te beschermen tegen maatschappelijk onaanvaardbaar geachte gezondheids- en milieurisico’s. Voor externe veiligheid garandeert de overheid een zogenaamd basisveiligheidsniveau.

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

Het ministerie van IenM staat voor leefbaarheid, veiligheid en bereikbaarheid als basis voor een innovatieve en gezonde samenleving. Door norm- en kaderstellend beleid te voeren heeft IenM de regie over risicobeheersing en draagt IenM bij aan een veilige en duurzame samenleving.

Externe factoren

De mate waarin genoemde beleidsdoelstellingen zijn gehaald was mede afhankelijk van voldoende maatschappelijk draagvlak in binnen- en buitenland voor de noodzakelijke maatregelen alsmede het krachtenveld bij de internationale onderhandelingen.

Overzicht van de budgettaire gevolgen van beleid (x € 1 000)

56 Risicobeleid

       

Realisatie

Vastgestelde begroting 1

Verschil

 

Slotwetmutaties

 

2007

2008

2009

2010

2011

2011

2011

 

2011

Verplichtingen

12 536

18 103

7 314

9 746

54 130

46 726

7 404

2

– 22 027

Uitgaven

27 129

92 087

197 767

73 690

88 157

56 933

31 224

 

5 618

56.34 Veilig gebruik van chemische stoffen

       

3 993

3 109

884

 

– 1 105

56.34.02 Veilig gebruik van chemische stoffen

       

3 993

3 109

884

 

– 1 105

56.38 Bescherming tegen straling

       

2 347

1 680

667

 

854

56.38.06 Bescherming tegen straling

       

2 347

1 680

667

 

854

56.40 Verantwoorde toepassing van ggo’s

       

1 756

2 756

– 1 000

 

319

56.40.08 Verantwoorde toepassing van ggo’s

       

1 756

2 756

– 1 000

3

319

56.42 Beheersing van risico’s die samenhangen met ext veiligheid

 

80 061

49 388

30 673

 

5 550

56.42.10 Beheersing van risico’s die samenhangen met ext veiligheid

       

80 061

49 388

30 673

4

5 550

Van de totale uitgaven:

                     

– Apparaatsuitgaven

       

0

       

– Baten-lastendiensten

       

0

       

– Restant

       

88 157

       

56 Ontvangsten

1 950

3 718

3 011

2 451

127

0

127

5

127

1

incl. stand ISB (+/–) dep.herindeling

2

De hogere realisatie van de verplichtingen wordt grotendeels verklaard door de toekenning van projectmiddelen asbestsanering 3e fase (circa € 20 miljoen). Hiertegenover staat dat de realisatie neerwaarts is bijgesteld als gevolg van administratieve verwerking van de overdracht naar het ministerie van EL&I van de kernenergietaken en afwikkeling van enkele projecten. De verplichtingen voor verantwoorde toepassing ggo’s die betrekking hebben op de opdracht aan het RIVM, zijn overgeheveld naar artikel 61 Algemeen vanwege de centrale coördinatie.

3

De verlaging van de uitgaven komt met name door de opdracht aan het RIVM en de bijdrage COGEM die via artikel 61 «Algemeen» is gegeven vanwege de centrale coördinatie.

4

De hogere uitgaven zijn met name veroorzaakt door een versnelling bij de saneringsregeling asbestwegen 3e fase. De uitvoering verliep sneller dan aanvankelijk werd verwacht.

5

Het betreffen diverse kleinere ontvangsten die in 2011 zijn geactualiseerd.

56.34 Veilig gebruik van chemische stoffen

Operationele doelstelling

Doelbereiking

De belangrijkste prestaties in 2011 zijn geweest:

  • Nederland heeft voorlichting gegeven aan het bedrijfsleven over de uitvoering van de REACH-verordening (Registration, Evaluation, Authorisation and Restriction of Chemical substances) middels de nationale helpdesk;

  • Nederland heeft in het kader van het stoffenbeleid op Europees niveau de omvangrijke lidstaattaken als gevolg van de REACH-verordening efficiënt en effectief uitgevoerd. Als belangrijkste activiteiten in dat verband kunnen worden genoemd:

    • Participatie in comités van het Europees Agentschap voor Chemische Stoffen (ECHA), inclusief het vervullen van (co)rapporteurstaken;

    • Het beoordelen van (onderdelen van) dossiers inzake chemische stoffen die door het bedrijfsleven zijn ingediend bij ECHA ingevolge de REACH-verordening;

    • Het opstellen van dossiers ten behoeve van geharmoniseerde indeling en etikettering van chemische stoffen, Europees geharmoniseerde beperkende maatregelen voor stoffen en identificatie van stoffen van zeer zorgwekkende stoffen.

  • Over de uitvoering door Nederland van de REACH-verordening heeft in 2011 een externe beleidsevaluatie plaatsgevonden en daarover is een interdepartementaal beleidsstandpunt aan de Tweede Kamer gezonden (Kamerstukken II, 2010–2011, 21 501-08 nr. 369). Deze beleidsevaluatie is tevens een nationale voorbereiding op de evaluatie van de uitvoering van de REACH-verordening die de Europese Commissie medio 2012 zal voltooien.

  • Nederland heeft in het kader van stoffenbeleid op mondiaal niveau;

    • De Nederlandse belangen behartigd in de VN/UNEP-Conferenties van Partijen bij het Verdrag van Stockholm inzake de uitfasering van persistente organische stoffen en het verdrag van Rotterdam inzake voorafgaande toestemmingverlening voor de in- en uitvoer van milieugevaarlijke stoffen, de Open Ended Working Group ter voorbereiding op de Derde Ministersconferentie inzake Chemicals Management die in 2012 zal plaatsvinden in het kader van het in 2020 realiseren van de duurzaamheiddoelstellingen voor chemische stoffen, zoals verwoord in het Johannesburg Plan of Action.

    • Daarnaast zijn de uitvoeringsverplichtingen uit de chemieverdragen nageleefd, waaronder medefinanciering van de verdragen, handhaving van de maatregelen en verboden, periodieke rapportages aan de Europese Commissie en/of de verdragssecretariaten en het opstellen van een geactualiseerd Nationaal Implementatieplan en Nationaal Actieplan in het kader van het verdrag van Stockholm.

  • Nederland heeft in het kader van stoffenbeleid op nationaal niveau in 2011;

    • De Tweede Kamer geïnformeerd over de voortgang van het beleid inzake prioritaire stoffen.

    • De nationale beleidsaanpak voor zeer zorgwekkende stoffen vastgesteld die met ingang van 2012 wordt uitgevoerd. Aldus is mede invulling gegeven aan de eerder gedane toezegging inzake het monitoren en de reductie van emissies van prioritaire stoffen (Kamerstukken II, 2006/07, 27 801, nr. 47) en van stoffen die ingevolge REACH reden zijn voor «zeer ernstige zorg».

  • In de Strategie Omgaan met Risico’s Nanomaterialen (Kamerstukken II 2008/09, 29 338, nr. 80; Kamerstukken II, 2011/12 29 338, nr. 100; Kamerstukken II 2011/12, 29 338, nr. 105) zijn diverse acties aangekondigd die in 2011 zijn uitgevoerd.

    • Zo heeft de staatssecretaris in de Milieuraad van 21 juni 2011 aangegeven dat er, zo snel als mogelijk op Europees niveau, een definitie, een overzicht van toepassingen en een instrumentarium voor risicoanalyse moet komen.

    • Daarnaast is, ten behoeve van een wettelijk Europees instrumentarium, bijgedragen aan een aantal Europese projecten waarin onderzocht is in hoeverre de bestaande stoffenregelgeving geschikt is, of geschikt te maken is, voor nanomaterialen. De Europese Commissie moet op basis van de resultaten hiervan, na overleg met de lidstaten, nog een beslissing nemen.

    • Voorts is in 2011 het onderzoeksprogramma NanoNextNL van start is gegaan. NanoNextNL heeft een looptijd van 2011 tot en met 2015. Ook is in 2011 opdracht gegeven voor een éénjarig pilotproject in de verfketen om na te gaan welke kennis over gebruik en risico’s van nanomaterialen in de keten beschikbaar is of te verkrijgen is en op welke wijze deze binnen de keten wordt gedeeld. Nederland heeft in 2011 geparticipeerd in verschillende Europese onderzoeksprogramma’s en de OESO Working Party on Manufactured Nanomaterials (WPMN). Voor risico-onderzoek vindt daar internationale afstemming plaats. Tenslotte is Nederland, samen met Duitsland de belangrijkste initiatiefnemers voor de ontwikkeling van een groot Europees onderzoeksproject NANoREG gericht op regulering én veilig ontwerp van producten met nanomaterialen. Dit project, dat zal lopen van 2013 tot en met 2015, wordt gefinancierd door de Europese Commissie, lidstaten en het bedrijfsleven.

  • De overheid financiert in het kader van asbest;

    • In brieven naar de Tweede Kamer is aangegeven dat de sanering van asbestwegen derde fase in 2011 zou zijn afgerond. De derde saneringsronde voor asbestwegen is in 2011 volledig aanbesteed. De daadwerkelijke sanering van asbestwegen die voor deze saneringsregeling zijn aangemeld is voor ruim 90% gerealiseerd. Er is een geringe vertraging opgetreden vanwege de complexiteit en beperkte capaciteit. De verwachte opleveringsdatum is nu april 2012. In 2011 is het onderzoek naar niet-gemelde wegen volledig afgerond. De uitkomst was dat er geen handhavingacties uit voortgevloeid zijn.

    • In het kader van de regeling niet-beroepsgebonden asbestmesothelioomslachtoffers is in 2011 ruim € 2 miljoen uitgekeerd aan slachtoffers.

  • Uitvoering van activiteiten in het kader van de vier speerpunten van de Nationale Aanpak Milieu & Gezondheid

    • Op het vlak van de Nationale Aanpak Milieu en Gezondheid is de Tweede Kamer geïnformeerd over de voortgang van de 4 speerpunten uit de Nationale Aanpak Milieu en Gezondheid (Kamerstukken II 2010/11,28 089, nr.26).

    • Op gebied van binnenmilieu woningen worden met de ketenpartijen in aansluiting op het Lente Akkoord afspraken gemaakt om te komen tot verbetering van de ventilatie situatie bij nieuwbouw woningen in Nederland. Deze afspraken worden in 2012 uitgevoerd.

    • Op het gebied van binnenmilieu kindercentra zijn de ketenpartijen onder begeleiding van de ministeries van SZW en IenM gestart met de uitvoering van activiteiten om binnen 5 jaar te komen tot een kwaliteitsverbetering binnenmilieu in kindercentra.

    • Om het binnenmilieu op scholen aan te pakken hebben tot eind 2011 3665 scholen een ventilatieadvies op maat gekregen in het kader van het bewustwordingsprogramma binnenmilieu scholen (en de daaraan voorafgaande pilots). Dit wordt gefinancierd door de ministeries van IenM en OCW.

    • Het digitale systeem Atlas Leefomgeving, die ontwikkeld wordt om de burgers van informatie te voorzien over de leefomgeving is opgeleverd in 2011. Verder is gezorgd voor het gereedmaken van de gegevens bij bronhouders, zodat het systeem in 2012 kan draaien.

Mondiaal:

Meetbare gegevens

Het Verdrag van Stockholm betreft 22 persistente organische stoffen die zijn verboden. Additionele stoffen worden thans voorbereid om onder de werking van het verdrag te worden gebracht.

Het Verdrag van Rotterdam bepaalt dat voor milieugevaarlijke voorafgaande goedkeuring voor import/export moet worden verstrekt. In Nederland worden jaarlijks import- en exportnotificaties in 2011 afgehandeld.

Europees:

NL inzet in EU REACH in 2011

 

Beoordeelde dossiers

135

Stofevaluaties

24

Annex XV dossiers (ingediend en becommentarieerd )

 

– Zeer ernstige zorgstoffen

70

– Restricties

12

– Geharmoniseerde Indeling en etikettering

46

Heldesk REACH vragen afgehandeld in 2011

528

Nationaal:

Er zijn in 2011 in het kader van INS (Internationale Normen Stoffen) 10 normen afgeleid en gepubliceerd.

56.38 Bescherming tegen straling (elektromagnetische velden)

Operationele doelstelling

Doelbereiking

De belangrijkste prestaties in 2011 zijn geweest:

  • 1. De prestaties op het gebied van ioniserende straling zijn overgegaan naar het Ministerie van EL&I.

  • 2. Naar aanleiding van de evaluatie van het Kennisplatform Elektromagnetische Velden en Gezondheid (EMV&G) is besloten de activiteiten van het KennisPlatform-EMV voor de jaren 2011–2014 te continueren. In 2011 is daartoe een subsidie verleend en is een nieuw instellingsbesluit gepubliceerd. De activiteiten van het Steunpunthoogspanningslijnen zijn in afgeslankte vorm ondergebracht bij het Kennisplatform.

56.40 Verantwoorde toepassing van genetisch gemodificeerde organismen (GGO’s)

Operationele doelstelling

Doelbereiking

De belangrijkste prestaties in 2011 zijn geweest:

  • Het ggo-beleid en nationale regelgeving zijn uitgevoerd.

  • Het ontwerpbesluit ggo’s is herschreven ten behoeve van een lastenvermindering en ter verbetering van de bestaande regels. Het ontwerpbesluit is eind 2011 in ontwerp gepubliceerd (Kamerstukken II, 2011/12, 27 428 nr. 211). De Tweede Kamer heeft de behandeling daarvan naar 2012 doorgeschoven.

  • De EU-regelgeving over ggo’s is uitgevoerd.

  • De verplichtingen in het kader van het Biosafety Protocol zoals geïmplementeerd in verordening 1946/2003/EG zijn nagekomen.

  • In 2011 heeft Nederland haar handtekening gezet onder het in 2010 in het kader van het Biosafety Protocol afgesloten supplementair protocol inzake aansprakelijkheid en verhaal van milieuschade van ggo’s (Tractatenblad 2011, nr. 130).

  • De Europese discussie inzake nieuwe plantenveredelingtechnieken in relatie tot genetische modificatie is in 2011 nog niet tot een afronding gekomen. De European Food Safety Authority (EFSA) rapportage over de veiligheid van deze technieken is nog niet afgerond, terwijl deze studie van essentieel belang is voor de uitkomst van de discussie. De Tweede Kamer is inzake de voortgang van de discussie per brief op de hoogte gebracht (Kamerstukken II, 2010/11, 32 472, nr. 7).

  • De Europese regelgeving ten aanzien van ggo’s laat tot op heden geen andere beoordelingsaspecten toe dan de beoordeling van risico’s voor mens en milieu bij de beoordeling van de aanvaardbaarheid van de toepassing van ggo technieken. Hierover bestaat bij diverse maatschappelijke en politieke partijen (in binnen en buitenland) ontevredenheid met als gevolg een aanhoudende (intern)nationale maatschappelijke/politieke vraag om bij het ggo-beleid en de toelating van ggo’s op de markt rekening te houden met ethische bezwaren en sociaal-economische aspecten. Om deze impasse te doorbreken heeft het Kabinet, in navolging van voorgaande kabinetten, in Europa actief gepleit voor onderhandelingstrajecten over (a.) de mogelijkheid van lidstaten om op nationaal niveau de teelt van ggo’s te beperken of te verbieden, (b.) sociaal economische aspecten van ggo’s. De Europese discussie op beide onderwerpen is in 2011 nog niet afgerond. De Tweede Kamer is op de hoogte gehouden over de voortgang van de Europese onderhandelingen (Kamerstukken II, 2010/11, 32 472, nr. 9, 10 en 11; Kamerstukken II, 2011/12, 32 472, nr. 12 en 13). Naar verwachting zal pas in 2012 een afronding van deze onderhandelingen aan de orde zijn waarna implementatie in nationaal beleid aan de orde is.

  • In 2011 is de kabinetsreactie op de door de Commissie Genetische Modificatie (COGEM) opgestelde Trendanalyse afgerond en aan de Tweede Kamer toegezonden (Kamerstukken II, 2011/12, 27 428, nr. 183).

Meetbare gegevens

Indicatoren

  • Er zijn in 2011 geen risicovolle situaties geïdentificeerd die een bedreiging kunnen vormen voor mens en milieu en ook geen illegale introducties in het milieu geconstateerd. Daarmee is de streefwaarde gehaald.

  • Er zijn in 2011 geen nadelige effecten van ggo’s geconstateerd.

Het bovenstaande is door de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) geconstateerd.

56.42 Beheersing van risico’s die samenhangen met Externe Veiligheid

Operationele doelstelling

Doelbereiking

De belangrijkste prestaties in 2011 zijn geweest:

  • Besluit externe veiligheid inrichtingen / Regeling externe veiligheid inrichtingen (Bevi/Revi)

    • In 2011 zijn concept wijzigingen van het Besluit Risicco’s Zware Ongevallen (BRZO) en het Bevi voorbereid. Daarnaast is een concept tot aanvullen van de Revi met het aanwijzen van de mijnbouwinrichtingen gerealiseerd. Het in werking treden van deze 4e tranche van de Revi wacht op het afronden van de rekenmethodiek voor mijnbouwinrichtingen en het uitvoeren van het bijbehorend consequentieonderzoek. Voor de tussenliggende periode is samen met het RIVM en het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) een Interim Handleiding Risicoberekeningen Externe Veiligheid voor mijnbouwinrichtingen uitgebracht.

    • Verder is een concept tot wijziging van de implementatie van de EU Seveso II richtlijn in procedure gebracht waardoor ook ondergrondse gasopslagen onder BRZO zullen vallen.

  • Besluit externe veiligheid buisleidingen /Regeling externe veiligheid buisleidingen (Bevb/Revb) voor aardgasleidingen en voor leidingen met brandbare vloeistoffen zijn op 1 januari 2011 in werking getreden.

  • Het Programma buisleidingen nadert nu de voltooiing. De grondroerdersregeling (WION) en de Bevb/Revb zijn in werking getreden, de NEN 3650 is beschikbaar en bijgesteld op nieuwe inzichten, de NTA 8000 waarin afspraken over het beheer van leidingen zijn uitgewerkt is gepubliceerd, de risicogegevens van buisleidingen zijn via de provinciale risicokaarten beschikbaar voor de burger en overheden, de methodieken om de risico’s van buisleidingen te berekenen zijn nagenoeg gereed, de sanering van knel- en aandachtpunten rond buisleidingen wordt opgepakt, en buisleidingen worden steeds beter in bestemmingplannen opgenomen. Daartoe is ook een handleiding voor de andere overheden beschikbaar gekomen. Tenslotte is een concept voor een Structuurvisie buisleidingen, waarmee ruimte wordt gereserveerd voor toekomstige buisleidingen, ter visie gelegd.

  • Het Besluit en Regeling transportroutes externe veiligheid zijn nog niet in werking getreden omdat ze gekoppeld zijn aan de wijziging van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen en deze laatste eind 2011 is aangeboden aan de Tweede Kamer.

  • En Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) en het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) houden gezamenlijk toezicht op buisleidingen, waartoe ook handhavingmethodieken zijn ontwikkeld.

  • In 2011 is een bijdrage geleverd aan:

    • IPO ten behoeve van het beheer van het Register Risicosituaties Gevaarlijke Stoffen;

    • de Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen (PGS) beheerorganisatie. Hiermee is zorg gedragen voor het actualiseren van de PGS waarbij een vijftal publicaties in 2011 is afgerond.

  • De mogelijkheden tot moedwillige verstoring van buisleidingen zijn onderzocht in 2011 en zo nodig worden maatregelen getroffen.

  • Intensievere communicatie binnen de kunstmestbranche heeft er toe geleid dat de afspraken in het Security Convenant Kunstmest beter bekend zijn bij de deelnemers aan het convenant ten opzichte van begin 2011. Ten aanzien van het Security convenant Olie & Chemie zijn in 2011 acties in gang gezet om verhoging van volledig geïmplementeerde securitymanagement-systemen te bewerkstelligen.

  • Het Deense voorzitterschap probeert de onderhandelingen van de EU Verordening Precursoren verder te brengen. De beoogde verordening geeft lidstaten de keuze tussen een vergunningsysteem of een registratiesysteem teneinde de verkrijgbaarheid van precursoren voor particulieren te bemoeilijken. Ter voorbereiding van de implementatie van de verordening is Nederland in 2011 gestart met de voorbereidingen voor de opzet van een vergunningsysteem.

  • De uitvoering van externe veiligheidstaken is versterkt door een bedrag van € 20 miljoen. (via de begroting van het Ministerie van BZK) als decentralisatie uitkering toe te voegen aan het provinciefonds. Met deze middelen zijn provincies en gemeenten in staat gesteld de professionalisering van de uitvoering van externe veiligheidstaken voort te zetten en de nieuwe taken uit te voeren (zoals vastgelegd in de relevante externe veiligheidsbesluiten Besluit externe veiligheid inrichtingen, Registratiebesluit externe veiligheid en het in voorbereiding zijnde Besluit transportroutes).

Incidentele subsidies

Onderstaand volgen de incidentele subsidies die in 2011 zijn verleend (vermelding voor de wettelijke grondslag):

  • Ten behoeve van het onderzoekprogramma Elektromagnetische Velden is een subsidie toegezegd van € 90 000,- voor extra inzet.

  • Aan de UNEP te Genève is een subsidie toegekend van € 100 000,- voor de uitvoering van het SAICM Quick Start Programm Trust Fund.

  • Aan de OECD te Parijs is een bedrag toegekend van € 70 000,- voor de vrijwillige contributie voor het Environment Health And Safety Programm.

  • In het kader van het Biosafety Protocol is een bedrag van € 37 088,13 toegekend voor de jaarlijkse contributie.

Overzicht afgeronde onderzoeken

 

Onderzoek onderwerp

Algemeen of operationeel doel

Start

Afgerond

Vindplaats

Beleidsdoorlichting

Bescherming tegen straling

OD 6.2.2

2011

2011

N.v.t.

 

Bepalen aanvaardbaarheid oplossen niet aanvaardbare- en preventie tegen nieuwe- risicovolle situaties

OD 6.2.4

2011

2011

Kamerstukken II, vergaderjaar 2008–2009, 27 801, nr. 63, Kamerstukken II, vergaderjaar 2010–2011, 27 801, nr. 75, Kamerstukken II, vergaderjaar 2010–2011, 26 956, nr. 108.

Overig evaluatieonderzoek

2e Vijfjaarlijkse evaluatie resultaten beleid prioritaire stoffen

OD 6.2.1

2011

2011

Kamerstukken II, 2010–2011, 27 801, nr. 77

 

Vierjaarlijkse wettelijke evaluatie Commissie Genetische Modificatie

OD 6.2.3

2011

2011

Kamerstukken II, 2011–2012, 27 428, nr. 205

Toelichting:

  • De beleidsverantwoordelijkheid voor kernenergie is overgegaan naar het Ministerie van EL&I. Daar zal over de evaluatie worden gerapporteerd.

  • Voor wat betreft de beleidsdoorlichting «Bepalen aanvaardbaarheid oplossen niet aanvaardbare- en preventie tegen nieuwe- risicovolle situaties»:

    • Het Besluit externe veiligheid inrichtingen en de Regeling Externe veiligheid inrichtingen (Bevi/Revi) worden tranchegewijs opgebouwd. De belangrijkste categorieën waarvoor de sanering in 2010 gerealiseerd moet zijn, betreffen BRZO-bedrijven en LPG-tankstations. Vanuit inventarisatie door de Inspectie voor leefomgeving en transport is bekend dat nagenoeg alle BRZO-bedrijven gesaneerd zijn; de resterende gevallen worden via toepassen van art. 14 Bevi en bestemmingsplanvorming opgelost.

    • Ook is de toepasbaarheid van de gestelde grens- en richtwaarden bezien; hierover is de TK via de 8ste voortgangsrapportage in oktober 2008 geïnformeerd (Kamerstukken II, 2008/09, 27 801, nr. 63). Verder is de verantwoordingsplicht groepsrisico geëvalueerd; hierover is de Tweede Kamer in maart 2011 geïnformeerd (Kamerstukken II, 2010/11, 27 801, nr. 75).

    • Over de voortgang is de Tweede Kamer tenslotte bij brief van 14 juli 2011 (10e voortgangsrapportage externe veiligheidsbeleid, Kamerstukken II, 2010/11, 26 956, nr. 108).

  • In 2011 is de 2e vijfjaarlijkse evaluatie van de resultaten van het beleid inzake prioritaire stoffen uitgevoerd. Die evaluatie heeft plaatsgevonden en heeft ertoe geleid dat het prioritaire stoffen beleid is aangepast aan Europese regelgeving. De Tweede Kamer is daarover geïnformeerd (Kamerstukken II, 2010/11, 27 801, nr. 77).

  • De vierjaarlijkse evaluatie van de Commissie Genetische Modificatie (Cogem) heeft in 2011 plaatsgevonden. Over de aanbevelingen van de internationale evaluatiecommissie en de wijze waarop de Cogem met deze aanbevelingen omgaat, is de Tweede Kamer op de hoogte gebracht (Kamerstukken II, 2011/12, 27 428, nr. 205).

Licence