Base description which applies to whole site

B. BELEIDSVERSLAG

Inleiding

Het werk van het Ministerie van Buitenlandse Zaken stond in 2014 voor een belangrijk deel in het teken van de ramp met MH17 die op 17 juli plaatsvond. Deze gebeurtenis heeft Nederland diep geschokt. Voor het kabinet hadden de berging en repatriëring van de slachtoffers de eerste en absolute prioriteit. Gezamenlijk met de Minister-President zette de Minister van Buitenlandse Zaken zich in om hiervoor internationaal draagvlak te verkrijgen. Daarnaast werd consulaire bijstand verleend aan de nabestaanden. Daarbij is nauw samengewerkt met andere landen die veel slachtoffers te betreuren hadden, met name Maleisië en Australië.

Nederland heeft zich in 2014 in alle relevante internationale gremia, met name de VN, de OVSE en de EU, ingezet om draagvlak te verkrijgen voor de drie doelstellingen van het kabinet: terugbrenging van de lichamen van slachtoffers en hun persoonlijke bezittingen, onafhankelijk onderzoek naar de toedracht en strafrechtelijk onderzoek naar de schuldvraag. Basis voor dit alles vormde de dankzij een actieve Nederlandse lobby tot stand gekomen VN-Veiligheidsraadresolutie 2166.

In 2014 konden 295 van de 298 slachtoffers worden geïdentificeerd. Het onderzoek naar de toedracht van de ramp wordt door de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) uitgevoerd. De voor het onderzoek benodigde wrakstukken zijn in 2014 geborgen en naar Nederland gebracht. De onderzoeksresultaten worden in de zomer van 2015 verwacht. Het strafrechtelijk onderzoek wordt uitgevoerd door het Openbaar Ministerie in samenwerking met een Joint Investigation Team (JIT), waar verschillende landen een bijdrage aan leveren.

In 2014 zag Nederland zich naast de crisis in Oekraïne geconfronteerd met toenemende destabilisatie langs de zuidgrenzen van Europa, met name in Irak, Syrië en Libië. De instabiliteit in deze regio en met name de snelle opmars van ISIS in Irak en Syrië had niet alleen ingrijpende gevolgen voor de regio zelf maar had direct en indirect ook gevolgen voor de veiligheid in Nederland en Europa. Nederland heeft zich nationaal en internationaal, langs bilaterale weg en via de VN, de OVSE, de NAVO, de EU en de anti-ISIS-coalitie ingezet om deze dreigingen het hoofd te bieden.

In het licht van de destabilisatie aan de zuidflanken, de gebeurtenissen aan de oostflank van Europa en de NAVO heeft het kabinet in november met de Beleidsbrief Internationale Veiligheid een nieuwe analyse gemaakt van de internationale veiligheidsomgeving, ter actualisering van de Internationale Veiligheidsstrategie van juni 2013.

Ook een aantal positieve gebeurtenissen dat plaatsvond in 2014 is de moeite van het belichten waard. Zo zijn tijdens de Nuclear Security Summit (NSS) concrete afspraken gemaakt over nucleaire veiligheid. Bovendien heeft het evenement – dat zowel inhoudelijk als logistiek zeer succesvol verliep – het aanzien van ons land in de wereld vergroot. Ook waren er uitgaande staatsbezoeken naar Polen, Japan en Zuid-Korea en vond een inkomend staatsbezoek van China plaats.

Tot slot werd in 2014 verder uitvoering gegeven aan de Kamerbrief «Voor Nederland, wereldwijd: samenwerken aan toonaangevende diplomatie» waarbij de Nederlandse diplomatieke dienst wordt omgevormd tot een flexibele netwerkorganisatie. Vanwege de motie Sjoerdsma c.s. hoeft 20 miljoen minder te worden bezuinigd op het postennet. Het kabinet heeft aangegeven bij de uitwerking van de motie vooral in te zetten op herallocatie van middelen van grote Westerse posten, inzet op instabiele regio’s nabij Europa en een focus op economische diplomatie, met name in opkomende markten. Daarnaast blijven de vertegenwoordigingen in Antwerpen, München, Chicago en Milaan in afgeslankte vorm bestaan. Dit geldt ook voor het consulaat-generaal in Osaka.

De Adviescommissie Modernisering Diplomatie heeft haar eindrapport gepresenteerd. De Tweede Kamer is geïnformeerd over de kabinetsreactie. De aanbevelingen die gaan over de interne organisatie van het Ministerie van Buitenlandse Zaken zijn meegenomen in de moderniseringsagenda die nu wordt uitgevoerd en de voorgestelde mijlpalen worden gebruikt om toe te zien op de voortgang.

Op 12 november 2014 vond een Algemeen Overleg plaats met de Vaste Kamercommissie Buitenlandse Zaken, onder meer naar aanleiding van het slotrapport Adviescommissie Modernisering Diplomatie. Na het Algemeen Overleg is de motie Van Ojik c.s. met brede steun aangenomen. De motie dient ertoe om de slagkracht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken in het licht van de volatiele geopolitieke situatie te versterken. Daarmee werd erkend dat het Ministerie van Buitenlandse Zaken gezien de internationale crises en de zich opdringende internationale agenda ten aanzien van een veilig en welvarend Nederland mensen en middelen nodig heeft. Tegelijkertijd is het belang onderstreept de moderniseringsagenda onverkort door te voeren.

Europese samenwerking

In 2014 is de Nederlandse agenda van «focus, balans & legitimiteit», zoals in het regeerakkoord opgenomen, met succes uitgevoerd. De Europese Raad nam een «Strategische Agenda» aan waarin principes en prioriteiten zijn vastgelegd. Subsidiariteit en proportionaliteit zijn in het DNA van de Europese Commissie gebracht en kwamen in de organisatie van de Commissie zelf tot uiting. Mede als gevolg van deze agenda is Frans Timmermans de Eerste Vice-President van de Europese Commissie geworden.

De Europese financiën stonden in 2014 onverminderd onder druk; onder meer de financieel-economische situaties in Frankrijk en Italië baarden zorgen. Nederland had een actieve rol in het beheersen van de eurocrisis en benadrukte steevast het belang van strikte toepassing van begrotingsregels en van structurele hervormingen. Naast de clean-exits uit steunprogramma's door Ierland, Portugal en Spanje, is het steunprogramma voor Griekenland met twee maanden verlengd. In 2015 wordt over een vervolg besloten. Nederland heeft hierbij gepleit voor het nakomen van afspraken uit het huidige programma, voordat aan een vervolg kan worden begonnen. Ook zijn belangrijke stappen genomen om de bankenunie te vervolmaken. Na een comprehensive assessment en asset quality reviews over Europese bankbalansen, begon de Europese Centrale Bank (ECB) in november met Europees bankentoezicht. De nieuwe Europese Commissie presenteerde een pakket aan maatregelen om economische groei te bevorderen, waaronder een investeringsplan, dat Nederland heeft verwelkomd. Uitwerking daarvan volgt in 2015. Nederland ziet dit pakket als onderdeel van een geïntegreerde aanpak, bestaande uit, naast investeringen, gezonde overheidsfinanciën en structurele hervormingen.

Koninkrijkszaken

Vanuit zijn Koninkrijksbevoegdheid bezocht de Minister van Buitenlandse Zaken in juni Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Op 3 juni vond op Sint Maarten het Koninkrijksoverleg Buitenlandse Betrekkingen (KOBB) plaats tussen de Minister en de Ministers-Presidenten van Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Tijdens het overleg werden politieke ontwikkelingen besproken en afspraken gemaakt over onder meer de strategische reisagenda, diensten van het postennet, Memoranda of Understanding (Colombia, Dominicaanse Republiek, Panama), bijeenkomsten van internationale organisaties en de Koninkrijkskandidatuur voor de VN Veiligheidsraad.

De Kamer is op 19 september 2014 via de Kamerbrief «beleidsvisie veiligheidsbeleid Midden-Amerika en Caribisch gebied» geïnformeerd over hoe de strategische Koninkrijksbelangen op het gebied van vrede en veiligheid in de regio worden behartigd. Op 1 september 2014 is een voorstel voor een Rijkssanctiewet bij de Tweede Kamer en de Staten van Aruba, Curaçao en Sint Maarten ingediend. Tijdens het KOBB werd afgesproken dat de Landen zo vroeg mogelijk bij het proces van totstandkoming van EU-sancties worden betrokken daar waar die sancties de Landen raken.

Ook zijn in 2014 de betrekkingen met Cuba aanzienlijk geïntensiveerd, hetgeen wordt geïllustreerd door het bezoek van de Minister van Buitenlandse Zaken, het openstellen van het NUFFIC-programma en de ontvangst van een Cubaanse landbouwmissie. De toenadering tussen de VS en Cuba kan kansen voor het bedrijfsleven bieden. Op het gebied van rechten voor lesbiennes, homo's, biseksuelen en transgenders (LHBR) werd ingezet op trilaterale samenwerking met Cuba en Brazilië. In 2014 is trilaterale samenwerking op gebied van non-discriminatie met Argentinië in El Salvador van start gegaan. Verder herstelden Nederland en Suriname in 2014 de diplomatieke betrekkingen op ambassadeursniveau. Hiermee wordt recht gedaan aan de wederzijdse historische, culturele en maatschappelijke banden.

Versterkte internationale rechtsorde en de eerbiediging van de mensenrechten

Nederland kent een lange traditie als voorvechter van een sterke internationale rechtsorde als basis voor een rechtvaardige, vreedzame en welvarende wereld. Op 21 oktober 2014 werd het koninkrijk der Nederlanden gekozen in de Mensenrechtenraad (MRR) voor de periode 2015–2017. Inhoudelijk leidend voor het lidmaatschap van de MRR zijn de prioriteiten uit de nota «Respect en recht voor ieder mens».

In 2014 stonden de bescherming van mensenrechtenverdedigers, gelijke rechten voor lesbiennes, homo’s, biseksuelen en transgenders (LHBT), vrouwenrechten, de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging, vrijheid van meningsuiting (online en offline), het tegengaan van massale wreedheden en bescherming van burgers in conflictgebieden centraal. Inzet op deze onderwerpen zal ook in het komende jaar onverminderd worden voortgezet.

Samen met gelijkgezinden heeft Nederland in 2014 actief ingezet op bevordering van gelijke rechten voor LHBT’s wereldwijd. Dat gebeurde bijvoorbeeld tijdens de AVVN-top in september 2014 waar de Minister van Buitenlandse Zaken een bijeenkomst over dit onderwerp voorzat in aanwezigheid van onder andere de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten Zeid, Secretary of State Kerry en de Argentijnse Minister van Buitenlandse Zaken. Vanuit het Mensenrechtenfonds zijn diverse projecten gesteund in onder andere Pakistan en Zuid-Afrika. De Nederlandse ambassade in Parijs organiseerde samen met het Franse Ministerie van Buitenlandse Zaken verschillende bijeenkomsten die zich richtten op de versterking van LHBT-organisaties in francofoon Afrika. En marge van de Olympische Spelen in Sotchi heeft Nederland tot op hoog niveau (Minister-President) zijn zorgen laten blijken over de anti-homopropagandawet die sinds 2013 in Rusland van kracht is. Ook in andere landen heeft Nederland actief zijn zorgen over anti-homowetgeving overgebracht, waaronder in Oeganda en Gambia.

Bij de inzet voor vrouwenrechten lag in 2014 wederom de nadruk op internationale en lokale vrouwenorganisaties die zich sterk maken voor politieke en economische participatie van vrouwen en het bestrijden van geweld tegen vrouwen. Daarnaast is ingezet op versterking van UN WOMEN. In het kader van VN Veiligheidsresolutie 1325 organiseerde Nederland met UN WOMEN een conferentie voor Syrische vrouwen met het oog op hun participatie in de Syrische vredesonderhandelingen, in nauwe samenwerking met voormalig speciaal gezant voor Syrië van de VN en de Arabische Liga, Lakhdar Brahimi. Nederland blijft de inspanningen van de groep Syrische vrouwen ook in 2015 financieel ondersteunen.

Nederland werkt zoveel mogelijk samen in EU-verband, met andere gelijkgestemde landen en met het maatschappelijk middenveld om mensenrechtenverdedigers te ondersteunen en te beschermen. In dat kader organiseerde Nederland in samenwerking met de NGO Justitia et Pax (inmiddels Justice and Peace) de internationale conferentie Speak Truth to Power in Den Haag. Uit deze conferentie is een aantal beleidsaanbevelingen gekomen dat is gedeeld in de Raadswerkgroep Mensenrechten van de EU. De Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) heeft de aanbevelingen gebruikt bij het opstellen van de guidance note bij de EU-richtsnoeren voor EU-missies en ambassades bij het ondersteunen van mensenrechtenverdedigers.

De Mensenrechtentulp is in 2014 uitgereikt aan Mideast Youth. Deze organisatie bouwt online platforms om een stem te geven aan mensen die zich inzetten voor de mensenrechten. De platforms creëren een omgeving waar door (jonge) mensen kan worden gesproken over onderwerpen die taboe zijn in delen van het Midden-Oosten, zoals gelijke rechten voor LHBT, gelijke rechten voor religieuze en etnische minderheden zoals Baha’i en Koerden en de bescherming van arbeidsmigranten die onder moeilijke omstandigheden leven in grote delen van het Midden-Oosten. De websites zijn toegankelijk en interactief, zodat de boodschap breed wordt uitgedragen.

Op het gebied van de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging heeft Nederland verschillende projecten opgezet in 2014. Zo heeft Nederland voor de tweede keer de South Caucasus Regional Conference on Freedom of Religion and Belief in Tbilisi georganiseerd. De conferentie bood een podium voor overleg tussen verschillende belangengroepen (orthodoxe/nationale kerken, minderheden, NGO’s en overheid) uit Georgië, Armenië en Azerbeidzjan. Ook in het kader van de pilot godsdienstvrijheid zijn verschillende activiteiten ontplooid. Zo is onder andere in Nigeria een vervolgtraining gegeven voor journalisten en woordvoerders van de overheid en veiligheidsdiensten over verantwoordelijke journalistiek in het kader van etnisch en religieus conflict. Deze training was specifiek gericht op eindredacteuren van kranten en woordvoerders van veiligheidsdiensten. Tevens is in Kano, Noord Nigeria, steun gegeven aan een radiostation dat de bevolking opriep religieuze tegenstellingen tegen te gaan. Een ander voorbeeld vormt de «Imam-Priest Exchange» in Egypte met als doel de dialoog tussen leiders van religieuze groeperingen en/of de overheid te faciliteren.

Op 12 mei 2014 werden de EU-richtsnoeren voor de vrijheid van meningsuiting aangenomen door de Raad van Ministers van Buitenlandse Zaken. Deze richtsnoeren bieden een handvat aan EU-delegaties en ambassades van EU-lidstaten voor concrete bevordering en bescherming van de vrijheid van meningsuiting zowel online als offline.

Nederland is initiatiefnemer van de Freedom Online Coalitie (FOC). In 2014 traden ook Japan en Moldavië toe. Verder ontplooide Nederland als voorzitter van de FOC werkgroep «An Internet Free and Secure» activiteiten die zich richten op het vergroten van civil society participatie in het wereldwijde cybersecurity debat, mede met het oog op de Global Conference on Cyber Space (GCCS) in Den Haag in april 2015 en de jaarlijkse Freedom Online conferentie in Ulaanbatar in mei 2015. Nederland ontwikkelde het concept Diplohack waarbij beleidsmakers en techneuten op een creatieve en interactieve manier samenwerken om tot innovatieve oplossingen te komen van actuele vraagstukken. In 2014 vonden Diplohacks plaats in Tbilisi, Londen en Den Haag.

In VN-verband heeft Nederland zich actief ingezet om schendingen van mensenrechten in landen als Syrië, Noord-Korea en Iran aan de orde te stellen, tijdens de Mensenrechtenraad en in een aantal landenresoluties. Op initiatief van Nederland en Frankrijk is in de Derde Commissie van de Algemene Vergadering van de VN de resolutie, die oproept tot mondiale bestrijding van alle vormen van geweld tegen vrouwen, met consensus aangenomen en gesteund door een record aantal delegaties vanuit alle regio’s. Ook leidde Nederland dit jaar de onderhandelingen over de jaarlijkse resolutie over het Internationaal Strafhof die in de Algemene Vergadering werd aangenomen.

In 2014 werd begonnen met uitvoering van het Nationaal Actieplan Bedrijfsleven en Mensenrechten, dat in december 2013 werd gepresenteerd. Zo is de sectorrisicoanalyse uitgevoerd en wordt gewerkt aan de opvolging daarvan samen met de bedrijfssectoren in kwestie. Er is een training verzorgd voor ambtenaren over de UN Guiding Principles on Business and Human Rights. Nederland heeft actief de ervaringen met het opstellen en uitvoeren van het plan gedeeld met andere landen (met name in Afrika en Azië), en heeft er bij deze landen op aangedrongen ook plannen te ontwikkelen op dit thema.

In 2014 heeft Nederland zich wederom ingezet voor verdere operationalisering van het Responsibility to Protect-beginsel. In VN-verband, als co-voorzitter (met Rwanda) van de Group of Friends on Responsibility to Protect (RtoP) en door samen met Ghana een ministerieel rondetafelgesprek voor uitwisseling van best practices op het gebied van mensenrechtenbescherming als onderdeel van RtoP te organiseren. Samen met Botswana organiseerde Nederland een goedbezochte bijeenkomst van National Focal Points in Gabarone, onder andere gericht op het betrekken van het bedrijfsleven bij RtoP. Nederland spande zich daarnaast, met enkele gelijkgezinde landen, in om te onderzoeken op welke specifieke gebieden RtoP verder in de praktijk kan worden gebracht. Dit richtte zich in 2014 onder andere op het bevorderen van burgerbeschermingstrainingen van vredestroepen en het onderzoeken van de mogelijkheid om RtoP te integreren in post-conflict stabilisatieprogramma’s. Ook werd in 2014 samengewerkt met andere EU-lidstaten en overlegd met EDEO om de rol van de EU op het gebied van preventie van massale wreedheden verder vorm te geven.

In 2014 heeft Nederland zich ingezet voor verdere versterking van het Internationaal Strafhof. Om kritiek uit een aantal Afrikaanse landen te adresseren, organiseerde Nederland (in samenwerking met het Internationaal Strafhof en Noorwegen) twee seminars in Afrika over samenwerking met het Internationaal Strafhof. Ook werd een bezoekersprogramma georganiseerd voor Franstalige Afrikaanse journalisten en bloggers.

Het Libanontribunaal is in 2014 gestart met de eerste rechtszaak. De VN-tribunalen en het Special Court Sierra Leone zijn in goed overleg met Nederland overgegaan in Restmechanismes, waarvoor zetelverdragen zijn uitgewerkt. Ter bevordering van de internationale rechtsorde, en dan met name de capaciteit van landen om op nationaal niveau aan opsporing en vervolging te doen voor genocide, misdrijven tegen de menselijkheid en oorlogsmisdrijven, heeft Nederland zich samen met Argentinië, België en Slovenië ook in 2014 ingespannen voor een multilateraal verdrag betreffende Rechtshulp en Uitlevering bij Internationale Misdaden (MVRUIM). Dit is in diverse internationale fora, waaronder de jaarlijkse vergadering van verdragspartijen van het Internationaal Strafhof, toegelicht en door een stevige lobby van ambassades ondersteund. Het aantal landen dat het initiatief kent en actief steunt, neemt geleidelijk toe.

Ook in 2014 zijn diverse trainingen op het gebied van Protection of Civilians aangeboden aan Nederlandse militairen die hebben deelgenomen aan MINUSMA. In het kader van VNVR-resolutie 1325 zijn genderadviseurs geplaatst bij MONUSCO in de DRC en UN Women Headquarters en een expert op het gebied van seksueel geweld bij UN Women Jordanië. Ook organiseert Nederland samen met Spanje reguliere trainingen rond het thema gender in multilaterale missies.

Tot slot voert het Koninkrijk der Nederlanden wereldwijd actief campagne voor één van de twee vrijkomende niet-permanente zetels in de VN-Veiligheidsraad voor de periode in 2017–2018. In 2014 werd de campagne geïntensiveerd onder het motto «The Kingdom of the Netherlands, your partner for peace, justice and development».

Veiligheid en stabiliteit

De illegale Russische annexatie van de Krim en vervolgens het destabiliserende optreden in Oost-Oekraïne had gevolgen voor de veiligheidsanalyse en het beleid van Nederland. Inzet van Nederland was Rusland eensgezind tegemoet te treden in EU- en NAVO-kader en een antwoord te formuleren op het Russische optreden, zonder dat dit tot een gevaarlijke vorm van escalatie zou leiden. Daarbij werd steeds de juiste balans gezocht tussen enerzijds een krachtige en duidelijke reactie op het Russische optreden en anderzijds dialoog en vertrouwenwekkende, de-escalerende maatregelen. In het licht van de Oekraïne-crisis heeft de NAVO in 2014 geruststellende maatregelen genomen, waaraan ook Nederland heeft bijgedragen. Tijdens de NAVO-top in Wales werd voorts besloten dat de gereedheid en inzetbaarheid van de NAVO verhoogd dienden te worden. Nederland heeft zich in NAVO-kader hard gemaakt voor blijvende focus op alle drie de kerntaken van de NAVO – gemeenschappelijke verdediging, crisisbeheersing en coöperatieve veiligheid – en voor meer (financiële) transparantie. Nederland leverde daarnaast via onder andere de OVSE een actieve bijdrage aan de pogingen het conflict in Oekraïne te beteugelen. Na de ramp met de MH17 heeft Nederland zich ook beijverd om, met intensieve steun van de OVSE-aanwezigheid op de grond, toegang te verkrijgen tot het rampgebied. Door de Oekraïne-crisis is de focus van de OVSE – en van Nederland – in 2014 meer op het politiek-militaire vlak komen te liggen. Voor het politieke spoor speelde en speelt ook de EU een belangrijke rol. In EU-kader werd in 2014 overeenstemming bereikt over meerdere pakketten sanctiemaatregelen tegen Rusland vanwege de acties van dat land die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen.

In het licht van de toenemende instabiliteit aan de zuidflanken van Europa in het bijzonder als gevolg van de snelle opmars van ISIS, heeft Nederland internationaal aangedrongen op een gemeenschappelijke lange-termijnagenda voor de strijd tegen ISIS en het herwinnen van stabiliteit in Syrië en Irak. Nederland trad in 2014 toe tot de coalitie ter bestrijding van ISIS. Behalve een militaire bijdrage (F-16’s en trainers in Irak) is Nederland ook betrokken bij de andere sporen van de coalitie, onder andere: het tegengaan van Foreign Terrorist Fighters, het stoppen van financieringsstromen en het delegitimeren van ISIS. Ten aanzien van Syrië steunde Nederland alle (track I en II) initiatieven gericht op een politieke oplossing. Om deze te helpen bewerkstelligen, steunde Nederland daarnaast verschillende initiatieven ten behoeve van de gematigde oppositie in Syrië. Een fact finding-missie (FFM) van Buitenlandse Zaken en Defensie heeft de wenselijkheid, kansen en risico’s in kaart gebracht voor het verlenen van niet-gewapende steun aan gematigde gewapende groepen in Syrië. Nederland heeft zich binnen de EU ingezet om draagvlak te creëren en te komen tot een brede EU-strategie voor Syrië en Irak. Nederland heeft ook opgeroepen tot doorverwijzing van de situatie in Syrië naar het Internationaal Strafhof en organisaties die bewijsmateriaal vergaren ten behoeve van onderzoek en strafrechtelijke vervolging gesteund. Nederland heeft tevens initiatieven gesteund ter versterking van de rol van vrouwen in het toekomstige bestuur van Syrië.

In Libië zijn de bilaterale programma’s ondanks de verslechterde veiligheidssituatie waar mogelijk voortgezet. Sinds juli 2014 is de Nederlandse ambassade in Tripoli tijdelijk gesloten; de Nederlandse ambassadeur opereert sindsdien vanuit Tunis. Nederland steunt de VN-inspanningen onder leiding van VN-gezant León om te komen tot onderhandelingen tussen de conflictpartijen en een inclusief politiek proces.

Het door Nederland gesteunde initiatief van de Amerikaanse Minister van Buitenlandse Zaken Kerry om het Midden-Oosten vredesproces te hervatten, is helaas mislukt. Nederland heeft zich in de zomer van 2014 actief bilateraal ingespannen voor de-escalatie van het militaire conflict tussen Israël en Gaza. Nederland heeft in 2014 met EUR 12 miljoen steun verleend aan de wederopbouw van Gaza. De bilaterale samenwerking met Israël en de Palestijnse Gebieden is verdiept via de samenwerkingsfora.

Nederland leverde voorts in 2014 een belangrijke militaire bijdrage aan de VN-missie in Mali (MINUSMA). De Nederlandse bijdrage richtte zich op het versterken van de inlichtingenketen van de missie. De Nederlanders vormden daarmee de «oren en ogen» binnen de VN-missie. Daarnaast hielpen civiele deskundigen de Malinese politie en rechtsstaat te verbeteren.

Het kabinet besloot in 2014 het mandaat voor de Nederlandse bijdrage aan EULEX Kosovo met twee jaar te verlengen. Ook de Nederlandse bijdrage aan de VN-missie in Zuid-Sudan werd verlengd.

De eindevaluatie van de geïntegreerde politietrainingsmissie in Afghanistan over de periode 2011–2013 conform het Toetsingskader 2009, is op 28 augustus 2014 aan de Tweede Kamer verzonden. In 2014 werd tevens een besluit genomen over een beperkte bijdrage van Nederland aan de NAVO-vervolgmissie in Afghanistan, Resolute Support.

Nederland heeft zich verder actief ingezet voor de bestrijding van piraterij in de wateren rond Somalië, door bijdragen aan de antipiraterij-operaties van de EU (Atalanta) en de NAVO (Ocean Shield). Ook heeft Nederland, in internationaal verband, een bijdrage geleverd aan de aanpak van de onderliggende oorzaken van piraterij op het land.

Tijdens de Nuclear Security Summit in Den Haag in voorjaar 2014 zijn door de verzamelde wereldleiders concrete afspraken gemaakt over nucleaire veiligheid en het reduceren van nucleair terrorisme.

In NAVO-kader is consequent aandacht gevraagd voor nucleaire ontwapening, transparantie en het terugdringen van de rol van nucleaire wapens in militaire doctrines. Nederland heeft zich ook ingezet voor de universalisering, uitvoering en handhaving van alle belangrijke ontwapeningsverdragen. Daarnaast heeft Nederland getracht in Non-Proliferation and Disarmament Initiative (NPDI) verband de rol van bruggenbouwer te spelen en bij te dragen aan de voorbereidingen voor een succesvolle NPV Toetsingsconferentie in 2015.

De inspanningen van het Internationaal Atoomenergieagentschap (IAEA) en de onderhandelingen met Iran werden nauwlettend gevolgd en (financieel) gesteund. Nederland heeft ook financieel, personeel en logistiek bijgedragen aan het monitoren van de ontmanteling van het Syrische chemische wapens-programma.

Op het terrein van wapenexportcontrole heeft Nederland zich in 2014 actief ingezet voor verdere Europese harmonisatie, transparantie en een uniforme en strikte uitvoering op het gebied van wapenexport. Op 24 december 2014 is het VN-wapenhandelsverdrag (Arms Trade Treaty) in werking getreden, ook voor Nederland, dat kort voor die tijd als zestigste land het verdrag ratificeerde.

In 2014 heeft het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB) van de EU een nieuwe impuls gekregen, met de conclusies van de Europese Raad van december 2013 als katalysator. Vaak samen met vooral de ministers van Defensie heeft de Raad Buitenlandse Zaken in 2014 de geïntegreerde benadering verder vormgegeven, een Policy Framework for Systematic and Long-Term Defence Cooperation aangenomen, alsook een EU Defence Cyber Policy Framework. Ook heeft de Europese Raad de EU Maritieme Veiligheidsstrategie beklonken, inclusief een bijbehorend Actieplan. In alle gevallen zijn deze resultaten in lijn met de actieve interdepartementale inzet. Daarnaast was er in 2014 ruim aandacht voor het toerusten van derde landen met training en uitrusting om zelf crises te lijf te gaan alsook voor de noodzakelijke herijking van de financiële ruimte voor het GVDB.

Nederland heeft actief bijgedragen aan versterking van internationale samenwerking op het gebied van cyberdiplomatie, capaciteitsopbouw en versterken van gedragsnormen voor staten op het gebied van cyber. De Global Conference on Cyber Space die op 16 en 17 april 2015 plaatsvindt, vormt daarbij een belangrijk ijkpunt.

Nederland heeft in 2014 verder gewerkt aan versterking van de internationale samenwerking bij de bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit. In dit kader werden United Nations Office on Drugs and Crime (UNODC) projecten voor technische assistentie aan ontwikkelingslanden gefinancierd. Ook werd gestreefd naar nauwe bilaterale samenwerking met landen die de bron zijn van criminaliteit die Nederland raakt en naar een betere koppeling tussen handhaving en de sociaal-economische context waarbinnen deze plaatsvindt.

De opkomst van het fundamentalistisch terrorisme («jihadisme») heeft tot een stroomversnelling geleid in het versterken van het nationale sanctieregime. In 2014 zijn elf personen aan de nationale sanctielijst toegevoegd. Ook is de internationale samenwerking op het gebied van terrorismebestrijding geïntensiveerd door – mede op initiatief van Nederland – het oprichten van een Foreign Terrorist Fighters werkgroep in Global Counter Terrorisme Forum (GCTF) verband en de unanieme aanname van een door Nederland geco-sponsorde VNVR-resolutie. Om de nationale en internationale inzet tegen het terrorisme te versterken en om terroristische organisaties te delegitimeren, ondersteunde Nederland verschillende niet-gouvernementele organisaties op het gebied van countering violent extremism (CVE). De EU heeft in oktober 2014 de EU-strategie ten aanzien van contraterrorisme en buitenlandse strijders met betrekking tot Syrië, Irak en ISIS aangenomen.

In onderling overleg met betrokken bewindslieden werd de invulling van het Budget Internationale Veiligheid (BIV) 2014 vastgesteld en verdeeld. Daarbij werd een bedrag van EUR 41,4 miljoen overgeheveld naar de begroting van Buitenlandse Zaken ten behoeve van het Stabiliteitsfonds. Binnen het Stabiliteitsfonds werden deze middelen ingezet ter ondersteuning van activiteiten in crisisgebieden gericht op stabilisatie, veiligheid en rechtsorde. Nederland droeg bijvoorbeeld bij aan de financiering van de Special Monitoring Mission van de OVSE in Oekraïne en aan diverse projecten gericht op veiligheid en stabiliteit in Syrië en omringende landen.

Naar aanleiding van overleg tussen coalitiepartners werd besloten het BIV per januari 2015 op de Defensie-begroting te plaatsen. De wijze van besluitvorming verandert hierbij niet.

Via het Matra-Zuid programma zijn democratische, rechtstatelijke en economische ontwikkelingen in met name Egypte, Jordanië, Marokko en Tunesië gesteund. Transitieprocessen in de regio verlopen verre van lineair en worden gekenmerkt door stappen vooruit en stappen terug. Ondanks het grillige karakter van deze processen zijn de Matra-Zuid fondsen voor 2014 uitgeput. In 2014 heeft de Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie (IOB) een evaluatie van het programma uitgevoerd. De resultaten daarvan worden begin 2015 verwacht. Deze zullen worden meegenomen in besluitvorming over de toekomst van het programma na 2015.

Energie- en grondstoffenvoorzieningszekerheid

Toegang tot en verantwoorde en duurzame winning van energie en grondstoffen is cruciaal. Nederland heeft het afgelopen jaar ingezet op versterking van bilaterale samenwerking met Duitsland en het Verenigd Koninkrijk op het gebied van duurzame grondstoffenwinning wereldwijd. Ook met Italië zijn de banden aangehaald. Zo heeft de Minister van Buitenlandse Zaken met zijn Duitse en Italiaanse collega EU Hoge Vertegenwoordiger Ashton geschreven om het concept van preventive foreign policy op de Europese agenda te krijgen. De EDEO zou graag zien dat nog meer lidstaten hierbij aansluiten, maar als startend initiatief heeft het al enig draagvlak gekregen. Ook heeft Nederland door Chatham House vervolgonderzoek laten doen naar verstoorde grondstoffenmarkten. Aanbeveling is dat nationale mededingingsautoriteiten beter samenwerken om internationale kartelafspraken tegen te gaan. De speciaal gezant Natuurlijke Hulpbronnen heeft verschillende reizen ondernomen om strategische partnerschappen te onderzoeken in onder andere Marokko Bolivia, Peru en in OESO-verband naar DRC. De president van Bolivia, Morales, is in 2014 ook in Nederland geweest om de Nederlands-Boliviaanse samenwerking op het gebied van de winning en verwerking van lithium te bespreken. Een gezamenlijk project is opgezet dat zich richt op de opleiding van Boliviaanse studenten aan de TU Delft, en op de bouw van een laboratorium en een batterijfabriek. Op het gebied van transparantie is verder onderzocht of en hoe Nederland de Extractive Industry Transparency Initiative zou kunnen implementeren. Naar verwachting kan dit in 2015 daadwerkelijk plaats gaan vinden.

Strategische relaties met belangrijke energiespelers zijn in 2014 gestart met twee opkomende energieproducenten Tanzania en Mozambique middels de Dutch Resource Facility. Focus hierbij is duurzaamheid, verbreiding en toepassing van standaarden en governance. Energiemissies uit Mexico, Cyprus, Israël, Albanië en Nigeria hebben kennis gemaakt met het Nederlandse bedrijfsleven en haar expertise op gasgebied. Energiesamenwerking met onze buurlanden, vooral met Duitsland en België, is door het Ministerie van Economische Zaken en ambassades in betreffende landen versterkt. De energiesamenwerking met Rusland is vanwege de ontwikkelingen in de Krim en Oekraïne op een laag pitje gezet. De energierelatie met de VS is verder versterkt via de EU met twee bijeenkomsten van de EU US Energy Council. De samenwerking met Brazilië en China is verder versterkt in het kader van het associatieproces van het Internationale Energieagentschap (IEA). In 2014 is eveneens een aanzet gemaakt tot verdere energiesamenwerking van de EU met de Noord-Afrikaanse regio, onder andere in het kader van het Energy Charter Treaty (ECT); in 2015 wordt dit verder uitgewerkt.

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft, met het oog op de noodzaak vanaf 2016 een nieuwe polaire strategie vast te stellen, en gelet op de toenemende geopolitieke (en economische) belangstelling voor het gebied, in 2014 samen met het Ministerie van Defensie een AIV-advies gevraagd en ontvangen over buitenlandse en veiligheidspolitieke aspecten van de regio. De kabinetsreactie daarop wordt begin 2015 verstuurd. In 2014 werd door Nederland (als waarnemer) actief deelgenomen aan bijeenkomsten van de Arctische Raad.

Europese samenwerking

In februari 2014 is de Staat van de Unie, waarin de visie van het kabinet op Europa verwoord is, aan het parlement aangeboden.

Interne Markt

De Interne Markt vormt een belangrijke pijler onder de Europese samenwerking en heeft, als motor van groei en banen, al vele tastbare voordelen en welvaart opgeleverd voor burgers, consumenten en bedrijven. Het onbenutte potentieel van de Interne Markt is enorm groot. Zoals beoogd zijn in 2014 voorstellen met betrekking tot de Interne Markt Akten I (volledig) en II (in belangrijke mate) aangenomen. Ook zijn besluiten genomen over de leveringszekerheid van energie die ook de werking van de interne energiemarkt versterken. Tot slot hebben de Europese Raad en de Commissie zich gecommitteerd om in 2015 verdere stappen te zetten met betrekking tot de interne markt voor energie, diensten en digitale producten.

Institutionalia

Zoals uiteengezet in de Staat van de Unie 2014 is de agenda gericht op focus, balans en legitimiteit handen en voeten gegeven, en met succes. Deze mondde uit in een eerste «Strategische Agenda voor de Unie in tijden van Verandering» van de Europese Raad (aangenomen in juni, Kamerstuk 21 501-20, Nr. 897), waarin prioriteiten en principes zijn opgenomen. Daarnaast zijn subsidiariteit en proportionaliteit in het DNA van de Commissie gebracht en in de organisatie van de Commissie zelf tot uiting gekomen. Met de Nederlandse agenda op focus, balans en legitimiteit is invloed uitgeoefend op de «political guidelines» van Jean-Claude Juncker, de nieuwe voorzitter van de Europese Commissie, en kwam tot uiting in de vorming van de nieuwe Commissie, die conform de Nederlandse inzet opgezet is in clusters en waarin een Nederlandse commissaris in lijn met zijn portefeuille deze agenda in Brussel verder kan brengen. Buitenlandse Zaken richtte zich voorts, in verlengde van bovenstaande, op de institutionele vernieuwing binnen de Europese Unie (ten aanzien van verhoudingen tussen Commissie, Europees Parlement en Raad).

Subsidiariteitsexercitie

Als vervolg op de Nederlandse subsidiariteitsexercitie, werd in januari 2014 een succesvol internationaal seminar georganiseerd op het instituut Clingendael over subsidiariteit. In het verlengde daarvan is Nederland in nauwe samenwerking met een aantal gelijkgezinde lidstaten erin geslaagd om tijdens de Europese Raad van juni 2014 een aantal duidelijke prioriteiten en principes te laten vastleggen in de «Strategische Agenda voor de Unie in Tijden van Verandering», gericht op een betere focus van de EU op de essentiële zaken waarvoor de Europese samenwerking echt meerwaarde heeft.

Rechtsstatelijkheid

In maart heeft de Commissie zijn Mededeling gepubliceerd over versterking van de rechtsstatelijkheid. Zowel in de aanloop naar die Mededeling, als in de opvolging daarvan heeft Buitenlandse Zaken zich er met succes voor ingespannen om met gelijkgezinde landen binnen het kader van de huidige verdragen een EU-mechanisme tot stand te brengen dat een politieke dialoog in de Raad over rechtsstatelijkheid binnen de EU mogelijk maakt. Nederland is geslaagd in de ambitie om Raadsconclusies in de Raad Algemene Zaken te realiseren waarin een jaarlijkse dialoog over rechtsstatelijkheid in de Raad wordt gestart, alsook een mogelijkheid wordt geschapen voor het voeren van thematische discussies op dat terrein.

EU asiel- en migratiebeleid

Mede op Nederlands initiatief is de geïntegreerde aanpak van de migratieproblematiek versterkt door middel van meer coherentie en coördinatie van het interne en externe beleid van de Unie. Dit wordt onder meer geconcretiseerd in versterkte samenwerking tussen de betrokken Raadsformaties. De Nederlandse inspanning om de schaduwkanten van het vrij verkeer van werknemers ook in EU-verband aan te pakken werpt vruchten af: het debat is verschoven naar de bestrijding van onwenselijke praktijken als schijnconstructies, fraude, misbruik en de ondermijning van het gelijk speelveld.

EDEO

In 2014 werkte Nederland verder aan de opvolging van de EDEO review uit 2013. Met elf lidstaten diende Nederland een non-paper in over het toekomstig functioneren van de Hoge Vertegenwoordiger en de EDEO. Dit non-paper biedt een goede basis voor verdere discussies hierover.

Uitbreiding

In 2014 werden toetredingsonderhandelingen geopend tussen de EU en kandidaat-lidstaat Servië. Albanië verkreeg, na een nieuw weegmoment op basis van een aanvullende rapportage van de Europese Commissie, de status van kandidaat-lid. De onderhandelingen over een stabilisatie- en associatieakkoord tussen de EU en Kosovo konden worden afgerond; over het moment van ondertekenen door de EU en Kosovo bestaat nog geen overeenstemming in de Raad. Wederom bleef de opening van toetredingsonderhandelingen met Macedonië uit: hierover kon geen overeenstemming worden bereikt in de Raad. Nederland zette in op een strikte uitvoering van de nieuwe IPA-verordening waarin een sterkere koppeling is opgenomen tussen de stand van de hervormingen en de Europese steun die wordt toegekend. Aan Turkije wordt in de periode 2014–2020 gemiddeld EUR 50 miljoen per jaar minder steun toegekend, en deze is meer gericht op het versterken van de rechtsstaat. De korting van 50% op de pre-toetredingssteun aan Bosnië werd, bij gebrek aan voortgang, in 2014 gehandhaafd.

Ontwikkelingssamenwerking

De Europese Commissie bracht een nieuwe mededeling uit over de EU-positie ten aanzien van de post-2015 ontwikkelingsagenda. Hierover werden Raadsconclusies aangenomen. De Commissie bracht eveneens een mededeling uit over private sector ontwikkeling; hierover werden twee sets Raadsconclusies aangenomen. Nederland rondde de ratificatie af van het Intern Akkoord van het Elfde Europees Ontwikkelingsfonds. Nu het instrumentarium voor de periode 2014–2020 op poten staat, besteedde Buitenlandse Zaken in 2014 veel aandacht aan outreach aan niet-gouvernementele organisaties en het bedrijfsleven over de inrichting van de Europese ontwikkelingssamenwerking en hoe deze voor hen toegankelijk is. Met vier gelijkgezinde lidstaten schreef Nederland een brief aan het extern-cluster van de nieuwe Europese Commissie waarin de inzet voor de komende periode werd vermeld: de geïntegreerde benadering van het extern beleid, beleidscoherentie voor ontwikkeling (waaronder op het gebied van handel, belastingen en textiel) en aandacht voor gender-gelijkheid staan hierin centraal.

EU Nabuurschapslanden

Op 27 maart 2014 presenteerde de Europese Commissie het jaarlijkse nabuurschapspakket met voortgangsrapportages over de tien zuidelijke en zes oostelijke nabuurschapslanden (Kamerstuk 22 112, Nr. 1855). Hierin werd een somber beeld geschetst over de voortgang in de meeste nabuurschapslanden. De doelstelling van het nabuurschapsbeleid (het helpen bevorderen van stabiliteit en welvaart aan de buitengrenzen van de EU door ondersteuning van transformatieprocessen in partnerlanden) is nog onverminderd relevant, maar de effectiviteit van het beleid laat te wensen over. De EU concludeerde dat het nabuurschapsbeleid in 2015 wordt herzien. Vooruitlopend hierop organiseerde Nederland een seminar over de effectiviteit van het Europees beleid in de zuidelijke nabuurschapslanden. Nederland diende met andere lidstaten een non-paper in met aanbevelingen voor de herziening van het nabuurschapsbeleid. Een van de aanbevelingen is dat de uitvoering van een incentive-based benadering («more for more») niet absoluut kan zijn, maar altijd wordt afgewogen tegen de bredere doelstellingen van het Europees en Nederlands buitenlandbeleid, zie de ontwikkelingen in Egypte en Oekraïne. Voor wat betreft de relatie met de landen van het Oostelijk partnerschap was de ondertekening van de associatieakkoorden tussen de EU en Oekraïne, Georgië en Moldavië een mijlpaal. De regering heeft het ratificatieproces van deze drie akkoorden onverwijld in gang gezet en de instemmingsstukken in 2014 aan de Kamer gezonden.

EU Energiebeleid

In 2014 stond de energievoorzieningszekerheid binnen de EU hoog op de Europese agenda. Het kabinet heeft zich ingezet voor de vervolmaking van de interne energiemarkt en een goede Europese energie-infrastructuur. Dit thema was sterk gekoppeld aan de discussie over het nieuwe klimaatbeleid van de EU, dat is neergelegd in het Klimaat- en Energiepakket 2030 waar de Europese Raad van 23 en 24 oktober 2014 overeenstemming over bereikte. Nederland heeft zich, mede met het oog op de internationale klimaatonderhandelingen die eind 2015 in Parijs tot een nieuw mondiaal klimaatakkoord moeten leiden, ingezet voor een ambitieus EU klimaatbeleid met broeikasgasreductie als belangrijkste instrument. Daarbij streefde Nederland met succes naar een bindende EU-doelstelling van ten minste 40% broeikasgasreductie in 2030 ten opzichte van 1990. Daarnaast dient in 2030 het percentage hernieuwbare energie in de EU ten minste 27% te bedragen eveneens in lijn met de Nederlandse inzet. Verder is een EU-brede indicatieve doelstelling voor energie-efficiëntie van 27% afgesproken. Dit laatste percentage is lager dan het door Nederland gesteunde Commissievoorstel van 30%. De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft in november toegezegd dat Nederland EUR 100 miljoen zal storten in het Groene Klimaatfonds (GCF). Dit bedrag zal in het voorjaar van 2015 worden ingepast in de begroting van BH&OS

Consulaire belangenbehartiging, en een versterkt beeld van Nederland in het buitenland

In 2014 is er continue aandacht geweest voor het verlenen van hulp aan Nederlanders die in het buitenland in nood verkeren en voor het snel en adequaat reageren op crises en noodsituaties, zoals bij de ramp met de MH17. Binnen een uur na het bekend worden van de ramp waren er verschillende crisisteams opgezet op verschillende locaties: een team voor versterking van de ambassade in Kiev, het crisistelefoonteam (CTT) op het departement, een team van de Nederlandse ambassade in Maleisië en SCOT-teams die naar Kuala Lumpur en Kiev zijn gereisd. In de tijd na de ramp is er onafgebroken gewerkt om alle familieleden en andere betrokkenen zo goed als mogelijk bij te staan.

Het consulaire werk bestaat echter uit meer dan het bijstaan van Nederlanders die in acute nood verkeren. Het omvat ook andere diensten aan burgers en bedrijven, zoals het verstrekken van paspoorten aan niet-ingezeten (bijna 160.000 reisdocumentaanvragen in 2014), visa (circa 490.000 in 2014), gedetineerdenbezoek (momenteel zitten er 2.250 Nederlanders vast in buitenlandse gevangenissen) en legalisatie van (82.000) Nederlandse documenten, die grotendeels betrekking hebben op handelsrelaties. Ook levert de Minister een bijdrage aan een gereguleerd personenverkeer door het opstellen van ambtsberichten. Samenwerking met Zweden, Noorwegen en België heeft er in december 2014 toe geleid dat voor het eerst een regulier ambtsbericht van Buitenlandse Zaken werd vervangen door een in Europees verband opgesteld ambtsbericht.

In 2014 zijn er scherpe keuzes gemaakt om de consulaire dienstverlening te versoberen daar waar verantwoorde alternatieven zijn en te investeren in die diensten waar een meerwaarde kan worden geboden. Zo is de dienstverlening versoberd (vooral ten aanzien van paspoortaanvragen) bij de consulaten-generaal in Antwerpen, Düsseldorf, München, Milaan en Chicago. Voor de ambassade in Brussel wordt dit onderzocht. Bij de honorair consulaten liep dit proces al. Hier staat tegenover dat sinds voorjaar 2014 paspoorten voor Nederlanders van 18 jaar en ouder een geldigheidstermijn hebben van 10 jaar. Ook is het aantal grensgemeenten waar niet-ingezeten Nederlanders een paspoort kunnen aanvragen uitgebreid. De pilot-balie van de gemeente Haarlemmermeer op Schiphol heeft meer klanten dan verwacht, maar kent ook hogere kosten.

Er zijn ook scherpe keuzes gemaakt bij het gedetineerdenbeleid dat in 2014 grondig is herzien. De vaste bezoekfrequentie van minimaal twee bezoeken per jaar, ongeacht de omstandigheden in de gevangenis en de persoonlijke situatie van de gedetineerde, is losgelaten. Gekozen is voor een meer gedifferentieerde benadering, waarbij de bezoekfrequentie is afgestemd op de specifieke detentieomstandigheden in het betreffende land. Zo kunnen we blijven garanderen dat de gedetineerden die consulaire bijstand het meest nodig hebben die ook krijgen.

Naast het versoberen van de dienstverlening heeft Buitenlandse Zaken geïnvesteerd in e-dienstverlening om het de burger makkelijk te maken de verantwoordelijkheid te nemen goed voorbereid op reis te gaan. Dit draagt bij aan de visie van BZ dat burgers een eigen verantwoordelijkheid hebben als het gaat om hun veiligheid, ook in het buitenland. In het kader daarvan is de website voor reisadviezen het afgelopen jaar herzien en de reisapp vernieuwd. Ook heeft Buitenlandse Zaken in 2014 voorbereidingen getroffen voor de lancering in 2015 van het 24/7 consulair contact center. Dit is een hulp en advieslijn voor Nederlanders in het buitenland die de eerstelijns telefonische dienstverlening van ambassades en consulaten overneemt.

Tot slot zijn er belangrijke resultaten geboekt bij het visumbeleid. Ten aanzien van het Schengenvisumbeleid kan gemeld worden dat Moldavië het visumliberalisatie-actieplan succesvol heeft afgesloten en is toegevoegd aan de lijst visumvrije landen. De inspanningen voor het maken van visumvertegenwoordigingsafspraken met andere Schengenlanden zijn ook in 2014 voortgezet, met als belangrijkste doelen het behalen van efficiency, harmonisatie en verdergaande Europese samenwerking. Met de landen van het Koninkrijk is gewerkt aan versoepeling van de visumverlening voor het Caribisch deel. Zo werd het Caribbean Carpet ontwikkeld en hoeven houders van een geldig Schengenvisum geen Caribisch visum meer aan te vragen. Daarnaast werden diverse nationaliteiten vrijgesteld van de Caribische visumplicht.

Realisatie beleidsdoorlichtingen1 2

Art

Naam

2008

2009

2010

2011

2012

2013

2014

Geheel artikel?

1

Versterkte internationale rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten

             

Nee

1.1

Goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak

           

3

 

1.2

Bescherming en bevordering van mensenrechten

           

4

 

2

Veiligheid en stabiliteit

             

Nee

2.1

Goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid

       

X

     

2.2

Bestrijding en terugdringing van internationaal terrorisme en andere vormen van internationale criminaliteit5

               

2.3

Bevordering van ontwapening en wapenbeheersing, bestrijding van proliferatie van massavernietigingswapens en het voeren van een transparant en verantwoord wapenexportbeleid

   

X

         

2.4

Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband

           

3

 

2.5

Bevordering van transitie in prioritaire gebieden

       

X

     

3

Europese samenwerking

             

Nee

3.1

Een democratische, slagvaardige en transparante Europese Unie die haar burgers vrijheid, recht, veiligheid, welvaart en duurzame economische groei biedt

           

X 6

 

3.2

Een effectief, efficiënt en coherent optreden van de Unie ten opzichte van derde landen en regio's, inclusief ontwikkelingslanden

         

X

   

3.3

Een hechtere Europese waardengemeenschap

     

X

       

3.4

Versterkte Nederlandse positie in de Unie van 28

           

X 6

 

4

Consulaire belangenbehartiging en het internationaal uitdragen van Nederlandse waarden en belangen

             

Nee

4.1

Op basis van eigen verantwoordelijkheid consulaire dienstverlening bieden aan Nederlanders in het buitenland

     

X 7

       

4.2

Samen met (keten) partners het personenverkeer reguleren

     

X 7

       

4.3

Grotere buitenlandse bekendheid met de Nederlandse cultuur

               

4.4

Het inzetten van Publieksdiplomatie door het Postennetwerk en BZ om het beeld van Nederland in het buitenland te versterken en op een positief realistische manier uit te dragen

               

4.5

Een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor internationale organisaties in Nederland

X

             
1

De begroting van BZ is in 2013 opgesplitst in de begroting van BZ (Hoofdstuk 5) en BH&OS (Hoofdstuk 17). Destijds zijn er nieuwe beleidsartikelen en beleidsdoelstellingen geformuleerd. Beleidsdoorlichtingen van voor 2013 zijn in deze tabel met terugwerkende kracht over de nieuwe beleidsdoelstellingen verdeeld.

2

Bij BZ en BH&OS is het wel de wens om beleidsdoorlichtingen van één beleidsartikel uit te voeren maar inhoudelijk is dat nog niet mogelijk gebleken. Beleidsdoorlichtingen vinden plaats op één niveau lager namelijk van de beleidsdoelstellingen.

3

De beleidsdoorlichting is een gecombineerde van beleidsdoelstelling 1.1 en 2.4. Oplevering is een jaar later, zie brief aan de Tweede Kamer van september 2014 FEZ-2014/292.

4

De beleidsdoorlichting is afgerond. De beleidsreactie is aangehouden in verband met de ministerwisseling. Begin 2015 zal deze naar de Tweede Kamer gestuurd worden.

5

Is overgenomen door het Ministerie van Justitie en omgezet in een evaluatie.

6

Dit is een gecombineerde beleidsdoorlichting van beleidsdoelstelling 3.1 en 3.4.

7

Dit is een gecombineerde beleidsdoorlichting van beleidsdoelstelling 4.1 en 4.2.

Licence