Base description which applies to whole site

Artikel 1. Primair onderwijs

A. Algemene doelstelling

Het primair onderwijs zorgt dat leerlingen in de eerste fase van de doorlopende leerlijn hun talenten maximaal kunnen ontplooien en vervolgonderwijs kunnen volgen dat het beste past bij hun talenten. Het legt bovendien de basis voor de huidige en toekomstige deelname van deze leerlingen aan de samenleving.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor een stelsel van primair onderwijs dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten van individuele leerlingen en bij de behoeftes van de maatschappij.

Financieren

De Minister is verantwoordelijk voor de financiering van het onderwijs door lumpsumbekostiging van de onderwijsinstellingen. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd.

Stimuleren

De Minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen door het verstrekken van (aanvullende) bekostiging, subsidies en de inzet van andere instrumenten zoals overleg, voorlichting, (prestatie)afspraken en wet- en regelgeving.

Regisseren

De Minister vult haar verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving; de Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving.

Indicatoren/kengetallen

De indicatoren voor het stelsel van primair onderwijs worden beschreven in Trends in Beeld.

Tabel 1.1 Indicatoren

Doelstelling/indicator

Basiswaarde (jaartal)

Realisatie 2015

Realisatie 2016

Streefwaarde (jaartal)

Bron

1

Ambitieus onderwijs dat alle leerlingen en studenten uitdaagt

a)

Alle leerlingen en studenten worden uitgedaagd

         
 

Aandeel scholen dat leerlingen begeleidt in het ontdekken en ontwikkelen van hun talenten

47% (2015)

47%

67%

100% (2020)

Enquêtes Bestuursakkoord PO Regioplan

 

Aandeel thuiszittende leerlingen dat drie of meer maanden thuis zit zonder passend onderwijsaanbod

0,07% (2014–2015)

0,07% (2014–2015)

0,08% (2015–2016)

0% (2020)

Leerplichttelling 2015–2016

b)

Vergroten studiesucces

         
 

Aandeel leerlingen dat het referentieniveau voor lezen behaalt1

99% (2015–2016)

99% (2015–2016)

Niet benoemd

College voor Toetsen en Examens

   

Aandeel leerlingen dat het referentieniveau voor taalverzorging behaalt1

95% (2015–2016)

95% (2015–2016)

Niet benoemd

   

Aandeel leerlingen dat het referentieniveau voor rekenen behaalt1

87% (2015–2016)

87% (2015–2016)

Niet benoemd

 

Aandeel zittenblijvers2

2,2% (2012–2013)

1,9% (2014–2015)

1,8%

(2015–2016)

1,5% (2020)

DUO

2

Scholen en instellingen werken met goed opgeleide en professionele leraren en schoolleiders die samen zorgen voor een veilig en ambitieus leerklimaat

a)

Vergroten kwaliteit leraren en schoolleiders

         
 

Aandeel leraren met een afgeronde wo-bachelor of hbo-/wo masteropleiding

20% (2013)

21% (2014)

21% (2015)

30% (2020)

Onderwijs werkt; Regioplan en DUO

 

Aandeel leraren dat de algemeen didactische vaardigheden beheerst3

85% (2013)

84% (2015)

4 (2016)

100% (2020)

Inspectie van het Onderwijs

 

Aandeel leraren dat de differentiatie vaardigheden beheerst5

56% (2013)

56% (2015)

4 (2016)

100% (2020)

Inspectie van het Onderwijs

b)

Verbetercultuur

         
 

Aandeel leraren dat deelneemt aan peer review6

62% (2014)

57% (2015)

74% (2016)

100% (2020)

Onderwijs werkt; Regioplan, (2014–2015) POMO; BZK, (2016)

 

Aandeel leraren dat is ingeschreven in het Lerarenregister (po/vo/mbo)

8% (2014)

15% (2015)

28% (2016)

100% (2019)7

Lerarenregister

 

Aandeel schoolleiders dat is geregistreerd in het schoolleidersregister

31% (2015)

31% (2015)

50% (2016)

100% (2018)

Schoolleidersregister

c)

Veilig leerklimaat

         
 

Aandeel leerlingen dat zich veilig voelt

95% (2012)

Geen meting verricht

97% (2016)

Stabiel of hoger (2020)

Praktikon, sociale veiligheid in en rond scholen

3

Scholen en instellingen maken resultaten inzichtelijk en worden aangesproken op hun prestaties

 

Aandeel scholen dat Vensters volledig heeft ingevuld8

5,3% (2014)

Niet bekend

21% (2016)

100% (2017)

PO-Raad/Schoolinfo

 

Aandeel scholen dat op alle indicatoren van kwaliteitszorg voldoende scoort9

38% (2012–2013)

41% (2014–2015)

10 (2016)

Hoger (2020)

Onderwijsverslag Inspectie van het Onderwijs

 

Aandeel (zeer) zwakke scholen dat zich binnen een jaar verbetert

27% (2012–2013)

22% (2013–2014)

36% (2014–2015)

100% (2017–2018)

Inspectie van het Onderwijs

Oordeel ouders over betrokkenheid

Cijfer 7 (2012)

Cijfer 7 (2014)

geen meting gedaan

Hoger

Monitor Ouderbetrokkenheid

1

Vanwege een andere meetmethode zijn de in de beleidsagenda van Begroting 2017 opgenomen waardes voor 2014–2015 (pilot) niet opgenomen. Het College voor Toetsen en Examens meldt in zijn rapportage «referentieniveaus 2015–2016» overigens dat de vaardigheid van de leerling over de jaren 2014–2015 en 2015–2016 nagenoeg gelijk is gebleven.

2

Basis-, tussen- en streefwaarde zijn veranderd t.o.v. Begroting 2016 ten gevolge van een andere meetmethodiek (zie ook Jaarverslag 2015 en Begroting 2017). Realisatie 2015–2016 betreft voorlopige cijfers.

3

Meetmethode voor deze indicator is aangepast ten opzichte van de beleidsagenda 2016. De basiswaarde, realisatiewaarden en streefwaarde betreft de leraren met ten minste 3 jaar ervaring. In het lopend schooljaar 16–17 is sprake van een aangepast kader. Gezien de grote wijzigingen in methode zal worden gekeken naar alternatieve indicatoren bij de volgende begroting.

4

De omvang van de steekproef 15–16 in het basisonderwijs is t.o.v. 14–15 i.v.m. toezichtplanning gereduceerd, daardoor heeft de nauwkeurigheid van de cijfers naar ervaringscategorie grotere marges gekregen. Op aanraden van de Inspectie worden de nieuwe cijfers van po niet vergeleken met de oude in de tabel.

5

Meetmethode voor deze indicator is aangepast ten opzichte van de beleidsagenda 2016. De basiswaarde, realisatiewaarden en streefwaarde betreft de leraren met ten minste 10 jaar ervaring. In het lopend schooljaar 16–17 is sprake van een aangepast kader. Gezien de grote wijzigingen in methode zal worden gekeken naar alternatieve indicatoren bij de volgende begroting.

6

De meetmethode voor deze indicator is aangepast ten opzichte van de beleidsagenda 2016. Omdat er sprake is van een nieuwe bron kan er geen betrouwbare vergelijking worden gemaakt met de vorige metingen.

7

In februari 2017 is het wetsvoorstel lerarenregister aangenomen in de Eerste Kamer. Hieruit volgt voor leraren de wettelijke verplichting om per 2019 ingeschreven te staan in het lerarenregister.

8

Meetwaarde is aangepast van 20% naar 21%. De scholen binnen een bestuur kunnen indicatoren publiceren op Scholen op de Kaart. Om de indicatoren van verschillende scholen te kunnen vergelijken is het belangrijk een compleet beeld van de school te hebben. Wanneer 80 procent van deze indicatoren online staan, doet een school actief mee aan Scholen op de Kaart. Deze definitie is ten opzichte van de vorige meting gewijzigd.

9

Onder andere regelmatige evaluatie, planmatig werken aan verbetering, kwaliteitsborging. Vooralsnog alleen aandeel bij basisscholen opgenomen. Deze indicator is nog in ontwikkeling.

10

Meetmethode voor deze indicator is sterk aangepast ten opzichte van de beleidsagenda 2016, waardoor het niet mogelijk is een vergelijking te maken met vorige scores. In het lopend schooljaar (16–17) is wederom sprake van een aangepast kader. Gezien de grote wijzigingen in de meetmethode van de Inspectie zal worden gekeken naar alternatieve indicatoren bij de volgende begroting. Op aanraden van de Inspectie worden de nieuwe cijfers niet vergeleken met de vorige.

Tabel 1.2 Leerlingen primair onderwijs (x 1.000)
 

2012

2013

2014

20151

Raming 2016

Realisatie 2016

Leerlingen basisonderwijs

           

geen gewicht

1.323,9

1.315,4

1.310,3

1.309,2

1.286,5

1.302,8

gewicht 0,3

95,9

87,4

78,5

70,2

70,1

64,5

gewicht 1,2

78,1

73,7

68,6

63,7

60,8

60,1

Subtotaal2

1.497,8

1.476,5

1.457,3

1.443,1

1.417,4

1.427,5

Leerlingen trekkende bevolking

0,4

0,5

0,5

0,4

0,5

0,4

Totaal2

1.498,3

1.477,0

1.457,8

1.443,5

1.417,8

1.427,9

               

Leerlingen in het speciaal basisonderwijs

39,9

38,2

36,8

34,7

35,5

33,9

Leerlingen in het (voortgezet) speciaal onderwijs

70,4

71,2

70,9

68,2

70,4

67,1

Totaal PO

1.608,6

1.586,4

1.565,5

1.546,4

1.523,7

1.528,9

1

De aantallen die hier zijn opgenomen voor 2015 wijken af van de aantallen die in Begroting 2016 zijn opgenomen voor 2015. Ten tijde van het opstellen van de Begroting 2016 waren de leerlingenaantallen voor 2015 nog niet definitief.

2

De (sub)totalen kunnen een kleine afwijking vertonen door het afronden van de aantallen.

Tabel 1.3 Uitgaven per leerling, excl. Uitvoeringskosten en apparaatskosten (bedragen x € 1.000)1
 

2012

2013

2014

2015

Raming2016

Realisatie 2016

Primair onderwijs1

6

6,4

6,2

6,4

6,5

6,6

1

In tegenstelling tot Begroting 2016 wordt geen verdere uitsplitsing gemaakt in «bekostiging» en «exclusief ondersteuningsmiddelen». De uitgaven voor de reguliere bekostiging en de uitgaven als ondersteuningsmiddel zijn in de bekostigingssystematiek geïntegreerd tot één financiële stroom.

C. Beleidsconclusies

Het op dit artikel uitgevoerde beleid en de bijbehorende resultaten waren het afgelopen jaar conform de verwachtingen zoals opgenomen in de begroting. Er zijn geen grote afwijkingen aan het licht gekomen. In het afgelopen jaar is vervolg gegeven aan de uitwerking van de afspraken uit het Bestuursakkoord PO dat invulling geeft aan de ambities van het Nationaal Onderwijs Akkoord en de Lerarenagenda. De indicatoren die bij de beleidsdoelen horen laten verschillende resultaten zien. Zo laat het aandeel zittenblijvers opnieuw een verbetering zien. Bovendien zijn er minder (zeer) zwakke scholen en hebben meer (zeer) zwakke scholen zich binnen een jaar verbeterd. Daarentegen valt er op het gebied van kwaliteitszorg op school- en bestuursniveau nog veel winst te behalen. Meer startende leraren worden begeleid en meer schoolleiders zijn geregistreerd in het Schoolleidersregister. Tegelijkertijd valt de voortgang tegen als het gaat om de beheersing van didactische en differentiatievaardigheden van leraren. Het aandeel thuiszittende leerlingen laat in 2016 nog niet de gewenste vooruitgang zien. Naar aanleiding hiervan heeft OCW met VWS, V&J, VNG, PO-Raad en VO-raad in juni 2016 het Thuiszitterspact gesloten. Hierin zijn verschillende acties afgesproken uiteenlopend van regionale afspraken over doorzettingsmacht tot een betere samenwerking tussen onderwijs en zorg. Tevens is de aanjager Thuiszitterspact aangesteld om de regio’s te stimuleren om tot een sluitende thuiszittersaanpak te komen. Op het gebied van uitdagend onderwijs en maatwerk zijn positieve resultaten bereikt: scholen en docenten geven meer speciale aandacht aan toptalenten en leerlingen zijn tevreden over de mate waarin ze worden uitgedaagd.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 1.4 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 1 (bedragen x € 1.000)
             

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2012

2013

2014

2015

2016

2016

2016

Verplichtingen

9.752.070

10.254.006

9.558.272

10.342.863

10.216.767

9.957.395

259.372

Waarvan garantieverplichtingen

48.850

14.795

3.000

3.700

– 194

 

– 194

Uitgaven

9.746.672

10.166.848

9.674.957

10.032.762

10.212.473

9.957.395

255.078

                   

Bekostiging

9.234.707

9.622.129

9.168.073

9.508.229

9.702.788

9.413.102

289.686

Hoofdbekostiging

9.013.388

9.408.686

8.979.272

9.362.138

9.532.348

9.261.007

271.341

 

Bekostiging Primair Onderwijs

9.001.439

9.396.737

8.967.791

9.347.550

9.515.641

9.248.334

267.307

 

Bekostiging Caribisch Nederland

11.949

11.949

11.481

14.588

16.707

12.673

4.034

Prestatiebox

134.970

156.673

161.987

128.675

156.230

151.000

5.230

Aanvullende bekostiging

86.349

56.770

26.814

17.416

14.210

1.095

13.115

 

Conciërgeregeling

21.830

19.573

19.539

11.378

0

0

0

   

Subsidieregeling Passend Onderwijs

37.913

25.628

0

0

0

0

0

 

Onderwijstijdverlenging

14.106

0

0

0

0

0

0

 

Overig

12.500

11.569

7.275

6.038

14.210

1.095

13.115

                   

Subsidies

121.511

132.135

98.795

95.901

87.272

119.427

– 32.155

 

Regeling Onderwijsvoorziening jonggehandicapten

22.500

23.000

23.000

23.000

23.000

23.862

– 862

 

Nederlands onderwijs buitenland

17.507

17.940

13.400

13.369

13.486

13.400

86

 

Herstart en Op de Rails

18.747

19.143

7.098

0

0

0

0

 

Basis voor Presteren (School aan Zet en Bèta Techniek)

18.569

18.575

20.575

6.089

5.900

7.080

– 1.180

 

Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs

9.996

10.700

9.464

10.442

10.130

10.000

130

 

Overig

34.192

42.777

25.258

43.001

34.756

65.085

– 30.329

                   

Opdrachten

16.697

9.189

6.354

8.100

9.982

11.413

– 1.431

                   

Bijdrage aan agentschappen

33.654

33.453

32.699

33.902

25.538

25.082

456

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

33.654

33.453

32.699

33.902

25.538

25.082

456

                   

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

9.116

8.700

8.327

25.180

25.443

15.698

9.745

 

Stichting Vervangingsfonds en Particpatiefonds

6.674

6.416

6.127

15.229

24.358

5.371

18.987

 

Stichting Vervangingsfonds/Bedrijfsgezondheid

0

0

0

8.040

13

7.964

– 7.951

 

UWV

2.442

2.284

2.200

1.911

1.072

2.363

– 1.291

                   

Bijdrage aan medeoverheden

330.987

361.242

360.709

361.450

361.450

361.750

– 300

 

Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid

260.987

261.542

261.009

261.750

261.750

261.750

0

 

Convenant G37

70.000

95.000

95.000

95.000

95.000

95.000

0

 

Ondersteuning G86

0

4.700

4.700

4.700

4.700

5.000

– 300

                   

Bijdrage aan sociale fondsen

0

0

0

0

0

10.923

– 10.923

 

Brede Scholen

0

0

0

0

0

10.923

– 10.923

Ontvangsten

52.385

39.877

18.171

17.530

32.607

1.661

30.946

E. Toelichting op de instrumenten

De realisatie van de uitgaven 2016 ligt € 255,1 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. De realisatie van de ontvangsten is € 30,9 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot.

Hoofdbekostiging

Bekostiging Primair Onderwijs: Schoolbesturen in het primair onderwijs ontvangen bekostiging van het Rijk via de lumpsum. De hoogte hiervan wordt voornamelijk bepaald aan de hand van het aantal leerlingen, hun kenmerken en de gemiddelde leeftijd van leraren. In de hoofdbekostiging van de lumpsum worden daarnaast aspecten als de grootte en groei van een school in de vorm van de kleine scholen- en directietoeslag en de groeibekostiging meegenomen. De realisatie op de bekostiging Primair Onderwijs is € 267,3 miljoen hoger dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Een belangrijke oorzaak hiervan is de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling van het loonakkoord voor 2016 (€ 262,3 miljoen). Voor de herstelopslag van het ABP is eenmalig € 26,4 miljoen toegevoegd. Daarnaast had het hogere aantal leerlingen dan geraamd een budgettair effect (€ 15,8 miljoen). Ook was er een groter beroep op de regeling eerste opvang vreemdelingen en de introductie van maatwerkbekostiging voor asielzoekerskinderen (€ 11,0 miljoen).

Daarnaast werd het budget voor de bekostiging met € 16,5 miljoen verlaagd als gevolg van de lumpsum- en subsidietaakstelling voor de OCW-brede problematiek. Verder waren er € 20,0 miljoen lagere uitgaven door het aflopen van tijdelijke regelingen die pas per 2017 verlengd worden. Ook zijn middelen beschikbaar gesteld voor schone scholen. Hiervoor is € 5 miljoen overgeboekt naar het Restauratiefonds. Tot slot is er € 7,2 miljoen teruggeboekt naar de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) als gevolg van minder plaatsen in justitiële inrichtingen.

Bekostiging Caribisch Nederland: Het Rijk verstrekt bekostiging ten behoeve van scholen in Caribisch Nederland. Het betreft schoolbesturen op de eilanden Bonaire, Sint-Eustatius en Saba. De realisatie op de bekostiging Caribisch Nederland is € 4,0 miljoen hoger dan begroot. Dit komt grotendeels door de duurdere dollar (€ 3,0 miljoen).

Prestatiebox

Voor het realiseren van de afspraken in het sectorakkoord met de PO-Raad ontvangen schoolbesturen extra middelen via de prestatiebox. Deze middelen zijn ingezet voor het realiseren van de doelstellingen op het gebied van uitdagend onderwijs, vernieuwing en ICT, professionalisering, de brede aanpak onderwijsverbetering en professionele scholen. Vanwege de verwerking van de loonbijstelling is de realisatie op de prestatiebox € 5,2 miljoen hoger dan begroot.

Aanvullende bekostiging

Naast de reguliere bekostiging ontvangen scholen middelen voor specifieke doelen. De realisatie op de aanvullende bekostiging is € 13,1 miljoen hoger dan begroot. Dit betreft grotendeels uitgaven voor de regeling procesbegeleiders krimp en de regeling lerarenontwikkelfonds (€ 1,8 miljoen respectievelijk € 4,5 miljoen) die beide eerder begroot waren onder het instrument «opdrachten», en uitgaven voor georganiseerd overleg- en vakbondsfaciliteiten (GOVAK) ter grootte van € 4,9 miljoen die eerder waren begroot onder het instrument «bekostiging».

Subsidies

Om de realisatie van verschillende beleidsdoelstellingen te bewerkstelligen worden subsidies verstrekt. De belangrijkste subsidies zijn de regeling onderwijsvoorziening jonggehandicapten, de regeling Nederlands onderwijs in het buitenland, subsidies voor «Basis voor Presteren» (waaronder de projecten «Bèta en Techniek» en «School aan Zet») en Humanistisch vormend onderwijs en godsdienstonderwijs. De uitgaven aan subsidies zijn per saldo € 32,2 miljoen lager uitgevallen dan begroot. Deels betreft dit onder het instrument «subsidie» begrote uitgaven die op andere begrotingsartikelen zijn gerealiseerd (€ 3,1 miljoen op artikel 3 en 9 voor de Lerarenbeurs en het Steunpunt Passend Onderwijs), dan wel die onder een ander instrument zijn gerealiseerd (€ 6,8 miljoen verstrekt in de vorm van opdrachten die oorspronkelijk als subsidie waren begroot). Daarnaast is voor € 27 miljoen aan begrote subsidies niet tot realisatie gekomen. Het gaat daarbij om het niet in 2016 besteed zijn van middelen voor o.a. Lerarenbeurs, Goed worden goed blijven en School aan Zet. Vanwege onderbesteding van het budget lerarenbeurs vanuit het Bestuursakkoord PO in 2015 en 2016 is vanaf 2017 sprake van de introductie van de nieuwe instrumenten teambeurs en de schoolleiderstegemoetkoming. Met de teambeurs krijgen teams van leraren na hun masteropleiding ruimte om te werken aan kennisbenutting binnen de school. Door het introduceren van de schoolleiderstegemoetkoming kunnen naast leraren nu ook schoolleiders studieverlof krijgen voor het volgen van een masteropleiding. Hierdoor blijft de ambitie ongewijzigd.

Opdrachten

Door middel van opdrachten worden beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken uitgevoerd. De realisatie op het budget voor opdrachten valt € 1,4 miljoen lager uit dan begroot.

Bijdrage aan agentschappen

De bijdrage aan agentschappen betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) voor dit begrotingsartikel. DUO is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van de bekostiging van instellingen, studiefinanciering en informatievoorziening.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

De stichtingen Vervangingsfonds en Participatiefonds ontvangen middelen voor het beheren van de vervangings- en werkloosheidsuitgaven in het primair onderwijs. De kosten die het Vervangingsfonds en het Participatiefonds vergoeden, worden gedekt uit de premieopbrengsten van schoolbesturen.

De realisatie op dit instrument is € 9,7 miljoen hoger dan oorspronkelijk is begroot. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door een betaling van € 19,0 miljoen aan het Participatiefonds. Schoolbesturen hadden ten onrechte werkloosheidskosten ter grootte van dat bedrag bij het Participatiefonds gedeclareerd. Na negatieve toetsing van de declaraties, zijn deze middelen in 2016 door OCW bij de desbetreffende besturen teruggevorderd en vervolgens weer beschikbaar gesteld aan het Participatiefonds. Daartegenover staat dat de op het instrument «bijdragen aan ZBO’s /RWT’s» begrote uitgaven voor bedrijfsgezondheid met ingang van 1 januari 2016 via het instrument «bekostiging» worden uitgeput (€ 7,9 miljoen).

Bijdrage aan medeoverheden

Gemeenten ontvangen middelen van het Ministerie van OCW voor onderwijsachterstandenbeleid. Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid kent meerdere instrumenten, onder andere voorschoolse educatie, schakelklassen en zomerscholen. Voor gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid binnen de G37 zijn vanaf 2012 extra middelen beschikbaar gekomen die bij het instrument Convenant G37 zijn opgenomen. Met de G37 zijn afspraken gemaakt om de kwaliteit van met name de voorschoolse educatie te verbeteren en daarnaast het aantal kinderen dat deelneemt aan voorschoolse educatie, schakelklassen, kopklassen en zomerscholen van goede kwaliteit, aanzienlijk uit te breiden.

Bijdrage aan sociale fondsen

De realisatie op het budget voor de bijdrage aan sociale fondsen is € 10,9 miljoen lager dan begroot. Dit betreft de bijdrage aan het Gemeentefonds (GF) ten behoeve van de «Impuls brede scholen» en «Sport en cultuur» (combinatiefuncties). Deze bijdrage heeft de vorm gekregen van een overboeking aan het Gemeentefonds.

Ontvangsten

De ontvangsten zijn € 30,9 miljoen hoger dan geraamd. Deels is dit het gevolg van de terugvordering van negatief getoetste declaraties van schoolbesturen voor werkloosheidskosten (€ 23,7 miljoen). Verder zijn er hogere ontvangsten door de afhandeling van jaarrekeningen van onderwijsinstellingen en de afrekening van diverse subsidies (€ 7,2 miljoen).

Licence