Base description which applies to whole site

4.1 Beleidsartikel 1 Primair onderwijs

Het primair onderwijs zorgt dat leerlingen in de eerste fase van de doorlopende leerlijn hun talenten maximaal kunnen ontplooien en vervolgonderwijs kunnen volgen dat het beste past bij hun talenten. Het legt bovendien de basis voor de huidige en toekomstige deelname van deze leerlingen aan de samenleving.

De Minister is verantwoordelijk voor een stelsel van primair onderwijs dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten van individuele leerlingen en bij de behoeftes van de maatschappij.

Financieren

De Minister is verantwoordelijk voor de financiering van het onderwijs door lumpsumbekostiging van de onderwijsinstellingen. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd.

Stimuleren

De Minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen door het verstrekken van (aanvullende) bekostiging, subsidies en de inzet van andere instrumenten zoals overleg, voorlichting, (prestatie)afspraken en wet- en regelgeving.

Regisseren

De Minister vult zijn verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving; de Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving.

Kengetallen

In verband met de vereenvoudiging bekostiging primair onderwijs (po) per 2023 zal 1 februari voortaan de teldatum voor de bekostiging zijn. Vanaf Begroting 2024 wordt alleen nog onderstaande tabel gebruikt op basis van het leerlingaantal op 1 februari.

Tabel 5 Leerlingen primair onderwijs op basis van leerlingaantal op 1 februari (aantallen x 1.000)1
  

2020

2021

2022

2023

2024

Leerlingen basisonderwijs

   

1.425,3

1.425,9

1.415,5

Leerlingen trekkende bevolking

2

  

0,4

0,4

0,4

Subtotaal3

  

1.425,7

1.426,3

1.415,9

Leerlingen in het speciaal basisonderwijs

  

37,0

36,4

35,7

Leerlingen in het (voortgezet) speciaal onderwijs

  

73,5

75,0

76,5

Totaal PO3

  

1.536,2

1.537,8

1.528,1

1

Bron: DUO 1cijferbestand

2

Dit zijn leerlingen van de rijdende scholen en van de school voor varende kleuters.

3

(Sub)totalen geven een kleine afwijking door het afronden van de aantallen.

Tabel 6 Uitgaven per leerling op basis van leerlingaantal op 1 februari (bedragen x € 1.000)12
 

2020

2021

2022

20233

2024

Primair onderwijs4

   

10,4

10,4

1

De totale uitgaven uit tabel 'Budgettaire gevolgen van beleid art 1' exclusief de bijdragen aan agentschappen en ZBO’s/RWT’s, gedeeld door het aantal leerlingen in hetzelfde jaar, zoals opgenomen in tabel 'Leerlingen primair onderwijs o.b.v. leerlingaantal op 1 februari'.

2

In dit jaarverslag is het bedrag per leerling gebaseerd op het leerlingaantal op 1 februari, omdat dat in de begroting van 2024 ook het geval was. Vanaf 2023 wordt de bekostiging verstrekt o.b.v. het leerlingaantal op 1 februari van het jaar ervoor. Om die reden wordt alleen het bedrag weergegeven vanaf 2023

3

In dit jaarverslag is het bedrag per leerling gebaseerd op het leerlingaantal op 1 februari, omdat dat in de begroting van 2024 ook het geval was. Vanaf 2023 wordt de bekostiging verstrekt o.b.v. het leerlingaantal op 1 februari van het jaar ervoor. Om die reden wordt alleen het bedrag weergegeven vanaf 2023.

4

In tegenstelling tot Begroting 2024 wordt geen verdere uitsplitsing gemaakt in «bekostiging» en «exclusief ondersteuningsmiddelen». De uitgaven voor de reguliere bekostiging en de uitgaven als ondersteuningsmiddel zijn in de bekostigingssystematiek geïntegreerd tot één financiële stroom.

Het op dit artikel uitgevoerde beleid en de bijbehorende resultaten waren het afgelopen jaar grotendeels conform de in de begroting gestelde doelen. De belangrijkste beleidsconclusies zijn opgenomen in het onderdeel beleidsprioriteiten.

Tabel 7 Budgettaire gevolgen van beleid van artikel 1 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

Verplichtingen

12.603.439

14.333.769

22.261.087

16.243.532

16.469.177

15.363.520

1.105.657

        

Uitgaven

12.226.291

13.308.561

15.434.003

16.025.198

16.026.365

15.428.036

598.329

        

Bekostiging

11.432.864

12.293.701

14.464.959

14.695.315

14.769.211

14.033.924

735.287

Bekostiging po-instellingen

11.076.356

11.391.680

12.939.474

13.750.489

14.521.700

13.765.148

756.552

Bekostiging Caribisch Nederland

19.959

23.566

28.918

30.132

32.251

30.142

2.109

Prestatiebox

295.031

252.850

0

0

0

0

0

Aanvullende bekostiging

14.856

14.634

159.420

181.100

181.745

207.029

‒ 25.284

Aanpak lerarentekort G5

26.662

30.660

31.569

31.569

33.515

31.605

1.910

Aanvullende bekostiging Nationaal Programma Onderwijs

0

580.311

1.305.578

702.025

0

0

0

Subsidies (regelingen)

214.053

384.356

233.526

466.761

564.292

703.480

‒ 139.188

Onderwijsvoorziening Jonggehandicapten

21.237

23.400

24.400

31.720

32.716

27.878

4.838

Nederlands onderwijs buitenland

12.239

12.095

12.064

11.698

12.582

14.528

‒ 1.946

Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs

13.102

13.479

14.764

15.755

15.293

18.051

‒ 2.758

Inhaal- en ondersteuningsprogramma's

115.835

74.455

54

0

0

0

0

Extra hulp voor de klas

0

201.838

0

0

0

0

0

School en omgeving

0

0

20.733

100.316

39.408

174.404

‒ 134.996

Basisvaardigheden

0

0

108.661

196.706

283.035

224.765

58.270

Brugfunctionaris PO

0

0

0

0

41.440

40.285

1.155

NGF Open Leermateriaal

0

0

0

0

1.347

3.790

‒ 2.443

NGF Digitaal Onderwijs

0

0

0

2.166

4.150

5.300

‒ 1.150

Schoolmaaltijden

0

0

0

37.952

65.955

101.260

‒ 35.305

Overige subsidies

51.640

59.089

52.850

70.448

68.366

93.219

‒ 24.853

Opdrachten

7.772

7.456

15.667

12.314

9.086

42.683

‒ 33.597

Opdrachten

7.772

5.299

11.372

11.357

9.086

42.683

‒ 33.597

Zelftesten

0

2.157

4.295

957

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

39.448

37.899

40.642

44.603

47.061

39.813

7.248

Dienst Uitvoering Onderwijs

39.448

37.899

40.642

44.603

47.061

39.813

7.248

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

17.375

15.732

13.379

13.968

13.697

11.189

2.508

Stichting Vervangingsfonds en Participatiefonds

15.975

13.672

10.800

11.202

11.174

8.393

2.781

UWV

1.400

2.060

2.579

2.766

2.523

2.796

‒ 273

Bijdrage aan medeoverheden

514.779

569.417

665.830

792.237

623.018

596.753

26.265

Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid

509.159

520.716

536.651

565.371

607.073

572.386

34.687

Caribisch Nederland

5.620

6.573

9.297

15.395

12.945

19.878

‒ 6.933

Scholenprogramma Groningen

0

3.000

3.000

3.000

3.000

3.089

‒ 89

Nationaal Programma Onderwijs

0

39.128

93.907

54.779

0

0

0

Ventilatie in scholen

0

0

8.775

129.333

0

0

0

SPUK VVE Oekraïne

0

0

0

9.675

0

0

0

SPUK huisvesting noodlocaties PO

0

0

14.200

14.684

0

0

0

Overig

0

0

0

0

0

1.400

‒ 1.400

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

0

0

0

0

0

194

‒ 194

Brede Scholen

0

0

0

0

0

194

‒ 194

        

Ontvangsten

26.681

37.634

26.363

7.795

98.375

9.208

89.167

Tabel 8 Uitsplitsing verplichtingen (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

Verplichtingen

12.603.439

14.333.769

22.261.087

16.243.532

16.469.177

15.363.520

1.105.657

waarvan garantieverplichtingen

4.389

4.086

24.498

‒ 5.203

11.038

0

11.038

waarvan overige verplichtingen

12.599.050

14.329.683

22.236.589

16.248.735

16.458.139

15.363.520

1.094.619

De realisatie op de overige verplichtingen is in 2024 € 1,1 miljard hoger dan begroot. De ophoging van de garantieverplichtingen ter hoogte van € 11,0 miljoen is het gevolg van leningen/rekening-courantkredieten aan onderwijsinstellingen. Deze leningen worden door middel van schatkistbankieren verstrekt. Het Ministerie van OCW staat voor deze leningen garant. Deze verplichtingen worden niet geraamd.

De realisatie op de uitgaven is in 2024 € 0,6 miljard hoger dan oorspronkelijk begroot. Het verschil tussen de realisatie op de verplichtingen en uitgaven wordt grotendeels veroorzaakt doordat de realisatie op de verplichting voor de lichte ondersteuning aan samenwerkingsverbanden voor het deel van het voortgezet onderwijs is overgeheveld naar het juiste artikel, namelijk artikel 3. Het betrof een afboeking van € 514,4 miljoen. Dit bedrag wordt nu juist onder artikel 3 verantwoord, omdat de uitbetaling ook op artikel 3 plaats vond. Daarmee wordt (zoals het hoort) alleen het deel van primair onderwijs gerealiseerd op artikel 1. Daarnaast wordt het verschil in verplichtingen en uitgaven veroorzaakt doordat de loon- en prijsbijstelling tranche 2024 ten behoeve van het bekostigingsjaar 2025 in het najaar van 2024 al wordt verplicht.

Bekostiging

De realisatie op de bekostiging is € 735,3 miljoen hoger dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. De belangrijkste oorzaak is de doorverdeling van de ontvangen loon- en prijsbijstelling tranche 2024 van € 798,7 miljoen. Verder valt de realisatie op de aanvullende bekostiging € 25,3 miljoen lager uit dan begroot. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door een overboeking van € 24,4 miljoen naar artikel 14 (Cultuur) ten behoeve van de Bibliotheek op school.

Subsidies

De realisatie op de subsidies is € 139,2 miljoen lager dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door:

  • minder uitgaven op de subsidieregeling School en Omgeving van € 135,0 miljoen. Dit wordt veroorzaakt doordat een deel van de betalingen voor 2024 al in 2023 hebben plaatsgevonden en omdat het aantal aanvragen voor de subsidieregeling School en Omgeving 2023-2025 lager was dan oorspronkelijk begroot;

  • minder uitgaven op de subsidieregeling Schoolmaaltijden. Dit wordt onder andere veroorzaakt doordat scholen in de doelgroep bij het Jeugdeducatiefonds en het Nederlandse Rode Kruis niet voor het maximale bedrag per leerling een aanvraag hebben gedaan. Hierdoor is in totaal € 35,3 miljoen minder uitgegeven dan oorspronkelijk begroot;

  • minder uitgaven op overige subsidies omdat een deel van het budget is overgeboekt naar andere artikelen op de begroting, zoals de Programmatische aanpak Onderwijshuisvesting (€ 10,7 miljoen). Dit budget is naar artikel 3 (Voortgezet onderwijs) verplaatst. Daarnaast is een aantal begrote uitgaven niet (of maar deels) gerealiseerd. Dit geldt onder andere voor regelingen Bewegingsonderwijs (€ 8,0 miljoen) en Gelijke Kansen Alliantie (€ 6,5 miljoen). In totaal wordt op overige subsidies € 24,9 miljoen minder uitgegeven dan in de vastgesteld begroting.

Tevens is er een herverdeling geweest tussen artikel 3 (Voortgezet onderwijs) en artikel 1 (Primair onderwijs) voor de subsidieregelingen Basisvaardigheden en School en Omgeving, zodat de budgetten aansluiten bij de subsidieplafonds. Hierdoor is respectievelijk € 64,2 miljoen en € 33,1 miljoen aan budget ontvangen van artikel 3 (Voortgezet onderwijs).  

Opdrachten

De realisatie op de opdrachten is € 33,6 miljoen lager dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Dit wordt met name veroorzaakt doordat het budget voor pilots voor het programma het Jonge Kind van € 6,0 miljoen eerder per abuis op dit budget is geboekt. Daarnaast worden de lagere uitgaven van € 3,0 miljoen in het kader van het Nationaal Programma Onderwijs veroorzaakt doordat het programma zich in de afrondende fase bevindt. Tevens leiden verschillende overboekingen naar andere directies of departementen tot een lagere realisatie dan in de oorspronkelijk geraamd, zoals overboekingen aan de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) (in totaal € 3,1 miljoen) en aan DUS-i (in totaal € 2,3 miljoen) ten behoeve van de uitvoeringskosten. Tenslotte is er € 1,3 miljoen aan Nationaal Groeifonds (NGF)-middelen niet besteed. Deze middelen worden conform de NGF-systematiek toegevoegd aan de begroting voor 2025.

Bijdrage aan medeoverheden

De realisatie op de bijdrage aan medeoverheden is € 26,3 miljoen hoger dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de realisatie op het budget voor het Gemeentelijk Onderwijsachterstandenbeleid € 34,7 miljoen hoger is dan oorspronkelijk begroot, door de toevoeging van de loonbijstelling tranche 2024.

Ontvangsten

De realisatie op de ontvangsten zijn € 89,2 miljoen hoger dan geraamd. Dit wordt met name veroorzaakt doordat uit de SiSa-verantwoording 2023 over de middelen van het Gemeentelijk Onderwijsachterstandsbeleid bleek dat over de periode 2019-2022 circa € 50 miljoen van de circa € 2 miljard bij gemeenten moest worden teruggevorderd. Dit leidt tot extra ontvangsten. De resterende toename in de ontvangstenrealisatie wordt grotendeels verklaard doordat € 17,6 miljoen is ontvangen vanwege niet gerealiseerde uitgaven door het Jeugdeducatiefonds inzake het programma Schoolmaaltijden in 2023. Er was minder aangevraagd dan geraamd. Daarnaast hebben er voor circa € 10,9 miljoen via de samenwerkingsverbanden verrekeningen plaatsgevonden op het budget voor de zware ondersteuning PO en VO op het ontvangstenbudget. Het overige deel betreffen verscheidene kleine ontvangsten.

Licence