Base description which applies to whole site

3.2 Artikel 2 Functionele uitgaven van de Koning

Het verrichten van uitgaven die functioneel met het koningschap samenhangen krachtens artikel 3 van de Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis (WFSKH).

De Minister van Algemene Zaken is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Koning (artikel 4.3 lid 1, Comptabiliteitswet 2016).

Niet van toepassing.

Tabel 3 Budgettaire gevolgen artikel 2 Functionele uitgaven van de Koning (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting1

Verschil

 

2.016

2017

2018

2019

2020

2020

2020

Verplichtingen

27.744

28.289

28.913

29.635

30.470

29.635

835

        

Uitgaven

27.744

28.289

28.913

29.635

30.470

29.635

835

        

Functionele uitgaven van de Koning

27.744

28.289

28.913

29.635

30.470

29.635

835

        

Ontvangsten

25

30

8

0

0

0

0

1

Stand inclusief amendementen, moties, NvW en ISB

Uitgaven

Dit begrotingsartikel bevat de functionele uitgaven die te relateren zijn aan de uitoefening van het koningschap en die op declaratiebasis door de Dienst van het Koninklijk Huis (DKH) namens de Koning worden ingediend bij de Minister-President en ten laste van deze begroting worden betaald. Het begrotingsartikel bestaat uit een personele en een materiële component en overige specifieke uitgaven. De uitputting van dit begrotingsartikel vindt plaats via de verstrekking van voorschotten aan de Dienst van het Koninklijk Huis.

Ten opzichte van de oorspronkelijk vastgestelde begroting is er een verschil bij de uitgaven. De hogere realisatie is volledig het gevolg van de rijksbreed uitgekeerde loon- en prijsbijstelling bij de eerste suppletoire begroting. Indien hiermee rekening wordt gehouden sluit de realisatie aan op het geautoriseerd budget en is sprake van volledige uitputting.

De primaire taak van de Dienst van het Koninklijk Huis is de ondersteuning van Koning Willem-Alexander, Koningin Máxima en Prinses Beatrix en overige leden van het Koninklijk Huis bij hun werkzaamheden. De Dienst van het Koninklijk Huis bestaat uit het Civiele Huis en het Militaire Huis. De diverse hofdepartementen van het Civiele Huis kennen ieder hun eigen discipline. Dit betreft onder meer administratie en financiën, huishoudelijke diensten, onderhoud en beheer van ter beschikking gestelde paleizen, vervoer en tevens beleidsinhoudelijke en praktische ondersteuning. Leden van het Militaire Huis ondersteunen de coördinatie en de uitvoering van evenementen en diverse veiligheidsaspecten rondom het Koninklijk Huis.

Onderstaande tabel maakt het verloop van de verschillende onderdelen binnen dit begrotingsartikel inzichtelijk. De realisatie betreft de gegevens, zoals deze door de Dienst van het Koninklijk Huis zijn verantwoord in de eindafrekening over 2020. Om een volledig inzicht te geven in de uitputting worden deze gegevens afgezet tegen het geautoriseerde budget inclusief de suppletoire begrotingsmutaties.

Tabel 4 Functionele uitgaven van de Koning 2020 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie (1)

Geautoriseerde budget (2)

Verschil (1)-(2)

Personeel Dienst van het Koninklijk Huis

19.523

19.188

335

Materieel Dienst van het Koninklijk Huis

10.255

10.089

166

Materiële uitgaven faunabeheer

303

303

0

Uitgaven voor luchtvaartuigen

386

810

‒ 424

Bezoeken aan het Caribische deel van het Koninkrijk

3

80

‒ 77

Totaal

30.470

30.470

0

De functionele kosten over 2020 laten een volledige uitputting zien. Per onderdeel van de functionele uitgaven wordt een nadere toelichting gegeven.

Personeel Dienst van het Koninklijk Huis

Deze personeelskosten hebben betrekking op 240 fte. Dit is exclusief de personeelsleden die worden betaald uit de B-component. De kosten voor actief personeel betreffen de personeelsinzet ten behoeve van o.a. het departement van de Hofmaarschalk, Koninklijke Verzamelingen, het Koninklijk Staldepartement (chauffeurs/monteurs, koetsiers en onderhoudspersoneel), het Algemeen Secretariaat en overige diensten en de personeelsinzet voor de facilitaire functies voor de in de Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis aangewezen paleizen. De overschrijding van de personeelskosten wordt verklaard door een cao-wijziging per 1 juli 2020 .

Materieel Dienst van het Koninklijk Huis

De materiële kosten hebben betrekking op de instandhouding van het rijtuigenpark (auto’s, paarden en rijtuigen) en de gebruikskosten voor de in de Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis aangewezen paleizen (inclusief de verwarming en verlichting). Daarnaast bevatten zij de kosten voor ICT, accountantscontrole, advisering, beveiligingsvoorzieningen en de kosten van facilitaire aard. Hieronder vallen ook dotaties aan bestemmingsreserves voor langetermijninvesteringen. Door te reserveren kan de Dienst van het Koninklijk Huis een meer planmatig financieel beleid voeren en worden incidentele hoge uitgaven bij langetermijninvesteringen voorkomen. Jaarlijks vinden dotaties aan en onttrekkingen van de bestemmingsreserves plaats waaraan een investeringsplan ten grondslag ligt. Ieder jaar vindt hierop controle plaats door een accountant met daarop een review door de Auditdienst Rijk en de Algemene Rekenkamer.Ten slotte worden binnen de materiële kosten ook de kosten verantwoord die betrekking hebben op het departement Faunabeheer. Dit bevat een tegemoetkoming in de infrastructuurkosten van Kroondomein Het Loo.

Uitgaven voor luchtvaartuigen

De uitgaven voor luchtvaartuigen (met uitzondering van staatsbezoeken en werkbezoeken aan het Caribische deel van het Koninkrijk) betreffen de uitgaven voor vliegkosten van het Koninklijk Huis.

Op grond van het Besluit van de Minister-President, Minister van Algemene Zaken, de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, en de Minister van Defensie van 26 april 2019, nr. IENW/BSK-2019/87092, tot wijziging van het Besluit gebruik van het regeringsvliegtuig en luchtvaartuigen van de krijgsmacht in verband met de ingebruikname van een nieuw regeringsvliegtuig (Stcrt. 2019, nr. 22214) kunnen de zogenaamde uitkeringsgerechtigde leden van het Koninklijk Huis gebruikmaken van het regeringsvliegtuig1. Indien het regeringsvliegtuig niet beschikbaar is of niet aan de gebruikseisen voldoet, kan een beroep worden gedaan op luchtvaartuigen in beheer van het Ministerie van Defensie. Indien zowel het regeringsvliegtuig als de luchtvaartuigen van Defensie niet beschikbaar zijn, draagt de vluchtcoördinator zorg voor civiele inhuur2.Door de wereldwijde COVID-19 crisis zijn de uitgaven voor luchtvaartuigen lager dan oorspronkelijk begroot. Daarnaast is er in 2020 geen gebruik gemaakt van de Gulfstream van Defensie.

Tabel 5 Uitgaven voor luchtvaartuigen 2020 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie (1)

vastgestelde begroting (2)

Verschil (1)-(2)

Inzet regeringsvliegtuig (PH-GOV)

141

433

‒ 292

Inzet Gulfstream KLu

0

66

‒ 66

Inhuur civiele helikopters

13

25

‒ 12

Inhuur civiele luchtvaartuigen

232

286

‒ 54

Totaal

386

810

‒ 424

Bezoeken aan het Caribische deel van het Koninkrijk

De uitgaven die samenhangen met bezoeken aan het Caribische deel van het Koninkrijk in de vorm van reis- en verblijfkosten (inclusief de vliegkosten) vormen ook een deel van de uitgaven die binnen dit begrotingsartikel worden verantwoord. Dit in navolging van de brief van de Minister-President over de nieuwe opzet van begroting I van de Rijksbegroting (Kamerstukken II 2009/10, 31 700 I, nr. 5), gebaseerd op de aanbevelingen van de Stuurgroep herziening stelsel kosten Koninklijk Huis. De uitgaven voor bezoeken aan het Carabisch deel van het Koninkrijk waren in 2020 door de COVID-19 crisis nihil.

1

Indien een lid van het Koninklijk Huis namens de Koning een (representatieve) verplichting uitvoert waartoe vervoerskosten moeten worden gemaakt, worden de kosten van dat vervoer gedragen door de Staat respectievelijk wordt door de Staat voor vervoer gezorgd.

2

Dit betreft de inhuur van commerciële luchtvaartuigen. Ook kan gebruik worden gemaakt van reguliere lijnvluchten.

Licence