Base description which applies to whole site

Artikel 21 Land- en tuinbouw

De Minister van LNV streeft naar een weerbaar, veerkrachtig en veilig functionerend land- en tuinbouw- en voedselsysteem, dat internationaal concurrerend is, met aandacht voor dierenwelzijn, waarbinnen zorgvuldig wordt omgegaan met natuurlijke hulpbronnen en waar opbrengsten en reststromen zo efficiënt en hoogwaardig mogelijk worden (her)benut.

De Minister van LNV is verantwoordelijk voor:

Stimuleren

  • Het versterken van de sociaaleconomische positie van de agrarische ondernemer als pijler onder een toekomstbestendige sector

  • Het stimuleren van de waardering van voedsel en de productiewijze en herkomst ervan

  • Het versterken van kringlopen in de land- en tuinbouw en het bevorderen van circulariteit

  • Het stimuleren van verduurzaming van de (dierlijke) productie en de consumptie van dierlijke en plantaardige producten door middel van nieuwe vormen van ketensamenwerking en nieuwe marktstrategieën.

  • Het stimuleren van de verbetering van het dierenwelzijn.

  • Het breder toepassen van geïntegreerde gewasbescherming door agrarische ondernemers.

  • Het borgen en verbeteren van plant- en diergezondheid en dierenwelzijn, duurzaam bodembeheer en klimaatvriendelijk energiebeheer en -gebruik in de land- en tuinbouw.

  • Het stimuleren van groene economische groei en het bevorderen van transparantie en ketenverantwoordelijkheid in de Nederlandse agro- en voedselketens.

  • Het door de sterke internationale positie van Nederland in agro en food verduurzamen van het mondiale voedselsysteem.

  • Het stimuleren van een adequate en duurzame voedselvoorziening, voedselzekerheid en voedselkwaliteit op Europees en mondiaal niveau, evenals het bijdragen aan het Europese en internationale landbouwbeleid.

  • Het bieden van zekerheden aan agrarische bedrijven om leningen af te kunnen sluiten bij de bank.

  • Het (mede)financieren van ontwikkelingen gericht op verdere verduurzaming van de land- en tuinbouw en veehouderij.

Regisseren

  • Het borgen van voedselveiligheid. Producenten en partijen uit de voedselketen zijn primair verantwoordelijk voor de veiligheid van hun producten en productiewijze. De Minister van MZS is verantwoordelijk voor wetgeving voor voedselveiligheid, met uitzondering van wetgeving voor het slachten van dieren en het keuren en uitsnijden van vlees, waar de Minister van LNV verantwoordelijk voor is.

  • De coördinatie en het beheer van het Diergezondheidsfonds.

  • Het stellen van regelgeving op het gebied van dier- en plantgezondheid, dierenwelzijn, mest, gewasbescherming, plantveredeling, biologische landbouw en voedselveiligheid.

  • Het voeren van regie op de nationale inzet in EU-verband en op bi- en multilaterale samenwerkingen rond land- en tuinbouw en voedselkwaliteit.

Onderstaand wordt ingegaan op de belangrijkste gerealiseerde beleidsresultaten in 2021.

Mestbeleid

In april 2021 is een routekaart vastgesteld waarlangs de contouren van toekomstig mestbeleid worden uitgewerkt. Naar aanleiding van de routekaart zijn gesprekken gevoerd met stakeholders. Op basis hiervan vindt verdere uitwerking van de contouren plaats (grondgebonden (melk)veehouderij en transparante en hoogwaardige mestverwerking)..

De Nitraatrichtlijn schrijft voor dat de lidstaten iedere vier jaar een actieprogramma opstellen om water te beschermen tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen. De implementatie van de maatregelen uit het 6e Actieprogramma Nitraatrichtlijn (2018-2021) is in 2021 afgerond. Onderdelen hiervan zijn regelgeving door de rijksoverheid1, administratieve en fysieke controles en handhaving en monitoring van grond- en oppervlaktewaterkwaliteit. Daarbij is veel inzet gedaan ter voorbereiding van het realtime Vervoersbewijs Dierlijke Meststoffen (rVDM), waarvan de invoering voor alle ondernemers en mesttransporten is voorzien per 1 januari 2023. Het 7e Actieprogramma nitraatrichtlijn (7e AP)is in samenwerking met stakeholders opgesteld. In november 2021 is het 7e AP vastgesteld en begin december 2021 bij de Europese Commissie ingediend. Bij het onderdeel beleidsprioriteiten is de toelichting op het toekomstige mestbeleid meer uitvoerig.

Uitvoeringsprogramma Toekomstvisie Gewasbescherming 2030

In 2021 hebben de betrokken partijen meerdere acties uitgevoerd uit het Uitvoeringsprogramma Toekomstvisie Gewasbescherming 2030 ‘Naar weerbare plant en teeltsystemen’. Er zijn rapporten opgeleverd van onderzoek naar de governance structuur, economische prikkels, receptuursysteem, inventarisatie van onderzoeksprojecten en monitoring (doelen en indicatoren). Daarnaast is Wageningen UR opdracht gegeven voor onderzoek voor weerbare teelten en verbinden van land- en tuinbouw en natuur. De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd. Verder is er een beleidskader ontwikkeld voor de zogenaamde ‘transitie-vrijstellingen’, een afwegingskader voor de inzet van tijdelijke vrijstellingen gedurende de transitie naar weerbare planten en teeltsystemen. Tevens zijn subsidies toegekend aan het meerjarig programma plantgezondheid van verschillende sectororganisaties waarmee invulling is gegeven aan acties uit het Uitvoeringsprogramma. Als uitwerking van de Nederlandse reactie op de evaluatie van de EU verordening gewasbeschermingsmiddelen en ter invulling van enkele moties, is de Europese Commissie schriftelijk geïnformeerd over Nederlandse standpunten ter verbetering van het EU toetsingskader, heeft ook overleg plaatsgevonden en zijn ten behoeve van de waterkwaliteit maatregelen tegen stapelen getroffen. Tenslotte is in 2021 een consultatie gestart voor een herzien nationaal actieplan duurzaam gebruik pesticiden.

Nationaal programma landbouwbodems

In 2021 is via het Nationaal Programma Landbouwbodems (NPL) gewerkt aan twee belangrijke doelen voor de Nederlandse landbouwbodems: het duurzaam beheren van alle landbouwbodems in 2030 als basis voor de kringlooplandbouw en het realiseren van de klimaatdoelstelling (extra vastlegging van 0,5 Mton CO2-eq vanaf 2030). Vanuit het spoor ‘Kennisontwikkeling’ zijn in 2021 tussenresultaten behaald via meerjarig onderzoek ten aanzien van koolstofvastlegging, lachgasemissie, bodemfuncties en kosten en baten ten opzichte van de gangbare praktijk. Op het spoor ‘Kennisverspreiding’ heeft het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer gezorgd voor de start van de kennisdeling met agrariërs omtrent duurzaam bodembeheer en klimaatadaptatie via (online)bijeenkomsten. Voor het spoor ‘Beleidsimpulsen’ duurzaam beheer zijn in 2021 bijdragen geleverd aan bodem gerelateerde beleidsterreinen zoals pacht, klimaat, stikstof en biodiversiteit. Vanuit het spoor ‘Innovatieopgaven agroketen’ zijn in 2021 een aantal sessies en gesprekken georganiseerd om de samenwerking met ketenpartijen te bevorderen. De Nationale Bodemtop van 2021 is uitgesteld vanwege coronamaatregelen. Op het spoor ‘Versterken regionale initiatieven’ zijn bijdragen geleverd aan Regio Deals en het IBP Vitaal Platteland waarin projecten op duurzaam bodembeheer zijn meegenomen.

Klimaatadaptatie

In 2021 is de uitvoering van het Actieprogramma klimaatadaptatie landbouw samen met andere partijen voortgezet. Het doel van het actieprogramma is dat alle ondernemers in de land- en tuinbouw in 2030 voorbereid zijn op de veranderingen in het klimaat, zoals neerslagextremen, droogte, hitte en verzilting. Om de klimaatadaptatie in het landelijk gebied (landbouw en natuur) te bevorderen heeft LNV in samenwerking met de Deltaprogramma’s Ruimtelijke Adaptatie en Zoetwater vier regionale online verbindingsbijeenkomsten gehouden. Ter verbetering van het water- en bodemsysteem en de ontwikkeling van robuuste rassen en teeltsystemen zijn projecten uitgevoerd gericht op kennisontwikkeling en -verspreiding. De urgentie van klimaatadaptatie is in 2021 onderstreept door de extreme neerslag én overstromingen van de Maas en zijrivieren, met een grote waterschade aan gewassen tot gevolg. In Limburg en in het onbedijkte Maasgebied in Noord-Brabant hebben getroffenen een tegemoetkoming daarvoor kunnen aanvragen, omdat het kabinet de Wts van toepassing heeft verklaard voor deze rampsituatie. In december 2021 heeft het kabinet besloten dat er éénmalig vanwege de zeer uitzonderlijke en extreme situatie van overstroming en coronacrisis in juli 2021 ook voor teeltplanschade in de uiterwaarden van de bedijkte Maas van Boxmeer tot Geertruidenberg begin 2022 nog een tegemoetkoming kan worden aangevraagd.

Borgstelling MKB-landbouwkredieten (BL-C)

De corona-module onder de Borgstelling MKB-landbouwkredieten (BL-C) was heel 2021 opengesteld, maar gelukkig hebben slechts 10 ondernemingen een beroep op een overbruggingskrediet hoeven doen.

Waardering voor voedsel

LNV stimuleert een duurzaam (geproduceerd) voedselaanbod en een duurzame voedselconsumptie. Om dit te realiseren, wordt onder meer ingezet op een duurzamer eetpatroon van de consument en een duurzamer voedselaanbod. Het Voedingscentrum heeft in 2021 informatie gegeven om consumenten en professionals hierin te ondersteunen, onder meer via de eetwisselcampagne. Om gemeenten en lokale organisaties te stimuleren om de voedselomgeving duurzamer en gezonder te maken, is in oktober een City Deal Gezonde en Duurzame Voedselomgeving ondertekend door de gemeenten Amsterdam, Rotterdam, Utrecht, Almere en Ede en de ministeries van BZK, VWS en LNV.

Om stappen te zetten in het doel om voedselverspilling in 2030 te hebben gehalveerd, is in 2021 ingezet op de campagne #Verspillingsvrij. In het begin van 2021 is de publiekscampagne over houdbaarheid van voedsel en voedselverspilling herhaald, in de zomer is een nieuwe publiekscampagne gestart met de focus op brood - het meest verspilde product door consumenten. De verspilling van brood is in 2021 systemisch aangepakt, met o.a. een nulmeting voor jaarlijkse monitoring, de opzet van een project met verschillende partijen in de keten, een grote consumentencampagne, waaronder televisie, op brood en een prominente rol in de Verspillingsvrije Week. Resultaat is dat 38% van de mensen die de campagne gezien heeft, aangeeft daarna minder brood te zijn gaan verspillen. Ook rond de (A)G&F keten is een geïntegreerde aanpak opgezet. Daarnaast is vordering gemaakt met het wegnemen van (wettelijke) belemmeringen bij het tegengaan van voedselverspilling, door o.a. de harmonisatie van de definitie aan die van de EU en vanaf 2021 is het toegestaan verwerkte dierlijke eiwitten toe te voegen aan diervoeder, waardoor reststromen beter kunnen worden ingezet in veevoer. De Stichting Samen Tegen Voedselverspilling heeft inmiddels 100 leden.

(Glas)tuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen

De glastuinbouwsector is de grootste energiegebruiker binnen de landbouw. Volgens Wageningen Economic Research (WEcR) steeg de CO2-emissie door de glastuinbouw in 2020 met 0,2 Mton ten opzichte van 2019. Toename van het areaal in de Landbouwtelling en de stijging van de elektriciteitsverkoop waren daarvoor belangrijke oorzaken. Daar staat tegenover dat het aandeel duurzame energie in de gehele glastuinbouw is gestegen naar 9,4% van het totaal.

Voor de realisatie van de klimaatopgave in de glastuinbouw zijn middelen gereserveerd voor het doen van investeringen in energiebesparing en de inzet van duurzame energie. In 2021 is goed gebruik gemaakt van de subsidiemodules MEI en EG. Aan de energiebesparende technieken die subsidiabel zijn onder de subsidiemodule EG zijn in het afgelopen jaar drie nieuwe technieken toegevoegd, waaronder de installatie van LED verlichting in kassen. Hiermee werd invulling gegeven aan de uitvoering van het Urgenda vonnis. Met name door de toevoeging van LED verlichting werd er voor bijna € 42 mln. aan subsidie aangevraagd, waarvan bijna € 30 mln. voor de toepassing van LED verlichting

Energietransitie glastuinbouw

In 2021 is door het transitiecollege Kas als Energiebron gewerkt aan de vormgeving van het nieuwe convenant energietransitie glastuinbouw 2021-2030. Het convenant zal concrete CO2-reductieafspraken bevatten evenals de aanpak, de maatregelen die ervoor nodig zijn om de reductie te behalen en de financiële middelen. Het opstellen van het convenant heeft om verschillende redenen vertraging opgelopen. Nu het coalitieakkoord meer duidelijkheid geeft over de randvoorwaarden en kaders, kan het convenant verder geconcretiseerd gaan worden.

Met de uitvoering van het programma Kas als Energiebron zijn in 2021 diverse kennis- en innovatieprojecten voor energiebesparing en verduurzaming in de glastuinbouw gestimuleerd. Speerpunten waren in 2021 het ontwikkelen van rendabele (bijna) klimaat neutrale productiemethoden, energiezuiniger belichten (LED) en verminderen van de CO2-behoefte.

Voor de klimaattransitie in de glastuinbouw zijn duurzame bronnen van warmte en CO2 voor gewasgroei cruciaal. In 2021 is subsidie verleend aan een groot restwarmteproject in het Westland. Ook is hiervoor in de miljoenennota financiële ondersteuning opgenomen voor 2022. Daarnaast is in 2021 een propositie voor het Groeifonds ingediend onder de naam Nieuwe Warmte Nu! Dit betreft een financieringsaanvraag voor de ondersteuning van de onrendabele top bij investeringen na 2022 en delen van het warmteproject Oostland. In 2021 is een CO2-pilot gestart waardoor levering van CO2 aan de glastuinbouw kan worden gefaciliteerd. Deze moet wel daadwerkelijk door de markt opgepakt gaan worden.

Biologische productie en consumptie

De Europese Commissie heeft in 2021 haar Actieplan voor de ontwikkeling van de biologische sector uitgebracht. Hierin is de ambitie opgenomen om de biologische sector te laten groeien en het roept de lidstaten op tot de ontwikkeling van een nationale strategie met actieplan. In 2021 is met de uitwerking van de nationale strategie gestart om ook voor Nederland een ambitie voor de groei van de biologische productie en consumptie te formuleren met de acties die daarvoor nodig zijn. Daarnaast zijn gedelegeerde en uitvoeringshandelingen vastgesteld onder de nieuwe Europese Verordening die 1 januari 2022 van kracht is geworden.

Convenant Schone en Zuinige Agrosectoren 2008 ‒ 2020

Het convenant Schone en Zuinige Agrosectoren (Agroconvenant) liep af in 2020. De meeste gestelde doelen zijn gehaald en hierop wordt voortgebouwd middels afspraken die in het Klimaatakkoord zijn gemaakt. Op deelterreinen zijn doelen uit het Agroconvenant ook doorvertaald in onder andere het Nationaal programma Landbouwbodems, de Bossenstrategie en verwoord in de LNV-visie op Kringlooplandbouw.

Dierlijke productie en diergezondheid

De activiteiten die worden opgepakt voor de transitie naar een duurzame veehouderij zijn gebundeld in het Programma duurzame veehouderij, wat valt binnen het kader van de kringlooplandbouw. Binnen het programma wordt gewerkt binnen drie sporen om de noodzakelijke transitie van de veehouderij te stimuleren en te ondersteunen. Er wordt ingezet op inspireren en experimenteren, op het verbeteren van de condities om te verduurzamen, waaronder het vergroten van de markt voor duurzame dierlijke producten en op concrete stappen door de sector. In 2021 is onder andere samen met betrokken partijen een marktprogramma verduurzaming dierlijke producten opgestart om de vraag naar duurzame dierlijke producten te vergroten. De Kamer is in december 2021 geïnformeerd over de voortgang (kamerstuk 28 973, nr. 249).

In 2019 is de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen opgesteld en opengesteld. Doel van de regeling is om geuroverlast in veedichte gebieden te reduceren door varkenshouders die dat willen, te helpen bij het definitief beëindigen van hun varkenshouderijlocatie. De regeling is daarna uitgebreid met als doel stikstofreductie te realiseren. Deze regeling is nog in de uitvoeringsfase. De Kamer is in juni 2021 geïnformeerd over de voortgang van de regeling (Kamerstuk 28 973, nr. 244).

In 2020 zijn de Subsidiemodules brongerichte verduurzaming stal- en managementmaatregelen (Sbv) geïntroduceerd om veehouders te ondersteunen bij de ontwikkeling en toepassing van innovaties voor integrale en brongerichte emissiereductie (ammoniak, methaan, geur en fijnstof). Van de Sbv is in 2021 zowel de innovatie- als investeringsmodule opengesteld. De Kamer is op 17 december 2021 geïnformeerd over de uitkomsten van de tweede openstelling van zowel de innovatie- als investeringsmodule. Voor de tweede openstelling van de innovatiemodule is aan 21 goedgekeurde projecten zo’n € 23,1 mln. aan subsidie verleend. Voor de tweede openstelling van de investeringsmodule is aan 104 goedgekeurde projecten zo’n € 5,2 mln. aan subsidie verleend. Daarnaast loopt een derde keer openstelling van de innovatiemodule voor de melkvee-, varkens-, melkgeiten-, vleeskalveren- en pluimveehouderij van 22 november 2021 tot en met 14 februari 2022.

LNV heeft diverse bijdragen geleverd ter bevordering van het welzijn van landbouwhuisdieren, waaronder ondersteuning van het vertrouwensloket welzijn landbouwhuisdieren en het Actieplan brandveilige veestallen 2018–2022 van LTO. In samenwerking met sectoren wordt bezien of de ontwikkeling van een benchmarksystematiek voor de zorg van jonge dieren kan worden ondergebracht bij de (Stichting Diergeneesmiddelenautoriteit (SDa). Ook is er gewerkt aan hittemaatregelen voor dieren in de veehouderij en het beperken van lange afstandstransporten. Daarnaast is nader uitvoering gegeven aan de beleidsbrief dierenwelzijn (Kamerstuk 28 286, nr. 991). Dit heeft onder andere geleid tot de inwerkingtreding van het Besluit I&R hond dat bijdraagt aan een beter controle op (illegale) hondenhandel en het voortzetten van de beleidsinzet om gezonde en sociale honden te bevorderen.

In 2021 is door het adviescollege huis- en hobbydierenlijst gewerkt aan de beoordeling van ca. 300 zoogdiersoorten, aan de hand van het nieuwe toetsingskader voor de huis- en hobbydierenlijst.»

Naast de regie van het programma Transitie Proefdiervrije Innovatie, is een interdepartementaal ondersteunde Nationale Wetenschapsagenda (NWA) oproep opgesteld. Het onderwerp van de oproep is, acceptatie en implementatie van proefdiervrije modellen.

Het sectorspecifieke antibioticumbeleid is gecontinueerd in 2021 en de Stichting Diergeneesmiddelenautoriteit (SDa) concludeert dat het gebruik van antibiotica in 2020 ten opzichte van 2019 nagenoeg gelijk is gebleven. In de periode 2009–2020 is het antibioticumgebruik op basis van verkoopgegevens gedaald met 69%. Bij een sectorspecifiek antibioticumbeleid horen sectorspecifieke reductiedoelstellingen; deze doelstellingen hebben de generieke huidige 70% reductiedoelstelling voor de gehele dierhouderij vervangen. De sectorspecifieke reductiedoelstellingen zijn vastgesteld in de zomer van 2019 (Kamerstuk 29 683, nr. 249) en zien toe op het behalen van een reductiepercentage van hoog-gebruikende bedrijven per 2024 en de implementatie van de nieuwe benchmarkwaarden(-systematiek) van de SDa.

Gezien het belang van colistine voor de humane gezondheidszorg (staat op de lijst van Critically important Antimicrobials (CIAs) van de WHO) en de ongewenste stijging van de afgelopen jaren in de veehouderij, is in 2021 een start gemaakt met een verkenning van de mogelijkheid van een verplichte gevoeligheidsbepaling voordat colistine bij dieren wordt ingezet.

Beleidsinformatie 

Indicatoren artikel 21 

Indicator

Referentie-waarde

Peildatum

Raming 2020

Realisatie 2020

Raming 2021

Realisatie 2021

Streefwaarde

Planning

Bron

Totale CO2-emissie glastuinbouw

Circa 7,5 Mton

2013

6,0 Mton

6,1

Volgt in jaarverslag 2022

Volgt in jaarverslag 2022

4,6 Mton

2020

Wageningen Research

Energie-efficiency index voedings- en genotmiddelenindustrie (VGI)

100

2005

74%

76%

Volgt in jaarverslag 2022

Volgt in jaarverslag 2022

70%

2020

RVO

Mate van afname van antibioticagebruik in de dierhouderij

Antibiotica verkoop in 2009

2009

 

69%

 

Volgt in Sda rapportage 2021

70% reductie (ten opzichte van 2009)

Is nog niet bepaald

Sda rapportage 2019

Nalevingsniveau HACCP-verplichting

80%

apr-09

93%

89%

92%

94,0%

95% te bereiken in 2025

2021

NVWA

Toelichting Totale CO2-emissie glastuinbouw

De ramingen voor 2020 en 2021 in bovenstaande tabel zijn gebaseerd op de ramingen zoals die waren opgenomen in het jaarverslag 2020 en de begroting 2020.

Toelichting bij de indicator Mate van afname van antibioticagebruik in de dierhouderij

Het betreft de reductie van het antibioticagebruik in de dierhouderij ten opzichte van 2009. De raming 2021 is afhankelijk van de uitwerking van de dit jaar afgesproken sectorspecifieke reductiedoelstellingen (Kamerstuk 29 683, nr. 249). Het streven is om het antibioticumgebruik verder te reduceren door middel van sectorspecifieke reductiedoelstellingen en een reductie van hoog-gebruikende bedrijven per 2024. De gerealiseerde reductie in 2021 is nog niet bekend.

Toelichting HACCP-verplichting

Het betreft het percentage van het totale aantal gecontroleerde bedrijven met een wettelijk verplicht Hazard Analysis and Critical Control Points (HACCP)-systeem uit het eerste deel van de vleesketen (slachthuizen, uitsnijderijen en koel- en vrieshuizen) dat aan alle controle-items voor HACCP voldoet. De verslechtering ten opzichte van 2019 is grotendeels veroorzaakt door een tiental audits bij koel- en vrieshuizen (entrepots) waarbij een groot aantal geringe overtredingen zijn gevonden.

Kengetal mate van vertrouwen consumentenvoedsel

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Meest recente jaar

Bron:

3.2

Geen meting

Geen meting

3.2

3.2

Geen meting

3.2

2021

NVWA Consumenten-monitor*

Kerngetal Voedselverspilling

Kengetal

Eenheid

2015

2016

2017

2018

2019

Bron

  

min

max

min

max

min

max

min

max

   

Voedselverspilling

kiloton

1.771

2.552

1.781

2.466

1.814

2.509

1649

2568

  

Monitor Voedselverspilling, update 2009 ‒ 2018

Indicator Voedselverspilling
 

2015

2016

2017

2018

Meest recente jaar

Streefwaarde

Bron

Afgeleide voedselverspilling in kiloton(absoluut)

2.162

2.124

2.162

2.109

2.018

1081 (2030)

Monitor voedselverspilling update 2009 ‒ 2018, WFBR, 2020

Afgeleide voedselverspilling in %(relatief)

100

98

100

98

2018

50

Monitor voedselverspilling update 2009 ‒ 2018, WFBR, 2020

Duurzaam voedsel
 

2017

2018

2019

2020

Bron:

Totale consumentenbestedingen aan duurzaam voedsel (x€1.000.000.0000)

4,5

4,9

7,6

8,2

Monitor duurzaam voedsel, Wageningen University & Research

Marktaandeel van bestedingen aan duurzaam voedsel in de totale bestedingen aan voedsel

11%

11%

14%

16%

Monitor duurzaam voedsel, Wageningen University & Research

Toename bestedingen van consumenten aan duurzaam voedsel ten opzichte van het voorgaande jaar (groene tekst is toegevoegd, omdat anders de interpretatie van de cijfers onduidelijk is)

19%

7%

18%

7%

Monitor duurzaam voedsel, Wageningen University & Research

De bovenstaande cijfers uit de Monitor Duurzaam Voedsel geven een overzicht van de consumentenbestedingen aan duurzaam voedsel in de afgelopen jaren. Duurzaam voedsel wordt in deze monitor gedefinieerd als voedsel waarbij tijdens de productie en verwerking meer rekening is gehouden met milieu, dierenwelzijn en/of sociale aspecten dan wettelijk verplicht is. Het gaat om de in Nederland geconsumeerde producten in de belangrijkste afzetkanalen voor duurzaam voedsel: supermarkten, foodservice en speciaalzaken voor duurzame voeding in Nederland. De gegevens zijn gebaseerd op de omzet van producten die zijn voorzien van een duurzaamheidskeurmerk met onafhankelijke controle. De voedingsmiddelen kunnen daarmee door consumenten op één of meer aspecten als duurzaam worden herkend.

Indicator effecten mestbeleid

Gemiddelde nitraatconcentratie per liter in uitspoelend water onder landbouwbedrijven

    

Bodemsoort

Raming 2016

Raming 2020/2021

Streefwaarde

Bron

Loss

54

92

gemiddeld <of=50 mg Nitraat/l uitspoeling uit wortelzone onder landbouwgrond

RIVM, Landelijk Meetnet Effecten Mestbeleid

Zand

46

56

gemiddeld <of=50 mg Nitraat/l uitspoeling uit wortelzone onder landbouwgrond

RIVM, Landelijk Meetnet Effecten Mestbeleid

Klei

19

49

gemiddeld <of=50 mg Nitraat/l uitspoeling uit wortelzone onder landbouwgrond

RIVM, Landelijk Meetnet Effecten Mestbeleid

Veen

6,3

15

gemiddeld <of=50 mg Nitraat/l uitspoeling uit wortelzone onder landbouwgrond

RIVM, Landelijk Meetnet Effecten Mestbeleid

Productie van dierlijke mest uitgedrukt in stikstof
 

Plafond

2016

2017

2018

2019

2020

20211

Bron

Landelijk

504,4 miljoen kg

504,3

512

503,5

490

489,4

473,7

CBS

Melkvee

281,8 miljoen kg

294,9

303,5

289,9

280

286,5

311

CBS

Varkens

99,1 miljoen kg

96,9

97,4

96,8

93,7

91,8

87,8

CBS

Pluimvee

60,3 miljoen kg

62,2

58,9

56,7

56

54,7

52,8

CBS

1

voorlopige cijfers

Productie van dierlijke mest uitgedrukt in fosfaat
 

Plafond

2016

2017

2018

2019

2020

20211

Bron

Landelijk

172,9 miljoen kg

175,2

169

162

156

150,7

149

CBS

Melkvee

84,9 miljoen kg

89,5

86,6

78,7

75,5

73,6

83

CBS

Varkens

39,7 miljoen kg

39,2

37,5

37,7

36,8

36,7

35

CBS

Pluimvee

27,4 miljoen kg

28,9

27,5

25,9

25,1

24,1

23,7

CBS

1

voorlopige cijfers

Export van agrarische producten uit Nederland (bedragen x € 1 mln.)

Land

2014

2015

2016

2017

2018

2019 (raming)

2019 (realisatie)

2020 (realisatie)

Bron:

Duitsland

20.820

20.711

21.836

22.905

22.688

23.566

23.579

24.496

Bron: WUR en CBS

België

8.652

8.581

9.119

10.099

10.254

10.775

10.779

10.708

Bron: WUR en CBS

Verenigd Koninkrijk

8.067

8.269

8.321

8.576

8.591

8.696

8.658

8.524

Bron: WUR en CBS

Frankrijk

7.122

6.714

7.001

7.747

7.665

7.736

7.726

7.571

Bron: WUR en CBS

Italië

3.479

3.183

3.320

3.378

3.427

3.569

3.562

3.311

Bron: WUR en CBS

Overige landen

33.561

33.926

35.202

37.357

37.771

40.199

40.319

41.129

Bron: WUR en CBS

Totaal landen

81.702

81.384

84.800

90.062

90.396

94.541

94.623

95.739

Bron: WUR en CBS

Soja

Soja Import Nederland (x1000 ton)

     

Oogst-seizoenen

Kalenderjaren

Canada & VS

Zuid Amerika

Overig

Bron

2017/2018

2017

2.010

5.136

284

Eurostat (2020)/ISTA Oil World Statistic (2020)

2018/2019

2018

3.081

4.071

302

Eurostat (2020)/ISTA Oil World Statistic (2020)

2019/2020

2019

1.997

4.985

270

Eurostat (2020)/ISTA Oil World Statistic (2020)

2020/2021

2020

1.963

4.629

615

Eurostat (2020)/ISTA Oil World Statistic (2020)

      

Wereldproductie soja - Soja import Nederland van buiten de EU (x1000 ton)

     

Oogst-seizoenen

Kalenderjaren

Canada & VS

Zuid Amerika

Overig

Bron

2017/2018

2017

127.782

173.140

42.453

Eurostat (2020)/ISTA Oil World Statistic (2020)

2018/2019

2018

127.932

189.745

43.180

Eurostat (2020)/ISTA Oil World Statistic (2020)

2019/2020

2019

102.838

191.071

42.968

Eurostat (2020)/ISTA Oil World Statistic (2020)

2020/2021

2020

118.908

186.569

47.987

Eurostat (2020)/ISTA Oil World Statistic (2020)

Toelichting kengetal soja

Het grootste deel van de geïmporteerde soja gaat door naar het Europese achterland. Ongeveer 11% van het volume aan geïmporteerde soja wordt via diervoer in melk, eieren, vlees in Nederland geconsumeerd. Dit wordt ruimschoots afgedekt door ingekochte duurzaamheidscertificaten Round Table Responsible Soy, RTRS (15% van de import) en certificaten als Proterra (nog eens 3%). Soja gebruikt in de zuivel, ook voor export, is volledig afgedekt door duurzaamheidscertificaten. Soja in Nederland verwerkt in veevoer, vlees en eieren voor de export voldoet aan legaliteitstandaarden die dus deels ook duurzaamheid en ontbossingsvrije productie garanderen. Voor een uitgebreide analyse zie de European Soy Monitor:https://www.idhsustainabletrade.com/uploaded/2020/05/IDH-European-Soy-Monitor-v2.pdf

Budgettaire gevolgen van beleid Artikel 21 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

Omschrijving

2017

2018

2019

2020

2021

2021

2021

Verplichtingen

0

0

0

0

489.627

328.700

160.927

        

Uitgaven

0

0

0

0

561.423

549.247

12.176

        

Subsidies (regelingen)

       

Sociaal economische positie boeren

0

0

0

0

148.253

5.786

142.467

Duurzame veehouderij

0

0

0

0

240.662

370.532

‒ 129.870

Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen

0

0

0

0

90.334

27.528

62.806

Mestbeleid

0

0

0

0

1.710

27.000

‒ 25.290

Diergezondheid en dierenwelzijn

0

0

0

0

3.976

0

3.976

Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking

0

0

0

0

940

0

940

Integraal voedselbeleid

0

0

0

0

4.822

0

4.822

Leningen

       

Lening Pilot Investeringsfonds Duurzame Landbouw

0

0

0

0

9.000

0

9.000

Garanties

       

Bijdrage borgstellingsreserve

0

0

0

0

5.756

3.627

2.129

Verliesdeclaraties borgstellingsfaciliteit

0

0

0

0

1.103

1.805

‒ 702

Opdrachten

       

Sociaal economische positie boeren

0

0

0

0

430

1.717

‒ 1.287

Duurzame veehouderij

0

0

0

0

0

23.365

‒ 23.365

Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen

0

0

0

0

0

20.668

‒ 20.668

Mestbeleid

0

0

0

0

0

19.874

‒ 19.874

Diergezondheid en dierenwelzijn

0

0

0

0

8.007

9.086

‒ 1.079

Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking

0

0

0

0

3.111

4.993

‒ 1.882

Integraal voedselbeleid

0

0

0

0

5.559

7.049

‒ 1.490

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

       

College toelating gewasbeschermingsmiddelen en biociden

0

0

0

0

3.577

1.261

2.316

Centrale Commissie Dierproeven

0

0

0

0

0

2.166

‒ 2.166

Medebewind/voormalige productschappen

0

0

0

0

647

1.387

‒ 740

Raad voor de Plantenrassen

0

0

0

0

1.019

827

192

Keuringsdiensten

0

0

0

0

10.140

4.300

5.840

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

       

FAO en overige contributies

0

0

0

0

10.850

10.889

‒ 39

Storting/onttrekking begrotingsreserve

       

Storting begrotingsreserve landbouw

0

0

0

0

2.082

0

2.082

Storting begrotingsreserve apurement

0

0

0

0

1.282

0

1.282

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

       

Diergezondheidsfonds

0

0

0

0

8.163

5.387

2.776

        

Ontvangsten

0

0

0

0

81.413

39.580

41.833

        

Ontvangsten

       

Sociaal economische positie boeren

0

0

0

0

1.078

245

833

ZBO's/RWT's

0

0

0

0

2160

2.300

‒ 140

Agroketens

0

0

0

0

26.766

0

26.766

Agrarische innovatie en overig

0

0

0

0

394

0

394

Mestbeleid

0

0

0

0

7.852

7.209

643

Garanties

0

0

0

0

1.827

1.800

27

Weerbare planten en teeltsystemen

0

0

0

0

902

0

902

Diergezondheid en dierenwelzijn

0

0

0

0

12.516

11.600

916

Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking

0

0

0

0

2.738

5.926

‒ 3.188

Onttrekkingen begrotingsreserves

0

0

0

0

25.180

10.500

14.680

NB de stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de eerste suppletoire begroting, tweede suppletoire begroting, incidentele suppletoire begroting(en) en de slotwet. De reden hiervoor is dat in het jaarverslag de ISB(s) die zijn ingediend tussen de vaststelling van de ontwerpbegroting en de vaststelling van de eerste suppletoire begroting zijn opgeteld bij realisatie.

Voor wat betreft het toelichten van significante verschillen in de uitgaven, ontvangsten en verplichtingen in de realisatie versus de vastgestelde begroting 2021, zijn de ondergrenzen gehanteerd zoals opgenomen in de staffel die te vinden is in de leeswijzer van dit jaarverslag.

Verplichtingen

In 2021 hebben de verleningen van de eerste periode van de tijdelijke maatregel dierentuinen Covid-19 plaatsgevonden. Met deze verleningen is voor enkele aanvragen een 90% en andere aanvragen 100% van het aangevraagde subsidiebedrag als voorschot uitbetaald. De vaststellingen waarmee de laatste 10% wordt betaald zijn allen in 2021 ingediend, doch RVO heeft nog niet de beoordeling van alle vaststellingen kunnen afronden. Als gevolg hiervan zal een deel van de dierentuinen pas in 2022 de laatste 10% van hun toegewezen subsidiebedrag ontvangen, hetgeen verklaring geeft voor de verschillen tussen realisatie ten opzichte van de begroting en verplichting.

Uitgaven

Subsidies

Duurzame veehouderij

Het budget duurzame veehouderij is met € 129,8 mln. verlaagd. Dit wordt veroorzaakt doordat er minder is gerealiseerd op het budget van de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv). Bij de eerste suppletoire begroting is dit budget opgehoogd met € 29,9 mln. Vervolgens is bij de tweede suppletoire begroting dit budget is met € 168,4 mln. verlaagd, omdat er aan de Srv minder deelnemers meedoen dan eerder werd verwacht (Kamerstuk 28 973, nr. 244). De regeling levert daarmee minder stikstofreductie op. Daarom wordt de onderuitputting op het budget ingezet voor andere stikstofmaatregelen voor aanvullende reductie. Het bedrag van € 168,4 mln. is doorgeschoven naar 2022 en wordt ingezet voor de ophoging van het budget van de Maatregel gerichte opkoop (€ 133,4 mln.) en op de begroting van het Ministerie van IenW voor de Regeling Walstroom (€ 20,0 mln.) en voor de projectspecifieke mitigatie van de 7 MIRT-projecten (€ 15,0 mln.).

Daarnaast is voor de Subsidiemodules Brongerichte Verduurzaming stal- en managementmaatregelen (Sbv) een lagere realisatie op de uitgaven van € 2,8 mln. in 2021. Dit komt onder meer door de gestegen prijzen van leveranciers, een andere looptijd van projecten waardoor het voorschotregime is veranderd en doordat er minder aanvragen waren waarbij direct tot vaststelling kon worden overgegaan. Het overige verschil kan worden verklaard door diverse kleinere mutaties.

Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen

De uitgaven zijn € 62,8 mln. hoger uitgevallen. Dit komt onder andere doordat in de eerste suppletoire begroting het budget met € 25 mln. is opgehoogd ten behoeve van LED (Urgenda 2.0) in de bestaande Energie-efficiëntie efficiëntie Glastuinbouw regeling. Hiernaast wordt het verschil ten dele veroorzaakt doordat een deel van de uitgaven, namelijk € 15,0 mln., oorspronkelijk waren geraamd als opdracht, maar waarbij de uitgaven hebben plaatsgevonden op het budget van subsidies Glastuinbouw en weerbare planten. Hierdoor ontstaat er een hogere realisatie. Het gaat hier om middelen voor de Innovatieve agenda van € 12,9 mln. en middelen voor bodem en klimaatadaptatie van € 2,1 mln.

Daarnaast is er € 3,2 mln. meer gerealiseerd voor de Regeling tegemoetkoming land- en tuinbouwondernemers COVID-19 die in 2020 is getroffen. Het gaat hier specifiek om nabetalingen die voortkomen uit een noodsteunmaatregel.

Op de regeling Marktintroductie energie-innovaties glastuinbouw (MEI) is meer uitgegeven dan oorspronkelijk geraamd. Bij 2e suppletoire begroting is al rekening gehouden met hogere uitgaven dan oorspronkelijk geraamd door de uitgaven met € 4,5 mln. te verhogen, maar bij Slotwet bleek dat € 2,7 mln. van de middelen niet uitgeput zullen worden.

Mestbeleid

De gerealiseerde uitgaven voor mestbeleid vallen € 25,3 mln. lager uit. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de regeling waterbassins mest niet meer in 2021 opengesteld kon worden. Het budget dat hiervoor aanvankelijk was geraamd van € 21,0 mln. is daarom reeds op eerdere begrotingsmomenten doorgeschoven naar latere jaren. Daarnaast is er voor € 1,7 mln. aan uitgaven voor projecten en monitoring die oorspronkelijk waren geraamd als subsidie, uiteindelijk gerealiseerd binnen het budget opdrachten mestbeleid.

Integraal voedselbeleid

De uitgaven zijn € 4,8 mln. hoger uitgevallen. Dit wordt veroorzaakt doordat een deel van de uitgaven oorspronkelijk waren geraamd als opdracht, maar waarbij de uitgaven hebben plaatsgevonden op het budget van subsidies Integraal voedselbeleid. Hierdoor ontstaat er een hogere realisatie.

Leningen

Lening Pilot Investeringsfonds Duurzame Landbouw

De uitgaven ten opzichte van de vastgestelde begroting 2021 vallen € 9,0 mln. hoger uit dan begroot. Dat wordt veroorzaakt door de start van het Omschakelprogramma Duurzame Landbouw en de daaronder vallende Pilot Investeringsfonds Duurzame Landbouw. In het uitvoeringsjaar 2021 is een onttrekking gedaan uit de stikstofenveloppe op de aanvullende post van in totaal € 15,0 mln. t.b.v. de verschillende onderdelen van het omschakelprogramma. Het fondsvermogen t.b.v. de Pilot Investeringsfonds Duurzame Landbouw (€ 9,0 mln.) is vervolgens vanuit deze middelen beschikbaar gesteld aan het Nationaal Groenfonds

Opdrachten

Duurzame veehouderij

Doordat vertraging in de opstart en uitvoering van programma’s en projecten, onder andere als gevolg van de Covid pandemie vallen de uitgaven voor Kiimaatvriendelijke veehouderij € 10,9 mln. lager uit. Hiernaast vallen de uitgaven voor de Intensieve veehouderij € 3,4 mln. lager uit door dezelfde reden. Ook is onder uitputtingvoor een deel het gevolg van een verschuiving van het tempo van uitvoer, waardoor middelen zijn doorgeschoven naar latere jaren. Verder zijn de overige uitgaven op dit budget niet als opdracht geboekt, maar als subsidie. Dit op verzoek van de ADR. Zie ook de leeswijzer voor meer toelichting.

Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen

De uitgaven zijn € 20,7 mln. lager uitgevallen. Dit wordt onder andere veroorzaakt doordat een deel van de uitgaven, namelijk € 15,0 mln., oorspronkelijk waren geraamd als opdracht, maar waarbij de uitgaven hebben plaatsgevonden op het budget van subsidies Glastuinbouw en weerbare planten. Hierdoor ontstaat er een lagere realisatie. Het gaat hier om middelen voor de Innovatieve agenda van € 12,9 mln. en middelen voor bodem en klimaatadaptatie van € 2,1 mln. Zie ook de toelichtingen bij de realisatie van de subsidies.

Ook zijn er middelen ten behoeve van het programma Slimmer Landgebruik van € 3,3 mln. overgeheveld naar Artikel 23 Kennis en innovatie. Dit programma heeft als doel om bewezen maatregelen vast te stellen die nodig zijn om tot een vastlegging van 0,5 Mton CO2 aan de bodem per jaar vanaf 2030 in minerale bodems te komen. Daarnaast is sprake van diverse andere kleinere mutaties.

Mestbeleid

Op het budget mestbeleid is € 19,9 mln. minder aan uitgaven gerealiseerd. Dit komt onder andere doordat er bij de 1e suppletoire begroting diverse overhevelingen van totaal € 4,7 mln. hebben plaatsgevonden. Deze overhevelingen bestonden onder meer uit de overheveling naar de NVWA ten behoeve van uitvoering 6e Actieprogramma Nitraat, fte inzet ten behoeve van het real time vervoersbewijs mest (rVDM) en onderzoek in het kader van 6e actieprogramma nitraatrichtlijn. Ook bij de 2e suppletoire begroting is er sprake geweest van diverse mutaties. Ten behoeve van het rVDM (realtime Vervoersbewijs Mest) is € 3,2 mln. naar de NVWA overgeheveld. Daarnaast bracht de afhandeling van het fosfaatrechtenstelsel en het fosfaatreductieplan 2017 meerwerk voor RVO met zich mee. De uitgaven die hiervoor zijn geraamd (€ 7,9 mln.) is naar het RVO begrotingsinstrument (voeding) overgeheveld.

De overige lagere realisatie van € 6,2 mln. is ontstaan omdat de uitvoering op onderdelen meer tijd vraagt dan aanvankelijk gedacht . Zo heeft de invoering van het realtime en digitaal vervoersbewijs dierlijke mest (rVDM) enige vertraging opgelopen, en ook een regeling met betrekking tot GLB pilots en mest kon in 2021 niet worden opengesteld. Tevens is voor € 1,7 mln. uitgaven van opdrachten Mestbeleid gerealiseerd op het budget van subsidies Mestbeleid, waardoor de realisatie bij opdrachten lager uitvalt.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Keuringsdiensten

Het Verenigd Koninkrijk (VK) heeft op 31 januari 2020 de Europese Unie (EU) verlaten. Dit heeft geleid tot nieuwe controles en meer administratieve handelingen bij import en export van plantaardige producten (o.a. groenten, fruit, snijbloemen en potplanten). Bij de keuringsdiensten is hierdoor sprake van meer uitgaven, die met name voortkomen uit de inzet van meer controle capaciteit.

Ontvangsten

Agroketens

De ontvangsten zijn in 2021 met € 26,8 mln. hoger uitgevallen. Dit is voornamelijk veroorzaakt door de terugbetaling van subsidievoorschotten COVID noodsteun (sierteelt en de fritesaardappelsector). Veel ondernemers hebben bij de start van de coronacrisis in 2020 en hun subsidie noodsteunaanvraag, de verwachtte omzetterugval te hoog ingeschat. Om deze reden moeten eerder verstrekte subsidievoorschoten (deels) worden terugbetaald. Dit is reeds gemeld bij 2e suppletoire begroting.

Onttrekking begrotingsreserves

Toelichting op de begrotingsreserves

Begrotingsreserve landbouw (bedragen x € 1.000)

Stand 1/1/2021

30.518

+ Storting

2.082

– Onttrekking

13.134

Stand per 31/12/2021

19.466

Toelichting:

De begrotingsreserve Landbouw is bestemd voor uitgaven op het gebied van landbouwbeleid. De reserve wordt voornamelijk gebruikt om fluctuaties op enkele subsidieregelingen op te vangen.

Begrotingsreserve apurement (bedragen x € 1.000)

Stand 1/1/2021

85.146

+ Storting

1.282

- Onttrekking

12.046

Stand per 31/12/2021

74.382

Toelichting:

De storting in de begrotingsreserve Apurement heeft te maken met de bijdrage van de provincies (€ 1 mln.) aan de risicoreserve om correcties van de EC die verband houden met maatregelen van het Plattelandsontwikkelingsprogramma waarvoor zij verantwoordelijk zijn, af te dekken. Het totaal van 4 onttrekkingen hebben een andere aard. Een bedrag van € 1,6 mln. is onttrokken voor de opgelegde correctie door de EC omtrent Gemeenschappelijke Marktordening Groente en Fruit (GMO G&F). Deze correctie is een forfaitaire correctie van 5% op basis van de bevinding van de EC dat Nederland de subsidieaanvragen van de producentenorganisaties onvoldoende getoetst heeft op de redelijkheid van kosten. Aanvullend is er een bedrag van € 0,7 mln. onttrokken voor een bedrijf dat heeft schade ondervonden als gevolg van het intrekken van een integrale kosten systematiek die niet EU conform was. De verwachting is echter dat het bedrag uiteindelijk vanuit een andere financieringsbron wordt gedekt, dan wordt het bedrag weer teruggestort in 2022. Daarnaast hebben twee onttrekkingen betrekking op een bijdrage aan de NVWA (€ 2,7 mln.) en BGT (€ 7,0 mln.).

Begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit (bedragen x € 1.000)

Stand 1/1/2021

79.021

+ Storting

5.756

- Onttrekking

0

Stand per 31/12/2021

84.777

Toelichting:

De begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit is bedoeld om de verliesdeclaraties te betalen die voortvloeien uit garantstellingen aan banken waarmee innovatieve en duurzame investeringen in de landbouw en visserij worden gefaciliteerd. Tevens worden vanuit de borgstellingsfaciliteit garanties verstrekt over afgegeven corona kredieten (BL-C). Met betrekking tot de BL-C kan vermeld worden dat in 2020 en 2021 veel minder garanties zijn verstrekt dan oorspronkelijk aangenomen, tevens zijn hierop vooralsnog geen enkele verliesdeclaraties ingediend. De reguliere LNV voeding (circa € 3,6 mln.) van de reserve, de bijdrage voor de werkkapitaalregeling inzake het Omschakelprogramma (circa € 1,4 mln.), en de meevaller (circa € 0,7 mln.) op het gebied ingediende verliesdeclaraties zijn allen in 2021 in de borgstellingsfaciliteit afgestort.

Begrotingsreserve Risicovoorziening jonge boeren / VVK

Stand 1/1/2021

46.000

+ Storting

0

- Onttrekking

0

Stand per 31/12/2021

46.000

De reserve Vermogens Versterkend Krediet (VVK)/Risicovoorziening jonge boeren is in 2019 opgericht. In dit jaar is een storting van € 46 mln. in de reserve gedaan. In het afgelopen jaarverslag is bij dit artikel abusievelijk deze reserve niet getoond. In de saldibalans is de reserve wel opgenomen. Van het oorspronkelijk beschikbaar gestelde bedrag is eerder in 2020 € 25 mln. in de hierboven genoemde begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit gestort. Dit is gedaan om het VVK een module Borgstelling Landbouw (BL-VVK) is geworden.

1

Beschreven in Meststoffenwet en Besluit gebruik meststoffen: gebruiksvoorschriften, gebruiksnormen, regels ten aanzien van grondgebondenheid, verplichte mestverwerking, de productierechtenstelsels voor varkens en pluimvee en het fosfaatrechtenstelsel voor melkvee.

Licence