Base description which applies to whole site

Artikel 21 Land- en tuinbouw

Toelichting

Slotverschillen Artikel 21 per instrument (Bedragen x € 1 mln).
 

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Totaal artikel 21

‒ 104.960

‒ 53.558

3.607

Ontvangsten

  

3.607

Subsidies

11.267

‒ 6.649

 

Garanties

‒ 78.605

27

 

Opdrachten

‒ 44.613

‒ 48.162

 

Bijdragen aan ZBO / RWT

4.624

‒ 2.546

 

Bijdragen aan mede-overheden

‒ 2.021

‒ 616

 

Bijdragen aan (internationale) organisaties

2.105

2.105

 

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

2.283

2.283

 

Verplichtingen

Subsidies

De verhoging van het verplichtingenbudget met € 11,3 mln. is een saldo van verhogingen en verlagingen. Het saldo wordt met name veroorzaakt omdat er minder verplichtingenbudget benodigd is geweest voor de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv). Dit komt doordat het grootste deel van de verplichtingen van deze regeling reeds in 2020 zijn aangegaan. Hierdoor vallen de verplichtingen lager uit met € 36,9 mln.

Voor de regeling Tegemoetkoming sierteelt en onderdelen voedingstuinbouw (COVID-19 steunmaatregel) is er sprake van een hoger beroep op het tuinbouw- en sierteeltdeel van de regeling dan vooraf verwacht, omdat sommige aanvragen na bezwaar alsnog gehonoreerd zijn. Hierdoor zijn is er voor € 7,5 mln. hogere verplichtingen aangegaan.

Op aangeven van de ADR is in 2021 sprake geweest van herrubricering van diverse begrotingsposten. Dit heeft tot gevolg dat in sommige gevallen uitgaven onder andere posten zijn verantwoord dan eerder in de begroting van 2021 was opgenomen. Voor de verplichtingen in artikel 21 heeft dit tot gevolg dat € 33,1 mln. van de geraamde opdrachtverplichtingen zijn overgeheveld naar de subsidies.

Hiernaast is voor de regeling Ongedekte vaste kosten voor land- en tuinbouw (OVK, COVID-19 steunmaatregel) bij het ramen is rekening gehouden met een aantal aanvragen, een gemiddeld bedrag en een specifiek behandeltempo. Nu blijkt dat voor de openstelling voor het derde kwartaal 2021 meer is aangevraagd dan het geraamde budget. Om te zorgen dat alle aanvragers tijdig een beschikking of afwijzing ontvangen zal de realisatie van het verplichtingenbudget voor deze regeling met € 5,0 mln. hoger uitvallen. Na beoordeling van alle aanvragen zal het budgeteffect voor 2022 opnieuw worden geraamd.

Opdrachten

De verlaging van het verplichtingenbudget met € 44,6 mln. is een saldo van verhogingen en verlagingen.Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de hierboven beschreven overheveling van € 33,1 mln. van de geraamde opdrachtverplichtingen naar de subsidies.

Bij projecten voor het mestbeleid zijn er € 5,4 mln. minder verplichtingen aangegaan, omdat de uitvoering op onderdelen meer tijd vraagt dan aanvankelijk gedacht. Zo heeft de invoering van het realtime en digitaal vervoersbewijs dierlijke mest (rVDM) enige vertraging opgelopen, en ook een regeling met betrekking tot GLB pilots en mest kon in 2021 niet worden opengesteld. Tot slot zorgt de onderuitputting op de innovatie agenda energie voor een lagere aangegane verplichting van € 5,8 mln.

Garanties

De verlaging van het verplichtingenbudget met € 78,6 mln. voor de garanties wordt veroorzaakt door lagere afgegeven garanties dan vooraf geraamd. Jaarlijks raamt LNV in totaal € 120,0 mln. als garantieplafond voor de verliesdeclaraties borgstellingsfaciliteit. Aan het einde van het jaar wordt gekeken naar de daadwerkelijk verstrekte garanties. De daadwerkelijk afgegeven garanties worden geraamd op € 39,4 mln. Daarom wordt het verplichtingenbudget met € 78,3 mln. naar beneden bijgesteld.

Uitgaven

Subsidies

De uitgaven vallen met € 6,6 mln. lager uit. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door lagere uitgaven op de regeling nadeelcompensatie vervroegd verbod pelsdierhouderij. Dit hangt samen met een vertraging in de uitvoering. Voor een aantal dossiers worden extra controles uitgevoerd en hierdoor vindt de vaststelling van deze dossiers plaats in 2022. De uitgaven schuiven door naar volgend jaar. Dit leidt in 2021 tot lagere uitgaven van € 25,3 mln. Ook de subsidies van het flankerend beleid pelsdierhouderijen zijn lager uitgevallen. Door minder aanvragen in 2021 dan voorzien valt de realisatie € 5,9 mln. lager uit.

Vanwege onvoldoende verplichtingenruimte voor de energie-efficiëntie glastuinbouw zijn de betalingen eind 2021 stopgezet. Dit heeft tot gevolg gehad de uitgaven met € 4,7 mln. lager zijn uitgevallen. Daarnaast vallen diverse subsidies < € 5 mln. lager uit dan eerder begroot.

Voor de regeling Tegemoetkoming sierteelt en onderdelen voedingstuinbouw (COVID-19 steunmaatregel) is er sprake van een hoger beroep op het tuinbouw- en sierteeltdeel van de regeling dan vooraf verwacht, omdat sommige aanvragen na bezwaar alsnog gehonoreerd zijn. Door het laat honoreren van de aanvragen zal een deel van de uitgaven later plaatsvinden. De uitgaven in 2021 vallen daardoor met € 3,1 mln. lager uit.

Op aangeven van de ADR is in 2021 sprake geweest van herrubricering van diverse begrotingsposten. Dit heeft het gevolg dat in sommige gevallen uitgaven onder andere posten zijn verantwoord dan eerder in de begroting van 2021 was opgenomen. Voor de uitgaven in artikel 21 heeft dit tot gevolg dat € 33,8 mln. van de geraamde opdrachten zijn overgeheveld naar de subsidies.

Opdrachten

De uitgaven vallen met € 48,2 mln. lager uit. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de hierboven beschreven overheveling van € 33,8 mln. van de geraamde uitgaven aan opdrachten naar de subsidies.

Bij projecten voor het mestbeleid is de realisatie € 6,2 mln. lager uitgevallen, omdat de uitvoering op onderdelen meer tijd vraagt dan aanvankelijk gedacht. Zo heeft de invoering van het realtime en digitaal vervoersbewijs dierlijke mest (rVDM) enige vertraging opgelopen, en ook een regeling met betrekking tot GLB pilots en mest kon in 2021 niet worden opengesteld. Daarnaast zorgt de onderuitputting op de innovatie agenda energie voor een lagere uitgaven van € 4,3 mln. Daarnaast vallen diverse opdrachten < € 5 mln. lager uit dan eerder begroot.

Licence