Base description which applies to whole site

Artikel 21 Land- en tuinbouw

De Minister van LVVN streeft naar een weerbaar, veerkrachtig en veilig functionerend land- en tuinbouw- en voedselsysteem, dat internationaal concurrerend is, met aandacht voor dierenwelzijn, waarbinnen zorgvuldig wordt omgegaan met natuurlijke hulpbronnen en waar opbrengsten en reststromen zo efficiënt en hoogwaardig mogelijk worden (her)benut.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor het zorgdragen voor een in ecologisch, maatschappelijk en economisch opzicht verantwoord functionerende land- en tuinbouw en voedselsector. Hiertoe stelt de Minister regels op en creëert hij voorwaarden die het mogelijk maken om vermijdbaar verbruik van grondstoffen terug te dringen en om de natuurlijke leefomgeving en de natuurlijke hulpbronnen (waaronder dierenwelzijn) te verbeteren.

De Minister is (mede)verantwoordelijk voor:

Stimuleren

  • Het versterken van de sociaaleconomische positie van de agrarische ondernemer als pijler onder een toekomstbestendige sector

  • Het stimuleren van de waardering van voedsel en de productiewijze en herkomst ervan

  • Het versterken van kringlopen in de land- en tuinbouw en het bevorderen van circulariteit

  • Het stimuleren van verduurzaming van de (dierlijke) productie en de consumptie van dierlijke en plantaardige producten door middel van nieuwe vormen van ketensamenwerking en nieuwe marktstrategieën.

  • Het stimuleren van de verbetering van het dierenwelzijn.

  • Het breder toepassen van geïntegreerde gewasbescherming door agrarische ondernemers, onder meer door het stimuleren van innovaties, niet-chemische maatregelen, het gebruik van laagrisico middelen en het borgen van een onafhankelijk advies.

  • Het borgen en verbeteren van plant- en diergezondheid en dierenwelzijn, duurzaam bodembeheer en klimaatvriendelijk energiebeheer en -gebruik in de land- en tuinbouw.

  • Het stimuleren van groene economische groei en het bevorderen van transparantie en ketenverantwoordelijkheid in de Nederlandse agro- en voedselketens.

  • Het door de sterke internationale positie van Nederland in agro en food verduurzamen van het mondiale voedselsysteem.

  • Het stimuleren van een adequate en duurzame voedselvoorziening, voedselzekerheid en voedselkwaliteit op Europees en mondiaal niveau, evenals het bijdragen aan het Europese en internationale landbouwbeleid.

  • Het bieden van zekerheden aan agrarische bedrijven om leningen af te kunnen sluiten bij de bank.

  • Het (mede)financieren van ontwikkelingen gericht op verdere verduurzaming van de land- en tuinbouw en veehouderij.

  • Het borgen van diervoederveiligheid en tegelijkertijd bij te dragen aan (een verdere ) verduurzaming van diervoeders.

Regisseren

  • Het borgen van voedselveiligheid. Producenten en partijen uit de voedselketen zijn primair verantwoordelijk voor de veiligheid van hun producten en productiewijze. De Minister voor Langdurige Zorg en Sport is verantwoordelijk voor wetgeving voor voedselveiligheid, met uitzondering van wetgeving voor het slachten van dieren en het keuren en uitsnijden van vlees, waar de Minister van LVVN verantwoordelijk voor is.

  • De coördinatie en het beheer van het Diergezondheidsfonds.

  • Het stellen van regelgeving op het gebied van dier- en plantgezondheid, dierenwelzijn, mest, gewasbescherming, plantveredeling, biologische landbouw en voedselveiligheid.

  • Het voeren van regie op de nationale inzet in EU-verband en op bi- en multilaterale samenwerkingen rond land- en tuinbouw en voedselkwaliteit.

De Minister van LVVN is verantwoordelijk voor:

Stimuleren

  • Het versterken van de sociaaleconomische positie van de agrarische ondernemer als pijler onder een toekomstbestendige sector

  • Het stimuleren van de waardering van voedsel en de productiewijze en herkomst ervan

  • Het versterken van kringlopen in de land- en tuinbouw en het bevorderen van circulariteit

  • Het stimuleren van verduurzaming van de (dierlijke) productie en de consumptie van dierlijke en plantaardige producten door middel van nieuwe vormen van ketensamenwerking en nieuwe marktstrategieën.

  • Het stimuleren van de verbetering van het dierenwelzijn.

  • Het breder toepassen van geïntegreerde gewasbescherming door agrarische ondernemers.

  • Het borgen en verbeteren van plant- en diergezondheid en dierenwelzijn, duurzaam bodembeheer en klimaatvriendelijk energiebeheer en -gebruik in de land- en tuinbouw.

  • Het stimuleren van groene economische groei en het bevorderen van transparantie en ketenverantwoordelijkheid in de Nederlandse agro- en voedselketens.

  • Het door de sterke internationale positie van Nederland in agro en food verduurzamen van het mondiale voedselsysteem.

  • Het stimuleren van een adequate en duurzame voedselvoorziening, voedselzekerheid en voedselkwaliteit op Europees en mondiaal niveau, evenals het bijdragen aan het Europese en internationale landbouwbeleid.

  • Het bieden van zekerheden aan agrarische bedrijven om leningen af te kunnen sluiten bij de bank.

  • Het (mede)financieren van ontwikkelingen gericht op verdere verduurzaming van de land- en tuinbouw en veehouderij.

Regisseren

  • Het borgen van voedselveiligheid. Producenten en partijen uit de voedselketen zijn primair verantwoordelijk voor de veiligheid van hun producten en productiewijze. De Minister voor Langdurige Zorg en Sport is verantwoordelijk voor wetgeving voor voedselveiligheid, met uitzondering van wetgeving voor het slachten van dieren en het keuren en uitsnijden van vlees, waar de Minister van LVVN verantwoordelijk voor is.

  • De coördinatie en het beheer van het Diergezondheidsfonds.

  • Het stellen van regelgeving op het gebied van dier- en plantgezondheid, dierenwelzijn, mest, gewasbescherming, plantveredeling, biologische landbouw en voedselveiligheid.

  • Het voeren van regie op de nationale inzet in EU-verband en op bi- en multilaterale samenwerkingen rond land- en tuinbouw en voedselkwaliteit.

Hieronder wordt ingegaan op de belangrijkste gerealiseerde beleidsresultaten in 2024.

Sociaal economische positie boeren

Stimuleren van ondernemerschap

Met de agrarische ondernemerschapsagenda versterkt LVVN het ondernemerschap in de agrarische sector op weg naar een toekomstbestendige landbouw. Dit vindt onder meer plaats door de inzet op het belonen van publieke diensten, het stimuleren van samenwerking en versterken van de marktmacht van agrariërs en het bevorderen van een gelijker speelveld. Om ondernemerschap te stimuleren en verdienmodellen te verbreden, versterkte LVVN in 2024 is de inzet op multifunctionele landbouw (MFL). Daarvoor is de regeldrukproblematiek onder de aandacht gebracht bij zowel MFL-ondernemers als gemeenten. In de Subsidieregeling Agrarische Bedrijfsadvisering en Educatie (SABE) zijn diverse regelingen opengesteld om ondernemerschap van boeren te stimuleren door advisering en kennisdeling. De evaluatie van de SABE-regeling geeft aan dat deze regeling in de breedte doeltreffend is (Kamerbrief 30252, nr. 173).

Investeringsfonds Duurzame Landbouw

Het Investeringsfonds Duurzame Landbouw - een belangrijke pijler onder de ondernemerschapsagenda - ondersteunt agrarisch ondernemers die willen omschakelen naar een stikstofarmere, meer extensieve en duurzamere bedrijfsvoering. Na een geslaagde pilotperiode van 2,5 jaar is de investeringsmaatregel ‘Investeringsfonds Duurzame Landbouw’ in juni 2024 voor 10 jaar opengesteld (Kamerbrief 30252, nr. 170).

Ecoregeling en vestigingssteun

In het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) zijn twee regelingen, de Vestigingssteun jonge landbouwers en de ecoregeling, aangevuld vanuit de nationale begroting. De ecoregeling zorgt voor activiteiten op percelen die bijdragen aan de verbetering van klimaat, bodem en lucht, water, landschap en biodiversiteit. Het instrument Vestigingssteun jonge landbouwers biedt toekomstperspectief voor jonge boeren (Kamerstuk 28 625, nr. 166).

Versterken positie boer in de keten

De wet Oneerlijke Handelspraktijken in de landbouw en voedselvoorzieningsketen wint aan bekendheid. In 2024 heeft de ACM de eerste uitspraken gedaan in drie verschillende casussen. Daarnaast is dit jaar ook het eerste geschil afgehandeld door de Geschillencommissie.

Transparantie

LVVN monitort de landbouwmarkten en overlegt met ketenpartners voor meer transparantie in de kostenverdeling in de keten. Dat laatste gebeurt mede via onderzoek in 2024 van de ACM dat op verzoek van LVVN belemmeringen in specifieke agrarische markten onderzoekt en margeverdeling voor enkele producten inzichtelijk maakt.

Duurzame veehouderij

In 2024 is een openstelling van de Sbv-investeringsmodule binnen de aanpak piekbelasting voorbereid en opengesteld. De openstellingsperiode liep door tot begin 2025. Met deze innovatieregeling is invulling gegeven aan het innovatiespoor binnen deze aanpak. Het Regieorgaan ‘Versnellen innovatie emissiereductie duurzame veehouderij’ is in 2024 daadwerkelijk van start gegaan. Binnen het Regieorgaan werken veel partijen samen aan zowel de versnelling van innovatie gericht op emissiereductie als aan een regelgevings- en toetsingssysteem voor doelsturing op emissies met een borgingssystematiek onder andere op basis van sensor- en datasystemen.

Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen

Energietransitie glastuinbouw

In 2024 is gewerkt aan de wet fiscale maatregelen met de actualisatie van het tarief van de CO2-heffing die vanaf 2025 voor individuele tuinders geldt. De CO2-heffing glastuinbouw borgt het restemissiedoel van 4,3 Mton CO2-equivalenten in 2030. In het Belastingplan 2025 is aangekondigd de tarieven van deze CO2-heffing iedere twee jaar te herijken, te starten in het eerstvolgende Belastingplan voor 2026. Hiervoor is gekozen omdat KEV2024 een minder optimistisch beeld van doelrealisatie schetste. De discussie over eventuele uitbreiding (opt-in) van het Europees emissiehandelssysteem (ETS2) naar de glastuinbouwsector, en de nationale bijmengverplichting groen gas is niet afgerond in 2024. Het kabinet voert hierover overleg met de sector. De subsidieregelingen EG en Marktintroductie Energie Innovaties glastuinbouw (MEI) zijn onderdeel van de uitvoering van het programma Kas als Energiebron en ook in 2024 opengesteld. In 2024 vond de eerste openstelling plaats van de subsidieregeling warmte-infrastructuur glastuinbouw (SWIG). De tijdige aanleg van warmte-infrastructuur is een van de randvoorwaarden om het sectorale klimaatdoel in 2030 te realiseren. In 2024 zijn hier nog weinig aanvragen op gekomen.

Gewasbescherming

In 2024 is doorgegaan met de uitvoering van acties uit het Uitvoeringsprogramma Toekomstvisie Gewasbescherming en van diverse moties en toezeggingen. Er heeft een tweede openstelling plaatsgevonden van de Subsidieregeling geïntegreerde gewasbescherming voor investeringen die bijdragen aan de ontwikkeling van alternatieven voor chemische gewasbeschermingsmiddelen, waarvoor veel animo bleek onder telers. In het kader van de bescherming van de waterkwaliteit (KRW) zijn tot slot stappen gezet om emissies verder terug te dringen. Over de mogelijkheden hoe ook de toelating van gewasbeschermingsmiddelen in overeenstemming kan worden gebracht met de KRW-normen vervolgt de afstemming in 2025 met de Minister van IenW, nadat hier in 2024 mee is gestart (Kamerstuk 27858, nr. 653, 671, 683).

Mestbeleid 

De Nitraatrichtlijn schrijft voor dat de lidstaten iedere vier jaar een actieprogramma om water te beschermen tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen. In 2024 is gewerkt aan de implementatie van de laatste onderdelen uit het 7e Actieprogramma en de derogatiebeschikking, waaronder de implementatie van het nationale mestproductieplafond in de ‘Wet wijziging Meststoffenwet in verband met de maximale mestproductie’ (Stcrt. 2024, 369). In 2024 is daarnaast de evaluatie van de Meststoffenwet afgerond (Kamerstuk 33037, nr. 561), waarvan de resultaten worden gebruikt voor het op te stellen 8e Actieprogramma dat op 1 januari 2026 van toepassing zal zijn. Vanwege de hoge druk op de mestmarkt en de hoge mestafzetkosten wordt het voor boeren moeilijker om mest af te voeren. Om de druk op de mestmarkt te verlichten, is in 2024 een aanpak mestmarkt opgesteld (Kamerstuk, 33037, nr. 559). Deze aanpak bevat zowel maatregelen voor de kortere termijn als voor de lange termijn. Begin 2024 is een regeling gepubliceerd voor behoud grasland om bedrijven te stimuleren derogatie aan te vragen en daarmee het areaal grasland te behouden (Stcrt. 2024, 5150). Ook heeft Nederland in 2024 weer ingezet op Europese toelating van het gebruik van hoogwaardige producten uit dierlijke mest als kunstmestvervanger, waartoe de Europese Commissie in 2024 een voorstel in procedure heeft gebracht.

Diergezondheid en dierenwelzijn

Diergezondheid

In het najaar van 2023 en opnieuw in 2024 heeft het blauwtongvirus serotype 3 (BTV-3) tot veel besmettingen, ziekte en sterfte geleid in heel Nederland. In oktober 2024 is daarnaast ook nog serotype 12 (BTV-12) aangetoond op enkele bedrijven. In de loop van 2024 zijn na inzet van LVVN drie verschillende BTV-3 vaccins toegelaten voor gebruik in Nederland. Ook zijn verdere stappen gezet in het traject om te komen tot preventieve vaccinatie van pluimvee tegen vogelgriep. De veldproef heeft belangrijke informatie opgeleverd voor de pilot die in 2025 zal starten. In 2024 heeft de veterinaire beroepsgroep hun visiedocument ‘Vet voor elkaar’ gepresenteerd, over de versterking van de kwaliteitsborging van de beroepsgroep. Daaropvolgend is, gefaciliteerd door LVVN, een kwartiermaker aangesteld die samen met de beroepsgroep werkt aan een ontwerp voor een nieuwe beroepsorganisatie

Dierwaardige veehouderij

In 2024 is gewerkt aan de algemene maatregel van bestuur (AMvB) dierwaardige veehouderij, op grond van de per 1 juli 2024 gewijzigde Wet dieren waarin een amendement van Kamerleden De Groot en Van Campen is opgenomen (Kamerstuk 35 746, nr. 15). Dit amendement bevat de instructiebepaling voor het maken van de AMvB. Parallel hieraan is onder leiding van de voorzitter van het convenant dierwaardige veehouderij gewerkt aan het afsluiten van een convenant met veehouderijsectoren, Dierenbescherming, Caring Farmers, markt- en ketenpartijen en LVVN.

Dierenwelzijn

LVVN heeft in 2024 diverse bijdragen geleverd ter bevordering van het welzijn van landbouwhuisdieren. Zo is ondersteuning geleverd aan het vertrouwensloket welzijn landbouwhuisdieren. Er is verder gewerkt aan het ontwikkelen van een benchmarksystematiek voor de zorg van jonge dieren door de Stichting Diergeneesmiddelenautoriteiten en aan de aanpak van stalbranden. Ook is er gewerkt aan het ontwikkelen van een roadmap om het doden van eendagshaantjes uit te faseren. In 2024 heeft LVVN het Landelijk Informatiecentrum Gezelschapsdieren (www.licg.nl) ondersteund, die deskundig en betrouwbare informatie over het aanschaffen en houden van huisdieren verschaft. Ook heeft de Landelijke Inspectiedienst Dierenwelzijn toezicht gehouden en handhavend opgetreden bij welzijnsverstoringen van hobby- en gezelschapsdieren in opdracht van LVVN.

Integraal voedselbeleid

Biologische productie en consumptie

In het Actieplan ‘groei van biologische productie en consumptie’ (Kamerstuk 30 252, nr. 78) is de ambitie opgenomen om het biologisch areaal te laten groeien van 4% in 2022 naar 15% in 2030. In 2024 zijn er verschillende stappen gezet met betrekking tot de implementatie van het actieplan. Er is bijvoorbeeld een meerjarige landelijke consumentencampagne gelanceerd, met als doel het vergroten van bekendheid van biologische producten en het stimuleren van afzet voor boeren die overwegen om te schakelen naar biologische productie. Verder is in 2024 een subsidieregeling ontwikkeld gericht op het stimuleren van MKB-samenwerkingsverbanden en kleinere promotieactiviteiten in biologische ketens om de afzet te stimuleren, met als streven om deze regeling voor het eerst open te stellen in 2025. Boeren die willen omschakelen naar biologische productie werden ook in 2024 ondersteund, waarbij LVVN en RVO nauw samenwerken. Bijvoorbeeld door middel van het Bio wegwijzer loket, dat toegankelijke informatie biedt voor ondernemers.

Waardering voor voedsel

In 2024 is invulling gegeven aan de bestaande ambities van het voedselbeleid. Belangrijk hierin is de inzet op halvering van voedselverspilling in 2030 ten opzichte van 2015. In 2024 is door Wageningen Universiteit de klimaatimpact van voedselverspilling geduid in de factsheet Climate footprint of food waste in the Netherlands. LVVN heeft de stichting Samen Tegen Voedselverspilling (STV) ondersteund om voedselverspilling tegen te gaan. Zo is in 2024 de zesde Verspillingsvrije Week gerealiseerd. Daarnaast is in Nederland een grote internationale conferentie georganiseerd, gekoppeld aan het EU Platform Food Losses and Food Waste. In Europees verband is in 2024 ingezet op ambitieuze, wettelijk bindende doelstellingen voor de reductie van voedselverspilling en een systeembrede aanpak via de herziening van de Kaderrichtlijn Afvalstoffen.

Met subsidie van LVVN heeft het Voedingscentrum in 2024 ondersteuning geboden aan zowel voedselaanbieders als consumenten. Zo kunnen voedselaanbieders de voedselomgeving zodanig inrichten dat deze een gezonde en duurzamere voedselconsumptie stimuleert. Consumenten worden zo voorgelicht en handelingsperspectief geboden over volhoudbare voedselkeuzes. Om bij te dragen aan een duurzaam voedselsysteem, heeft het RIVM in 2024 voor 400 voedingsmiddelen de milieubelasting berekend en er zijn in samenwerking met relevante partijen en sectoren uit het Nederlandse voedselsysteem belangrijke stappen gezet om vorm te geven aan (ook internationaal) een breed gedragen methodiek.

Nationale Eiwitstrategie 

De Nationale Eiwitstrategie (NES) heeft als doel de zelfvoorziening van Nederland en de EU in eiwitten te vergroten. In 2024 heeft de diervoedersector ambities gesteld voor 2030 op het gebied van o.a. reststromengebruik en de herkomst van diervoedergrondstoffen en wordt middels een monitor gerapporteerd over de voortgang. Ten aanzien van het voedselaanbod en de voedselconsumptie, heeft in 2024 Wageningen Economic Research de eiwitmonitor doorontwikkeld, die inzicht geeft in de verhouding plantaardige en dierlijke eiwitten in vraag en aanbod.

Klimaatadaptatie 

LVVN heeft in 2024 verder gewerkt aan de uitvoering van het Actieprogramma klimaatadaptatie landbouw (AP KAL), zodat de ondernemers in de land- en tuinbouw beter kunnen omgaan met de gevolgen van klimaatverandering. Ondernemers die flinke financiële schades hadden en hiervoor via de Brede weersverzekering verzekerd waren, ontvingen vanuit die polis vergoedingen. De Brede weersverzekering is in augustus 2024 geëvalueerd, waaruit bleek dat deze doeltreffend en doelmatig is (Kamerstuk 36410-XIV, nr. 102). Dit is in lijn met de ervaringen in de praktijk in 2024. Daarnaast heeft LVVN in 2024 gewerkt aan het opstellen van een Actieprogramma klimaatadaptatie natuur (AP KAN) in samenwerking met medeoverheden (provincies en waterschappen) en terreinbeherende organisaties. 

In 2024 zijn lopende kennisprojecten begeleid en nieuwe voorbereid, zoals het project Klimaatadaptieve landbouw in 2050, de Klimaatstresstest voor boerenbedrijven, de impactkaarten voor klimaatkwetsbare landbouwgebieden, een project met hogescholen over risicomanagement en klimaatadaptatie en het programma Zout in waterbeheer in relatie tot landbouw en natuur. Ook is een bijdrage geleverd aan de opgaves Klimaatrobuuste landbouw en Veerkrachtige natuur in het Nationaal Uitvoeringsprogramma Klimaatadaptatie (NUPKA) en aan voorbereidingen voor de herijking van de Nationale Klimaatadaptatiestrategie (NAS).

Stimuleren biobased teelt

De ministeries van BZK, LVVN, I&W en KGG voeren gezamenlijk beleid gericht op het mogelijk maken van meer biobased bouwen. In dit kader heeft LVVN het Nationaal Groenfonds opdracht gegeven voor het uitvoeren van een pilot, om via de opkoop van koolstofcertificaten de teelt van vezelrijke gewassen voor de biobased bouw te stimuleren. De interesse voor de pilot in 2024 was lager dan verwacht. Dit wordt geëvalueerd en er worden aanpassingen gedaan om de maatregel te verbeteren.

Nationaal Programma Landbouwbodems

Binnen het Nationaal Programma Landbouwbodems (NPL) is in 2024 verder gewerkt aan de doelstellingen om in 2030 alle landbouwbodems in Nederland duurzaam te beheren en vanaf 2030 jaarlijks 0,5 Mton CO2-equivalenten in minerale landbouwbodems vast te leggen, conform de afspraak uit het Klimaatakkoord. In het kader van het Beleidsondersteunend Programma Slim Landgebruik is in 2024 in opdracht van LVVN een roadmap opgesteld naar het behalen van beleidsdoelen. Daarnaast wordt in drie regionale netwerken in de veehouderij en vijf in de akkerbouw gewerkt aan koolstofvastlegging in de praktijk. Via het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW) is intensief ingezet op kennisverspreiding over maatregelen die bijdragen aan duurzaam bodembeheer en klimaatadaptatie. In 2024 is wederom sterk ingezet op de Richtlijn bodemmonitoring en veerkracht. Dit heeft ertoe geleid dat in de Raadspositie nagenoeg alle aandachtspunten uit het BNC-fiche zijn gerealiseerd.

Beëindigingsregelingen Lbv-plus, Lbv, Lbv kleinere sectoren en de MGB

In 2024 is verdere uitvoering gegeven aan de verschillende regelingen om tot stikstofreductie te komen en ondernemers de mogelijkheid te bieden hun veehouderijlocatie te beëindigen. In 2024 is extra budget toegevoegd aan de beëindigingsregelingen Lbv en de Lbv-plus. Daarmee is er voor de regelingen respectievelijk € 1,1 mld., en € 1,8 mld. beschikbaar. Hiermee is er voldoende budget om de goedgekeurde aanvragen te honoreren. Van 18 november tot en met 20 december 2024 is de Lbv-kleinere sectoren opengesteld. Deze regeling ondersteunt veehouders in de kleinere sectoren die hun veehouderijlocatie willen beëindigen. Deze regeling liep succesvol; het aantal aanvragen overschreed het plafond. Daarnaast is vanaf 2 december 2024 ook de eerste module opengesteld van de Landelijke verplaatsingsregeling voor veehouderijlocaties met piekbelasting (Lvvp) opengesteld. Veehouders kunnen hiermee subsidie krijgen voor onderzoek naar de haalbaarheid van verplaatsing van hun veehouderij. Om realisatie van water-, natuur- en klimaatopgaven door provincies te ondersteunen is begin december 2024 de MGB (Maatregel Gebiedsgerichte Beëindiging) opengesteld. Provincies kunnen hiermee eigen provinciale subsidieregelingen openstellen voor het op vrijwillige basis geheel of gedeeltelijk laten beëindigen van veehouderijlocaties. De Kamer wordt separaat geïnformeerd over prognoses over de reductie van stikstof door de verschillende beëindigingsregelingen.

Tabel 8 Budgettaire gevolgen van beleid Artikel 21 (bedragen x € 1.000)
  

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

  

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

Art.

Verplichtingen

0

489.627

611.112

461.642

2.831.791

3.116.983

‒ 285.192

         
 

Uitgaven

0

561.423

586.815

242.544

942.957

1.369.009

‒ 426.052

         

21.0

Land- en tuinbouw

0

561.423

586.815

242.544

942.957

1.369.009

‒ 426.052

 

Subsidies (regelingen)

0

490.697

311.302

155.884

806.717

1.054.619

‒ 247.902

 

Sociaal economische positie boeren

0

148.253

113.550

34.365

156.695

168.488

‒ 11.793

 

Duurzame veehouderij

0

240.662

118.974

32.201

465.795

686.871

‒ 221.076

 

Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen

0

90.334

68.437

51.197

84.415

111.751

‒ 27.336

 

Mestbeleid

0

1.710

861

25.329

88.688

72.937

15.751

 

Diergezondheid en dierenwelzijn

0

3.976

3.525

3.746

4.197

4.567

‒ 370

 

Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking

0

940

873

685

324

1.616

‒ 1.292

 

Integraal voedselbeleid

0

4.822

5.082

8.361

6.603

8.389

‒ 1.786

 

Leningen

0

9.000

12.000

10.000

27.296

43.600

‒ 16.304

 

Lening Investeringsfonds Duurzame Landbouw

0

9.000

12.000

10.000

27.296

43.600

‒ 16.304

 

Garanties

0

6.859

46.509

861

210

5.432

‒ 5.222

 

Bijdrage borgstellingsreserve

0

5.756

45.020

0

0

3.627

‒ 3.627

 

Verliesdeclaraties borgstellingsfaciliteit

0

1.103

1.489

861

210

1.805

‒ 1.595

 

Opdrachten

0

17.107

12.945

20.087

22.569

42.686

‒ 20.117

 

Sociaal economische positie boeren

0

430

385

697

911

3.585

‒ 2.674

 

Duurzame veehouderij

0

0

0

80

253

4.500

‒ 4.247

 

Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen

0

0

18

0

0

0

0

 

Mestbeleid

0

0

0

0

0

13.600

‒ 13.600

 

Diergezondheid en dierenwelzijn

0

8.007

9.244

14.957

15.887

14.637

1.250

 

Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking

0

3.111

2.723

2.561

3.987

3.276

711

 

Integraal voedselbeleid

0

5.559

575

1.792

1.531

3.088

‒ 1.557

 

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

0

15.383

13.223

13.590

21.261

10.852

10.409

 

College toelating gewasbeschermingsmiddelen en biociden

0

3.577

3.226

3.418

4.597

1.866

2.731

 

Centrale Commissie Dierproeven

0

0

0

0

40

2.470

‒ 2.430

 

Medebewind/voormalige productschappen

0

647

562

540

513

687

‒ 174

 

Raad voor de Plantenrassen

0

1.019

1.110

790

1.832

1.492

340

 

Keuringsdiensten

0

10.140

8.325

8.842

14.279

4.337

9.942

 

Bijdrage aan medeoverheden

0

0

121.470

6.580

0

185.314

‒ 185.314

 

Specifieke uitkeringen

0

0

121.470

6.580

0

185.314

‒ 185.314

 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

0

10.850

9.688

11.986

11.166

11.633

‒ 467

 

FAO en overige contributies

0

10.850

9.688

11.986

11.166

11.633

‒ 467

 

Storting/onttrekking begrotingsreserve

0

3.364

2.507

10.987

41.207

2.500

38.707

 

Storting begrotingsreserve landbouw

0

2.082

0

4.827

1.428

0

1.428

 

Storting begrotingsreserve apurement

0

1.282

2.507

2.500

35.500

2.500

33.000

 

Storting begrotingsreserve borgstelling

0

0

0

3.660

4.279

0

4.279

 

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

0

8.163

57.171

12.569

12.531

12.373

158

 

Diergezondheidsfonds

0

8.163

57.171

12.569

12.531

12.373

158

         
 

Ontvangsten

0

81.413

103.826

80.449

136.838

51.680

85.158

         
Tabel 9 Budgettaire gevolgen van beleid Artikel 21 Ontvangsten (bedragen x € 1.000)
  

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

  

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

         

Art.

Ontvangsten

0

81.413

103.826

80.449

136.838

51.680

85.158

         

21.0

Land- en tuinbouw

0

81.413

103.826

80.449

136.838

51.680

85.158

 

Ontvangsten

0

81.413

103.826

80.449

136.838

51.680

85.158

 

Sociaal economische positie boeren

0

1.078

916

205

390

245

145

 

Agroketens

0

26.766

7.438

13.201

11.574

2.013

9.561

 

Agrarische innovatie en overig

0

394

10

223

265

0

265

 

Mestbeleid

0

7.852

3.118

7.639

8.347

7.209

1.138

 

Garanties

0

1.827

1.157

694

737

1.800

‒ 1.063

 

Weerbare planten en teeltsystemen

0

902

71

4.877

1.276

0

1.276

 

Diergezondheid en dierenwelzijn

0

12.516

12.893

14.910

16.736

11.600

5.136

 

Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking

0

2.738

42.692

1.723

7.132

5.413

1.719

 

Onttrekkingen begrotingsreserves

0

25.180

33.891

34.126

87.685

21.100

66.585

 

ZBO's/RWT's

0

2.160

1.640

2.851

2.696

2.300

396

Verplichtingen

De verplichtingen zijn € 285,2 mln. lager dan op begroot. Dit komt onder andere door een verschuiving van € 110,0 mln. voor de subsidie warmte-infrastructuur glastuinbouw (SWIG) naar 2025 en door de lagere verplichtingen op de subsidie brongerichte verduurzaming (sbv) (€ 83,1 mln.). Voor de Lbv en Lbv+ zijn er minder verplichtingen aangegaan door de RVO, omdat de openstelling laat in 2024 plaatsvond. Deze zullen alsnog plaatsvinden in 2025.

Uitgaven

Subsidies

Sociaal economische positie boeren

Het gerealiseerde subsidiebudget sociaal economische positie boeren is € 11,8 mln. lager dan begroot. Dit is een saldo van verlagingen en verhogingen. De twee grootste mutaties worden hierbij toegelicht:

Het subsidiebudget voor Sociaal economische positie boeren is verhoogd met € 22,7 mln. door een terugvordering van de Europese Commissie (EC). Dit heeft grotendeels betrekking op uitbetaalde EU subsidies in de jaren 2009 tot en met 2012 aan de producentenorganisatie FresQ. De EC heeft besloten dat Nederland dit bedrag moet terug betalen. Deze terugvordering betreft ongeveer de eerste helft.

Ook wordt het subsidiebudget verlaagd met € 24,8 mln. voor de nationale top-up van de regeling vestigingssteun. De subsidieregeling voor de vestiging van jonge landbouwers is in 2024 voor het eerst opengesteld. Er waren aanvragen om het volledige budget in 2024 uit te geven, maar bij beoordeling van deze aanvragen is gebleken dat veel aanvragen binnen deze openstelling niet aan de voorwaarden voldeden. Ook heeft de RVO, die de regeling uitvoert, niet alle aanvragen in het jaar 2024 kunnen beoordelen.

Duurzame Veehouderij

Op het subsidiebudget Duurzame Veehouderij zijn € 221,1 mln. lagere uitgaven gerealiseerd. Dit heeft met name te maken met de lastig te ramen uitgaven van de Lbv en Lbv+ (€ 160,0 mln.). De betalingstermijnen van deze middelen lopen over de jaargrens. Dit komt mede doordat middelen in drie fases worden uitgekeerd. Deelnemers dienen eerst aan bepaalde voorwaarden te voldoen alvorens de middelen kunnen worden uitgekeerd. Daarnaast zijn vanwege vertraging middelen naar latere jaren doorgeschoven voor de subsidie brongerichte aanpak emissies (sbv, € 31,9 mln.) en de landelijke verplaatsingsregeling veehouderijen met piekbelasting (lvvp, € 19,7 mln.). Het resterende verschil is een som van overige kleine wijzigingen.

Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen

Op het budget Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen zijn € 27,3 mln. lagere uitgaven gerealiseerd. Dit heeft met name te maken met het doorschuiven van middelen naar latere jaren door vertraging. Zo is in 2024 veel voorbereidend werk gedaan voor biologische landbouw, wat leidt tot uitgaven in latere jaren (€ 14,0 mln.). Hetzelfde geldt voor de subsidieregeling warmte-infrastructuur glastuinbouw (SWIG), waarop in 2024 niet de uitgaven zijn gedaan die eerder werden verwacht (€ 19,5 mln.). Daarnaast zijn gedurende het jaar middelen naar andere plekken op de begroting geschoven, bijvoorbeeld voor de uitvoering door RVO (artikel 24) of het uitzetten van onderzoek (artikel 23). Daartegenover staan enkele ophogingen door het inzetten van eindejaarsmarge op budgetten waar in 2023 onderbesteding was maar in 2024 uitgaven op plaats moesten vinden.

Mestbeleid

Op het subsidiebudget Mestbeleid zijn € 15,8 mln. hogere uitgaven gerealiseerd. Dit komt met name door het ophogen van de subsidie Behoud grasland bij afbouw derogatie (€ 27,8 mln.). Gezien de situatie op de mestmarkt liggen de mestafzetkosten ongeveer driemaal zo hoog als de mestafzetkosten waarmee bij de totstandkoming van de regeling gerekend is. De vergoeding per hectare is daarom voor de openstellingen in 2024 en 2025 verhoogd van € 20 naar € 50. Deze ophoging is onderdeel van het Plan van aanpak mestmarkt (Kamerstuk 33 037, nr. 533). Daarnaast is voor het reguliere mestbeleid en het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn de raming geactualiseerd en daarmee zijn middelen naar latere jaren geschoven.

Leningen

Van het beschikbare kasbudget voor het Investeringsfond Duurzame Landbouw (IDL) is bij eerste suppletoire € 19,1 mln. doorgeschoven naar 2027, omdat de inrichting van het definitieve fonds pas in de loop van 2024 is vormgegeven. Het totale budget van € 130,8 mln. voor fondsvermogen is daarnaast bij tweede suppletoire opgehoogd met € 2,8 mln. Dit betreft beschikbaar fondsvermogen dat i.v.m. het beëindigen van de pilot is overgebracht van het pilot IDL naar het definitieve fonds.

Opdrachten

Mestbeleid

Het verschil tussen de vastgestelde begroting en de realisatie is ‒ € 13,6 mln. Dit wordt volledig veroorzaakt door een verschuiving van middelen naar artikel 24 van de LVVN-begroting ten behoeve van de uitvoering door NVWA voor onder andere het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn en het realtime en digitaal Vervoersbewijs dierlijke mest (rVDM).

Dierengezondheid en dierenwelzijn

Op het vastgesteld opdrachtenbudget Dierengezondheid en dierenwelzijn is een verschil ontstaan van € 14,6 mln. Halverwege het jaar was de verwachting dat er € 12,0 mln. aanvullend nodig was voor de uitvoering van I&R. Hiervoor werden middelen gereserveerd waarbij later in het jaar bleek dat deze niet nodig waren.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Keuringsdiensten

Op het budget voor keuringsdiensten zijn € 9,9 mln. hogere uitgaven gerealiseerd. Dit heeft voornamelijk te maken met een hogere LVVN-bijdrage aan Skal (€ 8,9 mln.) door het tijdelijk niet kunnen retribueren van wettelijk verplichte taken, met name op het gebied van import.

Bijdrage aan medeoverheden

Specifieke uitkeringen

De begrote bijdrage in de vorm van specifieke uitkeringen is voor € 185,3 mln. minder gerealiseerd. Dit wordt met name verklaard door een kasschuif in het kader van de Maatregel Gerichte Beeindiging van ca. € 110 mln. Deze regeling is pas eind 2024 opengesteld waardoor de meeste uitgaven pas in 2025 zullen plaatsvinden.

Storting begrotingsreserves

Er is in 2024 € 38,7 mln. meer in begrotingsreserves gestort dan vastgesteld in de begroting. Voor € 33,0 mln. is dit verschil veroorzaakt door de extra storting in de begrotingsreserve Apurement, die bij de toelichting op de begrotingsreserves staat uitgesplitst.

Ontvangsten

Op artikel 21 is in totaal € 85,2 mln. meer ontvangen dan vastgesteld in de begroting.

Dit komt onder andere door een overschrijding van € 9,6 mln. op agroketens, veroorzaakt door het terugontvangen van subsidievoorschotten die vooraf moeilijk te ramen zijn waardoor afwijkingen ontstaan.

De grootste overschrijding op de ontvangsten van artikel 21 komt doordat er € 66,6 mln. meer is onttrokken uit de begrotingsreserves. Deze zijn hieronder toegelicht.

Toelichting op de begrotingsreserves

Tabel 10 Begrotingsreserve Landbouw (bedragen x € 1.000)

Begrotingsreserve Landbouw (bedragen x € 1.000)

 

Stand 1/1/2024

12.021

+ Bijschrijving rente

0

+ Storting

1.428

- Onttrekking

600

Stand per 31/12/2024

12.849

Toelichting:

De begrotingsreserve Landbouw is bestemd voor uitgaven op het gebied van landbouwbeleid. De reserve wordt voornamelijk gebruikt om fluctuaties op enkele subsidieregelingen op te vangen.

Er is een onttrekking gedaan uit de landbouwreserve van € 0,6 mln. ten behoeve van het flankerend beleid pelsdierhouderijen. Daarnaast vindt een storting plaatst van € 1,4 mln. Deze middelen zijn afkomstig uit de CO2-heffing voor glastuinbouwbedrijven en worden ingezet ten behoeve van de glastuinbouwsector.

Tabel 11 Begrotingsreserve Apurement (bedragen x € 1.000)

Begrotingsreserve Apurement (bedragen x € 1.000)

 

Stand 1/1/2024

49.708

+ Storting

35.500

- Onttrekking

24.085

Stand per 31/12/2024

61.123

Toelichting:

De begrotingsreserve Apurement is bedoeld om financiële correcties opgelegd door de Europese Commissie met betrekking tot het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid op te vangen. De begrotingsreserve Apurement is door stortingen in 2024 aangevuld met totaal € 35,5 mln. Dit bedrag bestaat uit de reguliere storting vanuit het Rijk (€ 2,5 mln.), een extra storting vanuit het Rijk (€ 31,0 mln.) en bijdragen vanuit de provincies (€ 2,0 mln. voor 2023 en 2024).

De onttrekking van € 24,1 mln. is een totaal van bedragen. Het grootste deel hiervan betreft € 22,7 mln. die is onttrokken voor de bij subsidies sociaal economische positie boeren genoemde terugbetaling aan de Europese Commissie.

Tabel 12 Begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit (bedragen x € 1.000)

Begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit (bedragen x € 1.000)

 

Stand 1/1/2024

107.812

+ Bijschrijving rente

0

+ Storting

4.279

- Onttrekking

63.000

Stand per 31/12/2024

49.091

Toelichting:

De begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit is bedoeld om de verliesdeclaraties te betalen die voortvloeien uit garantstellingen aan banken waarmee investeringen in de landbouw worden gefaciliteerd. Hiermee is in 2024 een storting van € 3,6 mln. gemoeid die jaarlijks vanuit de LVVN-begroting plaatsvindt om uitbetalingen op te vangen in jaren dat hier veel behoefte aan is. Daarnaast is er € 0,6 mln. gestort, wat het verschil in 2024 was tussen de verliesdeclaraties en ontvangen provisies voor de borgstelling. Het daadwerkelijk gerealiseerde saldo was uiteindelijk € 0,5 mln., door wijzigingen in de realisatie op het laatste moment die niet meer verwerkt konden worden is hier met € 0,6 mln. gerekend. De onttrekking van € 63,0 mln. betreft de verwerking van amendement 36 410 XIV, nr. 31 (Vedder, Grinwis en Flach). Indieners hebben het kabinet verzocht om de uitgaven op artikel 21 met € 63,0 mln. te verhogen door € 63,0 mln. te onttrekken uit de module vermogensversterkend krediet (VVK) van de Borgstellingsfaciliteit.

Tabel 13 Begrotingsreserve jonge boeren (bedragen x € 1.000)

Begrotingsreserve jonge boeren (bedragen x € 1.000)

 

Stand 1/1/2024

7.000

+ Storting

0

- Onttrekking

715

Stand per 31/12/2024

6.285

Toelichting:

De begrotingsreserve jonge boeren is in 2019 opgericht om de Rutte III middelen voor opleidings- en coachingstrajecten beschikbaar te houden voor jonge boeren. In 2024 heeft er een onttrekking van € 0,7 mln. plaatsgevonden voor nationale co-financiering bij het GLB-instrument 'Samenwerken aan generatievernieuwing'. (De ontvangsten zijn geboekt op een ander instrument en daardoor niet zichtbaar bij de onttrekkingen begrotingsreserves.)

Licence