Base description which applies to whole site

4.2 Artikel 2 Bijstand, Participatiewet en Toeslagenwet

De overheid ondersteunt bij het vinden van werk en biedt inkomensondersteuning en aangepaste arbeid aan hen die dat nodig hebben.

Wie kan werken, moet dat ook doen. Dit is in de eerste plaats in het belang van de betrokkene zelf: werk zorgt voor economische en financiële zelfstandigheid, draagt bij aan het gevoel van eigenwaarde en biedt kansen om volop mee te doen in de samenleving. De overheid streeft naar een transparant en activerend sociaal zekerheidsstelsel dat mensen enerzijds ondersteunt en prikkelt om (weer) aan het werk te gaan als dat kan en dat hen anderzijds de zekerheid biedt van een adequaat vangnet als dat echt nodig is.

Mensen hebben de verantwoordelijkheid om in het eigen inkomen te voorzien en nemen daartoe zelf het initiatief. Alleen als het vinden van werk op eigen kracht niet lukt, helpt de overheid hierbij door ondersteuning bij re-integratie of beschut werk aan te bieden. Aan mensen die (tijdelijk) niet in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien biedt de overheid een sociaal vangnet in de vorm van bijstand. Daarbij streeft de overheid ernaar om het aantal loketten waar uitkeringsgerechtigden mee te maken hebben te beperken.

De overheid biedt inwoners van Caribisch Nederland waar nodig re-integratieondersteuning en inkomensondersteuning op grond van de Onderstandsregeling.

De Minister heeft een systeemverantwoordelijkheid. In dit kader stimuleert de Minister het vinden van werk door middelen beschikbaar te stellen aan gemeenten ten behoeve van re-integratie-inspanningen, sociale werkvoorziening en loonkostensubsidies, en financiert zij de inkomensondersteuning en de loonkostensubsidies.

De Minister is verantwoordelijk voor:

  • de vormgeving, het onderhoud en de werking van het stelsel van wet- en regelgeving;

  • de vaststelling van de hoogte van de algemene bijstandsniveaus;

  • het ter beschikking stellen aan en verdelen van middelen onder gemeenten voor de inkomensvoorziening en de loonkostensubsidies vanuit de Participatiewet, waarin begrepen zijn de IOAW, IOAZ en algemene bijstand voor zelfstandigen;

  • het ter beschikking stellen aan en verdelen van middelen onder gemeenten voor de uitvoering van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004;

  • het houden van systeemtoezicht; het toepassen van interbestuurlijke toezichtinstrumenten indien de medeoverheden op ernstige wijze onrechtmatig handelen of nalaten rechtmatig te handelen. Het verzamelen van informatie om op landelijk geaggregeerd niveau te kunnen beoordelen of het systeem werkt, en zo niet, wanneer en in welke vorm aanpassingen van dat systeem wenselijk zijn;

  • de budgetmutaties en de extrapolatie van de meerjarenraming van het in de integratie-uitkering sociaal domein opgenomen SZW-aandeel en de verdeling daarvan die aansluit bij de gedecentraliseerde taak;

  • de sturing van en het toezicht op de rechtmatige, doeltreffende en doelmatige uitvoering door de SVB (AIO, bijstand buitenland) en UWV (TW);

  • de organisatie van de eigen uitvoering binnen het verband van de Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN).

Het Rijk verschaft gemeenten middelen voor de uitvoering en geeft de wet- en regelgeving vorm waarbinnen deze uitvoering plaatsvindt. Binnen deze wettelijke kaders hebben gemeenten beleidsvrijheid om maatwerk te bieden waarmee participatie zo optimaal mogelijk wordt ondersteund. Het Rijk stelt een toereikend macrobudget aan de gemeenten beschikbaar om loonkostensubsidies en bijstandsuitkeringen te betalen. Hierbij is ook aandacht voor de gevolgen van corona voor het beroep op de bijstand. Het macrobudget wordt zoveel mogelijk op basis van objectieve factoren onder de gemeenten verdeeld. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de rechtmatige en doeltreffende uitvoering van de Participatiewet en aan genoemde wet verwante wetten en voorzieningen. Gemeenten zijn hiermee onder meer verantwoordelijk voor de handhaving van de naleving van verplichtingen door personen die een beroep doen op deze wetten. Bij ernstig onrechtmatig handelen of nalaten rechtmatig te handelen in de gemeentelijke uitvoering van de Participatiewet kan de Minister een aanwijzing geven aan een college, overgaan tot het optreden namens een nalatige gemeente dan wel een besluit tot vernietiging door de Kroon voordragen. De interbestuurlijke interventie heeft geen betrekking op de doelmatigheid en de doeltreffendheid van de uitvoering, welke een louter gemeentelijke aangelegenheid zijn.

Breed offensief

Om de arbeidskansen van mensen met een beperking te vergroten heeft het kabinet een breed offensief gelanceerd (Kamerstukken II 2018/19, 34 352, nr. 115, nr. 138, nr. 163). Het breed offensief bevat verschillende maatregelen die ervoor moeten zorgen dat meer mensen met een beperking aan het werk komen en blijven. Belangrijke onderdelen zijn het vereenvoudigen van de inzet van het instrument loonkostensubsidie, het bevorderen van ondersteuning op maat, en het werken lonender maken voor mensen met een beperking. Voor een aantal van de voorstellen is wetswijziging noodzakelijk. Het daartoe strekkende wetsvoorstel tot wijziging van de Participatiewet (uitvoeren Breed Offensief) is op 13 februari 2020 bij de Tweede Kamer ingediend (Kamerstukken II 2019/20, 35 394, nr. 2). De Tweede Kamer heeft in april 2021 het wetsvoorstel controversieel verklaard.

Twee wijzigingen uit het wetsvoorstel zijn inmiddels via de Verzamelwet SZW 2022 gerealiseerd. Het betreft het wegnemen van belemmeringen bij de no-riskpolis en harmonisering van de studietoeslag.

In verband met het voorstel om een gedeelte van de inkomsten van mensen die in deeltijd met loonkostensubsidie werken vrij te laten, is structureel € 40 miljoen toegevoegd aan het macrobudget voor participatiewetuitkeringen. Voor de overige voorstellen uit het breed offensief is incidenteel € 53 miljoen beschikbaar gesteld.

Onderdeel van Breed Offensief zijn ook wijzigingen in lagere regelgeving en tot verbetering van de uitvoering. Per 1 januari 2021 is de Suwi-regelgeving inzake versterking van de werkgeversdienstverlening in werking getreden. Per 1 juli 2021 zijn het Besluit loonkostensubsidie Participatiewet 2021 en de Regeling loonkostensubsidie Participatiewet 2021 in werking getreden. Hierin zijn de uniforme loonwaardemethode en kwaliteitseisen voor professionals terzake geregeld. Vanaf 2022 ontvangen gemeenten voorts de middelen voor loonkostensubsidies op basis van realisaties. Hiermee stimuleert het kabinet gemeenten mensen aan het werk te helpen met loonkostensubsidie.

Armoede en schulden

Met de aanpak voor schulden en kinderarmoede is een stevige basis gelegd voor een duurzame en integrale aanpak van de armoede- en schuldenproblematiek. In 2021 heeft het kabinet uitvoering gegeven aan de wens om vanwege de coronacrisis te komen tot een versnelling en intensivering van de armoede- en schuldenaanpak. Deze is in 2020 in korte tijd en in samenwerking met veel betrokken partijen tot stand gekomen. In 2021 werden de diverse in 2020 gesubsidieerde projecten uitgevoerd, gericht op het vroegtijdig in beeld krijgen van en snel en adequaat hulp bieden aan kwetsbare groepen die als gevolg van de coronacrisis financieel (harder) zijn of worden geraakt. In februari 2021 is tevens de campagne ‘De eerste stap helpt je verder' gelanceerd. Doel van deze campagne is dat particulieren en ondernemers snel aan de bel trekken als ze geldzorgen hebben en weten waar ze welke ondersteuning kunnen krijgen. De Tweede Kamer is in maart 2021 over de voortgang geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 24 515, nr. 600). De projecten die voortkomen uit de intensivering worden gemonitord en geëvalueerd. De eindresultaten worden begin 2023 verwacht.

In 2021 heeft het kabinet voor het eerst gerapporteerd over de voortgang van de ambities kinderarmoede (Kamerstukken II 2020/21, 24 515, nr. 608 en 2021Z17736). Op de gestelde ambities op kinderarmoede (Kamerstukken II 2018/19, 24 515, nr. 484) is vooruitgang geboekt. Er is meer aandacht binnen gemeenten voor kinderarmoedebeleid en het bereik van kinderen in armoede is bovendien flink gestegen (netto bereik nam toe van 43% in 2017 naar 81% in 2020). Ook is het aantal huishoudens met kinderen dat te maken heeft met een laag inkomen gedaald. Evenwel blijft een verdergaande inzet nodig om de ambities kinderarmoede te realiseren. Daarom is in 2021 besloten om de subsidie aan de armoedepartijen verenigd onder SAM& te verlengen tot ten minste eind 2022 zodat extra kinderen mee kunnen doen op school, aan sport, aan cultuur en sociale activiteiten.

De SER heeft in september 2021 de verkenning ‘Werken zonder armoede’ gepresenteerd. Deze verkenning gaat over werkende mensen met een laag inkomen. Deze verkenning is in oktober 2021 aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstukken II 2021/22, 24 515, nr. 611).

Op 1 januari 2021 is de wijziging van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening in werking getreden en worden signalen van problematische betalingsachterstanden op de vaste lasten met gemeenten gewisseld. Het aantal signalen vroegsignalering bedroeg ruim 250.000 signalen (bron: monitor Vroegsignalering van Divosa).

Op dezelfde datum is de Wet adviesrecht gemeenten rond schuldenbewind in werking getreden. SZW zal de werking hiervan monitoren.

Op 1 januari 2021 is de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet in werking getreden. In aanvulling op de vereenvoudigde beslagvrije voet is verbeterde informatie-uitwisseling tussen beslagleggende partijen in de keten noodzakelijk om het bestaansminimum te borgen. Daarom hebben het Ministerie van SZW en ketenpartijen de inzet op het project Stroomlijning Keten voor Derdenbeslag (voorheen: Verbreding beslagregister) in 2021 voortgezet. Naar verwachting kan rond de zomer het wetsvoorstel dat de grondslag geeft voor de beoogde informatie-uitwisseling bij de Tweede Kamer worden ingediend en de bouw van de benodigde ICT-voorziening starten.

Handhaving

Per brief van 16 november 2021 heeft de Staatssecretaris van SZW de Eerste Kamer geïnformeerd over het voornemen om het wetsvoorstel inzake wijziging van de Participatiewet in verband met het uitsluiten van fraudevorderingen bij de vermogenstoets en het beperken van het verbod tot medewerking aan een schuldregeling bij een fraudevordering tot gevallen van opzet of grove schuld (Kamerstukken I 2021/22, 35 374) in te trekken. Vanuit verschillende trajecten wordt gewerkt aan de stappen die nodig zijn om te komen tot meer menselijke maat en vertrouwen in de Participatiewet en daarnaast om de handhaving in de sociale zekerheid beter in balans te brengen. De wijzigingen met betrekking tot de vermogenstoets uit het in te trekken wetsvoorstel worden betrokken bij deze bredere trajecten.

Het wetsvoorstel bevat ook een Kamerbreed gesteund amendement (Kamerstukken I 2021/22, 35 897/ 35 374, C). Dit amendement regelt voor UWV, de SVB en gemeenten een beperking van het medewerkingsverbod voor minnelijke schuldregelingen bij vorderingen wegens overtreding van de inlichtingenplicht tot gevallen van opzet en grove schuld. Hiermee wordt een zwaarwegend maatschappelijk belang gediend. Daarom is de inhoud van het genoemde amendement via een nota van wijziging opgenomen in de Verzamelwet SZW 2022 (Kamerstukken II 2020/21, 35 374, nr. 11). 

Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten

De banenafspraak uit het Sociaal Akkoord van 2013 heeft tot doel om meer mensen met een arbeidsbeperking aan het werk te helpen bij reguliere werkgevers. Het kabinet heeft met de sociale partners afgesproken eind 2025 125.000 extra banen voor de doelgroep te creëren. De opgave voor markt en overheid samen voor 2020 was om 67.500 extra banen te realiseren ten opzichte van de nulmeting; 50.000 in de sector markt en 17.500 in de sector overheid. De doelstelling van 67.500 banen is met 66.097 extra banen net niet gehaald (Kamerstukken II 2020/21, 34 352, nr. 219). Met 53.799 banen heeft de sector markt de doelstelling van 50.000 banen overtroffen. De overheidswerkgevers hebben het afgesproken aantal banen voor 2020 niet gehaald. Ten opzichte van de nulmeting heeft de sector overheid 12.298 extra banen gerealiseerd. Het is positief dat juist in dit coronajaar de overheidswerkgevers iets meer dan de afgesproken toename van 2.500 banen over 2020 hebben gerealiseerd. Het resultaat van de sector overheid over 2020 geeft desondanks geen aanleiding om de geactiveerde quotumregeling voor de overheid te deactiveren. In juli 2022 zal de Tweede Kamer geïnformeerd worden over de realisatiecijfers van 2021.

De Staatssecretaris van SZW heeft in november 2018 (Kamerstukken II 2018/19, 34 352, nr. 137) als onderdeel van het Breed Offensief een vereenvoudiging van de Wet banenafspraak aangekondigd. In maart 2021 heeft de Minister van SZW de Tweede Kamer laten weten het wetsvoorstel waarin de vereenvoudiging van de banenafspraak is uitgewerkt vanwege de demissionaire status van het kabinet niet aan te bieden aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2020/21, 34 394, nr. 19). De Minister van SZW heeft de Belastingdienst en UWV in juli 2021 vervolgens toestemming gegeven om de quotumheffing niet uit te voeren tot in elk geval 1 januari 2024, en daarmee te anticiperen op een door het nieuwe kabinet te creëren wettelijke grondslag waarin de uitvoering van de quotumheffing verder wordt opgeschort (Kamerstukken II 2020/21, 34 352, nr. 219). Dit was nodig om te voorkomen dat de opschorting per 1 januari 2022 afloopt terwijl de heffing niet kan worden uitgevoerd. Als gevolg van de uitvoering van de motie Nijkerken-de Haan c.s. (Kamerstukken II 2018/19, 34 352, nr. 126) was met de Wet deactivering en uitstel quotumheffing het opleggen van de quotumheffing opgeschort tot uiterlijk 1 januari 2022 (Stb. 2019, 440). Het kabinet zal een afweging maken over het vervolg van het wetsvoorstel tot vereenvoudiging van de banenafspraak.

Als onderdeel van het steun- en herstelpakket heeft het kabinet in totaal € 36 miljoen beschikbaar gesteld in 2020, 2021 en 2022 voor mensen uit de doelgroep banenafspraak (Kamerstukken II 2019/20, 35 420, nr. 105). Het gaat voor 2020 om € 2 miljoen, voor 2021 om € 21 miljoen en voor 2022 om € 13 miljoen. Met dit geld kunnen mensen uit de doelgroep banenafspraak van werk naar werk worden begeleid en, als dat niet mogelijk blijkt te zijn, zoveel mogelijk werkfit worden gehouden. Dit gebeurt via de regionale mobiliteitsteams die in 2021 zijn gestart. Het aanbod van de regionale mobiliteitsteams kan bestaan uit aanvullende crisisdienstverlening, instrumenten voor werkfitbehoud via de impuls banenafspraak, en scholing via praktijkleren in het mbo.

Tabel 19 Indicatoren banenafspraak
 

Realisatie 20171

Realisatie 20181

Realisatie 20191

Realisatie 20201

Realisatie 20212

Streefwaarde 20213

Cumulatief aantal extra banen arbeidsbeperkten marktsector t.o.v. nulmeting op 1-1-2013

30.432

44.017

51.829

53.799

60.000

Cumulatief aantal extra banen arbeidsbeperkten overheidssector t.o.v. nulmeting op 1-1-2013

6.471

7.940

9.786

12.298

20.000

1

Berekening SZW op basis van metingen UWV.

2

Realisatiecijfers komen in juni 2022 beschikbaar en worden opgenomen in de begroting van 2023.

3

Streefwaarden afkomstig uit memorie van toelichting bij de Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten, Kamerstukken II, 2013/14, 33 981, nr. 3, blz. 6, tabel «Aantal te realiseren banen voor beoordeling activering quotumheffing».

Verruiming toeslag AOV-gerechtigden in de onderstand Caribisch Nederland

Per 1 januari 2021 is een onderdeel van de onderstand, de toeslag algemene ouderdomsverzekering (AOV), verruimd. Deze verruiming heeft betrekking op de vermogensvrijlating, de introductie van een pensioenvrijlating en het verschuiven van de toeslag zelfstandig wonen naar de toeslag voor AOV-gerechtigden. Met deze aanpassing is de inkomenspositie van alleenstaande AOV-gerechtigden en gehuwden met AOV en een (gezamenlijk) inkomen onder het wettelijk minimumloon in Caribisch Nederland verbeterd.

Tabel 20 Begrotingsgefinancierde budgettaire gevolgen van beleidsartikel 2 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting1

Verschil

2017

2018

2019

2020

2021

2021

2021

Verplichtingen

6.751.201

7.009.665

6.898.061

10.474.111

8.469.221

8.245.719

223.502

        

Uitgaven

6.809.474

7.089.379

6.927.241

10.478.338

8.458.560

8.261.204

197.356

        

Inkomensoverdrachten

       

Macrobudget participatiewetuitkeringen en intertemporele tegemoetkoming

5.900.666

6.215.974

6.084.680

6.378.336

6.436.262

6.845.226

‒ 408.964

Participatiebudget

1.800

0

700

0

0

0

0

TW

456.000

448.000

442.200

478.000

461.000

496.673

‒ 35.673

AIO

268.134

295.480

309.006

332.007

352.009

365.962

‒ 13.953

Tozo en Bijstand zelfstandigen bedrijfskrediet

42.866

38.877

35.027

3.210.858

1.136.165

475.029

661.136

Bijstand overig

1.500

1.200

1.168

1.000

900

960

‒ 60

Onderstand en re-integratie (Caribisch Nederland)

2.729

2.736

3.179

4.015

4.347

6.298

‒ 1.951

Garanties

       

Garanties

5

0

0

0

0

0

0

Subsidies

       

Sectorplannen

72.251

37.937

2.745

1.131

0

0

0

Armoede en schulden

4.181

4.436

4.335

2.507

1.044

1.140

‒ 96

Cofinanciering dienstverlening

4.747

3.924

6.061

6.212

0

0

0

Europees fonds meestbehoeftigen

103

117

90

104

98

100

‒ 2

Scholing richting een kansberoep

34.573

6.474

0

0

0

0

0

Regionale kansen kinderen

1609

2.615

1.635

184

83

0

83

Alle kinderen doen mee

6437

8.880

10.904

9.842

9.694

13.431

‒ 3.737

Overige subsidies algemeen

5.778

5.920

7.447

25.726

22.622

8.704

13.918

SBCM

2.875

2.280

2.810

2.800

2.800

2.800

0

NIBUD

304

304

251

375

275

314

‒ 39

Waarborgfonds saneringskredieten

0

0

0

0

6.000

0

6.000

Opdrachten

       

Opdrachten

1.553

1.509

3.125

13.628

12.827

33.089

‒ 20.262

Bekostiging

       

ZonMw

1.064

2.403

1.655

1.435

1.155

1.297

‒ 142

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

       

ZonMw

299

313

223

170

172

172

0

Bijdrage aan sociale fondsen

       

Pensioenfonds Wsw

0

10.000

10.000

10.000

10.000

10.000

0

Bijdrage aan medeoverheden

       

SPUK preventie ondermijning

0

0

0

0

1.100

0

1.100

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

       

Contributie CASS

0

0

0

8

7

9

‒ 2

        

Ontvangsten

48.492

26.622

28.393

25.190

958.115

4.415

953.700

        

Ontvangsten

       

Algemene ontvangsten

48.492

26.622

28.393

25.190

28.422

4.415

24.007

Tozo retour kapitaal verstrekkingen

0

0

0

0

929.693

0

929.693

1

Stand inclusief amendementen, moties en NvW. De stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de eerste suppletoire begroting, tweede suppletoire begroting, incidentele suppletoire begrotingen en de slotwet. De reden hiervoor is dat in het jaarverslag de incidentele suppletoire begrotingen die zijn ingediend tussen de vaststelling van de ontwerpbegroting en de vaststelling van de eerste suppletoire begroting zijn opgeteld bij de realisatie.

Tabel 21 Uitsplitsing verplichtingen van beleidsartikel 2 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting1

Verschil

 

2017

2018

2019

2020

2021

2021

2021

Verplichtingen

6.751.201

7.009.665

6.898.061

10.474.111

8.469.221

8.245.719

223.502

waarvan garantieverplichtingen

‒ 55

‒ 5

0

0

0

0

0

waarvan overige verplichtingen

6.751.256

7.009.670

6.898.061

10.474.111

8.469.221

8.245.719

223.502

1

Stand inclusief amendementen, moties en NvW. De stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de eerste suppletoire begroting, tweede suppletoire begroting, incidentele suppletoire begrotingen en de slotwet. De reden hiervoor is dat in het jaarverslag de incidentele suppletoire begrotingen die zijn ingediend tussen de vaststelling van de ontwerpbegroting en de vaststelling van de eerste suppletoire begroting zijn opgeteld bij de realisatie.

Inkomensoverdrachten
Macrobudget participatiewetuitkeringen
Tabel 22 Extracomptabel overzicht macrobudget participatiewetuitkeringen (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Begroting 2021

Verschil 2021

Macrobudget participatiewetuitkeringen en intertemporele tegemoetkoming

5.900.666

6.215.974

6.084.680

6.378.336

6.436.262

6.845.226

‒ 408.964

        

Macrobudget participatiewetuitkeringen1

5.889.610

6.215.974

6.084.680

6.378.336

6.436.262

6.845.226

‒ 408.964

Algemene bijstand en loonkostensubsidies

5.466.450

5.774.163

5.658.801

5.968.729

5.930.527

6.424.094

‒ 493.567

IOAW

361.723

377.614

350.537

328.387

295.515

316.248

‒ 20.733

IOAZ

30.493

31.670

31.838

30.719

29.148

30.999

‒ 1.851

BBZ2

30.944

32.527

31.429

47.125

130.157

73.885

56.272

Correctie verdeelmodel

12.075

3.376

50.915

50.915

        

Intertemporele tegemoetkoming3

11.056

      
1

Toelichting definitief macrobudget 2021; berekening SZW.

2

Tot 2019 betreft dit enkel het budget voor levensonderhoud voor startende ondernemers (BBZ). Vanaf 2020 is het budget voor levensonderhoud voor gevestigde ondernemers hieraan toegevoegd.

3

Bron: SZW, financiële administratie. De terugbetalingen intertemporele tegemoetkoming zijn conform administratieve voorschriften onder de ontvangsten verantwoord en niet in mindering gebracht op de uitgaven.

Algemene bijstand en loonkostensubsidies

De Participatiewet voorziet in een sociaal vangnet voor personen die niet zelfstandig in hun bestaan kunnen voorzien. Het macrobudget participatiewetuitkeringen voorziet in de middelen voor bijstandsuitkeringen en loonkostensubsidies, waaronder de middelen voor bijstandsuitkeringen aan startende ondernemers. Dit budget wordt samen met de middelen voor IOAW, IOAZ en Bbz levensonderhoud onder de gemeenten verdeeld. Tot 2019 maakte alleen Bijstand voor levensonderhoud van startende ondernemers onderdeel uit van het macrobudget participatiewetuitkeringen. Vanaf 2020 is ook Bijstand voor levensonderhoud voor gevestigde ondernemers toegevoegd aan het macrobudget participatiewetuitkeringen.

Budgettaire ontwikkelingen

Het macrobudget participatiewetuitkeringen valt in 2021 € 409 miljoen lager uit dan begroot. Hieronder volgt een toelichting op de bijstellingen voor de algemene bijstand en loonkostensubsidies en de compensatie verdeelmodel. De toelichting voor de IOAW, IOAZ en Bbz levensonderhoud volgt verderop in het artikel.

In 2021 is het definitieve budget aan gemeenten voor algemene bijstand en loonkostensubsidies € 494 miljoen lager uitgekomen dan begroot. De daling is met name het gevolg van de lagere werkloosheid (- € 449 miljoen), de meegevallen effecten van de coronacrisis op de bijstand (- € 61 miljoen) en de verwerking van realisaties in 2020 (- € 56 miljoen). Via de reguliere systematiek van het macrobudget werken realisaties in 2020 volledig door in het budget van uitvoeringsjaar 2021. Ook is er een neerwaartse bijstelling ingeboekt als gevolg van Rijksbeleid (- € 11 miljoen). Hier staat tegenover dat het budget opwaarts is bijgesteld door de doorwerking van lonen en prijzen (€ 82 miljoen).

In 2021 zijn enkele gemeenten gecompenseerd omdat zij zijn benadeeld bij de verdeling van het macrobudget. In 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep geoordeeld dat in de verdeling van 2015 en 2016 onvoldoende rekening is gehouden met centrumgemeenten. Vier gemeenten hebben hiervoor in 2021 compensatie ontvangen (€ 39 miljoen). Door herstel van een fout in de verdeling van 2021 zouden vier gemeenten in het lopende jaar te maken hebben met een aanzienlijke daling van het budget. Deze gemeenten zijn hiervoor gecompenseerd (€ 12 miljoen).

Beleidsrelevante kerncijfers

Het volume bijstandsgerechtigde huishoudens op grond van de Participatiewet is als gevolg van de verbeterde conjunctuur gedaald ten opzichte van het volume in 2020.

Tabel 23 Kerncijfers volume Participatiewet
 

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 20211

Begroting 2021

Verschil 2021

Volume Participatiewetuitkering (x 1.000 huishoudens, jaargemiddelde)

398

379

361

362

359

412

‒ 53

Bron: CBS, Bijstandsuitkeringenstatistiek.

1

Betreft voorlopige CBS-cijfers. De cijfers van oktober tot en met december 2021 zijn geraamd.

Tabel 24 bevat informatie over re-integratie- en participatie-inspanningen van gemeenten op grond van de Participatiewet. De voorzieningen die gemeenten aanbieden variëren van sociale activering en vrijwilligerswerk tot training, opleiding en proefplaatsingen op weg naar werk en begeleiding en jobcoaching eenmaal aan het werk. Sinds de invoering van de Participatiewet in 2015 hebben gemeenten beschikking gekregen over het instrument structurele loonkostensubsidie en zijn zij verantwoordelijk voor het naar behoefte creëren van beschut werk. Vanaf 2015 is geen nieuwe instroom meer mogelijk in de Wsw. De tabel bevat tevens informatie over het werknemersbestand van de Wsw.

Tabel 24 Kerncijfers re-integratie door gemeenten
 

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Aantal voorzieningen Participatiewet (x 1.000, ultimo)1

256

270

231

223

225

Aantal personen met een voorziening Participatiewet (x 1.000, ultimo)1

190

198

175

171

173

Aantal gestarte banen na re-integratievoorziening door gemeenten (x 1.000, ultimo)2

45

46

49

32

213

      

Werkenden met een voorziening Participatiewet (x 1.000, ultimo)1

44

52

49

48

564

 

waarvan personen met een loonkostensubsidie Participatiewet

9,1

13

18

21

244

      

Werknemersbestand Wsw (x 1.000, ultimo)5

87

83

78

72

703

Aantal detacheringen als percentage van het totaal aantal arbeidsplaatsen5

37

38

37

37

373

Aantal gerealiseerde plaatsen in begeleid werken als percentage van het totaal aantal arbeidsplaatsen5

6,6

6,4

6,7

6,8

6,93

1

Bron: CBS, Statistiek re-integratie gemeenten.

2

Bron: CBS, Uitstroom na re-integratie.

3

Betreft de stand medio 2021.

4

Stand ultimo derde kwartaal 2021

5

Bron: Panteia, WSW-rapportage.

Tabel 25 bevat informatie over mensen met een arbeidsbeperking die werken onder de Banenafspraak, op een interne plaatsing onder de Wsw of op een beschut werkplek onder de Participatiewet. Dit zijn veelal mensen die niet zelfstandig het wettelijk minimumloon kunnen verdienen, maar niet duurzaam volledig arbeidsongeschikt zijn. Per saldo over de drie wettelijke kaders nam het aantal mensen tussen 2017 en eind 2019 toe. In 2020 nam dit aantal af en in het begin van 2021 weer toe tot boven het niveau van 2019.

Tabel 25 Kerncijfers werk voor mensen met een arbeidsbeperking
 

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 20211

Totaal werkend met een arbeidsbeperking (x 1.000, ultimo)

149

162

167

165

168

 

waarvan werkend binnen de Banenafspraak (x 1.000, ultimo)2

99

113

120

119

123

 

waarvan werkend op een interne plaatsing Wsw (x 1.000, ultimo)3

49

47

43

41

39

 

waarvan werkend met positief advies beschut werk (x 1.000, ultimo)4

1,2

2,5

4,0

5,2

5,9

1

Betreft de stand medio 2021. De realisatiecijfers van geheel 2021 worden opgenomen in de begroting 2023.

2

Bron: UWV, Factsheet banenafspraak.

3

Bron: Panteia, Tussentijdse rapportage Wsw-statistiek. Onder 'interne plaatsing' valt ook 'werken op locatie' (WOL), waarbij begeleiding plaatsvindt vanuit het Sw-bedrijf.

4

Bron: UWV, Rapportage beschut werk.

Wetten inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en gewezen zelfstandigen (IOAZ)

De IOAW-uitkering is een aanvulling op het (gezins)inkomen tot bijstandsniveau voor oudere werkloze werknemers. Anders dan bij de Participatiewet hoeven werkloze ouderen, die vaak vermogen in spaargeld of eigen huis hebben, in de IOAW hun vermogen niet aan te spreken.

De IOAZ is een uitkering voor ouderen die noodgedwongen zijn gestopt met hun werk als zelfstandige, omdat de inkomsten daaruit onvoldoende waren. De IOAZ-uitkering vult het (gezins)inkomen aan tot het bijstandsniveau. In de IOAZ wordt rekening gehouden met de bijzondere positie van zelfstandigen en hun (bedrijfs)vermogen.

Budgettaire ontwikkelingen

De uitgaven aan IOAW en IOAZ zijn samen € 22,6 miljoen lager dan begroot. Aan de IOAW is per saldo € 20,7 miljoen minder uitgegeven. Dit bestaat uit de verwerking van de volumerealisaties (- € 17 miljoen), de verwerking van de uitgavenrealisaties (€ 5 miljoen), de loon- en prijsbijstelling (€ 2 miljoen) en bijstellingen van de doorstroom vanuit de WW naar de IOAW (- € 10 miljoen).

De IOAZ is met € 1,9 miljoen neerwaarts bijgesteld in 2021. Dat is het gevolg van de verwerking van de volumerealisaties voor 2020 (- € 2 miljoen) en de loon- en prijsbijstelling (€ 0,2 miljoen).

Beleidsrelevante kerncijfers

Tabel 26 Kerncijfers IOAW en IOAZ
 

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 20211

Begroting 2021

Verschil 2021

Volume IOAW (x 1.000 huishoudens, jaargemiddelde)

24

24

23

21

19

21

‒ 2

Volume IOAZ (x 1.000 huishoudens, jaargemiddelde)

1,9

1,9

1,9

1,8

1,6

1,9

‒ 0,3

Bron: CBS, Bijstandsuitkeringenstatistiek.

1

Betreft voorlopige CBS-cijfers. De cijfers van oktober tot en met december 2021 zijn geraamd.

Bijstand zelfstandigen levensonderhoud (Bbz 2004)

Startende, gevestigde en beëindigende zelfstandigen kunnen voor financiële ondersteuning onder voorwaarden een beroep doen op het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004. Met dit besluit wordt beoogd kansrijke vanuit een uitkering startende ondernemers een steuntje in de rug te geven en zelfstandigen met tijdelijke financiële moeilijkheden in staat te stellen hun werkzaamheden voort te zetten. De bijstand kan worden verstrekt in de vorm van een uitkering om te voorzien in de kosten van levensonderhoud en in de vorm van bedrijfskredieten. Tot en met 2019 werden middelen voor levensonderhoud voor gevestigde zelfstandigen buiten het macrobudget verstrekt. De uitgaven voor bedrijfskredieten worden verderop in het artikel toegelicht.

Voor zelfstandigen die als gevolg van de coronacrisis met hun inkomen onder het sociaal minimum uitkomen, bestond tot 1 oktober 2021 de Tozo. Vanaf 1 oktober kan deze groep zelfstandigen een beroep doen op het Bbz. Het Bbz is tijdelijk vereenvoudigd om deze overgang soepel te laten verlopen.

Budgettaire ontwikkelingen

Het Bbz is in 2021 opwaarts bijgesteld met € 56 miljoen. Dit is met name het gevolg van de verhoogde instroom van zelfstandigen door het stopzetten van de Tozo (€ 63 miljoen). De verwerking van de realisaties voor 2020 heeft geleid tot een neerwaartse bijstelling (- € 7,8 miljoen). De loon- en prijsbijstelling leidt tot een opwaartse bijstelling (€ 1,8 miljoen).

Beleidsrelevante kerncijfers

Tabel 27 Kerncijfers Bbz
 

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 20211

Begroting 2021

Verschil 2021

Volume Bbz (x 1.000 huishoudens, jaargemiddelde)

3,8

3,5

3,1

2,5

4,4

Bron: CBS, Bijstandsuitkeringenstatistiek.

1

In verband met het versoepelde Bbz kon het laatste kwartaal van 2021 niet worden geraamd, waardoor het jaargemiddelde van 2021 voor Bbz levensonderhoud niet berekend kon worden.

Handhaving

De kerncijfers handhaving Participatiewet laten de afgelopen jaren een stabiel beeld zien. Sinds 2020 maakt de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) onderdeel uit van de Bijstandsdebiteuren en fraudestatistiek van het CBS. De ultimo stand van het 3e kwartaal 2021 is, net als in 2020, iets lager dan de ultimo stand van het 3e kwartaal in voorgaande jaren. Dit is mogelijk te verklaren door de coronacrisis. De incassoratio van gemeenten blijft net als voorgaande jaren iets achter bij UWV en SVB. Dit is te verklaren door het vangnetkarakter van de Participatiewet.

Tabel 28 Kerncijfers Participatiewet (fraude en handhaving algemene bijstand)
  

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Preventie1

Gepercipieerde detectiekans (%)

752

722

732

663

57

Kennis van de verplichtingen (%)

882

862

862

803

87

Opsporing4

Aantal vorderingen in verband met geconstateerde overtredingen met financiële benadeling (x 1.000)5

31

33

31

25

186

Totaal benadelingsbedrag (x € 1 mln.)

69

70

67

59

426

Sanctionering4

Aantal boetes (x 1.000)

11

14

12

9,2

5,36

Totaal boetebedrag (x € 1 mln.)

8,8

8,7

7,9

5,6

36

  

Ontstaansjaar vordering

  

2017

2018

2019

2020

2021

Terugvordering7

Incassoratio fraudevorderingen (boete + benadelingsbedrag) ultimo 2021 (%)

41

34

27

21

12

1

Bron: I&O Research «Kennis der verplichtingen en gepercipieerde detectiekans».

2

Bron: Ipsos «Kennis der verplichtingen en detectiekans».

3

Als gevolg van een andere insteek van het onderzoek is sprake van een trendbreuk met 2019 en eerder.

4

Bron: CBS, Bijstandsdebiteuren- en fraudestatistiek.

5

Dit kerncijfer betreft het aantal vorderingen wegens overtreding van de inlichtingenplicht. Eén overtreding kan meerdere vorderingen tot gevolg hebben. Het aantal overtredingen ligt dus lager.

6

Betreft de stand ultimo 3e kwartaal 2021. De handhavingscijfers over het 4e kwartaal 2021 met betrekking tot opsporing en sanctionering zijn nog niet beschikbaar.

7

Bron: CBS, bijstandsdebiteuren- en fraudestatistiek.

Toeslagenwet (TW)

De TW vult uitkeringen op grond van de werknemersverzekeringen aan tot het normbedrag voor het relevante sociaal minimum als het totale inkomen (exclusief TW-uitkering) van de uitkeringsgerechtigde en diens eventuele partner daaronder ligt.

Budgettaire ontwikkelingen

De TW-uitgaven komen € 36 miljoen lager uit dan begroot. In de begroting was nog gerekend in prijzen 2020. Indien rekening gehouden wordt met de loon- en prijsbijstelling (€ 7 miljoen) is de realisatie € 43 miljoen lager dan begroot. Dit komt grotendeels door een lager aantal TW-aanvullingen dan verwacht, hoofdzakelijk omdat de verwachte toename van de werkloosheid uitbleef. Hierdoor zijn er veel minder TW-aanvullingen voor de WW dan begroot. De gemiddelde uitkeringshoogte binnen de TW is wel hoger uitgevallen dan begroot. Dit komt doordat het aandeel WW-aanvullingen in de TW is afgenomen. De gemiddelde aanvulling bij een WW-uitkering is lager dan de gemiddelde TW-aanvulling bij andere moederwetten.

Beleidsrelevante kerncijfers

Tabel 29 Kerncijfers TW
 

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Begroting 2021

Verschil 2021

Gemiddeld jaarvolume TW (x 1.000 uitkeringsjaren)

103

108

106

114

109

118

‒ 9

Gemiddelde toeslag per jaar (x € 1)

3.703

3.456

3.489

3.388

3.419

3.502

‒ 83

Bron: UWV, jaarverslag.

Handhaving

Het aantal meldingen voor de Toeslagenwet is gedaald, omdat TW-gerechtigden met een WW-uitkering niet langer zelf het sociale verzekeringsloon van hun partner hoeven door te geven. Dit type partnerinkomen komt sinds 2021 automatisch binnen via de Polisadministratie, waardoor er minder meldingen ontstaan van het niet doorgeven van partnerinkomsten.

Tabel 30 Kerncijfers TW (fraude en handhaving)
  

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Opsporing1

Aantal onderzochte fraudesignalen (x 1.000)

2,7

1,8

2,0

2,1

1,5

Aantal geconstateerde overtredingen met financiële benadeling (x 1.000)2

2,0

1,2

1,4

1,5

1

Totaal benadelingsbedrag (x € 1 mln.)

6,7

4,5

4,7

5,9

4,2

Sanctionering1

Aantal waarschuwingen (x 1.000)

0,1

0,4

0,5

0,4

0,3

Aantal boetes (x 1.000)

1,3

0,8

0,8

0,9

0,6

Totaal boetebedrag (x € 1 mln.)

0,9

0,7

0,6

0,7

0,6

  

Ontstaansjaar vordering

  

2017

2018

2019

2020

2021

Terugvordering1

Incassoratio fraudevorderingen (boete + benadelingsbedrag) ultimo 2021 (%)

52

40

40

28

16

1

Bron: UWV, jaarverslag.

2

Cijfers betreffen alle overtredingen van de inlichtingenplicht met financiële benadeling.

Aanvullende Inkomensvoorziening Ouderen (AIO)

Ouderen met een onvolledig AOW-pensioen kunnen recht hebben op algemene bijstand in de vorm van AIO. Deze bijstand kan worden aangevraagd bij de SVB.

Budgettaire ontwikkelingen

De uitgaven aan de AIO zijn in 2021 in totaal circa € 14 miljoen lager uitgekomen dan in de begroting 2021 werd verwacht. In de begroting 2021 zijn de uitgaven aan de AIO geraamd in prijzen 2020. Wanneer wordt gecorrigeerd voor de loon- en prijsbijstelling (circa € 5 miljoen) zijn de gerealiseerde uitgaven aan de AIO ongeveer € 18 miljoen lager uitgevallen dan begroot. Dit wordt hoofdzakelijk veroorzaakt doordat het aantal AIO-gerechtigden minder hard is gestegen ten opzichte van 2020 dan verwacht. In 2021 hebben minder personen de AIO toegekend gekregen dan verwacht en zijn er meer AIO-gerechtigden uitgestroomd.

Repatriantenregeling

In 2021 gaf de SVB uitvoering aan de zogeheten repatriantenregeling, die door het kabinet werd afgekondigd voor Nederlanders en hun familieleden die vanuit Afghanistan werden gerepatrieerd vanwege de ontwikkelingen aldaar. De regeling is in 2021 door de SVB bekostigd uit het voorschot op de AIO. Op grond van de regeling hadden de repatrianten recht op tijdelijke voorzieningen als een toelage voor de noodzakelijke kosten voor levensonderhoud, een vergoedingsregeling voor zorgkosten en een verzekering voor wettelijke aansprakelijkheid.

Beleidsrelevante kerncijfers

Tabel 31 Kerncijfers AIO
 

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 20211

Begroting 2021

Verschil 2021

Aantal huishoudens AIO (x 1.000, jaargemiddelde)

44

46

47

49

51

54

‒ 3

Bron: CBS, Bijstandsuitkeringenstatistiek.

1

Betreft voorlopige cijfers. De cijfers van oktober tot en met december 2021 zijn geraamd.

Handhaving

In 2021 is het handhavingsbeeld vergelijkbaar met 2020. Vanwege de coronacrisis zijn minder fraudesignalen onderzocht dan in eerdere jaren. Dat heeft ook doorgewerkt naar het aantal geconstateerde overtredingen en afgegeven waarschuwingen en boetes. Veel vorderingen worden over een periode van meerdere jaren geïncasseerd. De incassoratio neemt daardoor toe naarmate het ontstaansjaar van de vordering ouder is. De incassoratio van in 2021 ontstane vorderingen is 21%, dat wil zeggen dat van de in 2021 ontstane vorderingen ongeveer 21% in hetzelfde jaar is geïncasseerd.

Tabel 32 Kerncijfers AIO (fraude en handhaving)
  

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Preventie1

Gepercipieerde detectiekans (%)

772

732

672

3

564

Kennis van de verplichtingen (%)

892

872

852

3

954

Opsporing5

Aantal onderzochte fraudesignalen (x 1.000)

1,0

0,9

0,6

0,5

0,5

Aantal geconstateerde overtredingen met financiële benadeling (x 1.000)6

1,2

0,9

0,8

0,4

0,4

Totaal benadelingsbedrag (x € 1 mln.)

2,3

2,0

1,7

1,3

1,1

Sanctionering5

Aantal waarschuwingen (x 1.000)

1,3

1,4

1,0

0,3

0,3

Aantal boetes (x 1.000)

0,4

0,3

0,3

0,2

0,2

Totaal boetebedrag (x € 1 mln.)

0,5

0,3

0,2

0,2

0,2

  

Ontstaansjaar vordering

  

2017

2018

2019

2020

2021

Terugvordering5

Incassoratio fraudevorderingen (boete + benadelingsbedrag) ultimo 2021 (%)

38

29

27

26

21

1

Bron: I&O Research «Kennis der verplichtingen en gepercipieerde detectiekans».

2

Bron: Ipsos «Kennis der verplichtingen en detectiekans».

3

Door een gewijzigde onderzoeksopzet is het cijfer over 2020 niet beschikbaar.

4

Als gevolg van een andere insteek van het onderzoek is sprake van een trendbreuk met 2019 en eerder.

5

Bron: SVB, Jaarverslag.

6

Cijfers betreffen alle verwijtbare overtredingen van de inlichtingenplicht met financiële benadeling.

Bijstand zelfstandigen bedrijfskrediet (Bbz 2004)

Startende, gevestigde en beëindigende zelfstandigen kunnen voor financiële ondersteuning onder voorwaarden een beroep doen op het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004. Met dit besluit wordt beoogd kansrijke vanuit een uitkering startende ondernemers een steuntje in de rug te geven en zelfstandigen met tijdelijke financiële moeilijkheden in staat te stellen hun werkzaamheden voort te zetten. De bijstand kan worden verstrekt in de vorm van een uitkering om te voorzien in de kosten van levensonderhoud en in de vorm van bedrijfskredieten. Kosten voor levensonderhoud worden toegelicht onder het macrobudget participatiewetuitkeringen.

Budgettaire ontwikkelingen

Hier wordt het onderdeel van het Bbz over bedrijfskredieten toegelicht, uitgaven aan levensonderhoud zijn eerder in dit artikel over het macrobudget toegelicht. Per 1 januari 2020 is de financieringssystematiek van het Bbz vereenvoudigd. In 2021 zijn daardoor alleen uitgaven gedaan voor verrekeningen over 2019 en de aanvullende uitkering (€ 2,9 miljoen). Onder de ontvangsten worden de terugvorderingen over 2019 toegelicht.

Tijdelijke overbruggingsregeling voor zelfstandig ondernemers (Tozo)

Gemeenten hebben in 2020 en 2021 uitvoering gegeven aan een extra tijdelijke voorziening voor zelfstandigen, de Tijdelijke overbruggingsregeling voor zelfstandige ondernemers (Tozo). Ondernemers van wie het inkomen als gevolg van de coronacrisis onder het sociaal minimum is geraakt, hebben een beroep kunnen doen op ondersteuning voor levensonderhoud in de vorm van aanvullende bijstand. Daarnaast was het mogelijk voor zelfstandigen met een liquiditeitsprobleem om een lening voor bedrijfskapitaal aan te vragen. De Tozo betrof een tijdelijke regeling; vanaf 1 oktober 2021 is het niet langer mogelijk een aanvraag voor levensonderhoud of bedrijfskapitaal op grond van de Tozo in te dienen. Uitkeringen ten behoeve van levensonderhoud zijn 1 oktober 2021 afgelopen.

Budgettaire ontwikkelingen

In 2021 hebben gemeenten voorschotten ontvangen voor de uitgaven aan de Tozo (€ 900 miljoen). Op basis van declaratie worden uiteindelijk de werkelijke uitgaven van gemeenten vergoed. De uitvoeringskosten worden vergoed op basis van een vast bedrag per besluit op aanvraag.

Uit de voorlopige realisaties over 2020 is gebleken dat verschillende gemeenten meer aan de Tozo hebben uitgegeven dan is bevoorschot. Deze gemeenten hebben in 2021 via een tussentijdse verrekening een nabetaling ontvangen (€ 233,3 miljoen).

Bijstand overig

Onder de post bijstand overig worden de uitgaven aan de bijstand buitenland verantwoord. In 2021 is een voorschot betaald aan de SVB van € 900.000. Die lasten zijn € 60.000 lager dan begroot. De bevoorschotting is neerwaarts bijgesteld, omdat het aantal gerechtigden lager lag dan in de raming voor de begroting werd voorzien.

Beleidsrelevante kerncijfers

Tabel 33 Kerncijfers Bijstand Buitenland
 

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Begroting 2021

Verschil 2021

Volume bijstand buitenland (x 1.000 gerechtigden, ultimo)

0,1

0,1

0,1

0,1

0,1

0,1

0

Bron: SVB, jaarverslag.

Onderstand Caribisch Nederland

De rijksoverheid biedt aan inwoners van Caribisch Nederland inkomensondersteuning in de vorm van Onderstand en waar nodig ook re-integratieondersteuning.

Budgettaire ontwikkelingen

De uitgaven voor de Onderstand zijn € 2,0 miljoen lager uitgevallen dan begroot. De verwachte uitgaven zoals opgenomen in de begroting waren te hoog ingeschat.

Beleidsrelevante kerncijfers

Tabel 34 Kerncijfers Onderstand (Caribisch Nederland)
 

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Begroting 2021

Verschil 2021

Volume Onderstand Caribisch Nederland (x 1.000 huishoudens, ultimo)

0,6

0,5

0,5

0,7

0,8

0,6

0,2

Bron: RCN-unit SZW.

Subsidies

De uitgaven aan subsidies zijn in 2021 per saldo € 16,9 miljoen hoger uitgevallen dan begroot.

Binnen dit artikel zijn verschillende subsidiebudgetten te onderscheiden. Voor de subsidieregeling armoede en schulden is de realisatie lager dan begroot doordat mede in verband met de corona-beperkende maatregelen er vertraging van de projecten plaatsvond. De projectduur daarvan is verlengd. Voor de subsidieregeling kans voor kinderen geldt dat in 2021 betalingen hebben plaatsgevonden van vast te stellen subsidies waarvan de vaststelling oorspronkelijk voorzien was in 2020.

Voor het subsidiebudget alle kinderen doen mee geldt dat vanuit dat budget € 1,7 miljoen is overgeboekt naar het budget overige subsidies algemeen voor het toekennen van projectsubsidies op het terrein van armoede en schulden. Daarnaast zijn er op dit budget in 2021 nieuwe subsidies toegekend.

Voor het budget overige subsidies algemeen geldt dat, indien er in de loop van een uitvoeringsjaar nieuwe toekenningen plaatsvinden, de financiering daarvan plaatsvindt door overboekingen uit opdrachtbudgetten binnen het artikel of vanuit andere artikelen binnen de SZW-begroting. De realisatie van € 22,6 miljoen houdt mede verband met voor een aantal toekenningen lager uitgevallen kaseffect in 2021 ten opzichte van de overgeboekte middelen ter financiering van deze subsidietoekenningen, het geen doorgang vinden van een aantal subsidietoekenningen waar al wel middelen voor waren overgeboekt en het doorschuiven van voorschotbetalingen van 2021 naar 2022 door het verlengen van de projectduur.

Voor het NIBUD is sprake van een lagere realisatie doordat een in 2021 beoogde voorschotbetaling doorgeschoven is van 2021 naar 2022.

Voor het Waarborgfonds saneringskredieten geldt dat de middelen daarvoor deel uit maakten van het corona steun- en herstelpakket, waarin voor een waarborgfonds € 30,0 miljoen is vrijgemaakt. In de loop van 2021 zijn deze middelen toegedeeld en is het bedrag verdeeld over een periode van 5 jaar (2021-2025) met een bedrag van jaarlijks € 6,0 miljoen.

Opdrachten

De realisatie op het opdrachtenbudget is circa € 20 miljoen lager ten opzichte van de stand begroting. Voor een groot deel heeft dit te maken met subsidieverstrekkingen waarvoor circa € 17,1 miljoen aan middelen is verschoven van het opdrachtenbudget naar het subsidiebudget. Deze middelen bestaan uit € 10,6 miljoen aan subsidies op het terrein van Armoede en Schulden en € 6,5 miljoen aan subsidies op het terrein van bevordering arbeidsparticipatie, waaronder het Programma Verbetering Uitwisseling Matchingsgegevens, Vakmanschap, Simpel Switchen, Uniformering Loonwaardebepaling en Baancreatie. Ook zijn er overboekingen naar andere departementen verwerkt (circa € 3 miljoen). Daarnaast is er sprake geweest van herschikkingen binnen de SZW-begroting tussen verschillende begrotingsartikelen (per saldo circa € 1 miljoen).

Bekostiging

Aan het meerjarig kennisprogramma vakkundig aan het werk dat door ZonMw wordt uitgevoerd, is in 2021 € 1,2 miljoen uitgegeven.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Voor de meerjarige uitvoering van het kennisprogramma door ZonMw is in 2021, zoals begroot, bijna € 0,2 miljoen uitgegeven.

Bijdrage aan sociale fondsen

Sinds 2018 wordt een financiële tegemoetkoming van € 10 miljoen per jaar beschikbaar gesteld aan het Wsw-pensioenfonds PWRI. Voorwaarde hierbij is dat de werkgevers (de gemeenten) en werknemers die verantwoordelijk zijn voor de pensioenen van de Wsw zelf tot een structurele oplossing komen voor het fonds. De financiële compensatie wordt jaarlijks gegeven tot uiterlijk 2057.

Bijdrage aan medeoverheden

Om jongeren in kwetsbare wijken een alternatief te bieden voor criminaliteit en anderzijds jongeren die buiten beeld zijn in beeld te krijgen, is met een specifieke uitkering samen met de gemeente Amsterdam het project ‘Van onzichtbaar naar perspectief. Onzichtbare jongeren in beeld’ opgestart om beide groepen te begeleiden naar werk, opleiding of een combinatie daarvan. Hieraan is € 1,1 miljoen uitgegeven. Dit budget is overgeheveld van budget op Artikel 98, de post handhaving en sluit aan bij de doelstelling van Artikel 2.

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

De uitgaven aan de contributie van het Administratie Centrum voor sociale zekerheid van de Rijnvarenden (CASS) bedroegen circa € 7.000 in 2021. Dit is € 2.000 minder dan begroot.

Ontvangsten

De ontvangsten bedragen in 2021 circa € 958 miljoen. Een deel van de gemeenten heeft in 2020 minder aan de Tozo uitgegeven dan bevoorschot. Dit geld is in 2021 teruggevorderd (€ 930 miljoen). Daarnaast heeft € 3,8 miljoen van de ontvangsten betrekking op de terugbetaling van de intertemporele tegemoetkoming met de gemeentelijke budgetten Participatiewetuitkeringen, zoals afgesproken in het Bestuursakkoord Verhoogde Asielinstroom. Verder waren er in 2021 ontvangsten vanwege terugvorderingen van te hoge voorschotten inzake Rijksvergoedingen, zoals Bijstand zelfstandigen (€ 0,6 miljoen), de Toeslagenwet (€ 21 miljoen), AIO (€ 2,3 miljoen) en subsidies (€ 0,8 miljoen).

Licence