Base description which applies to whole site

4.1 Artikel 1 Arbeidsmarkt

De overheid draagt bij aan evenwichtige arbeidsverhoudingen en -voorwaarden door kaders te stellen en waar van toepassing toe te zien op de naleving daarvan. De overheid bevordert en stimuleert een inclusieve arbeidsmarkt en gezonde en veilige arbeidsomstandigheden.

De overheid bevordert het functioneren van de arbeidsmarkt door bescherming te bieden en de belangen van werknemers te waarborgen in evenwicht met de belangen van de onderneming. De overheid voorziet hierbij in een minimumniveau van arbeidsrechtelijke bescherming, onder andere ten aanzien van de arbeidsomstandigheden, arbeidsverhoudingen en arbeidsvoorwaarden, met inachtneming van de eigen verantwoordelijkheid van werkgevers en werknemers. Daarnaast draagt zij zorg voor een op de arbeidsmarkt toegesneden arbeidsmigratiebeleid.

De overheid vindt het belangrijk dat werknemers en zelfstandigen hun werk onder goede condities kunnen verrichten. Dit is ook van belang voor het vergroten van de arbeidsparticipatie en de arbeidsproductiviteit, het beperken van uitval door ziekte en arbeidsongeschiktheid, en het bevorderen van de duurzame inzetbaarheid van werknemers.

De overheid geeft invulling aan bovenstaand beleid door de vormgeving van een stelsel van wet- en regelgeving. Ook ziet de overheid toe op de naleving daarvan. Concreet gaat het daarbij om:

  • gezond en veilig werken, waaronder de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) en de Arbeidstijdenwet (ATW);

  • arbeidsverhoudingen, waaronder de Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst (cao), de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten (avv) en de Wet op de ondernemingsraden (WOR);

  • arbeidsrechtelijke bescherming, waaronder de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (Wml), wet- en regelgeving met betrekking tot gelijke behandeling en de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi);

  • toelating van arbeidsmigranten, waaronder de Wet arbeid vreemdelingen (Wav);

  • de Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie (WagwEU);

  • maatregelen tegen schijnconstructies van werkgevers, waaronder de Wet aanpak schijnconstructies (Was);

  • de Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl);

  • de Wet arbeidsmarkt in balans (Wab).

Bij het realiseren van deze doelstelling is een belangrijke taak weggelegd voor sociale partners. Zij zijn verantwoordelijk voor het maken van onderlinge afspraken over arbeidsvoorwaarden en arbeidsverhoudingen en het bieden van veilige en gezonde werkomstandigheden. De overheid bevordert dat sociale partners hier vorm en uitvoering aan geven en voert hiertoe overleg met hen.

De Minister stimuleert met financiële instrumenten het in dienst nemen van mensen met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt, initiatieven die bijdragen aan gezonde en veilige arbeidsomstandigheden en aan goede arbeidsverhoudingen en arbeidsvoorwaarden. De Minister regisseert met wet- en regelgeving het stelsel van minimumeisen. Zij is in deze rollen verantwoordelijk voor:

  • de vormgeving, het onderhoud en de werking van dit stelsel;

  • de vaststelling van de hoogte van het wettelijk minimumloon (Wml) en het maximumdagloon;

  • het bevorderen van goede arbeidsverhoudingen, onder andere door het recht op onderhandeling door sociale partners te waarborgen en het in stand houden van een adequate overlegstructuur met de sociale partners;

  • het bevorderen dat werkgevers en werknemers gezonde en veilige arbeidsomstandigheden en een goed werktijden- en verzuimbeleid realiseren;

  • het bevorderen dat werkenden gezond en vitaal kunnen doorwerken tot de pensioengerechtigde leeftijd;

  • het zorgdragen voor gelijke kansen voor en tijdens arbeidsdeelname;

  • het stimuleren en faciliteren van postinitiële scholing ten behoeve van het optimaal functioneren van de arbeidsmarkt;

  • de handhaving van de wet- en regelgeving door de Nederlandse Arbeidsinspectie.

De Minister van Financiën is primair verantwoordelijk voor de fiscale wet- en regelgeving. Wanneer fiscale instrumenten worden ingezet om doelstellingen in het kader van het arbeidsmarktbeleid te realiseren, is de Minister van SZW hiervoor medeverantwoordelijk.

NOW

Als gevolg van de coronacrisis is de Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (NOW) ingesteld. De regeling heeft als doel om getroffen ondernemingen te ondersteunen zodat werk zoveel mogelijk behouden kan blijven. De regeling voorziet in een tegemoetkoming in de loonkosten. In 2021 zijn voor vier tranches aanvraagloketten opengesteld (NOW-3.2, NOW-3.3, NOW-4 en NOW-5). Bij elke nieuwe tranche is een aantal voorwaarden en parameters aangepast. Zo is het vergoedingspercentage gedaald van 90% naar 80% (NOW-3.1), en later wederom verhoogd naar 85% (NOW-3.2 en verder). Ook is de loonsomvrijstelling gehandhaafd en vanaf de NOW-5 verhoogd naar 15%, zodat werkgevers zich kunnen aanpassen aan de nieuwe economische realiteit. Verder is vanaf de NOW-4 een omzetverliesplafond toegevoegd om werkgevers te stimuleren omzet te genereren.

Op 7 oktober 2020 is UWV gestart met het definitief vaststellen van de subsidie van de eerste NOW-tranche, de NOW-1. Inmiddels zijn ook de vaststellingsloketten voor de NOW-2 en de NOW-3.1 geopend. Op 31 oktober 2021 sloot het vaststellingsloket van de NOW-1. Veruit de meeste werkgevers hebben hun vaststellingsaanvraag op tijd ingediend. Werkgevers die dat nog niet hadden gedaan toen de deadline verstreek, zijn individueel door UWV benaderd alvorens zij een laatste herinnering hebben gekregen van UWV. De overgrote meerderheid van de werkgevers heeft uiteindelijk een (gedeeltelijke) vaststellingsaanvraag gedaan. In de loop van 2022 zullen ook voor de overige NOW-regelingen de vaststellingsloketten openen.

Tijdelijke subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies CN

De in 2020 vanwege COVID-19 in het leven geroepen Tijdelijke subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies CN, liep tot 13 oktober 2021 door. Deze regeling had tot doel het ondersteunen van bedrijven en (gewezen) werknemers in Caribisch Nederland om de moeilijke periode als gevolg van de coronacrisis door te komen en om ontslagen als gevolg van de crisis te voorkomen. Anticiperend op het weer op gang komen van de toeristenstroom is de subsidieregeling gedurende 2021 gewijzigd om (meer) ruimte te bieden aan de meest getroffen werkgevers om personeel binnen de regeling te laten werken (Kamerstukken II 2020/21, 35 420, nr. 326).

Maatwerkregeling Duurzame Inzetbaarheid en Eerder Uittreden

De Maatwerkregeling Duurzame Inzetbaarheid en Eerder Uittreden (MDI&EU), een afspraak uit het pensioenakkoord, is in februari 2021 in werking getreden en kent een looptijd tot eind 2025. Sectorale samenwerkingsverbanden van sociale partners die investeren in maatregelen om gezond werkend het pensioen te bereiken, kunnen daarvoor subsidie aanvragen. Ook regelingen voor eerder uittreden zijn onder bepaalde voorwaarden subsidiabel. In 2021 zijn verdeeld over enkele tijdvakken 104 subsidies voor sectoranalyses verstrekt en 13 subsidies voor activiteitenplannen. De Tweede Kamer is in het najaar over de voortgang van de subsidieregeling geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 25 883, nr. 422).

Wet tegemoetkomingen loondomein

Ter uitwerking van de afspraak uit het pensioenakkoord om te komen tot een effectievere invulling van de instrumenten van de Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl) is voorafgaand onderzoek gedaan naar de mogelijke vormgeving van het voorgenomen loonkostenvoordeel voor jongeren (Kamerstukken II 2021/22, 34 352, nr. 224). Definitieve besluitvorming is door het kabinet Rutte III overgelaten aan het nieuwe kabinet. In het coalitieakkoord is inmiddels besloten het loonkostenvoordeel voor jongeren niet in te voeren (Kamerstukken II 2021/22, 35 788, nr. 77).

Ter dekking van de temporisering van de verhoging van de AOW-leeftijd is in het pensioenakkoord met werkgevers onder meer1 een taakstelling op de Wtl afgesproken van cumulatief € 200 miljoen. Deze taakstelling is vanaf 2022 ingeboekt als structurele besparing van € 14,3 miljoen op het lage-inkomensvoordeel (LIV). Hieraan is invulling gegeven door het bedrag per verloond uur vanaf 1 januari 2021 (uitbetaling in 2022) te verlagen van € 0,51 naar € 0,49. Het maximumbedrag van € 1.000 per jaar is evenredig verlaagd naar € 960.

Compensatie Transitievergoeding Bedrijfsbeëindiging

De compensatieregeling transitievergoeding bedrijfsbeëindiging vanwege pensionering of overlijden van de werkgever is per 1 januari 2021 in werking getreden. Inwerkingtreding per 1 januari 2021 bleek nog niet mogelijk voor het onderdeel ‘ziekte of gebreken van de werkgever’. Voor de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid is een sociaal-medische beoordeling nodig. Het is zeer ingewikkeld gebleken om voor de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid een werkbaar beoordelingskader op te stellen. Momenteel worden de gesprekken met de betrokken partijen hierover voortgezet. Het is echter nog niet duidelijk of en wanneer tot een werkbaar beoordelingskader kan worden gekomen (Kamerstukken II 2021/22, 35 925 XV, nr. 13).

Wijziging Wet arbeid vreemdelingen en Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen

Per 1 januari 2022 is de Wet arbeid vreemdelingen 2022 (Wav) in werking getreden om de wet flexibeler en toekomstbestendiger te maken. In 2021 hebben de Tweede en Eerste Kamer ingestemd met het wetsvoorstel. Met deze wijziging wordt de duur van de tewerkstellingsvergunning (twv) verruimd van één naar drie jaar. In de wijziging van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2022 (BuWav) wordt, in afwijking van deze hoofdregel, geregeld dat een twv voor ten hoogste twee jaar kan worden verleend bij aanvragen waarbij door UWV wordt getoetst of er prioriteitgenietend aanbod beschikbaar is en of de vacature voldoende kenbaar is gemaakt (volledige arbeidsmarkttoets). Daarnaast is er een aantal maatregelen om de positie van de werknemer te versterken, zoals de verplichting tot een periodieke girale betaling van het loon en de facultatieve weigeringsgrond als er geen sprake is van economische activiteiten. Verder bevat het wetsvoorstel een door Kamerlid Wiersma ingediend amendement (Kamerstukken II 2020/21, 35 680, nr. 7) waardoor de werkgever in bepaalde gevallen een inspanningsverplichting krijgt om scholing op het gebied van de Nederlandse taal aan te bieden aan de vreemdeling. Dit amendement treedt later in werking en wordt in lagere regelgeving uitgewerkt.

Daarnaast is per 1 juni 2021 in het BuWav de pilot startende innovatieve ondernemingen in werking getreden. Deze regeling maakt het voor startende, innovatieve bedrijven mogelijk om essentieel personeel uit derdelanden aan te nemen tegen een verlaagd salariscriterium in ruil voor een aandeel in het bedrijf. De pilot loopt vier jaar en zal tussentijds worden geëvalueerd.

Duurzame inzetbaarheid en leven lang ontwikkelen

Het Meerjarig Investeringsprogramma is van start gegaan met een quick scan naar beschikbare interventies op het terrein van duurzame inzetbaarheid en leven lang ontwikkelen. Praktijkvoorbeelden en succesfactoren worden via het platform duurzameinzetbaarheid.nl gedeeld. Als gevolg van de coronacrisis is de publicatie en uitvoering van de subsidieregeling om te experimenteren of pilots uit te voeren, alsmede de communicatiecampagne, aangehouden tot 2022.

Stimuleringsregeling LLO in MKB (SLIM)

Als gevolg van de door de coronacrisis ontstane extra behoefte aan scholing en begeleiding, zouden aanvankelijk extra middelen toegevoegd worden aan de al bestaande stimuleringsregeling voor scholing en ontwikkeling van werknemers in MKB bedrijven in 2021. In plaats hiervan is voor een nieuwe regeling gekozen, Nederland leert door met inzet van sectoraal maatwerk, waarvoor € 71,5 miljoen beschikbaar is gesteld.

NL leert door

NL leert door met inzet van sectoraal maatwerk is de derde regeling in het crisispakket NL leert door. De regeling is in maart 2021 in werking getreden. Sectorale samenwerkingsverbanden kunnen subsidie aanvragen voor het verzorgen van maatwerktrajecten die kunnen bestaan uit ontwikkeladvies, scholing, EVC en begeleiding naar ander werk in beroepen en sectoren waar kansen liggen. In het voorjaar van 2021 zijn 30 aanvragen toegekend. De uitvoering van de regeling loopt nog door in 2022.

De overige twee regelingen in het crisispakket NL leert door betroffen subsidieregelingen voor scholing en voor ontwikkeladviezen. In 2021 is volledige subsidie voor NL leert door met inzet van ontwikkeladvies (€ 37 miljoen) ingezet en de regeling is in september 2021 gesloten. We hebben daarmee 70.000 werkenden kunnen ondersteunen door het bekostigen van ontwikkeladviezen.

De uitvoering van de crisisregeling NL leert door met inzet van scholing is in 2020 opgestart met twee aanvraagtijdvakken die nog doorliepen tot eind december 2021. Voor deze twee tijdvakken stond voor 2021 € 30 miljoen gereserveerd. Op dit moment kunnen aanvragers tot eind maart 2022 hun einddeclaratie indienen. Vanaf dat moment kunnen we met zekerheid zeggen of de beleidsdoelstellingen van de regelingen behaald zijn. Uit de tussentijdse monitor van oktober 2021 blijkt dat ongeveer 60 procent van de beoogde 70.000 onderwijstrajecten is afgerond. Daarnaast stond de regeling in 2021 ook open voor een derde tijdvak van nog eens € 30 miljoen. Hierdoor komen nog eens 80.000 scholingstrajecten beschikbaar vanaf begin maart 2022.

Stimulans arbeidsmarktpositie (STAP)

In 2021 werden er voorbereidingen getroffen door UWV en DUO voor de uitvoering van het STAP-budget. Het STAP-budget is een uitgavenregeling, ter vervanging van de fiscale aftrek scholingsuitgaven, waarmee het individu in staat wordt gesteld om scholing in te zetten voor de eigen ontwikkeling en duurzame inzetbaarheid. De verwachting was dat het STAP-budget per 1 januari 2022 van start zou gaan.

In het najaar van 2021 heeft het Adviescollege ICT-toetsing (AcICT) een advies uitgebracht over de voortgang van het programma STAP-budget. Een deel van de aanbevelingen uit het advies kon in 2021 al worden overgenomen. Om de aansluiting van ICT-systemen in de keten tussen UWV en DUO te kunnen testen, is de openstelling van STAP vertraagd tot 1 maart 2022.

Gezond en veilig werken

Afgelopen jaar is de hoofdlijnennotitie van de Arbovisie 2040 aan de Tweede Kamer en tevens voor advies aan de SER aangeboden. De notitie bevat zeven hoofdlijnen voor het verbeteren van de veiligheid en gezondheid van werkenden. Mede op basis van het te ontvangen advies van de SER zal de definitieve Arbovisie 2040 worden vastgesteld en een beleidsagenda voor de komende jaren worden opgesteld.

Om uitvoering te geven aan de kabinetsreactie op het rapport van de Commissie Heerts is de interventiemix op het gebied van gevaarlijke stoffen samen met de Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA) tegen het licht gehouden. Voorts is in het kader van het meerjarenprogramma Verbetering naleving Risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) de ondersteuning van werkgevers bij het opstellen van een verplichte RI&E verder verbeterd via de 'Route naar RI&E', met expliciete aandacht voor voorlichting over gevaarlijke stoffen. Tevens is via een multimediale campagne ingezet op verbetering van de bewustwording bij werkgevers.

Om het proces van schadeafhandeling bij beroepsziekten door blootstelling aan gevaarlijke stoffen te verbeteren is in 2021 begonnen met de inrichting van een Landelijk Expertisecentrum ter verbetering van de kennisinfrastructuur op het gebied van stoffengerelateerde beroepsziekten. Het Expertisecentrum is naar verwachting 1 juli 2022 operationeel.

Op het terrein van asbest is verder gebouwd aan de in 2018 gestarte meerjarenaanpak om een aantal fundamentele verbeteringen door te voeren in het asbeststelsel op het gebied van arbeidsomstandigheden. Een groot aantal van de in 2018 aangekondigde maatregelen komt samen in een in 2021 in consultatie gebrachte wijziging van het Arbobesluit en de Arboregeling, die beoogt het asbestbeleid risicogerichter en eenduidiger te maken.

In 2021 is binnen het Programma Preventie Beroepsziekten zowel aandacht besteed aan fysieke overbelasting op de werkvloer als onderbelasting vanwege het vele thuiswerken, onder andere met de campagne 'Elk half uur even bewegen. Zet ook de stap!'.

Met de motie van de leden van Weyenberg en Smeulders (Kamerstukken II 2020/21, 35 669, nr 36) zijn middelen vrijgemaakt om vitaal thuiswerken te bevorderen. Dat heeft in 2021 onder andere geleid tot de inrichting van de websites slimwerkgeven.nl en hoewerktnederland.nl met daarop informatie, tools en tips over thuiswerken voor werkgevers en werkenden. Tevens zijn er diverse communicatiecampagnes gevoerd om te wijzen op het thuiswerkadvies.

Tabel 11 Begrotingsgefinancierde budgettaire gevolgen van beleidsartikel 1 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting1

Verschil

2017

2018

2019

2020

2021

2021

2021

Verplichtingen

20.064

486.041

816.502

14.053.826

10.544.115

7.207.349

3.336.766

        

Uitgaven

15.854

486.149

813.555

14.014.042

10.377.403

7.237.680

3.139.723

        

Inkomensoverdrachten

       

Vakantiedagen

1.805

21

7

0

0

0

0

Lage-inkomensvoordeel

0

473.561

509.639

528.567

388.259

391.198

‒ 2.939

Minimumjeugdloonvoordeel

0

0

123.754

63.325

19.688

18.767

921

Loonkostenvoordelen

0

0

165.404

150.823

129.905

168.707

‒ 38.802

Subsidies

       

Duurzame inzetbaarheid en leven lang ontwikkelen

0

0

0

1.292

0

9.870

‒ 9.870

Stimuleringsregeling LLO in MKB

0

0

0

0

2.514

28.356

‒ 25.842

Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid

0

0

0

13.183.600

9.669.471

6.063.678

3.605.793

Compensatie loonkosten en inkomstenverlies CN

0

0

0

28.735

15.580

16.500

‒ 920

Nederland leert door

0

0

0

14.400

95.335

164.653

‒ 69.318

Tofa

0

0

0

20.100

0

0

0

Maatwerkregeling DI en eerder uittreden

0

0

0

140

27.270

350.000

‒ 322.730

Overige subsidies algemeen

3.173

1.712

1.877

2.921

2.566

2.893

‒ 327

Opdrachten

       

Opdrachten

6.807

6.716

7.642

14.384

21.405

17.532

3.873

Bekostiging

       

Bekostiging

125

100

675

525

550

550

0

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

       

Ministerie van EZK

0

0

0

0

0

100

‒ 100

Overige hoofdstukken

0

0

0

100

94

692

‒ 598

Bijdrage aan agentschappen

       

RIVM

3.944

4.039

4.557

5.078

4.713

4.017

696

CJIB

0

0

0

52

53

167

‒ 114

        

Ontvangsten

29.240

16.717

10.904

11.195

995.736

24.975

970.761

        

Ontvangsten

       

Algemene ontvangsten

28

39

31

1.252

3.546

975

2.571

Boeten

29.212

16.678

10.873

9.943

9.023

24.000

‒ 14.977

Terugontvangsten NOW

0

0

0

0

983.167

0

983.167

1

Stand inclusief amendementen, moties en NvW. De stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de eerste suppletoire begroting, tweede suppletoire begroting, incidentele suppletoire begrotingen en de slotwet. De reden hiervoor is dat in het jaarverslag de incidentele suppletoire begrotingen die zijn ingediend tussen de vaststelling van de ontwerpbegroting en de vaststelling van de eerste suppletoire begroting zijn opgeteld bij de realisatie.

Tabel 12 Premiegefinancierde budgettaire gevolgen van beleidsartikel 1 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

2017

2018

2019

2020

2021

2021

2021

Uitgaven

0

0

0

1.014.824

724.102

469.873

254.229

        

Inkomensoverdrachten

       

Transitievergoeding na 2 jaar ziekte

0

0

0

1.014.824

717.885

412.570

305.315

Compensatieregeling transitievergoeding MKB

0

0

0

0

6.217

35.000

‒ 28.783

        

Nominaal

0

0

0

0

0

22.303

‒ 22.303

        

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

Inkomensoverdrachten
Lage-inkomensvoordeel (LIV)

Er is in 2021 (over 2020) in totaal € 388 miljoen uitgekeerd aan circa 98.000 werkgevers en circa 443.000 werknemers. Dit is € 2,9 miljoen minder dan waar rekening mee is gehouden ten tijde van de begrotingsopstelling. Dit komt doordat er minder banen onder het LIV vielen dan verwacht.

Minimumjeugdloonvoordeel

De uitgaven aan het minimumjeugdloonvoordeel zijn € 0,9 miljoen hoger dan in de begroting was opgenomen. Dit komt doordat er meer banen onder de regeling vielen dan verwacht. Er is in 2021 (over 2020) in totaal € 19,7 miljoen uitgekeerd aan ruim 67.000 werkgevers en circa 247.000 werknemers.

Loonkostenvoordelen (LKV)

Er is in 2021 (over 2020) in totaal € 130 miljoen uitgekeerd. Dit is € 38,8 miljoen lager dan begroot. Dit komt doordat het gebruik van de LKV’s achterbleef bij de verwachting. Onder het LKV vielen ruim 14.000 werkgevers onder het LKV ouderen, ruim 7.000 onder het LKV Arbeidsgehandicapten, circa 500 onder het LKV Herplaatsing Arbeidsgehandicapten en circa 9.000 onder het LKV Doelgroep Banenafspraak en scholingsbelemmerden. Bij de LKV's waren ruim 81.500 werknemers betrokken.

Transitievergoeding na 2 jaar ziekte

De uitgaven komen hoger uit dan ten tijde van het opstellen van de begroting verwacht. De regeling was bij opstellen van de begroting pas enkele maanden in werking getreden. Zowel het volume als de gemiddelde compensatie zijn hoger uitgekomen. Het volume komt deels hoger uit door het doorschuiven van uitbetalingen van 2020 naar 2021. Ook komt het aantal aanvragen hoger uit. De gemiddelde hoogte van de compensatie komt met name hoger uit door langere dienstverbanden dan eerder geraamd.

Compensatieregeling Transitievergoeding MKB

De uitgaven zijn lager uitgekomen dan ten tijde van de begroting geraamd. De regeling is per 1 januari 2021 in werking getreden voor de onderdelen bedrijfsbeëindiging wegens overlijden of pensionering. Omdat het over een heel specifieke groep gaat die vooraf niet precies in beeld kon worden gebracht, was de raming die vóór inwerkingtreding van de regeling is opgesteld erg onzeker.

Het volume komt lager uit dan verwacht. In 2021 is voor circa 475 werknemers compensatie verstrekt, waar van 4.600 was uitgegaan voor beide bovengenoemde onderdelen tezamen. Het aantal werkgevers dat aanvraag doet komt lager uit. Daarnaast groeit het gebruik van de regeling gedurende 2021 nog in. De gemiddelde hoogte van de verstrekte compensatie per werknemer (circa € 13.250) is juist hoger uitgekomen dan verwacht (€ 5.000). Per saldo komen de uitgaven aan compensatie transitievergoeding wegens bedrijfsbeëindiging bij overlijden of pensionering ruim € 16 miljoen lager uit dan bij de begroting 2021 werd verwacht.

Het onderdeel bedrijfsbeëindiging wegens ziekte is nog niet in werking getreden in 2021, zoals bij het onderdeel beleidsconclusies toegelicht. Dit verklaart ook een deel van het lager uitgekomen volume. De uitgaven komen hierdoor in 2021 € 12 miljoen lager uit.

Subsidies

Tijdelijke subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies CN

De uitgaven voor de tijdelijke subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies CN zijn € 0,9 miljoen lager uitgevallen dan begroot. Dit komt mede doordat het beroep op de regeling gedurende 2021 afnam als gevolg van een verbeterende corona-situatie.

Duurzame inzetbaarheid en leven lang ontwikkelen

Voor het programma Duurzame Inzetbaarheid en Leven Lang Ontwikkelen is via een kasschuif € 8 miljoen naar toekomstige jaren geschoven. Tevens is er ruim € 1,4 miljoen overgeboekt naar het opdrachtenbudget voor de campagne vitaliteit, kennisplatform Duurzame Inzetbaarheid en communicatie. De rest van het verschil betreft de reservering voor uitgaven voor subsidies van de Expeditieregeling. Er zijn echter geen subsidies uitbetaald in 2021 in verband met vertraging van de regeling. 

Stimuleringsregeling LLO in MKB (SLIM)

De budgetrealisatie van de subsidieregeling Stimulering LLO in het MKB is € 26 miljoen lager uitgevallen, voornamelijk doordat het kasritme anders uitpakt dan verwacht. Om bij het kasritme aan te sluiten is kasbudget via een kasschuif naar toekomstige jaren geschoven. Tevens is er budget overgeboekt voor de uitvoeringskosten.

Nederland leert door

Voor de subsidieregelingen Nederland Leert door is de budgetrealisatie € 69 miljoen lager uitgevallen. Vanwege een verbeterd inzicht in het kasritme is kasbudget naar toekomstige jaren geschoven. Daarnaast zijn er middelen overgeboekt voor uitvoeringskosten en voor opdrachten en communicatie.

Maatwerkregeling Duurzame Inzetbaarheid en Eerder Uittreden (MDI&EU)

Voor de Maatwerkregeling Duurzame Inzetbaarheid en Eerder Uittreden (MDI&EU) is meerjarig in totaal € 1 miljard beschikbaar. In het 1e tijdvak voor activiteitenplannen, dat in juli 2021 is gesloten, is voor in totaal € 118 miljoen aan subsidies beschikt. Voor sectoranalyses is in 2021 voor in totaal € 2 miljoen aan subsidies beschikt. In 2021 is in totaal voor € 27 miljoen uitbetaald in de vorm van subsidiebevoorschotting (€ 25 miljoen) en tegemoetkoming aan sociale partners voor ondersteuning uitvoering MDI&EU en uitwerking pensioenakkoord (€ 2 miljoen). Daarnaast is er voor € 3 miljoen uitbetaald aan enkele kleinere uitgaven zoals de uitvoering van de regeling, deze zijn verantwoord onder opdrachten bij artikel 1. Zowel het beschikte bedrag aan subsidies als de kasuitgaven liggen lager dan bij begroting 2021 werd verwacht. Veel sectoren hebben aangegeven dat zij meer tijd nodig hebben en in het volgende tijdvak begin 2022 een aanvraag zullen doen, zodat er vooral sprake is van verschuiving van de aanvragen in tijd. Daarnaast liggen de kasuitgaven van de subsidies die nu worden toegekend grotendeels in latere jaren, gezien de regels rond bevoorschotting. Ten tijde van het opstellen van de begroting 2021 werd hier geen rekening mee gehouden.

Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (NOW)

In 2021 is € 9,699 miljard aan UWV beschikbaar gesteld voor de bevoorschotting van de NOW- 3.1, 3.2, 3.3, 4 en 5. De subsidie-uitgaven aan de NOW zijn hoger uitgevallen dan ten tijde van de begroting 2021 werd verwacht. Na het opstellen van de begroting 2021 is vanwege de ontwikkelingen van het coronavirus besloten om nieuwe, aangescherpte contactbeperkende maatregelen te treffen. Daarop heeft het kabinet de NOW-3.2 en NOW-3.3 geïntensiveerd en is besloten tot openstelling van nieuwe NOW-tranches in 2021, de NOW-4 en de NOW-5.

Opdrachten

Van het budget van € 17,5 miljoen was € 10,6 miljoen bestemd voor opdrachten op het terrein van het directoraat-generaal Werk. De realisatie hiervan bedraagt € 8,4 miljoen. De onderuitputting is onder meer veroorzaakt door vertraging in de uitvoering van de Motie Vitaal Thuiswerken (vitaal thuiswerken stimuleren en ondersteunen) voor een bedrag van circa € 1,2 miljoen en door een onjuiste (te hoge) prognose van de uitgaven voor extra releases Meldloket. 

€ 6,9 miljoen budget was bestemd voor de Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA). Ten aanzien van het NLA-opdrachtenbudget is sprake van € 9,4 miljoen realisatie en daarmee € 2,5 miljoen overschrijding. Dit kan worden verklaard door extra uitgaven voor elektrische dienstwagens. Hiermee wordt de achterstand in de gestelde klimaatdoelstelling ingelopen (50% van het wagenpark elektrisch in 2025).

De verdere € 3,6 miljoen extra budgetrealisatie is afkomstig van verscheidene campagnes die de directie Communicatie uitvoert ten behoeve van verschillende doeleinden.

Bekostiging

Het budget bekostiging is ingezet voor de bekostiging van de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen en voor het programma Pensioen van Netspar.

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

In totaal is € 1,4 miljoen bijgedragen aan andere begrotingshoofdstukken. Bij de tweede suppletoire begroting is € 1,3 miljoen naar VWS overgeboekt ten behoeve van de Gezondheidsraad. Daarnaast is € 0,1 miljoen bijgedragen aan I&W (Rijkswaterstaat) ten behoeve van het Landelijk Asbestvolgsysteem (LAVS). De LAVS-bijdrage is terug te vinden in de budgettaire tabel als kasrealisatie, omdat het een directe betaling vanuit de SZW-begroting betreft.

Bijdrage aan agentschappen

Het Ministerie van SZW levert jaarlijks een bijdrage aan het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). De bijdrage is in 2021 € 0,7 miljoen hoger uitgevallen door additionele opdrachten voor het programma preventie beroepsziekten, Asbest Validatie- en Innovatiepunt (VIP) en het onderzoek van de Aanvullende Risico-Inventarisatie en -Evaluatie met betrekking tot de risico’s van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen (ARIE) regeling.

Ontvangsten

Boeteontvangsten

De boeteontvangsten van de Nederlandse Arbeidsinspectie waren met € 9,0 miljoen € 15 miljoen lager dan verwacht. Lagere boeteontvangsten zijn hoofdzakelijk het gevolg van het feit dat de afgelopen jaren de boete-opbrengsten teruglopen als gevolg van een afname van het aantal boeterapporten. Daarnaast heeft de coronacrisis ervoor gezorgd dat er minder boetes zijn opgelegd en geïnd.

De raming van de boeteontvangsten van de Nederlandse Arbeidsinspectie is met aanzienlijke onzekerheid omgeven. Zij hangen onder andere af van het type en aantal bedrijven dat wordt bezocht en wat er wordt waargenomen bij deze inspecties. Overigens zijn de boeteontvangsten niet taakstellend voor de Nederlandse Arbeidsinspectie, waardoor niet wordt gestuurd op het behalen van de geraamde boeteontvangsten. De Inspectie stuurt uiteraard wel op het innen van de opgelegde boetes.

Terugontvangsten NOW

De subsidieuitgaven aan de NOW 1 en de NOW 2 zijn lager uitgevallen dan het bedrag dat in 2020 aan UWV beschikbaar is gesteld voor de uitbetaling van NOW-subsidies. Daarom heeft UWV in 2021 een bedrag van € 983 miljoen teruggestort aan SZW in het kader van de NOW.

Arbeidsmarkt

De Nederlandse arbeidsmarkt heeft veerkracht getoond in 2021, het jaar dat werd getekend door wisselende periodes van lockdown en herstel. De werkloosheid is in 2021 verder hersteld en bereikte een laagterecord. De coronacrisis legde wel kwetsbaarheden bloot, bepaalde groepen en sectoren kregen de zwaarste klappen. De steunmaatregelen vingen deze klappen ten dele op. Door het steunpakket lieten de arbeidsmarktcijfers maar een kleine verstoring zien. Sinds de zomer is er weer sprake van krapte. Voor het eerst sinds het begin van de meting in 2003 waren er meer vacatures dan werklozen.

Tabel 13 Kerncijfers arbeidsmarkt1
 

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Beroepsbevolking (x 1.000)

9.290

9.398

9.540

9.581

9.663

Werkzame beroepsbevolking (x 1.000)

8.744

8.939

9.117

9.116

9.255

Werkloze beroepsbevolking (x 1.000)

546

459

423

465

408

Werkloosheidspercentage

5,9

4,9

4,4

4,8

4,2

 

15 tot 25 jaar (jeugdwerkloosheid)

10,4

8,9

8,5

10,6

9,3

 

25 tot 45 jaar

4,4

3,5

3,5

3,9

3,3

 

45 tot 75 jaar

5,4

4,6

3,7

3,4

3,0

Bron: CBS, Statline.

1

Vanwege wijzigingen in het onderzoeksdesign en de vragenlijst van de Enquête Beroepsbevolking (EBB) is er een revisie van de cijfers doorgevoerd voor de verslagjaren 2003 tot en met 2021. Dat betekent dat de realisatiecijfers van voorgaande jaren in deze tabel afwijken van de realisatiecijfers opgenomen in eerdere jaarverslagen. Hierbij een link naar meer informatie over het herontwerp van de EBB: https://www.cbs.nl/nl-nl/corporate/2021/48/nieuwe-meetmethode-van-invloed-op-beroepsbevolkingscijfers.

Sinds het begin van 2021 liep het aantal werkenden op met 237 duizend tot 9.380 duizend in december 2021. Alleen in de maand maart daalde het aantal werkenden met 23 duizend. Vanaf de maand juni lag het aantal werkenden weer boven het niveau van voor de coronacrisis. Ook daalde het aantal werklozen gestaag van 448 duizend in januari naar 369 duizend in december. Alleen in de maand augustus en december steeg het aantal werklozen met 13 duizend en 10 duizend respectievelijk. Het werkloosheidspercentage liep af van 4,7% naar 3,8%, en ligt nu onder het niveau van 2019. Deze ontwikkelingen tezamen zorgen ervoor dat de jaargemiddelden gunstiger zijn dan vorig jaar. Hoewel het aantal werkzame personen volledig hersteld is, verliep het herstel van het aantal uren trager. In het derde kwartaal was het aantal gewerkte uren voor het eerst weer op het niveau van voor de coronacrisis. Het stijgende aantal werkenden vertaalt zich in een toename van contracten binnen alle contractvormen (tabel 14).

Tabel 14 Kerncijfers werkzame beroepsbevolking, aandeel contractvorm1

Aantal (x 1.000)

Vaste arbeidsrelatie

Flexibele arbeidsrelatie

Zelfstandigen

Totaal

 

2019

4.996

2.765

1.356

9.117

 

2020

5.158

2.545

1.413

9.116

 

2021

5.230

2.580

1.445

9.255

Bron: CBS, Arbeidsdeelname, kerncijfers.

1

Vanwege wijzigingen in het onderzoeksdesign en de vragenlijst van de Enquête Beroepsbevolking (EBB) is er een revisie van de cijfers doorgevoerd voor de verslagjaren 2013 tot en met 2021. Dat betekent dat de realisatiecijfers in deze tabel afwijken van de realisatiecijfers opgenomen in de jaarverslagen van voorgaande jaren. Hierbij een link naar meer informatie over het herontwerp van de EBB: https://www.cbs.nl/nl-nl/corporate/2021/48/nieuwe-meetmethode-van-invloed-op-beroepsbevolkingscijfers.

Vanuit macro-perspectief vallen de effecten van de coronacrisis op de arbeidsmarkt mee, mede dankzij de steunpakketten. Helaas zijn met name kwetsbare groepen geraakt, dat geldt onder andere voor jongeren, laagopgeleiden, mensen met een migratieachtergrond en mensen met een beperking. Zij werkten relatief vaker in de sectoren die harder zijn geraakt en/of in flexibele contracten. Laagopgeleiden hebben relatief vaker een flexibel contract dan midden- en hoogopgeleiden (tabel 15). Hetzelfde geldt voor jongeren. Wel is de jeugdwerkloosheid aan het eind van 2021 weer gedaald en bereikte het een laagterecord, ondanks dat het jaargemiddelde van het werkloosheidspercentage van de groep 15-25 jaar nog boven het gemiddelde van 2019 ligt.

Tabel 15 Kerncijfers werkzame beroepsbevolking, aandeel contractvorm naar opleidingsniveau1
 

Vaste arbeidsrelatie

Flexibele arbeidsrelatie

Zelfstandigen

Totaal

Laag (x 1.000)

2021

848

714

231

1.792

Midden (x 1.000)

2021

2.058

1.020

552

3.631

Hoog (x 1.000)

2021

2.296

831

653

3.779

Totaal (x 1.000)2

2021

5.202

2.565

1.436

9.202

Bron: CBS, Statline.

1

Vanwege wijzigingen in het onderzoeksdesign en de vragenlijst van de Enquête Beroepsbevolking (EBB) zijn cijfers van voorgaande jaren niet vergelijkbaar met de cijfers van 2021. Daarom zijn alleen de realisatiecijfers voor 2021 opgenomen in deze tabel. Hierbij een link naar meer informatie over het herontwerp van de EBB: https://www.cbs.nl/nl-nl/corporate/2021/48/nieuwe-meetmethode-van-invloed-op-beroepsbevolkingscijfers.

2

Deze totaaltelling is exclusief het aantal werknemers waarvan het opleidingsniveau onbekend is.

Sinds de zomer is de krapte op de arbeidsmarkt toegenomen. In het vierde kwartaal van 2021 waren er 105 vacatures per 100 werklozen. Het steunpakket speelt hierbij een rol, het houdt bedrijvigheid en banen in stand. Tegelijkertijd bestaan er ook economische nadelen aan deze vorm en omvang van steun. Het steunpakket belemmert bijvoorbeeld dat mensen de overstap maken naar nieuw werk in een kraptesector.

Gezond en veilig werken

Het ziekteverzuim is licht gestegen (van 4,7% naar 4,9%). Het aandeel werknemers met een arbeidsongeval met ten minste één dag verzuim ligt sinds 2020 op een iets lager niveau ten opzichte van de jaren daarvoor. Het beeld voor 2021 is daarmee in lijn. Het aantal incidenten met gevaarlijke stoffen ligt de laatste jaren op 0 tot 3 incidenten op jaarbasis. In 2021 zijn 2 incidenten met gevaarlijke stoffen gemeld.

Tabel 16 Kerncijfers gezond en veilig werken
 

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Werknemers met een arbeidsongeval met ten minste een dag verzuim (%)1

1,6

1,5

1,5

1,2

1,3

Zelfstandigen met een arbeidsongeval met ten minste een dag verzuim (%)2

1,3

1,1

Ziekteverzuim (%)3

4,0

4,3

4,4

4,7

4,9

Aantal incidenten met grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen4

3

1

3

0

2

Naleving zorgplicht Arbowet (%)5

81,4

81,9

Werknemers met een volgens henzelf door een arts vastgestelde beroepsziekte (%)6

3,8

3,2

Zelfstandigen met een volgens henzelf door een arts vastgestelde beroepsziekte (%)2

1,8

1,8

1

Bron: CBS/TNO, Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden.

2

Bron: CBS/TNO, Zelfstandigen Enquête Arbeid. Deze enquête wordt tweejaarlijks uitgevoerd.

3

Bron: CBS, kwartaalenquête ziekteverzuim. Realisatie 2021 betreft een voorlopig cijfer.

4

Bron: Inspectie SZW, administratie.

5

Bron: Nederlandse Arbeidsinspectie, monitor Arbo in bedrijf. Het onderzoek wordt vanaf 2019 eens in de twee jaar uitgevoerd. Ten tijde van het opstellen van het jaarverslag was het cijfer voor 2021 nog niet beschikbaar.

6

Bron: CBS/TNO, Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden. In deze enquête wordt tweejaarlijks gevraagd naar beroepsziekten.

Arbeidsverhoudingen en -voorwaarden

De ontwikkeling van het aantal werknemers dat onder een cao valt hangt samen met het aantal bij SZW aangemelde cao’s in het betreffende onderzoeksjaar. Dit is afhankelijk van de looptijd van cao’s en kan per jaar verschillen, evenals het aantal werknemers dat onder de aangemelde, lopende cao’s valt.

Tussen 2020 en 2021 was er sprake van een toename van het aantal afgegeven tewerkstellingsvergunningen. Het vervallen van de coronamaatregelen waaronder het opheffen van reisbeperkingen heeft geleid tot meer aanvragen. De stijging wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door een toename van het aantal verleende tewerkstellingsvergunningen ten behoeve van buitenlandse studenten die bijkomende werkzaamheden verrichten (van 4.215 in 2020 naar 6.115 in 2021). Daarnaast dienen werkgevers voor Britten als gevolg van Brexit vanaf 1 januari 2021 ook een tewerkstellingsvergunning dan wel gecombineerde vergunning aan te vragen. In totaal zijn er 555 tewerkstellingsvergunningen dan wel positieve adviezen afgegeven door UWV in 2021.

Tabel 17 Kerncijfers arbeidsverhoudingen en -voorwaarden
 

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Aantal werknemers onder cao (x 1.000, ultimo)1

5.518

5.615

5.654

5.764

5.679

 

bij direct aan bedrijfstak- en ondernemingscao's gebonden werkgevers

4.714

4.790

4.813

4.873

4.799

 

bij door algemeen verbindendverklaring gebonden werkgevers

804

825

841

891

880

Aantal verleende tewerkstellingsvergunningen (x 1.000, ultimo)2

8,9

10,1

13,3

9,2

11,6

1

Bron: SZW, administratie. Realisatie 2021 betreft voorlopige cijfers.

2

Bron: UWV, jaarverslag. Het gaat hierbij om verleende tewerkstellingsvergunningen en positieve adviezen ten aanzien van een gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid.

Handhaving

De Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA) is toezichthouder en opsporingsinstantie op het terrein van het Ministerie van SZW. Met haar toezicht draagt de Nederlandse Arbeidsinspectie bij aan gezond, veilig en eerlijk werk en bestaanszekerheid voor iedereen. Ook werkt de Nederlandse Arbeidsinspectie op het gebied van pgb- en declaratiefraude als opsporingsorganisatie voor het Ministerie van VWS. Net als de strafrechtelijke opsporing op het terrein van SZW vinden deze onderzoeken plaats onder gezag van het Openbaar Ministerie.

Het kabinet Rutte III heeft in 2018 structureel extra middelen vrijgemaakt voor de handhavingsketen van de Nederlandse Arbeidsinspectie (oplopend tot € 50 miljoen in 2021). Eind 2018 is dat bedrag aangevuld met een extra € 0,5 miljoen voor de aanpak van arbeidsmarktdiscriminatie bij werving en selectie. Hiermee wordt het belang van handhaving als een randvoorwaarde voor een werkende arbeidsmarkt en een functionerend stelsel van sociale zekerheid bevestigd.

Conform de meerjarenprogrammering 2019–2022 en de brief aan de Tweede Kamer over de uitbreiding van de handhavingsketen Inspectie SZW (Kamerstukken II 2018/19, 29 544, nr. 846) worden de middelen in de periode 2019-2022 vooral benut om extra inspecteurs en rechercheurs te werven en overige benodigde disciplines overeenkomstig te laten groeien. De extra capaciteit wordt ingezet op de thema’s waarop de komende jaren prioriteit ligt: de bevordering van eerlijk werk, waaronder het voorkomen van arbeidsuitbuiting en onderbetaling, de borging van de procesveiligheid en bestrijding van acute en chronische blootstellingrisico’s aan gevaarlijke stoffen bij zowel Brzo bedrijven als overige (chemische) bedrijven. Ook zal de extra capaciteit bijdragen aan het herstellen van de balans tussen ongevalsonderzoeken en preventieve inspecties op het terrein van gezond en veilig werken. Ten slotte wordt intensiever ingezet op de aanpak van arbeids(markt)discriminatie.

Nederland wordt nog steeds door de uitbraak van het coronavirus en de daarmee verband houdende overheidsmaatregelen geconfronteerd met buitengewone omstandigheden die een enorme impact hebben op het maatschappelijk leven in het algemeen en die ook ingrijpende gevolgen hebben voor de arbeidsmarkt en daarmee voor het werkterrein en de werkwijze van de Nederlandse Arbeidsinspectie. De impact van corona geeft een extra lading aan die risico’s, die we verwerken in onze programma’s.

De Nederlandse Arbeidsinspectie organiseert haar activiteiten in 17 programma’s, overeenkomstig de meerjarenprogrammering. In deze programma’s wordt gewerkt met een mix aan interventies. In de uitvoering wordt de samenwerking gezocht met relevante publieke en private partners in de handhavingsketen. Dit alles gericht op maximaal maatschappelijk effect. De resultaten en effecten die in 2021 zijn bereikt, beschrijft de Nederlandse Arbeidsinspectie in haar jaarverslag 2021.

Inspectie Control Framework

Naast het benoemen van de resultaten en effecten van de toezichtprogramma’s, hanteert de Nederlandse Arbeidsinspectie een set indicatoren zoals opgenomen in tabel 18. Deze indicatoren geven op hoofdlijnen de ontwikkelingen van de in het Inspectie Control Framework (ICF) genoemde punten weer en de bijdrage van de Nederlandse Arbeidsinspectie aan de realisatie van maatschappelijk effect, zie tabel 18.

Tabel 18 Nederlandse Arbeidsinspectie: Inspectie Control Framework, capaciteitsinzet en effect
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Raming 2021

Verschil 2021

Inspectie Control Framework

     

Verhouding actief/reactief in Gezond en Veilig (excl. Brzo; %)1

25:75

44:56

45:55

50:50

‒ 5:5

Deelname Nederlandse Arbeidsinspectie aan gezamenlijke Brzo-inspecties (%)

70

98

97

>90

02

Niveau informatiegestuurd werken (schaal 0-5)3

4

Inspectiedekking Eerlijk werk (%)5

4

Capaciteitsinzet6

     

Gezond en Veilig ( %)

42

39

37

4

Gevaarlijke Stoffen (%)7

13

14

13

4

Arbeidsdiscriminatie (%)8

3

3

3

4

Eerlijk (%)

40

42

46

4

Werk en Inkomen (%)

2

2

1

4

Effect

     

Handhavingspercentage eerste inspectie Gezond en Veilig (excl. Brzo)

46

33

37

>50

‒ 13

Handhavingspercentage herinspectie Gezond en Veilig (excl. Brzo)

16

20

23

<50

02

Handhavingspercentage Brzo9

43

41

44

40

4

Handhavingspercentage eerste inspectie Eerlijk

47

49

47

>50

‒ 3

Handhavingspercentage herinspectie Eerlijk

42

42

29

<50

02

1

In 2019 betreft de realisatie het jaargemiddelde. 2020 en 2021 betreffen de realisatiecijfers ultimo 2020 en ultimo 2021. In 2020 en 2021 zijn coronameldingen als «actief» meegenomen. Om meer recht te doen aan het werk van de Arbeidsinspectie is vanaf 2021 de definitie van de indicator bijgesteld. Door deze wijzigingen is de realisatie niet vergelijkbaar met voorgaande jaren. De wijzigingen worden toegelicht in het jaarverslag van de Arbeidsinspectie.

2

Het verschil is aangegeven met 0, aangezien de realisatie binnen de raming valt.

3

Definitie niveau 2: "Interne informatie wordt gestructureerd verzameld in de eigen organisatie en informatie geeft antwoord op wat het probleem is". Definitie niveau 3: "Interne en externe informatie wordt gestructureerd verzameld en geanalyseerd. Informatie heeft een sturende rol". Een implementatieplan is opgesteld om in stappen van activiteiten in 2023 niveau 3 te bereiken. In de tussenliggende jaren is de realisatie niet uit te drukken in een realisatiecijfer. In het jaarverslag van de Nederlandse Arbeidsinspectie wordt ingegaan op de uitgevoerde activiteiten om het doel in 2023 te realiseren.

4

De Nederlandse Arbeidsinspectie heeft voor de tussenliggende jaren geen tussentijdse doelen geformuleerd. De uitbreiding richt zich op doelen in 2020 of 2023. Voor de tussenliggende jaren zijn geen betekenisvolle doelen mogelijk.

5

Dit betreft het aandeel van alle bedrijven waar oneerlijk werk een potentieel risico is en waar de Nederlandse Arbeidsinspectie toezicht heeft gehouden. Voor 2019, 2020 en 2021 is geen realisatie beschikbaar. Het kerncijfer is geconcretiseerd voor 2020, waarbij naast inspecties ook het bereik van andere interventies wordt meegenomen. In het jaarverslag van de Nederlandse Arbeidsinspectie wordt over de stand van zaken gerapporteerd.

6

Betreft alleen de capaciteitsinzet in de programma's.

7

Dit realisatiecijfer betreft zowel de inzet op Brzo-bedrijven als de inzet op gevaarlijke stoffen. Beide onderwerpen worden opgepakt in het programma Bedrijven met Gevaarlijke Stoffen (BmGS).

8

Aangezien het jaarverslag van de Nederlandse Arbeidsinspectie vijf categorieën hanteert, is daarom (in lijn met het jaarverslag van de Nederlandse Arbeidsinspectie) het realisatiecijfer 2019 toegevoegd. Deze wijziging is gedaan om de inzet op arbeidsdiscriminatie apart zichtbaar te maken.

9

Bij het inspecteren van Brzo-bedrijven bestaat er geen onderscheid tussen eerste inspecties en herinspecties. De werkwijze is dat de Nederlandse Arbeidsinspectie blijft inspecteren totdat een onvolkomenheid of overtreding is opgeheven.

De indicator actief/reactief in Gezond en Veilig is gericht op een balans tussen reactieve onderzoeken en actieve op preventieve gerichte inspecties op het terrein van Gezond en Veilig. Eind 2021 komt deze balans uit op 45:55. Hiermee beweegt de indicator zich naar de gestelde ambitie 50:50. De realisatie kan worden verklaard door achterblijvende actieve activiteiten, onder andere als gevolg van corona en ongeplande uitstroom. Onderdelen van de sturing zijn gericht op het tempo en de realisatie van de geprognosticeerde personeelsuitbreiding. Het afgelopen jaar is gewerkt aan verbeterd inzicht in de opbouw van de indicator en hierbij het systeem van planning en verantwoording. In de realisatie zijn net als in 2020 meldingen gerelateerd aan corona bestempeld als actieve activiteiten. Daarnaast zijn de programma- en projectactiviteiten eveneens meegenomen ten behoeve van de vergelijking tussen planning en verantwoording.

In 2021 heeft de Nederlandse Arbeidsinspectie in vrijwel alle gevallen deelgenomen aan de gezamenlijke Brzo-inspecties. Op de gebieden «informatie gestuurd werken» en «de inspectiedekking eerlijk werk» zijn de nodige stappen gezet, zijnde het uitvoeren van diverse pilots IGW zodat de beoogde doelstellingen in 2023 worden gerealiseerd.

Capaciteitsinzet

De kerncijfers ‘Capaciteitsinzet’ geven weer hoe de beschikbare capaciteit is verdeeld over de diverse domeinen. Er is naar aanleiding van de beschikbaar gestelde ICF middelen een wervingsmodel met tijdpad voor de werving van de capaciteit per domein opgesteld. Dit model wordt gehanteerd om de capaciteitsinzet naar de gewenste inzet op de diverse domeinen te laten groeien.

Effect

Een indicatie op het behalen van het beoogde maatschappelijk effect is de informatie over het handhavingspercentage. Het handhavingspercentage bij eerste inspectie biedt inzicht in de mate waarin de Nederlandse Arbeidsinspectie erin slaagt risicogericht te inspecteren, dus om werkgevers te bezoeken die de regels overtreden. Dit is voldoende het geval als bij meer dan de helft bij eerste inspectie bezochte bedrijven sprake is van het overtreden van de wet. Het handhavingspercentage bij herinspectie zegt iets over de mate waarin de Nederlandse Arbeidsinspectie erin slaagt om een gedragsverandering te realiseren bij werkgevers die de regels niet naleven.

De handhavingspercentages eerste inspectie op de domeinen Gezond en Veilig en Eerlijk laten een lagere realisatie zien dan beoogd. Dit kan worden verklaard door de inzet van andere gedragsinterventies en een andere wijze van werken (bijvoorbeeld telefonisch/digitaal inspecteren) wat onder andere veroorzaakt werd door corona. Dit leidde veelal wel tot effect, maar niet tot het inzetten van handhavingsinstrumenten. Een nadere duiding zal worden opgenomen in het jaarverslag 2021 van de Inspectie.

1

Daarnaast is afgesproken het hoge LIV-tarief met ingang van 2020 te halveren, het jeugd-LIV met ingang van 2020 te verlagen en vervolgens geheel af te schaffen met ingang van 2024.

Licence