De overheid ondersteunt bij het vinden van werk en biedt inkomensondersteuning en aangepaste arbeid aan hen die dat nodig hebben.
Wie kan werken, moet dat ook doen. Dit is in de eerste plaats in het belang van de betrokkene zelf: werk zorgt voor economische en financiële zelfstandigheid, draagt bij aan het gevoel van eigenwaarde en biedt kansen om volop mee te doen in de samenleving. De overheid streeft naar een transparant en activerend sociaal zekerheidsstelsel dat mensen enerzijds ondersteunt en prikkelt om (weer) aan het werk te gaan als dat kan en dat hen anderzijds de zekerheid biedt van een adequaat vangnet als dat echt nodig is.
Mensen hebben de verantwoordelijkheid om in het eigen inkomen te voorzien en nemen daartoe zelf het initiatief. Alleen als het vinden van werk op eigen kracht niet lukt, helpt de overheid hierbij door ondersteuning bij re-integratie of beschut werk aan te bieden. Aan mensen die (tijdelijk) niet in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien biedt de overheid een sociaal vangnet in de vorm van bijstand. Daarbij streeft de overheid ernaar om het aantal loketten waar uitkeringsgerechtigden mee te maken hebben te beperken.
De overheid biedt inwoners van Caribisch Nederland waar nodig re-integratieondersteuning en inkomensondersteuning op grond van de Onderstandsregeling.
De Minister heeft een systeemverantwoordelijkheid. In dit kader stimuleert de Minister het vinden van werk door middelen beschikbaar te stellen aan gemeenten ten behoeve van re-integratie-inspanningen, sociale werkvoorziening en loonkostensubsidies, en financiert hij de inkomensondersteuning en de loonkostensubsidies.
De Minister is verantwoordelijk voor:
– de vormgeving, het onderhoud en de werking van het stelsel van wet- en regelgeving;
– de vaststelling van de hoogte van de algemene bijstandsniveaus;
– het ter beschikking stellen aan en verdelen van middelen onder gemeenten voor de inkomensvoorziening en de loonkostensubsidies vanuit de Participatiewet, waarin begrepen zijn de IOAW, IOAZ en algemene bijstand voor zelfstandigen;
– het ter beschikking stellen aan en verdelen van middelen onder gemeenten voor de uitvoering van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004;
– het houden van systeemtoezicht; het toepassen van interbestuurlijke toezichtinstrumenten indien de medeoverheden op ernstige wijze onrechtmatig handelen of nalaten rechtmatig te handelen. Het verzamelen van informatie om op landelijk geaggregeerd niveau te kunnen beoordelen of het systeem werkt, en zo niet, wanneer en in welke vorm aanpassingen van dat systeem wenselijk zijn;
– de budgetmutaties en de extrapolatie van de meerjarenraming van het in de integratie-uitkering sociaal domein opgenomen SZW-aandeel en de verdeling daarvan die aansluit bij de gedecentraliseerde taak;
– de sturing van en het toezicht op de rechtmatige, doeltreffende en doelmatige uitvoering door de SVB (AIO, bijstand buitenland) en UWV (TW);
– de organisatie van de eigen uitvoering binnen het verband van de Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN).
Het Rijk verschaft gemeenten middelen voor de uitvoering en geeft de wet- en regelgeving vorm waarbinnen deze uitvoering plaatsvindt. Binnen deze wettelijke kaders hebben gemeenten beleidsvrijheid om maatwerk te bieden waarmee participatie zo optimaal mogelijk wordt ondersteund. Het Rijk stelt een toereikend macrobudget aan de gemeenten beschikbaar om loonkostensubsidies en bijstandsuitkeringen te betalen. Het macrobudget wordt zoveel mogelijk op basis van objectieve factoren onder de gemeenten verdeeld, vanaf 2022 wordt het deelbudget voor loonkostensubsidies op basis van historische uitgaven over gemeenten verdeeld. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de rechtmatige en doeltreffende uitvoering van de Participatiewet en aan genoemde wet verwante wetten en voorzieningen. Gemeenten zijn hiermee onder meer verantwoordelijk voor de handhaving van de naleving van verplichtingen door personen die een beroep doen op deze wetten. Bij ernstig onrechtmatig handelen of nalaten rechtmatig te handelen in de gemeentelijke uitvoering van de Participatiewet kan de Minister een aanwijzing geven aan een college, overgaan tot het optreden namens een nalatige gemeente dan wel een besluit tot vernietiging door de Kroon voordragen. De interbestuurlijke interventie heeft geen betrekking op de doelmatigheid en de doeltreffendheid van de uitvoering, welke een louter gemeentelijke aangelegenheid zijn.
Participatiewet in balans
Het kabinet heeft in 2024 het wetsvoorstel Participatiewet in balans naar de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstukken II 2023/24, 36 582, nr. 3). Het wetsvoorstel bevat meer dan 20 maatregelen om de regels en ondersteuning van de Participatiewet beter te laten aansluiten op wat mensen nodig hebben (Spoor 1). Daarnaast werkt het kabinet verder aan een fundamentele herziening van de Participatiewet (Spoor 2). Hierbij staat vertrouwen, menselijke maat en eenvoud centraal. Een belangrijke in 2024 gerealiseerde eerste stap is de probleemanalyse, gebaseerd op signalen uit de praktijk en extern onafhankelijk onderzoek. Deze probleemanalyse is eind 2024 met de Tweede Kamer gedeeld (Kamerstukken II 2024/25, 34 352, nr. 330). Gelijktijdig is in 2024 gestart met het faciliteren van gemeenten bij de beweging richting uitvoering vanuit vertrouwen, menselijke maat en eenvoud zodat inwoners zich gehoord, begrepen en geholpen voelen (Spoor 3).
Aanpak geldzorgen, armoede en schulden
Het kabinet bleef zich onverminderd inzetten om het aantal mensen met problematische schulden terug te dringen en heeft in 2024 aan een Nationaal Programma Armoede en Schulden gewerkt. In 2024 heeft het kabinet gereageerd op het Interdepartementale Beleidsonderzoek (IBO) problematische schulden (Kamerstukken II 2024/25, 24 515, nr. 770). In de reactie is aangekondigd dat het kabinet in zal zetten op een breed palet aan samenhangende maatregelen in lijn met de adviezen uit het IBO problematische schulden. Het kabinet maakt hier structureel € 75 miljoen voor vrij. Ook is in 2024 de contourenschets civiele invordering met de Kamer gedeeld, waarin denkrichtingen zijn opgenomen die kunnen bijdragen aan een beter functionerend invorderingsstelsel (Kamerstukken II 2023/24, 24 515, nr. 767).
In maart 2024 hebben Divosa, de NVVK, de VNG en het kabinet bestuurlijke afspraken over de basisdienstverlening schuldhulpverlening ondertekend. Hiermee committeren de partijen zich om hun leden te stimuleren om de basisdienstverlening in te voeren. Het doel van de basisdienstverlening is dat meer mensen met schulden eerder en nog betere schuldhulpverlening ontvangen en dat gemeenten in dat kader de dienstverlening gelijktrekken. Ook is het actieplan Basisdienstverlening Schulhulpverlening gepubliceerd. Dit plan kunnen gemeenten gebruiken om de basisdienstverlening in eigen gemeenten te implementeren.
In 2024 heeft de Nationale Ombudsman een rapport uitgebracht over vroegsignalering van betalingsachterstanden door gemeenten. Het kabinet ziet de urgentie en werkte in 2024 aan een verbeterplan vroegsignalering. In 2024 is gestart met het experiment voor betalingsachterstanden bij de eigen bijdrage Wmo en Wlz en is de consultatie gestart voor het experiment van betalingsachterstanden bij de Belastingdienst en Dienst Toeslagen.
Het kabinet heeft zich in 2024 ingezet voor de betaalbaarheid van de energierekening. De grootste maatregel van SZW was subsidieverstrekking ter hoogte van € 55,5 miljoen aan het Tijdelijk Noodfonds Energie. Dit Noodfonds is gerealiseerd door publiek-private samenwerking met een aantal energieleveranciers, hierdoor zijn zo’n 110.000 huishoudens geholpen bij het betalen van de energierekening.
Het kabinet heeft zich in 2024 ingezet voor het terugdringen van (kinder)armoede. Een nieuwe, onafhankelijke, armoededefinitie van CBS, SCP en Nibud heeft de groep mensen in armoede duidelijk zichtbaar gemaakt evenals de groep inwoners die zich net boven de armoedegrens bevinden. Volgens deze nieuwe definitie leefden er in 2023 540.000 mensen (3,1%) en 115.000 kinderen (3,6%) in armoede. Het kabinet heeft in 2024 geïnvesteerd in een koopkrachtpakket om huishoudens op en onder het sociaal minimum te ondersteunen, zoals de verhoging van de huurtoeslag en de verhoging van het kindgebonden budget. Naast de koopkrachtmaatregelen heeft het kabinet verschillende acties in gang gezet danwel gecontinueerd om de gevolgen van armoede te verzachten en mensen met geldzorgen eerder in beeld te krijgen. Het aandeel kinderen in armoede nam in 2024 met 0,2%-punt af tot 3,4%. SZW heeft in 2024 ook € 52,5 miljoen bijgedragen aan het programma schoolmaaltijden. Samen met OCW en VWS bestond de totale investering in 2024 uit € 166 miljoen. Gratis schoolmaaltijden helpen kinderen om beter mee te doen in de klas, en helpen ouders die moeite hebben om rond te komen. Het kabinet heeft verder ingezet op ondersteuning in de vorm van voedselhulp door subsidie aan het Nederlandse Rode Kruis. Ook heeft het kabinet middels subsidie aan Divosa de inzet op het eerder bereiken van gezinnen met geldzorgen mogelijk gemaakt, onder meer door via de geboortezorg, scholen en sleutelfiguren geldzorgen bij gezinnen in een zo vroeg mogelijk stadium te signaleren. Daarnaast heeft het kabinet de vijf landelijk werkende armoedefondsen ondersteund met subsidie voor het ondersteunen van kinderen met hulp in natura. Het kabinet zet daarnaast in op het terugdringen van het niet-gebruik van inkomensregelingen en voorzieningen.
Daarnaast heeft het kabinet in 2024 € 18,7 miljoen beschikbaar gesteld voor het openstellen van een tweede tijdvak van de subsidieregeling Financiële educatie voor het voortgezet onderwijs. Met deze subsidieregeling stimuleert het kabinet de financiële educatie om jongeren voor te bereiden op een financieel gezonde toekomst.
Alleenverdieners
Het kabinet zet zich onverminderd in voor oplossingen van de alleenverdienersproblematiek. Een groep alleenverdienende huishoudens heeft door een samenloop van sociale zekerheid, toeslagen, en fiscaliteit een lager besteedbaar inkomen dan het bestaansminimum. Het kabinet vindt dit schrijnend en onwenselijk. Het afgelopen jaar is samengewerkt met de Belastingdienst, Dienst Toeslagen, het Inlichtingenbureau en de VNG, zodat gemeenten de betrokken huishoudens proactief konden benaderen voor ondersteuning met bijzondere bijstand. In 2024 is het wetsvoorstel aangenomen waarmee er voor 2025, 2026 en 2027 een tijdelijke regeling wordt ingevoerd, in afwachting van een oplossing via de inkomstenbelasting. Gemeenten zullen de betrokken huishoudens zoveel mogelijk ambtshalve een vaste tegemoetkoming kunnen geven.
Ondersteuning van kwetsbare jongeren naar werk
Op 10 december 2024 is het wetsvoorstel Van school naar duurzaam werk aangeboden aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2024/25, 36 667, nr. 2). Met dit wetsvoorstel worden scholen en gemeenten beter in staat gesteld om jongeren met een (risico op een) structurele achterstand op de arbeidsmarkt te begeleiden bij de transitie van school naar werk en het behouden van werk bij (dreigende) werkloosheid. De beoogde inwerkingtreding van de nieuwe wet- en regelgeving is 1 januari 2026. Gemeenten en scholen kregen in 2024 middelen om de maatregelen uit de tijdelijke Aanpak Jeugdwerkloosheid, gestart in de coronatijd, voort te zetten tot inwerkingtreding van het wetsvoorstel.
Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid
Het kabinet continueert de interdepartementale inzet van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid (NPLV). Het NPLV is een programma voor een langjarige inzet van het Rijk om samen met gemeenten en andere lokale partijen de leefbaarheid en veiligheid in 20 focusgebieden in 19 steden weer op orde te krijgen en de bewoners perspectief te bieden. Onderdeel van het NPLV is de specifieke uitkering Kansrijke Wijk. Voor deze specifieke uitkering zijn voor de periode 2023-2025 middelen beschikbaar gesteld voor twee hoofdthema’s: € 20 miljoen voor preventie van armoede en schulden en € 22,5 miljoen voor re-integratie. Het kabinet heeft in 2024 tevens besloten om de SPUK Kansrijke Wijk te continueren in de periode 2026-2028 met de middelen die hiervoor gereserveerd zijn.
Alle gebieden zijn in 2024 gestart met de uitvoering van hun plannen. Gebieden gebruiken de middelen voor inzet op deze thema’s via projecten en interventies. Soms betreft het nieuwe projecten, maar ook continuering op reeds ontwikkelde interventies. Vanuit re-integratie wordt voornamelijk ingezet op lokale re-integratiedienstverlening, het matchen van laagdrempelige banen in de buurt met werkzoekende inwoners en de professionalisering van dienstverlening. Voor preventie van armoede wordt onder meer ingezet op inzet en versterken van het informele circuit door bijvoorbeeld ervaringsdeskundige en sleutelfiguren. Het afgelopen jaar zijn er ook leerkringen georganiseerd rondom deze thema’s.
Infrastructuur sociaal ontwikkelbedrijven en Beschut werk
Het kabinet zet in op verdere verbetering en vereenvoudiging van beschut werk. Zo zijn met de VNG bestuurlijke afspraken gemaakt om de achterstanden op beschut werk in te lopen en is het budget voor beschut werk per 2024 met € 2.157 per plek verhoogd. Dit komt neer op een structurele investering van circa € 65 miljoen per jaar. Daarnaast wordt gewerkt aan een verdere verbetering en vereenvoudiging van beschut werk. Naast een specifiek onderzoek naar het versimpelen van het beoordelingsproces, hebben in 2024 diverse sessies plaatsgevonden met professionals van gemeenten, UWV, sociaal ontwikkelbedrijven en VSO-PRO-scholen om hun ervaringen en ideeën op te halen. Op basis van het onderzoek en de opgehaalde input wordt een verbeteragenda opgesteld met concrete opties om beschut werk te verbeteren.
Daarnaast heeft het kabinet in 2024 diverse maatregelen aangekondigd om de infrastructuur van sociaal ontwikkelbedrijven te versterken. Vanaf 2025 komt er een impulsbudget beschikbaar dat start met een budget van € 35 miljoen en afloopt naar € 19,8 miljoen in 2034. Ook komt er een structurele basisfinanciering voor de bedrijfskosten van sociaal ontwikkelbedrijven. Deze basisfinanciering bedraagt € 19,8 miljoen in 2025 en loopt op naar € 35,9 miljoen in de structurele situatie vanaf 2035. Verder is een ondersteuningsprogramma voorbereid dat in 2025 van start gaat. Dit programma bestaat uit handreikingen, een ondersteuningsteam en een lerend netwerk.
Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten
De banenafspraak uit het Sociaal Akkoord van 2013 heeft tot doel om meer mensen met een arbeidsbeperking aan het werk te helpen bij reguliere werkgevers. Met de sociale partners is afgesproken 125.000 banen voor deze doelgroep te creëren. De opgave voor markt en overheid tot en met 2023 was om 105.000 extra banen te realiseren ten opzichte van de nulmeting. In 2023 is de landelijke doelstelling van 105.000 extra banen (sector en markt samen) met 85.665 banen niet gehaald. Voor het eerst sinds de invoering van de banenafspraak hebben ook de marktwerkgevers de doelstelling in 2023 niet gehaald.
De Staatssecretaris Participatie en Integratie heeft de Tweede Kamer op 16 juli 2024 geïnformeerd over het versterken van de banenafspraak en de resultaten banenafspraak 2023 (Kamerstukken II 2023/24, 34 352, nr. 320). In juli 2025 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de realisatiecijfers van 2024. In mei 2024 heeft de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen de Nota naar aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel Vereenvoudigde banenafspraak toegestuurd aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2023/24, 36 449, nr. 6). Tegelijk met de beantwoording van de schriftelijke inbreng is ook een Nota van Wijziging ingediend bij de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2023/24, 36 449, nr. 7), dat voorstelt om twee specifieke doelgroepen toe te voegen aan de doelgroep banenafspraak: mensen met een Wajong-uitkering die duurzaam geen arbeidsvermogen hebben en werken bij een reguliere werkgever, en mensen met een IVA-uitkering die op basis van een experiment werken met loondispensatie. De parlementaire behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer heeft plaatsgevonden in februari 2025. Daarnaast is in 2024 samen met sociale partners, UWV en gemeenten en vertegenwoordigers van de doelgroep gewerkt aan een toekomstvisie op de banenafspraak. In het voorjaar van 2025 zal de Tweede Kamer geïnformeerd worden over de voorlopige uitkomsten daarvan.
Realisatie 20201 | Realisatie 20211 | Realisatie 20221 | Realisatie 20231 | Realisatie 20242 | Streefwaarde 20243 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Cumulatief aantal extra banen arbeidsbeperkten marktsector t.o.v. nulmeting op 1-1-2013 | 53.799 | 60.966 | 71.113 | 74.031 | ‒ | 90.000 | |
Cumulatief aantal extra banen arbeidsbeperkten overheidssector t.o.v. nulmeting op 1-1-2013 | 12.298 | 11.842 | 10.004 | 11.634 | ‒ | 25.000 |
Verhoging Onderstand BES
Het kabinet heeft, in overeenstemming met het advies van de Commissie sociaal minimum Caribisch Nederland, als tijdelijk uitgangspunt genomen dat de onderstand, voor een alleenstaande die zelfstandig woont, stijgt tot 85% van het WML per 1 januari 2024. Naast de verhoging op 1 januari heeft er een tweede beleidsmatige verhoging van de onderstand plaatsgevonden op 1 juli 2024. In totaal is de onderstand voor een alleenstaande die zelfstandig woont in 2024 beleidsmatig verhoogd met respectievelijk 41,6%, 35,8% en 25,1% op Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Het basisbedrag is alleen geïndexeerd voor de inflatie. Rekening houdend met het basisbedrag is de hoogte van de AOV-toeslag afgestemd op de hoogte van het wettelijk ouderdomspensioen per eiland. De andere toeslagen in de onderstand, te weten de toeslag voor zelfstandig wonen, de toeslag voor een gezamenlijke huishouding, de kindertoeslagen en de toeslag bij volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid zijn beleidsmatig verhoogd boven op de inflatiecorrectie.
Op grond van de Beleidsregels toepassing Besluit onderstand BES geldt voor de aanspraak op bijzondere onderstand een inkomensgrens die samenvalt met 120% van het aan een 40-urige werkweek gerelateerde wettelijk minimumloon. In samenhang met de beleidsmatige ontwikkeling van het wettelijk minimumloon in 2024 is deze inkomensgrens in twee stappen (1 januari en 1 juli 2024) opgetrokken naar USD 2.100.
Energietoeslag Caribisch Nederland
De in 2022 in het leven geroepen energietoeslag van USD 1.300 per huishouden liep ook in 2024 nog door. Deze toeslag is bedoeld voor huishoudens in Caribisch Nederland met een laag inkomen.
Werken met een beperking en arbeidsbemiddeling Caribisch Nederland
Ter ondersteuning van het beleid van de openbare lichamen op het terrein van werken met een arbeidsbeperking en arbeidsbemiddeling is in 2024 voor Bonaire € 1,4 miljoen, Sint Eustatius € 0,7 miljoen en Saba € 0,6 miljoen overgemaakt per bijzondere uitkering.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | ||
Art. | Verplichtingen | 10.474.111 | 8.469.221 | 7.183.029 | 7.718.054 | 8.820.771 | 8.123.192 | 697.579 |
Uitgaven | 10.478.338 | 8.458.560 | 7.184.756 | 7.663.162 | 8.497.306 | 8.123.620 | 373.686 | |
2.0 | Bijstand, Participatiewet en toeslagenwet | 10.478.338 | 8.458.560 | 7.184.756 | 7.663.162 | 8.497.306 | 8.123.620 | 373.686 |
Inkomensoverdrachten | 10.404.216 | 8.390.683 | 7.107.092 | 7.531.299 | 8.296.380 | 7.895.263 | 401.117 | |
Macrobudget participatiewetuitkering en intertemporele tegemoetkoming | 6.378.336 | 6.436.262 | 6.021.600 | 6.659.300 | 7.340.912 | 6.975.967 | 364.945 | |
Tozo en Bijstand zelfstandigen bedrijfskrediet (Bbz 2004) | 3.210.858 | 1.136.165 | 292.350 | 20.054 | 9.855 | 7.047 | 2.808 | |
Aanvullende Inkomensvoorziening Ouderen (AIO) | 332.007 | 352.009 | 366.816 | 407.196 | 455.079 | 437.190 | 17.889 | |
Toeslagenwet (TW) | 478.000 | 461.000 | 413.000 | 436.400 | 479.900 | 458.266 | 21.634 | |
Bijstand overig | 1.000 | 900 | 902 | 979 | 819 | 803 | 16 | |
Onderstand (Caribisch Nederland) | 4.015 | 4.347 | 12.424 | 7.370 | 9.815 | 15.990 | ‒ 6.175 | |
Subsidies (regelingen) | 48.881 | 42.616 | 47.789 | 95.887 | 127.591 | 87.411 | 40.180 | |
Europees fonds meestbehoeftigen | 104 | 98 | 62 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Stichting Beheer Collectieve Middelen (SBCM) | 2.800 | 2.800 | 2.800 | 3.360 | 2.800 | 2.800 | 0 | |
Sectorplannen | 1.131 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
NIBUD | 375 | 275 | 318 | 366 | 484 | 379 | 105 | |
Overige subsidies algemeen | 25.726 | 22.622 | 27.390 | 36.059 | 38.196 | 8.642 | 29.554 | |
Cofinanciering dienstverlening | 6.212 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Armoede en schulden | 2.507 | 1.044 | 438 | 80 | 0 | 0 | 0 | |
Alle kinderen doen mee | 9.842 | 9.694 | 10.774 | 17.643 | 13.736 | 10.590 | 3.146 | |
Regionale kansen kinderen | 184 | 83 | 7 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Waarborgfonds sanering | 0 | 6.000 | 6.000 | 2.100 | 3.048 | 0 | 3.048 | |
Energiefonds | 0 | 0 | 0 | 29.545 | 55.470 | 60.000 | ‒ 4.530 | |
Geldzorgen Armoede en Schulden (Gas) | 0 | 0 | 0 | 6.734 | 13.857 | 0 | 13.857 | |
Stapsgewijze arbeidstoeleiding praktijkleren mbo | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 5.000 | ‒ 5.000 | |
Opdrachten | 13.628 | 12.827 | 18.957 | 22.229 | 19.549 | 58.277 | ‒ 38.728 | |
Opdrachten algemeen | 13.628 | 12.827 | 18.957 | 22.229 | 19.549 | 58.277 | ‒ 38.728 | |
Bekostiging | 1.435 | 1.155 | 0 | 82 | 0 | 1.297 | ‒ 1.297 | |
Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie (ZonMw) | 1.435 | 1.155 | 0 | 82 | 0 | 1.297 | ‒ 1.297 | |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 170 | 172 | 0 | 182 | 0 | 193 | ‒ 193 | |
Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie (ZonMw) | 170 | 172 | 0 | 182 | 0 | 193 | ‒ 193 | |
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken | 0 | 0 | 809 | 447 | 1.078 | 1.800 | ‒ 722 | |
Financiën | 0 | 0 | 809 | 447 | 1.078 | 1.800 | ‒ 722 | |
Bijdrage aan sociale fondsen | 10.000 | 10.000 | 10.000 | 10.000 | 10.000 | 10.000 | 0 | |
Pensioenfonds Wsw | 10.000 | 10.000 | 10.000 | 10.000 | 10.000 | 10.000 | 0 | |
Bijdrage aan agentschappen | 0 | 0 | 101 | 2.074 | 39.164 | 69.370 | ‒ 30.206 | |
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland | 0 | 0 | 101 | 74 | 78 | 370 | ‒ 292 | |
DUO | 0 | 0 | 0 | 2.000 | 39.086 | 69.000 | ‒ 29.914 | |
Bijdrage aan medeoverheden | 0 | 1.100 | 0 | 944 | 3.544 | 0 | 3.544 | |
SPUK Preventie ondermijning | 0 | 1.100 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijzondere uitkeringen | 0 | 0 | 0 | 0 | 2.636 | 0 | 2.636 | |
SPUK Grensinformatiepunten | 0 | 0 | 0 | 944 | 908 | 0 | 908 | |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 8 | 7 | 8 | 18 | 0 | 9 | ‒ 9 | |
Contributie Administratief Centrum voor de sociale zekerheid van de Rijnvarenden (CASS) | 8 | 7 | 8 | 18 | 0 | 9 | ‒ 9 | |
Ontvangsten | 25.190 | 958.115 | 266.633 | 109.361 | 85.215 | 61.823 | 23.392 | |
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | ||
Art. | Ontvangsten | 25.190 | 958.115 | 266.633 | 109.361 | 85.215 | 61.823 | 23.392 |
2.0 | Bijstand, Participatiewet en toeslagenwet | 25.190 | 958.115 | 266.633 | 109.361 | 85.215 | 61.823 | 23.392 |
Ontvangsten | 25.190 | 958.115 | 266.633 | 109.361 | 85.215 | 61.823 | 23.392 | |
Algemeen | 25.190 | 28.422 | 49.799 | 45.261 | 27.061 | 17.223 | 9.838 | |
Tozo retour kapitaal verstrekkingen | 0 | 929.693 | 216.834 | 64.100 | 58.154 | 44.600 | 13.554 |
Inkomensoverdrachten
Macrobudget participatiewetuitkeringen
Realisatie 2020 | Realisatie 2021 | Realisatie 2022 | Realisatie 2023 | Realisatie 2024 | Begroting 2024 | Verschil 2024 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Macrobudget participatiewetuitkeringen en intertemporele tegemoetkoming1 | 6.378.336 | 6.436.262 | 6.021.600 | 6.659.300 | 7.340.912 | 6.975.967 | 364.945 |
Macrobudget participatiewetuitkeringen2 | 6.378.336 | 6.436.262 | 6.021.600 | 6.659.300 | 7.340.912 | 6.975.967 | 364.945 |
Algemene bijstand3 | 5.968.729 | 5.930.527 | 5.348.767 | 5.921.390 | 6.551.132 | 6.159.445 | 391.687 |
Loonkostensubsidie | ‒ | ‒ | 319.391 | 415.339 | 515.149 | 507.079 | 8.070 |
IOAW | 328.387 | 295.515 | 261.529 | 240.685 | 211.657 | 209.897 | 1.760 |
IOAZ | 30.719 | 29.148 | 27.798 | 29.716 | 31.178 | 31.089 | 89 |
Bbz (levensonderhoud) | 47.125 | 130.157 | 64.116 | 50.937 | 31.047 | 50.941 | ‒ 19.894 |
Correctie verdeelmodel | 3.376 | 50.915 | ‒ | 1.232 | ‒ | ‒ | ‒ |
Overig | 749 | 17.516 | ‒ 16.767 |
Algemene bijstand
De Participatiewet voorziet in een sociaal vangnet voor personen die niet zelfstandig in hun bestaan kunnen voorzien. Het macrobudget participatiewetuitkeringen voorziet in de middelen voor bijstandsuitkeringen en loonkostensubsidies, waaronder de middelen voor bijstandsuitkeringen aan startende ondernemers. Dit budget wordt samen met de middelen voor IOAW, IOAZ en Bbz levensonderhoud onder de gemeenten verdeeld.
Budgettaire ontwikkelingen
Het macrobudget participatiewetuitkeringen valt in 2024 € 364,9 miljoen hoger uit dan begroot. Hieronder volgt een toelichting op de bijstellingen voor de algemene bijstand. De toelichting voor de loonkostensubsidies, IOAW, IOAZ en Bbz levensonderhoud volgt verderop in het artikel. In 2024 is het definitieve budget aan gemeenten voor algemene bijstand € 391,7 miljoen hoger uitgekomen dan begroot. De stijging is met name het gevolg van een opwaartse loon- en prijsbijstelling (€ 419,8 miljoen). Ook is het macrobudget opwaarts bijgesteld naar aanleiding van het besparingsverlies dat optreedt door de banenafspraak (€ 30,1 miljoen). Daarnaast is het macrobudget naar beneden bijgesteld door een lagere verwachte werkloosheid (- € 37,7 miljoen) en als gevolg van de verwerking van de realisaties 2023 (- € 20,5 miljoen).
Beleidsrelevante kerncijfers
Het volume bijstandsgerechtigde huishoudens op grond van de Participatiewet is als gevolg van de verslechterde conjunctuur gestegen ten opzichte van het volume in 2023.
Realisatie 2020 | Realisatie 2021 | Realisatie 2022 | Realisatie 2023 | Realisatie 20241 | Begroting 2024 | Verschil 2024 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Volume Participatiewetuitkering (x 1.000 huishoudens, jaargemiddelde) | 362 | 359 | 341 | 338 | 342 | 359 | ‒ 17 |
Bron: CBS, Bijstandsuitkeringenstatistiek.
Tabel 22 bevat informatie over re-integratie en participatie-inspanningen van gemeenten op grond van de Participatiewet. De voorzieningen die gemeenten aanbieden variëren van sociale activering en vrijwilligerswerk tot training, opleiding en proefplaatsingen op weg naar werk en begeleiding en jobcoaching eenmaal aan het werk. Sinds de invoering van de Participatiewet in 2015 hebben gemeenten beschikking gekregen over het instrument structurele loonkostensubsidie en zijn zij verantwoordelijk voor het naar behoefte creëren van beschut werk. Vanaf 2015 is geen nieuwe instroom meer mogelijk in de Wet Sociale Werkvoorvoorziening (Wsw). De tabel bevat tevens informatie over het werknemersbestand van de Wsw.
Realisatie 2020 | Realisatie 2021 | Realisatie 2022 | Realisatie 2023 | Realisatie 2024 | ||
---|---|---|---|---|---|---|
Aantal voorzieningen Participatiewet (x 1.000, ultimo)1 | 223 | 225 | 217 | 225 | 2432 | |
Aantal personen met een voorziening Participatiewet (x 1.000, ultimo)1 | 171 | 173 | 162 | 168 | 1762 | |
Aantal gestarte banen na re-integratievoorziening door gemeenten (x 1.000, ultimo)3 | 32 | 41 | 37 | 32 | 134 | |
Werkenden met een voorziening Participatiewet (x 1.000, ultimo)1 | 48 | 55 | 57 | 58 | 642 | |
Werknemersbestand Wsw (x 1.000, ultimo)5 | 72 | 68 | 63 | 60 | 58 | |
Aantal detacheringen als percentage van het totaal aantal arbeidsplaatsen5 | 37 | 36 | 36 | 36 | 35 | |
Aantal gerealiseerde plaatsen in begeleid werken als percentage van het totaal aantal arbeidsplaatsen5 | 6,8 | 6,9 | 7,3 | 7,5 | 7,7 |
Tabel 23 bevat informatie over mensen met een arbeidsbeperking die werken onder de Banenafspraak, op een interne plaatsing onder de Wsw of op een beschut werkplek onder de Participatiewet. Dit zijn veelal mensen die niet zelfstandig het wettelijk minimumloon kunnen verdienen, maar niet duurzaam volledig arbeidsongeschikt zijn. Het totaal aantal werkenden met een arbeidsbeperking nam toe tussen 2020 en 2024. Zoals verwacht is het aantal mensen dat werkt via de Banenafspraak en op een beschut werkplek toegenomen en het aantal mensen dat werkt via de Wsw afgenomen.
Realisatie 2020 | Realisatie 2021 | Realisatie 2022 | Realisatie 2023 | Realisatie 20241 | ||
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal werkend met een arbeidsbeperking (x 1.000, ultimo) | 165 | 173 | 178 | 182 | 184 | |
waarvan werkend binnen de Banenafspraak (x 1.000, ultimo)2 | 119 | 128 | 134 | 139 | 141 | |
waarvan werkend op een interne plaatsing Wsw (x 1.000, ultimo)3 | 41 | 38 | 36 | 34 | 33 | |
waarvan werkend met positief advies beschut werk (x 1.000, ultimo)4 | 5,2 | 6,8 | 8,0 | 9,4 | 10 |
Betreft de stand medio 2024. De realisatiecijfers van geheel 2024 worden opgenomen in de begroting 2026.
Loonkostensubsidie (LKS)
Het instrument LKS voorziet werkgevers van een compensatie voor de lagere loonwaarde van een werknemer op basis van de Participatiewet. Vanaf 2022 worden gemeenten voor het lopende jaar gefinancierd op basis van de gerealiseerde uitgaven aan loonkostensubsidies van het vorige jaar.
Budgettaire ontwikkelingen
De LKS-uitgaven in 2024 bedragen € 515,1 miljoen, dat is € 8,1 miljoen meer dan begroot. De opwaartse bijstelling is de som van de loon- en prijsbijstelling (€ 33,2 miljoen), de verwerking van de volumerealisaties (- € 17,7 miljoen) en de bijstelling aan de hand van de gerealiseerde prijs in 2023 (- € 7,4 miljoen).
Beleidsrelevante kerncijfers
Realisatie 2020 | Realisatie 2021 | Realisatie 2022 | Realisatie 2023 | Realisatie 20241 | Begroting 2024 | Verschil 2024 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Volume loonkostensubsidie (x 1.000 personen, jaargemiddelde) | 23 | 26 | 31 | 36 | 38 | 45 | ‒ 7 |
Bron: CBS, Statistiek re-integratie gemeenten.
Wetten inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en gewezen zelfstandigen (IOAZ)
De IOAW-uitkering is een aanvulling op het (gezins)inkomen tot bijstandsniveau voor oudere werkloze werknemers. Anders dan bij de Participatiewet hoeven werkloze ouderen, die vaak vermogen in spaargeld of eigen huis hebben, in de IOAW hun vermogen niet aan te spreken.
De IOAZ is een uitkering voor ouderen die noodgedwongen zijn gestopt met hun werk als zelfstandige, omdat de inkomsten daaruit onvoldoende waren. De IOAZ-uitkering vult het (gezins)inkomen aan tot het bijstandsniveau. In de IOAZ wordt rekening gehouden met de bijzondere positie van zelfstandigen en hun (bedrijfs)vermogen.
Budgettaire ontwikkelingen
De uitgaven aan de IOAW en IOAZ vallen samen € 1,8 miljoen hoger uit dan begroot. De IOAW en IOAZ worden naar beneden bijgesteld door de verwerking van de volumerealisaties van 2023. In 2023 kregen namelijk minder mensen een IOAW- of IOAZ-uitkering dan verwacht. Hierdoor verwachten we dat in 2024 ook minder mensen een IOAW- of IOAZ-uitkering hebben gekregen. Daarnaast worden de IOAW en IOAZ naar beneden bijgesteld door de verwerking van de uitgavenrealisaties van 2023. In 2023 waren de IOAW- en IOAZ-uitkeringen gemiddeld lager dan verwacht (bijvoorbeeld door meer kostendelers). Daarom verwachten we dat de gemiddelde IOAW- of IOAZ-uitkering in 2024 ook lager was.
Deze effecten leiden per saldo tot € 1,8 miljoen meer uitgaven aan de IOAW in 2024. Dit bestaat uit de verwerking van de volumerealisaties 2023 (- € 1,8 miljoen), de verwerking van de uitgavenrealisaties 2023 (- € 2,6 miljoen), de loon- en prijsbijstelling (€ 13,3 miljoen) en bijstellingen van de doorstroom vanuit de WW naar de IOAW (- € 7,1 miljoen).
Aan de IOAZ is in 2024 per saldo € 0,1 miljoen meer uitgegeven dan begroot. Dit komt door de verwerking van de volumerealisaties 2023 (- € 1,7 miljoen), de verwerking van de uitgavenrealisaties 2023 (- € 0,2 miljoen) en de loon- en prijsbijstelling (€ 2,0 miljoen).
Beleidsrelevante kerncijfers
Realisatie 2020 | Realisatie 2021 | Realisatie 2022 | Realisatie 2023 | Realisatie 20241 | Begroting 2024 | Verschil 2024 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Volume IOAW (x 1.000 huishoudens, jaargemiddelde) | 21 | 19 | 16 | 14 | 12 | 12 | 0 | |
Volume IOAZ (x 1.000 huishoudens, jaargemiddelde) | 1,8 | 1,6 | 1,5 | 1,5 | 1,5 | 1,7 | ‒ 0,2 |
Bron: CBS, Bijstandsuitkeringenstatistiek.
Bijstand zelfstandigen levensonderhoud (Bbz 2004)
De toelichting op het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 staat later in het artikel. Alleen het deel dat onderdeel is van het macrobudget participatiewetuitkeringen wordt hier toegelicht. Dit is het onderdeel bijstand dat kan worden verstrekt om te voorzien in de kosten van levensonderhoud voor zelfstandigen.
Budgettaire ontwikkelingen
Het Bbz levensonderhoud is in 2024 neerwaarts bijgesteld met € 19,9 miljoen. De neerwaartse bijstelling is de som van de verwerking van de volumerealisaties (- € 16,2 miljoen), de bijstelling aan de hand van de gerealiseerde prijs in 2023 (- € 5,7 miljoen) en de loon- en prijsbijstelling (€ 2,0 miljoen). Na afloop van de Tozo was het gebruik van de Bbz tijdelijk gestegen, sindsdien is het verwachte Bbz-gebruik gedaald.
Beleidsrelevante kerncijfers
Realisatie 2020 | Realisatie 2021 | Realisatie 2022 | Realisatie 2023 | Realisatie 2024 | Begroting 2024 | Verschil 2024 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Volume Bbz (x 1.000 huishoudens, jaargemiddelde) | 2,5 | 3,8 | 6,2 | 1,9 | 1,8 | 2,8 | ‒ 1 |
Bron: CBS, Bijstandsuitkeringenstatistiek.
Handhaving
De kerncijfers handhaving Participatiewet laten zien dat de gepercipieerde kans op detectie iets afneemt, maar dat de kennis van verplichtingen hoog blijft. Op basis van de voorlopige cijfers van 2024 lijkt het erop dat het aantal vorderingen, de hoogte van het totale benadelingsbedrag en het aantal opgelegde boetes afneemt (in vergelijking met de stand ultimo derde kwartaal 2023). Een mogelijke verklaring is dat gemeenten meer inzetten op preventie waardoor overtredingen minder vaak voorkomen.
Realisatie 2020 | Realisatie 2021 | Realisatie 2022 | Realisatie 2023 | Realisatie 2024 | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Preventie | Gepercipieerde detectiekans (%) | 661 | 572 | 692 | 732 | 672 | ||||
Kennis van de verplichtingen (%) | 801 | 872 | 892 | 902 | 902 | |||||
Opsporing3 | Aantal vorderingen in verband met geconstateerde overtredingen met financiële benadeling (x 1.000)4 | 25 | 26 | 20 | 14 | 8,75 | ||||
Totaal benadelingsbedrag (x € 1 mln.) | 59 | 59 | 47 | 34 | 225 | |||||
Sanctionering3 | Aantal boetes (x 1.000) | 9,2 | 7,2 | 5,8 | 4,3 | 2,75 | ||||
Totaal boetebedrag (x € 1 mln.) | 5,6 | 4,3 | 3,7 | 2,9 | 1,75 | |||||
Ontstaansjaar vordering | ||||||||||
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | ||||||
Terugvordering6 | Incassoratio vorderingen (boete + benadelingsbedrag) ultimo 2024 (%) | 40 | 35 | 31 | 24 | 147 |
Dit kerncijfer betreft het aantal vorderingen wegens overtreding van de inlichtingenplicht. Eén overtreding kan meerdere vorderingen tot gevolg hebben. Het aantal overtredingen ligt dus lager.
Tozo en Bijstand zelfstandigen bedrijfskrediet (Bbz 2004)
Bijstand zelfstandigen bedrijfskrediet (Bbz 2004)
Startende, gevestigde en beëindigende zelfstandigen kunnen voor financiële ondersteuning onder voorwaarden een beroep doen op het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004. Met dit besluit wordt beoogd kansrijke vanuit een uitkering startende ondernemers een steuntje in de rug te geven en zelfstandigen met tijdelijke financiële moeilijkheden in staat te stellen hun werkzaamheden voort te zetten. De bijstand kan worden verstrekt in de vorm van een uitkering om te voorzien in de kosten van levensonderhoud en in de vorm van bedrijfskredieten.
Budgettaire ontwikkelingen
In 2024 is € 6,6 miljoen aan gemeenten vergoed voor de uitvoering van het Bbz in 2022. Gemeenten hebben hiermee kapitaalverstrekkingen verstrekt.
Tijdelijke overbruggingsregeling voor zelfstandig ondernemers (Tozo)
Gemeenten hebben in 2020 en 2021 uitvoering gegeven aan een extra tijdelijke voorziening voor zelfstandigen, de Tijdelijke overbruggingsregeling voor zelfstandige ondernemers (Tozo). Ondernemers van wie het inkomen als gevolg van de coronacrisis onder het sociaal minimum is geraakt, hebben een beroep kunnen doen op ondersteuning voor levensonderhoud in de vorm van aanvullende bijstand. Daarnaast was het mogelijk voor zelfstandigen met een liquiditeitsprobleem om een lening voor bedrijfskapitaal aan te vragen. De Tozo betrof een tijdelijke regeling; per 1 oktober 2021 zijn uitkeringen ten behoeve van levensonderhoud afgelopen en is het niet langer mogelijk een aanvraag voor levensonderhoud of bedrijfskapitaal op grond van de Tozo in te dienen.
Budgettaire ontwikkelingen
Op basis van de definitieve verantwoording van gemeenten over 2022, heeft in 2024 de definitieve vaststelling van de vergoeding over 2022 plaatsgevonden. Dat heeft geleid tot € 1,2 miljoen aan nabetalingen. In 2024 hebben daarnaast de verrekeningen als gevolg van het Beeld van de Uitvoering 2023 plaatsgevonden. Dat heeft geleid tot € 0,1 miljoen aan nabetalingen. De vaststelling heeft ook tot terugvorderingen geleid, die worden onder de ontvangsten toegelicht. Daarnaast heeft in 2024 als gevolg van een rechterlijke uitspraak een nabetaling van in totaal € 2 miljoen plaatsgevonden aan de gemeenten Almere, Lelystad en Dronten.
Aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO)
Ouderen met geen of een onvolledig opgebouwd AOW-pensioen, of ouderen met een volledig opgebouwd AOW-pensioen en een partner jonger dan de AOW-gerechtigde leeftijd kunnen recht hebben op algemene bijstand (in de vorm van AIO). Deze bijstand kan worden aangevraagd bij de SVB.
Budgettaire ontwikkelingen
De uitgaven aan de AIO kwamen in 2024 circa € 17,9 miljoen hoger uit dan verwacht bij de begroting. Dit wordt voornamelijk verklaard door een opwaartse loon- en prijsbijstelling. Daarnaast was de gemiddelde uitkering per AIO-huishouden hoger dan eerder verwacht. De uitstroom van het aantal AIO-huishoudens was ook hoger dan verwacht. Dit komt onder andere door de eenmalig extra uitstroom veroorzaakt door de wetswijziging "Afschaffing korting Schuldig Nalatig".
Beleidsrelevante kerncijfers
Realisatie 2020 | Realisatie 2021 | Realisatie 2022 | Realisatie 2023 | Realisatie 20241 | Begroting 2024 | Verschil 2024 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Aantal huishoudens AIO (x 1.000, jaargemiddelde) | 49 | 51 | 52 | 52 | 53 | 55 | ‒ 2 |
Bron: CBS, Bijstandsuitkeringenstatistiek.
Handhaving
In 2024 heeft de SVB ongeveer evenveel onderzoeken kunnen uitvoeren als in 2023 (het aantal onderzoeken lag de jaren daarvoor lager in verband met corona). Daarbij legt de SVB de nadruk op preventie en het voorkomen van fouten. Het hoge percentage kennis van de verplichtingen is daar een uiting van. De incassoratio loopt op naarmate het ontstaansjaar verder terug ligt, omdat dan over een langere periode geïncasseerd is: van 13% voor in 2024 ontstane vorderingen tot 76% bij vorderingen uit ontstaansjaar 2021.
Realisatie 2020 | Realisatie 2021 | Realisatie 2022 | Realisatie 2023 | Realisatie 2024 | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Preventie | Gepercipieerde detectiekans (%) | ‒1 | 562 | 652 | 642 | |||||
Kennis van de verplichtingen (%) | ‒1 | 952 | 942 | 932 | 922 | |||||
Opsporing4 | Aantal onderzoekswaardige signalen (x 1.000) | 0,5 | 0,5 | 0,6 | 0,7 | 0,9 | ||||
Aantal geconstateerde overtredingen met financiële benadeling (x 1.000)5 | 0,4 | 0,4 | 0,5 | 0,7 | 0,6 | |||||
Totaal benadelingsbedrag (x € 1 mln.) | 1,3 | 1,1 | 1,3 | 1,8 | 1,7 | |||||
Sanctionering4 | Aantal waarschuwingen (x 1.000) | 0,3 | 0,3 | 0,4 | 0,5 | 0,6 | ||||
Aantal boetes (x 1.000) | 0,2 | 0,2 | 0,2 | 0,2 | 0,2 | |||||
Totaal boetebedrag (x € 1 mln.) | 0,2 | 0,2 | 0,2 | 0,2 | 0,2 | |||||
Ontstaansjaar vordering | ||||||||||
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | ||||||
Terugvordering4 | Incassoratio vorderingen (boete + benadelingsbedrag) ultimo 2024 (%) | 52 | 76 | 40 | 23 | 13 |
Toeslagenwet (TW)
De TW vult uitkeringen op grond van de werknemersverzekeringen aan tot het normbedrag voor het relevante sociaal minimum als het totale inkomen (exclusief TW-uitkering) van de uitkeringsgerechtigde en diens eventuele partner daaronder ligt.
Budgettaire ontwikkelingen
De uitgaven aan de TW komen ongeveer € 21,6 miljoen hoger uit dan begroot. Dat wordt voornamelijk veroorzaakt door de indexatie van de uitkeringsbedragen (€ 30,7 miljoen). Het resterende verschil wordt grotendeels verklaard door een lager aantal TW-aanvullingen dan verwacht bij het opstellen van de begroting van 2024. Met name voor de WIA was het beroep op een TW-aanvulling minder dan begroot.
Beleidsrelevante kerncijfers
Realisatie 2020 | Realisatie 2021 | Realisatie 2022 | Realisatie 2023 | Realisatie 2024 | Begroting 2024 | Verschil 2024 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Gemiddeld jaarvolume TW (x 1.000 uitkeringsjaren) | 114 | 109 | 99 | 92 | 98 | 104 | ‒ 6 | |
Gemiddelde toeslag per jaar (x € 1) | 3.388 | 3.425 | 3.412 | 3.908 | 4.113 | 4.411 | ‒ 298 |
Bron: UWV, kwantitatieve informatie.
Handhaving
Sinds 2021 vindt er een automatisch koppeling plaats via de Polisadministratie van het sociale verzekeringsinkomen van de partner. Hierdoor ontstaan er minder meldingen van het niet voldoen aan deze inlichtingenplicht.
Realisatie 2020 | Realisatie 2021 | Realisatie 2022 | Realisatie 2023 | Realisatie 2024 | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Opsporing1 | Aantal beslissingen op onderzoekswaardige signalen (x 1.000) | 2,1 | 1,5 | 1,1 | 1,1 | 0,5 | ||||
Aantal geconstateerde overtredingen met financiële benadeling (x 1.000)2 | 1,5 | 1 | 0,8 | 0,6 | 0,3 | |||||
Totaal benadelingsbedrag (x € 1 mln.) | 5,9 | 4,2 | 3,5 | 3,5 | 1,5 | |||||
Sanctionering1 | Aantal waarschuwingen (x 1.000) | 0,4 | 0,3 | 0,2 | 0,2 | 0,1 | ||||
Aantal boetes (x 1.000) | 0,9 | 0,6 | 0,5 | 0,3 | 0,2 | |||||
Totaal boetebedrag (x € 1 mln.) | 0,7 | 0,6 | 0,4 | 0,2 | 0,1 | |||||
Ontstaansjaar vordering | ||||||||||
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | ||||||
Terugvordering1 | Incassoratio vorderingen (boete + benadelingsbedrag) ultimo 2024 (%) | 51 | 43 | 34 | 21 | 18 |
Bijstand overig
Onder de post Bijstand overig worden uitgaven aan de bijstand buitenland verantwoord.
Beleidsrelevante kerncijfers
Instroom in de bijstand buitenland is niet meer mogelijk. Naarmate de regeling langer bestaat zal de laatste rechthebbende uit de bijstand buitenland stromen.
Realisatie 2020 | Realisatie 2021 | Realisatie 2022 | Realisatie 2023 | Realisatie 2024 | Begroting 2024 | Verschil 2024 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Volume bijstand buitenland (x 1.000 gerechtigden, ultimo) | 0,1 | 0,1 | 0,1 | 0,1 | 0,1 | 0,1 | 0 |
Bron: SVB, administratie.
Onderstand Caribisch Nederland
De Rijksoverheid biedt aan inwoners van Caribisch Nederland inkomensondersteuning in de vorm van Onderstand en waar nodig ook re-integratieondersteuning.
Budgettaire ontwikkelingen
De uitgaven aan Onderstand Caribisch Nederland waren in 2024 € 6,2 miljoen lager dan begroot. Dit wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door een overboeking naar BZK voor de energietoelage op de BES eilanden (- € 4,5 miljoen) en lager dan verwachte uitkeringslasten voor de onderstand (- € 0,9 miljoen).
Beleidsrelevante kerncijfers
Realisatie 2020 | Realisatie 2021 | Realisatie 2022 | Realisatie 2023 | Realisatie 2024 | Begroting 2024 | Verschil 2024 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Volume Onderstand Caribisch Nederland (x 1.000 huishoudens, ultimo) | 0,7 | 0,8 | 0,8 | 0,9 | 1,2 | 0,8 | 0,4 |
Bron: RCN-unit SZW.
Subsidies
De realisatie op het budget Overige subsidies algemeen is € 38,2 miljoen. Het budget Overige subsidies algemeen wordt voorzien door overboekingen uit de opdrachtbudgetten binnen het artikel of vanuit andere artikelen binnen de SZW-begroting als er in de loop van een uitvoeringsjaar nieuwe toekenningen plaatsvinden in de financiering van de opdrachtbudgetten. Dit verklaart dat er € 29,6 miljoen meer is uitgegeven dan begroot. Voorbeelden van nieuwe toekenningen uit 2024 zijn de subsidies aan sectorale ontwikkelpaden, Alliantie Vrijwillige Schuldhulp, Nederlandse Schuldhulproute, Nederlandse Rode Kruis, VNG en de NVVK. Ook is er circa € 4,3 miljoen aan doorgeschoven betalingen uit 2023 gerealiseerd in 2024.
De subsidie aan de SAM& partijen is in 2024 met € 3,1 miljoen opgehoogd vanuit het opdrachtenbudget om een extra impuls te geven aan het bestrijden van de gevolgen van kinderarmoede.
Het budget voor het Waarborgfonds Saneringskredieten wordt jaarlijks doorverdeeld naar artikel 2 vanaf de reservering op artikel 99. Vanaf artikel 2 wordt de subsidie toegekend aan de stichting. Dit jaar is er € 3,0 miljoen aan subsidie bevoorschot aan de stichting.
De onderuitputting op het noodfonds is ontstaan omdat er onvoldoende private cofinanciering is gevonden om het gehele bedrag beschikbaar te kunnen stellen vanuit het Rijk. Private partijen hebben in 2024 € 27,7 miljoen beschikbaar gesteld. Het uitgangspunt was 1/3 private cofinanciering en 2/3 bijdrage vanuit het Rijk. Daarom kon het Rijk maximaal € 55,5 miljoen beschikbaar stellen. Aangezien er een reservering was getroffen van € 60,0 miljoen in de begroting 2024 is er € 4,5 miljoen vrijval ontstaan.
Vanuit het subartikelonderdeel Geldzorgen Armoede en Schulden wordt de subsidieregeling financiële educatie bekostigd. In 2024 ging het om € 13,9 miljoen. De gerealiseerde middelen voor het tijdvak voor het voortgezet onderwijs zijn in 2024 doorverdeeld vanuit artikel 99.
Ten slotte heeft het opzetten van de regeling voor praktijkleren in het mbo vertraging opgelopen, waardoor de uitgaven (€ 5,0 miljoen) zijn doorgeschoven naar 2025. Dit is later ingezet ten behoeve van de taakstelling op subsidiebudgetten uit het hoofdlijnenakkoord.
Opdrachten
De realisatie op het opdrachtenbudget is afgerond € 38,7 miljoen lager ten opzichte van de beginstand van de begroting. Dit wordt vooral veroorzaakt door subsidieverstrekkingen waarvoor middelen zijn verschoven van het opdrachtenbudget naar het subsidiebudget. Het gaat om € 22,4 miljoen aan subsidies samenhangend met armoede en schulden en € 3,3 miljoen aan subsidies op het terrein van bevordering arbeidsparticipatie.
Daarnaast zijn er overboekingen van en naar andere departementen verwerkt (per saldo € 0,8 miljoen). Ook is er sprake geweest van herschikkingen binnen de SZW-begroting tussen verschillende begrotingsartikelen (per saldo € 3,1 miljoen).
Ten slotte heeft er onderuitputting op artikel 2 opdrachten plaatsgevonden van € 5,9 miljoen. Dit komt doordat het niet mogelijk is gebleken alle voorgenomen activiteiten in 2024 te realiseren.
Bekostiging
In 2024 is er voor de bekostiging van het meerjarig kennisprogramma Vakkundig aan het Werk-I, dat wordt uitgevoerd door ZonMw, € 1,3 miljoen minder uitgegeven dan begroot. Dit komt doordat het kennisprogramma in 2023 is afgerond.
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
In 2024 is er voor de uitvoering door ZonMw van het meerjarig kennisprogramma Vakkundig aan het Werk-I € 0,2 miljoen minder uitgegeven dan begroot. Dit komt omdat het kennisprogramma in 2023 is afgerond.
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
De bijdrage aan het Ministerie van Financiën voor audit- en controlewerkzaamheden ten behoeve van het ESF-programma 2014-2020 en 2021-2027 is in 2024 € 0,7 miljoen lager uitgevallen dan begroot. Dit komt gedeeltelijk omdat controlewerkzaamheden later worden gefactureerd en de uitgaven in 2025 plaatsvinden. Ook zijn er minder controlewerkzaamheden uitgevoerd dan verwacht.
Bijdrage aan sociale fondsen
Sinds 2018 wordt een financiële tegemoetkoming van € 10,0 miljoen per jaar beschikbaar gesteld aan het Wsw-pensioenfonds PWRI. Voorwaarde hierbij is dat de werkgevers (de gemeenten) en werknemers die verantwoordelijk zijn voor de pensioenen van de Wsw zelf tot een structurele oplossing komen voor het fonds. De financiële compensatie wordt jaarlijks gegeven tot uiterlijk 2057.
Bijdrage aan agentschappen
In 2024 bedroeg de bijdrage aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) voor de controle van de betaalaanvragen uit het Europees Sociaal Fonds, het Europees Globaliseringsfonds en de ESF-programma's € 0,3 miljoen minder dan begroot. Er zijn minder controles uitgevoerd dan verwacht, doordat werkzaamheden zo efficiënt als mogelijk zijn ingericht.
DUO heeft in 2024 de eenmalige tegemoetkoming voor de energiekosten 2023 (TEKS) uitgekeerd aan studenten die aan de voorwaarden voldeden. De uitgaven aan de tegemoetkoming waren € 29,9 miljoen lager dan verwacht, doordat het aantal studenten dat recht had op de tegemoetkoming lager was dan vooraf geraamd.
Bijdrage aan medeoverheden
Grensinformatiepunten
De uitvoering van de grensinformatiepunten is al jarenlang belegd bij verschillende partijen. Sinds 2019 levert SZW een structurele bijdrage aan provincies en gemeenten (de Rijksontvangers). De SVB had en heeft daarnaast een eigen rol in de uitvoering. Daarvoor blijft budget op artikel 11 staan. De bijdrage aan de Rijksontvangers wordt nu echter niet meer via de SVB gedaan, maar via een SPUK.
Bijzondere uitkeringen
In 2024 zijn bijzondere uitkeringen verstrekt aan de BES-eilanden voor in totaal € 2,6 miljoen ter ondersteuning van het beleid van de openbare lichamen op het terrein van werken met een arbeidsbeperking en arbeidsbemiddeling.
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
In 2024 is er € 0 uitgegeven aan de contributie van het Administratief Centrum voor de sociale zekerheid van Rijnvarenden (CASS). Dit komt doordat in 2023 zowel de contributie van 2023 (€ 9.000) als de contributie van 2024 (€ 9.000) was betaald.
Ontvangsten
Algemeen
De ontvangsten bedragen in 2024 € 27,1 miljoen. Een deel van deze ontvangsten heeft betrekking op het Bbz. In 2024 hebben gemeenten € 13,6 miljoen aan SZW betaald voor terugbetalingen voor kapitaalverstrekkingen.
Verder heeft € 3,8 miljoen van de ontvangsten betrekking op de terugbetaling van de intertemporele tegemoetkoming met de gemeentelijke budgetten Participatiewetuitkeringen, zoals afgesproken in het Bestuursakkoord Verhoogde Asielinstroom. Tot slot waren er in 2024 ontvangsten vanwege terugvorderingen van te hoge voorschotten bij de Toeslagenwet (€ 6,4 miljoen).
Tozo
De ontvangsten van de Tozo bedragen € 58,2 miljoen in 2024. Op basis van de voorlopige verrekening van het Beeld van de uitvoering 2023 is er € 56,6 miljoen terugontvangen. Verder bedragen de ontvangsten als gevolg van de definitieve vaststelling over 2022 € 1,6 miljoen.