Base description which applies to whole site

4.7 Artikel 19 Uitvoering Milieubeleid en Internationaal

IenW zet zich in het internationale domein in voor een klimaatbestendige en duurzame infrastructuur en leefomgeving. Met het agenderen van onderzoek en beleid, de ontwikkeling van internationale beleidsinstrumenten, de uitwisseling van kennis en expertise, het creëren van draagvlak en het versterken van marktkansen voor de Nederlandse IenW-sectoren, zet IenW gericht in op internationale samenwerking met overheden, bedrijfsleven en kennisinstellingen om de klimaatweerbaarheid, duurzaam waterbeheer, slimme en groene mobiliteit en circulaire economie in binnen- en buitenland te versterken.

Tabel 51 Samenvatting budgettaire gevolgen van beleid art.19
     

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Verplichtingen

56.811

54.909

69.771

70.348

15.680

46.119

‒ 30.439

        

Uitgaven

55.953

55.891

68.125

73.422

11.452

46.411

‒ 34.959

        

2 Internationaal beleid coördinatie en samenwerking

55.953

55.891

68.125

73.422

11.451

46.411

‒ 34.960

        

Ontvangsten

501

5.780

2.811

1.868

1.960

0

1.960

RegisserenDe Minister van IenW regisseert de inhoudelijke lijn voor de nationale inbreng in de ontwikkeling van het Europese en het mondiale transport- en milieubeleid. Meer specifiek is de Minister van IenW verantwoordelijk voor:

  • De uitvoering van de voor IenW relevante SDG's uit de 2030 Agenda voor duurzame ontwikkeling.

  • De regie op de internationale aspecten van het IenW-beleid, inclusief het politieke optreden en de vertegenwoordiging in de betreffende internationale gremia. Daartoe horen onder andere de Transport- en Milieuraad van de EU, de UNECE, de OESO, OESO-ITF en UN Environment.

  • Het opstellen en uitdragen van de Nederlandse inzet in internationaal kader bij de vaststelling van normen en plafonds, de vertaling daarvan naar Nederlandse wet- en regelgeving en de verdeling van doelstellingen over sectoren en milieuthema's.

  • De nationale en Europese beleidscoördinatie op het gebied van satellietnavigatie en de IenW-inzet op het gebruik van satellietdata en satellietnavigatie.

Het internationale IenW-beleid vindt niet alleen zijn grondslag in dit beleidsartikel. Specifieke rollen en verantwoordelijkheden van de Minister op de verschillende beleidsterreinen van IenW zijn bij de betreffende artikelen vermeld.

StimulerenDe Minister van IenW ontplooit ook diverse activiteiten om de nationale doelen van de transities naar een circulaire economie, een klimaatbestendige inrichting van de leefomgeving en duurzame mobiliteit te versterken door verbinding met internationale activiteiten.

  • Het onderhouden van een netwerk met lidstaten, EU-instellingen en mondiale organisaties, denktanks en non-gouvernementele organisaties. Dit netwerk is cruciaal om tijdig (nieuwe) internationale ontwikkelingen te signaleren die van invloed (kunnen) zijn op de IenW-terreinen en het ontwikkelen van een visie en strategie voor de internationale beleidsinzet.

  • Voor ondersteuning van beleidsontwikkeling neemt IenW deel aan diverse bilaterale en multilaterale overleggen (formeel en informeel) gericht op de totstandkoming van coalities met gelijkgezinde landen.

  • Gerichte financiële ondersteuning van het werk van (inter)nationale organisaties die zich inzetten voor de bevordering van internationale samenwerking en overdracht/uitwisseling van kennis.

  • Ten slotte zet IenW samen met andere deelnemende staten en actoren in op het bevorderen van concrete internationale samenwerking en activiteiten in internationale multi-stakeholderpartnerschappen.

(Doen) UitvoerenIenW heeft een deel van de beleidsuitvoering uitbesteed aan het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). De opdrachtverlening en de bijbehorende budgetten aan het RIVM en de RVO worden binnen IenW op dit artikel verantwoord en centraal gecoördineerd. Doel hiervan is het verbeteren van overzicht op en flexibiliteit binnen de totale opdracht, kwaliteitsverbetering van het hele opdrachtproces (goed opdrachtgeverschap) en terugdringen van de administratieve lasten.

In 2022 is de opdrachtverstrekking aan RIVM en RVO gewijzigd en vindt de opdrachtverlening plaats vanuit de beleidsartikelen waar de beleidsverantwoordelijkheid ligt.

De IenW-ambities kunnen door de hoge mate van verwevenheid met de internationale arena alleen maar effectief worden gerealiseerd in internationaal verband. Dit is niet alleen afhankelijk van de Nederlandse inzet, maar ook van de inbreng van partners en andere partijen. Het opnemen van kwantitatieve meetbare indicatoren gerelateerd aan het te realiseren doel is in dit verband zelden relevant of toepasselijk. Waar mogelijk zijn deze opgenomen bij de diverse beleidsartikelen.

Het uitgevoerde beleid en de bijbehorende resultaten waren het afgelopen jaar conform de verwachtingen zoals opgenomen in de begroting 2022.

Nederland blijft de urgentie van de transitie naar een circulaire economie actief uitdragen in het buitenland. In de Europese Unie werd ingezet op ambitieuze regelgeving (zie ook artikel 21). De mondiale conferentie Stockholm+50 (juni) werd gebruikt om een circulaire economie te positioneren als sleutel oplossing in de planetaire crises van klimaat, biodiversiteit en vervuiling. Ook de belangrijke positie van jongeren in het milieubeleid werd over het voetlicht gebracht, de staatssecretaris presenteerde de nationale verklaring in Stockholm samen met een jongeren vertegenwoordiger. In het najaar gingen de onderhandelingen voor een nieuw plastic verdrag van start - ook hier was Nederland actief. Dat gold ook voor de klimaat conferentie COP27 (Sharm-El-Sheikh, november), de G20 (Bali, augustus) en het World Circular Economy Forum 2022 (Kigali, december). Er waren ook talloze bilaterale ontmoetingen met invloedrijke landen zoals de VS, Japan en Egypte. Ook met invloedrijke internationale organisaties als het World Economic Forum, Circle Economy en het Finse innovatie fonds Sitra werden de banden aangehaald.

In navolg van de Climate Adaptation Summit (januari 2021) heeft Nederland ook in 2022 bilateraal, multilateraal en in Europese context bijgedragen aan het stimuleren van de weerbaarheid van mensen en ecosystemen tegen de gevolgen van klimaat verandering. Het versterken van de uitvoering van een robuuste nationale adaptatie cyclus stond hierbij centraal. Daarom werkt Nederland aan het aanscherpen van internationale ambities en afspraken op het gebied van klimaat adaptatie. In 2022 droeg Nederland actief bij aan het versterken van de uitvoering van de mondiale adaptatie doelstelling van het Parijs Akkoord met het tweejarige ‘werkprogramma over de mondiale adaptatie doelstelling’ dat tijdens COP27 (november 2021) is gelanceerd. Dit heeft onder andere geleid tot de lancering van een verdiepend raamwerk tijdens de klimaatonderhandelingen gedurende COP28 (november 2022 zie tevens kamerbrief 31 793, nr. 234 )

Green Deal

Op het Europese vlak is de inzet met name gericht geweest op de beoordeling van en de onderhandelingen over de verschillende voorstellen voortkomend uit de Green Deal w.o. uitwerking van de nul-verontreinigingsambitie, het actieplan over een circulaire economie en het Fit-for-55 pakket. Daar waar mogelijk is dit opgenomen onder de relevante beleidsartikelen en in het beleidsverslag.

Ruimtevaart- en satellietdata

In 2022 is het onderzoek naar de kwetsbaarheid en risico’s bij de uitval of verstoring van satelliet navigatie binnen vitale publieke en private processen (IKUS II) afgerond. Ook leverde IenW de Nederlandse bijdrage aan het Europese Galileo satellietnavigatiesysteem (GNSS) onder andere met de werkzaamheden voor invoering van de overheidsdienst (publiek gereguleerde dienst, PRS) in Nederland en de start van de inrichting van een Galileo Sensor Station (GSS) op Bonaire, een tastbare bijdrage aan de grondinfrastructuur van Galileo. Tot slot is er een toenemend belang in het gebruik van aardobservatiedata als ondersteuning van de belangrijke transitie-opgaves uit het coalitie akkoord zoals klimaat en energie, verduurzaming, digitalisering en de ontwikkeling van sleutel technologieën. Ook de Europese Commissie is in 2022 sterker gaan sturen op het gebruiken van aard observatiedata, mede terug te zien in wetgevende voorstellen en voorwaarden voor deelname in programma’s onder Horizon Europe.

Tabel 52 Budgettaire gevolgen van beleid art. 19 Uitvoering Milieubeleid en Internationaal (bedragen x € 1.000)
     

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 
 

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

 
         

Verplichtingen

56.811

54.909

69.771

70.348

15.680

46.119

‒ 30.439

1

         

Uitgaven

55.953

55.891

68.125

73.422

11.452

46.411

‒ 34.959

 
         

2 Internationaal beleid coördinatie en samenwerking

55.953

55.891

68.125

73.422

11.451

46.411

‒ 34.960

 

Opdrachten

4.921

5.324

9.009

6.733

2.692

2.250

442

 

Uitvoering HGIS

2557

1722

2.543

2.011

574

1.083

‒ 509

 

Uitvoering niet-HGIS

2080

3441

6.357

3.803

607

860

‒ 253

 

DGMI algemene opdrachten

0

0

0

364

382

0

382

 

Overige Opdrachten

284

161

109

556

1.129

1.167

‒ 38

 

Subsidies

749

292

465

301

1.016

1.622

‒ 606

 

Interreg

698

237

435

35

991

1.622

‒ 631

 

Overige Subsidies

51

55

30

266

25

0

25

 

Bijdragen aan agentschappen

45.966

46.155

50.865

59.698

2.574

38.370

‒ 35.796

2

Waarvan bijdrage aan RIVM

32.992

34.714

39.394

46.275

241

30.456

‒ 30.215

 

Waarvan bijdrage aan RVO

12.474

11.029

11.145

13.022

1.911

7.402

‒ 5.491

 

Waarvan bijdrage aan KNMI

167

75

0

0

0

0

0

 

Waarvan bijdrage aan RWS

333

337

326

401

422

398

24

 

Overige bijdragen aan agentschappen

    

0

114

‒ 114

 

Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

4.317

4.120

5.136

4.740

4.670

4.169

501

 

Waarvan bijdragen HGIS

    

2.415

3.969

‒ 1.554

3

Waarvan bijdragen niet-HGIS

    

2.255

200

2.055

4

Bijdragen aan medeoverheden

    

100

0

100

 

Bekostiging

0

0

2.650

1.950

400

0

400

 
         

Ontvangsten

501

5780

2.811

1.868

1.960

0

1.960

5

         
         

Onderstaand wordt op het niveau van financieel instrument en de verplichtingen een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie. Zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

  • 1. De lagere verplichtingen realisatie van € 30,4 miljoen is het gevolg van een wijziging in de administratieve verwerking van de opdrachtverstrekking aan het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Als gevolg hiervan is € 34,0 miljoen bij Voorjaarsnota 2022 teruggeboekt vanuit artikel 19 naar de beleidsartikelen waar de beleidsverantwoordelijkheid ligt. Hiernaast is € 0,8 miljoen overgeboekt naar het ministerie van OCW inzake het Nederlands Polair Programma. Tevens is een verplichtingen schuif van € 4,4 miljoen vanuit latere jaren uitgevoerd ten behoeve van de vastlegging van de verplichting inzake de gebruiksvergoeding van het Galileo Reference Center (GRC Noordwijk) voor 10 jaar (2022-2031).

  • 2. De lagere uitgaven van € 35,8 miljoen aan agentschappen is het gevolg van de bij Voorjaarsnota 2022 doorgevoerde wijziging in de administratieve verwerking van de opdrachtverstrekking aan het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Als gevolg hiervan zijn de budgetten die jaren geleden waren ingelegd vanuit de diverse beleidsartikelen vanuit artikel 19 teruggeboekt naar de beleidsartikelen waar de beleidsverantwoordelijkheid voor de uitgaven ligt.

  • 3. De lagere uitgaven van € 1,6 miljoen op het HGIS budget is het gevolg van een overheveling naar artikel 11 (Integraal Waterbeleid) ten behoeve van de nieuwe programmadirectie Klimaat en Water Internationaal (KAWI).

  • 4. De hogere uitgaven van € 2,1 miljoen is het gevolg van de toekenning van een aantal incidentele internationale bijdragen waarvan de juridische grondslag geregeld is in de Najaarsnota 2022. Voor de financiering zijn onderstaande ontvangen middelen ingezet.

  • 5. De hogere ontvangst van € 1,9 miljoen betreft voor € 1,3 miljoen een terugstorting van de EU secretariaten in het kader van de afwikkeling van eerdere Interreg programma's (periode tot en met 2013). De kosten van de technische bijstand (ondersteuning lidstaten bij de uitvoering van de interreg projecten) is lager uitgevallen dan was voorgeschoten. De niet bestede middelen zijn teruggestort. Daarnaast is € 0,6 miljoen ontvangen van RVO in het kader van de eindafrekening over 2021. De werkelijke uitgaven zijn lager uitgevallen dan de verleende voorschotten.

Opdrachten

In 2022 zijn uitgaven gedaan op het beleidsterrein ruimtevaart en satelliet data. Het betreft onder andere de jaarlijkse gebruiksvergoeding van het Galileo Reference Centre te Noordwijk en de door het Nederlands Space Office (NSO) en overige partijen geleverde diensten ter ondersteuning van de uitvoering van het ruimtebeleid van IenW. Tevens zijn er diverse opdrachten verstrekt inzake de voorbereiding van de bouw van het nieuwe Galileo Sensor Station (GSS) op Bonaire.

Hiernaast zijn opdrachten verstrekt in het kader van internationale diplomatie en de stimulering van de internationale samenwerking op het gebied van circulaire economie en klimaatverandering. In dat kader zijn ook middelen ingezet om internationaal Reuse & Refill systemen te introduceren en op te schalen voor meer impact in de transitie naar de circulaire economie en hiermee eenmalige plastic producten en verpakkingen terug te dringen.

In 2022 zijn eveneens uitgaven gedaan ten behoeve van de uitvoering van het programma Interreg VI (programma periode 2021-2027). Het gaat hierbij om de verplichte kosten voor de technische bijstand van de EU secretariaten die de lidstaten ondersteunen bij de uitvoering van het programma.

Voorts zijn er middelen ingezet ter voorbereiding van het Nationaal Milieu Programma in het kader van het opstellen van een milieu effect rapportage (plan-MER).

Subsidies

Interreg In 2022 zijn in het kader van de Europese subsidieregelingen Interreg V en Interreg VI subsidies verstrekt aan de Nederlandse partners. De uitvoering van de regelingen ligt bij RVO.

Bijdrage aan agentschappen

RVO

IenW heeft in 2022 een deel van de beleidsuitvoering uitbesteed aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Het gaat hierbij om de uitvoering van de Europese subsidieregelingen Interreg en LIFE . Daarnaast heeft RVO ondersteuning geleverd bij de uitvoering van diverse Europese programma’s waaronder Horizon Europe, Connecting Europe Facility (CEF) en het Trans European Network (TEN-T).

RIVM

IenW heeft in 2022 een deel van de beleidsuitvoering uitbesteed aan het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). De middelen zijn ingezet voor beleid onderbouwend onderzoek voor het opstellen van het Nationaal Milieu Programma (NMP).

RWS

RWS heeft in 2022 werkzaamheden uitgevoerd inzake de Wet bescherming Antarctica (vergunningen beleid). Daarnaast zijn middelen toegekend voor ondersteunende activiteiten in het kader van het internationale beleid en grensoverschrijdende samenwerking, waaronder Horizon Europe en het UNEP Tienjarig kader programma voor duurzame consumptie en productie (10YFP SCP).

Bijdrage aan Medeoverheden

In 2022 is een bijdrage toegekend aan de provincie Overijssel in het kader van het Europese subsidie programma Interreg V.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Op grond van internationale verdragen, internationale afspraken, contributie verplichtingen en aanvragen, zijn aan diverse internationale organisaties bijdragen toegekend in 2022. De bijdragen van € 0,1 miljoen of meer zijn kort toegelicht in onderstaand tabel.

Tabel 53 Internationale bijdragen

Organisatie

Toelichting

Bedrag x € 1.000

UNEP

Bijdrage 2022 aan het United Nations Environment Programme / Environment Fund

615

UNEP

Bijdrage aan de UNEP in het kader van de World Environment Day (WED- plastic). De WED biedt mogelijkheden om de inhoudelijke speerpunten van Nederland in de aanpak van plastic (o.a. ketenbenadering, CE, belang van aanpak microplastics) te benadrukken in de internationale context waarbij wordt onderhandeld over een mondiaal verdrag voor de aanpak van plastic.

600

SITRA

Bijdrage aan SITRA in het kader van de World Circulair Economic Forum (WCEF) in Afrika (Kigali, Rwanda) voor het opzetten van regionale workshops en het betrekken van lokale stakeholders bij de transitie naar CE.

550

UNEA

Bijdrage aan de UNEA in het kader van de start van de onderhandelingen inzake het opstellen van een verdrag voor de aanpak van plastic. De onderhandelingen moeten eind 2024 zijn afgerond, en vergen ten minste 5 mondiale, multi-stakeholder onderhandelingsronden, waarvoor veel geld nodig is. Nederland onderstreept het grote belang dat het hecht aan deze onderhandelingen door financieel bij te dragen, en versterkt op die manier de positie als actieve onderhandelingspartner in EU en mondiaal verband.

400

World Economic Forum (WEF)

Bijdrage aan World Economic Forum voor het verder versnellen van de circulaire economie op de onderwerpen monitoring en financiering. Daartoe zijn internationale panelsessies georganiseerd tijdens de klimaat-COP27 en het World Circular Economy Forum. De middelen zijn tevens bedoeld voor de ontwikkeling van een instrument dat een beter beeld moet geven van de beschikbaarheid van grondstoffen in de zware industrie.

300

WRI

Bijdrage aan WRI voor het Platform for Accelerating the Circular Economy (PACE). PACE wordt gezien als belangrijke partner om wereldwijdpublieke en private partijen samen te brengen om zo de transitie naar een circulaire economie op diverse gebieden te versnellen.

200

UNDP

Bijdrage aan de UNDP voor de implementatie/ uitrol van een tool kit voor de integratie van CE in nationale klimaatplannen en hiermee bij te dragen aan de realisatie van klimaatdoelen. Deze bijdrage maakt het mogelijk dat landen worden bijgestaan in het implementeren van de CE toolkit en het ontwikkelen en uitvoeren van concrete klimaatplannen, o.a. op het gebied van circulaire economie.

200

International Transport Forum (ITF)

Bijdrage aan het ITF , een intergouvernementele mondiale organisatie van 62 lidstaten waar alle transportmodaliteiten aan bod komen. Deze denktank voor transport beleid organiseert jaarlijks een bijeenkomst over ontwikkelingen zoals verduurzaming.

162

UNEP

Bijdrage aan de UNEP in het kader van het 10 year framework program (10YFP) voor duurzame consumptie en productie (SCP), als basis voor de aanpak van de drie planetaire crises klimaatverandering, biodiversiteitsverlies en vervuiling.

150

UNECE

Bijdrage aan de UNECE voor een database met maatregelen en richtlijnen hoe mitigatie maatregelen inzake klimaat verandering te integreren in transport ontwerp - en plannings systemen. Daarnaast wordt bijgedragen aan een uitvoeringskader voor de aanleg van duurzame (fiets) infrastructuur welke individuele landen steden en regio’s in staat stelt om deze kosteneffectief te realiseren en daarmee duurzame en actieve mobiliteit vorm te geven.

130

Stichting Dutch Cycling Embassy (DCE)

Bijdrage aan DCE in het kader van slimme en duurzame mobiliteit. DCE is een publiek private Organisatie die de Nederlandse fietskennis bundelt en over de hele wereld verspreidt. Het doel van deze bijdrage is Nederland internationaal stevig neer te zetten als fietsland.

125

UNEP

Bijdrage aan het Speciale Programma (SP) van UNEP. Dit programma is bedoeld voor institutionele versterking van ontwikkelingslanden en landen in transitie voor de implementatie van de chemicaliën- en afvalverdragen alsmede de strategische aanpak voor het international beheer van chemicaliën.

100

China Council for International Cooperation and Development

Nederland neemt (op uitnodiging van China) deel aan deze adviesraad op hoog niveau op het gebied van duurzame ontwikkeling. De contributies worden gebruikt voor het laten doen van studies. Nederland heeft veel ervaring en kennis op het voor China relevante thema vergroening en wil dit thema de komende jaren beter onder de aandacht brengen.

100

UNEP

Bijdrage aan de UNEP in het kader van het Montevideo-werkprogramma dat zich richt op de ondersteuning van landen bij de ontwikkeling en implementatie van moderne en accurate milieu governance (op het gebied van vervuiling, klimaat en biodiversiteit), in termen van wetgeving, uitvoeringsmodaliteiten etc. Het gaat hierbij om een cruciaal werkprogramma dat de basis legt voor de implementatie van tal van specifieke inhoudelijke mondiale afspraken

100

UNEP

Bijdrage aan de UNEP in het kader van de UN Decade for Ecosystem Restoration. Naast CE is duurzaam landgebruik cruciaal voor duurzaamheid. De bijdrage is bedoeld om de talloze projecten die onder de vlag van de UN Decade worden uitgevoerd samen te brengen in een database/ register van het World Conservation Monitoring Centre. Dit register is een belangrijk instrument om de monitoring van voortgang van afspraken (een Nederlandse prioriteit in het kader van nieuwe mondiale afspraken voor biodiversiteit) te verbeteren.

100

UNECE

Bijdrage aan het Inland Transport Committee-secretariaat om een aantal concrete producten (tools, samenwerkingen, projecten) te ontwikkelen die de transities naar klimaatadaptieve transportinfrastructuur en slimme en duurzame mobiliteit kunnen ondersteunen.

100

Diverse organisaties

Bijdragen van minder dan € 0,1 miljoen.

738

Totaal

 

4.670

Bekostiging

Het betreft de afwikkeling (laatste 20%) van de in 2021 verstrekte bijdrage aan de Stichting Global Center on Adaptation in het kader van de rol die de stichting heeft vervuld als adaptatie kennis instituut bij de uitvoering van kabinetsbeleid met betrekking tot versnelling en monitoring van de Klimaat adaptatie actie agenda.

Licence