Base description which applies to whole site

4.7 Artikel 7 Oorlogsgetroffenen en Herinnering Wereldoorlog II

De zorg voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen uit de Tweede Wereldoorlog (WO II) is geborgd en mensen beseffen, mede op basis van de gebeurtenissen uit WO II, wat het betekent om in vrijheid te kunnen leven.

De minister is verantwoordelijk voor de continuïteit, kwaliteit, effectiviteit en toekomstgerichtheid van specifieke zorg en het stelsel van pensioenen en uitkeringen voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen WO II. Het is belangrijk om de herinnering aan WO II levend te houden en te borgen dat blijvend betekenis kan worden gegeven aan het verhaal.

De minister is verantwoordelijk voor:

Stimuleren: van het blijvend betekenis laten houden aan de herinnering aan WO II (Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 2).

Financieren: van begeleidende instellingen voor maatschappelijk werk en sociale dienstverlening aan erkende deelnemers aan het voormalig verzet en oorlogsgetroffenen en van instellingen die de herinnering aan de WO II levend houden.

Regisseren: het in stand houden en ondersteunen van een infrastructuur die het mogelijk maakt de zorg- en dienstverlening aan verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen WO II te garanderen en de herinnering aan WO II blijvend betekenis te laten houden en het actueel houden van de wet- en regelgeving voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen WO II.

Uitvoeren: opdrachtgever en toezichthouder van diverse ZBO’s en het Nationaal Comité 4 en 5 mei.

Centraal in 2022 stond het verder verankeren en levend houden van het verhaal over de Tweede Wereldoorlog in de Nederlandse samenleving. Na twee jaar gedwongen gesloten te zijn geweest vanwege corona waren de Herinneringscentra Tweede Wereldoorlog en oorlogsmusea vanaf maart 2022 weer open voor publiek. Hiermee konden jongeren en volwassenen weer in aanraking komen met het verhaal over de Tweede Wereldoorlog.

Op 5 december 2022 is de voorhangprocedure gestart voor het voorgenomen besluit tot oprichting van de Stichting Kennis- en Innovatiecentrum WOII (Kamerstukken II 2022/23, 36266, nr.1). De aanleiding voor het doen oprichten van genoemde stichting is de opgave voor de (professionele) veldpartijen om ‘het verhaal’ van de Tweede Wereldoorlog ook voor de komende generaties op een voor hen passende manier levend en relevant te houden. Om deze opgave succesvol uit te voeren is met name tussen de onderdelen kennisverspreiding (informele educatie), digitalisering en museaal aanbod meer samenhang nodig. Dit vraagt om structurele samenwerking en afstemming tussen de verschillende professionele sectorpartijen die actief zijn in het overbrengen van ‘het verhaal’ van de Tweede Wereldoorlog.

De structurele extra inzet ten behoeve van begeleiding en ondersteuning voor de tweede generatie oorlogsgetroffenen is vormgegeven door middel van de ondertekening van het convenant ‘Vindbaar en toereikend aanbod van ondersteuning voor de tweede generatie oorlogsgetroffenen’ (Kamerstuk II, 2022/23, 20454, nr 175).

Tot slot is met de in gang gezette extra impuls voor de collectieve erkenning van de Indische en gemeenschap, in lijn met de ambities, vooral ingezet op het vergroten van de kennis van de geschiedenis van voormalig Nederlands-Indië en het versterken van het erfgoed. Zo levert de commissie versterking geschiedenis voormalig Nederlands-Indië naar verwachting haar eindrapport op in begin 2023, is het Programma Indisch Erfgoed Digitaal gestart en heeft het Nationaal Fonds voor Vrede, Vrijheid en Veteranenzorg met geld van VWS de regeling versterking Indisch en Moluks immaterieel erfgoed in Nederland opgezet.

Tabel 12 Budgettaire gevolgen van beleidsartikel 7 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie1

Vastgestelde begroting2

Verschil

 

2018

2019

2020

2021

2022

20223

2022

Verplichtingen

252.001

252.093

229.165

211.985

218.918

214.056

4.862

        

Uitgaven

266.660

257.533

246.889

225.204

215.431

216.942

‒ 1.511

        

1. De zorg- en dienstverlening aan verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen WOII en de herinnering aan WO II

20.794

25.578

28.804

21.896

26.532

29.574

‒ 3.042

Subsidies

20.441

24.086

27.480

21.206

26.248

28.517

‒ 2.269

Nationaal Comité

650

1.429

6.357

7.384

11.656

6.494

5.162

Nationale herinneringscentra

4.204

3.371

3.836

3.088

3.468

2.632

836

Collectieve Erkenning Indisch Nederland

6.236

6.489

2.417

2.103

1.927

1.567

360

Zorg- en dienstverlening

978

1.855

5.635

5.604

5.531

6.380

‒ 849

Overige

8.373

10.942

9.235

3.027

3.666

11.444

‒ 7.778

Bekostiging

0

500

0

292

0

400

‒ 400

Overige

0

500

0

292

0

400

‒ 400

Opdrachten

353

992

189

368

229

431

‒ 202

Overige

353

992

189

368

229

431

‒ 202

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

0

0

0

0

0

0

0

Overige

0

0

0

0

0

0

0

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

0

0

1.135

30

55

226

‒ 171

Overige

0

0

1.135

30

55

226

‒ 171

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

0

0

0

0

0

0

0

Overige

0

0

0

0

0

0

0

        

2. Pensioenen en uitkeringen voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen WO II

245.866

231.955

218.085

203.308

188.899

187.368

1.531

Inkomensoverdrachten

234.360

221.147

208.455

193.743

179.740

177.423

2.317

Wetten en regelingen verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen

234.360

221.147

208.455

193.743

179.740

177.423

2.317

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

11.506

10.808

9.630

9.565

9.159

9.945

‒ 786

SVB

11.478

10.808

8.250

8.564

9.159

8.725

434

PUR

0

0

1.380

1.001

0

1.220

‒ 1.220

Overige

28

0

0

0

0

0

0

        

Ontvangsten

4.209

4.643

3.483

3.240

1.568

2.901

‒ 1.333

Overige

4.209

4.643

3.483

3.240

1.568

2.901

‒ 1.333

1

Door afronding kan de som van de delen afwijken van het totaal.

2

Stand inclusief amendementen, moties en NvW

3

NB de stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de eerste suppletoire begroting, tweede suppletoire begroting, incidentele suppletoire begroting(en) en de slotwet. De reden hiervoor is dat in het jaarverslag de ISB(s) die zijn ingediend tussen de vaststelling van de ontwerpbegroting en de vaststelling van de eerste suppletoire begroting zijn opgeteld bij realisatie.

1. De zorg- en dienstverlening aan verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen WOII en de herinnering aan WO II

Subsidies

Nationaal Comité

De realisatie van subsidies Nationaal Comité is € 5,2 miljoen hoger dan in de begroting en onder subsidies overige is er € 7,8 miljoen minder uitgegeven dan begroot. Dit is ontstaan doordat de uitgaven voor de collectieve erkenning aan de Indisch Molukse Gemeenschap ad € 5,9 miljoen opgenomen zijn onder de post subsidies Nationaal Comité, terwijl het budget voor de collectieve erkenning aan de Indisch Molukse Gemeenschap in de begroting is opgenomen onder subsidies overige.

2. Pensioenen en uitkeringen voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen WOII

Inkomensoverdrachten

Wetten en regelingen verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen Wetten en regelingen voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen worden alleen nog bijgesteld als wijzigingen in aanpalende wetten dat noodzakelijk maken, bijvoorbeeld op het terrein van zorg en sociale zekerheid. In het kader van de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogs- getroffenen uit WO II (Wuv, Wubo, Wiv en Wbp) worden onder andere tegemoetkomingen (inkomensafhankelijk) en vergoedingen (inkomensafhankelijk) voor bijzondere voorzieningen toegekend als onderdeel van de totale uitkering. Het betreft met name uitgaven voor medische voorzieningen, huishoudelijke hulp, deelname maatschappelijk verkeer en overige voorzieningen zoals vervoer. Voor 2022 is een bedrag van € 179,7 miljoen verstrekt in de vorm van pensioenen en uitkeringen, waarvan het merendeel (€ 108,5 miljoen) voor de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers (Wuv)1940–1945. De overige € 71,2 miljoen is verstrekt op grond van de Wet uitkeringen burgeroorlogs- slachtoffers 1940–1945 (Wubo), de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 (Wbp) en de Algemene Ongevallenregeling (AOR).

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

Prestatie-indicator: percentage eerste aanvragen dat door de PUR en de SVB binnen de (verlengde) wettelijke termijn is afgehandeld op grond van de Managementinformatie/Dashboard Kritische Prestatie Indicatoren 3e tertaal 2022 van de SVB en de bijbehorende Notitie over dit Dashboard.

Licence