Base description which applies to whole site

5.2 Artikel 10 Apparaat Kerndepartement

In dit niet-beleidsartikel wordt ingegaan op de personele en materiële uitgaven en ontvangsten van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Tabel 15 Apparaatsuitgaven departement Budgettaire gevolgen (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie1

Vastgestelde begroting2

Verschil

 

2018

2019

2020

2021

2022

20223

2022

Verplichtingen

377.681

401.090

472.242

532.013

549.192

407.873

141.319

        

Uitgaven

361.603

398.874

448.761

492.661

540.244

451.100

89.144

        

Personele uitgaven

242.086

276.951

328.988

397.588

438.315

363.739

74.576

waarvan eigen personeel

219.981

246.138

272.621

292.887

318.680

314.637

4.043

waarvan inhuur externen

18.554

27.564

53.051

102.888

117.210

45.744

71.466

waarvan overige personele uitgaven

3.551

3.249

3.316

1.813

2.425

3.358

‒ 933

        

Materiële uitgaven

119.517

121.923

119.773

95.073

101.929

87.361

14.568

waarvan ICT

8.165

8.847

12.120

12.669

12.320

12.424

‒ 104

waarvan bijdrage aan SSO's

63.396

60.393

52.533

58.404

59.503

49.504

9.999

waarvan overige materiële uitgaven

47.956

52.683

55.120

24.000

30.106

25.433

4.673

        

Ontvangsten

30.200

17.108

16.620

14.657

10.874

8.594

2.280

Overige

30.200

17.108

16.620

14.657

10.874

8.594

2.280

1

Door afronding kan de som van de delen afwijken van het totaal.

2

Stand inclusief amendementen, moties en NvW

3

NB de stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de eerste suppletoire begroting, tweede suppletoire begroting, incidentele suppletoire begroting(en) en de slotwet. De reden hiervoor is dat in het jaarverslag de ISB(s) die zijn ingediend tussen de vaststelling van de ontwerpbegroting en de vaststelling van de eerste suppletoire begroting zijn opgeteld bij realisatie.

Tabel 16 Nadere uitsplitsing apparaatsuitgaven Ministerie (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie1

Vastgestelde begroting2

Verschil

 

2018

2019

2020

2021

2022

20223

2022

        

Totaal apparaatsuitgaven Ministerie

361.603

398.874

448.761

492.661

540.244

451.100

89.144

        

Personele uitgaven kerndepartement

155.360

180.537

227.148

293.692

327.466

249.557

77.909

eigen personeel

139.343

156.642

177.199

194.808

214.881

202.743

12.138

inhuur externen

12.847

21.002

46.945

97.255

110.482

44.288

66.194

overige personele uitgaven

3.170

2.893

3.004

1.629

2.103

2.526

‒ 423

        

Materiële uitgaven kerndepartement

88.749

94.526

93.847

69.127

75.557

62.644

12.913

ICT

5.717

4.611

6.102

7.733

7.890

6.652

1.238

bijdrage aan SSO's

56.638

57.806

44.948

50.250

51.824

45.155

6.669

overige materiële uitgaven

26.394

32.109

42.797

11.144

15.843

10.837

5.006

        

Personele uitgaven inspecties

67.069

74.750

78.929

81.096

85.463

89.506

‒ 4.043

eigen personeel

62.070

69.772

74.014

76.204

80.065

87.598

‒ 7.533

inhuur externen

4.618

4.622

4.603

4.715

5.076

1.076

4.000

overige personele uitgaven

381

356

312

177

322

832

‒ 510

        

Materiële uitgaven inspecties

24.316

19.418

18.296

20.027

19.685

18.623

1.062

ICT

981

2.012

2.901

2.817

2.895

5.250

‒ 2.355

bijdrage aan SSO's

6.752

2.557

7.507

8.143

7.605

3.950

3.655

overige materiële uitgaven

16.583

14.849

7.888

9.067

9.185

9.423

‒ 238

        

Personele uitgaven SCP en raden

19.657

21.664

22.911

22.800

25.386

24.676

710

eigen personeel

18.568

19.724

21.408

21.882

23.734

24.296

‒ 562

inhuur externen

1.089

1.940

1.503

918

1.652

380

1.272

overige personele uitgaven

0

0

0

0

0

0

0

        

Materiële uitgaven SCP en raden

6.452

7.979

7.630

5.919

6.687

6.094

593

ICT

1.467

2.224

3.117

2.119

1.535

522

1.013

bijdrage aan SSO's

6

30

78

11

74

399

‒ 325

overige materiële uitgaven

4.979

5.725

4.435

3.789

5.078

5.173

‒ 95

1

Door afronding kan de som van de delen afwijken van het totaal.

2

Stand inclusief amendementen, moties en NvW

3

NB de stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de eerste suppletoire begroting, tweede suppletoire begroting, incidentele suppletoire begroting(en) en de slotwet. De reden hiervoor is dat in het jaarverslag de ISB(s) die zijn ingediend tussen de vaststelling van de ontwerpbegroting en de vaststelling van de eerste suppletoire begroting zijn opgeteld bij realisatie.

Tabel 17 Totaaloverzicht apparaatsuitgaven/kosten agentschappen en Zelfstandige Bestuursorganen/Rechtspersonen met een wettelijke taak (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie1

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2018

2019

2020

2021

2022

20222

2022

Totaal apparaatskosten agentschappen

469.576

523.448

601.734

773.814

799.094

764.260

34.834

        

Agentschap College Ter Beoordeling van Geneesmiddelen

51.835

49.641

54.439

56.303

63.144

63.340

‒ 196

Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg

70.778

82.252

93.425

105.298

112.965

99.920

13.045

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu

346.963

391.555

453.870

612.213

622.985

601.000

21.985

        

Totaal apparaatskosten ZBO’s en RWT’s

310.703

350.670

376.632

385.395

385.416

279.555

‒ 105.913

        

Zorg Onderzoek Nederland/ Medische Wetenschappen (ZonMw)

4.518

6.652

7.061

6.991

6.991

6.720

‒ 271

Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ)

67.140

84.307

97.700

105.690

105.690

 

‒ 105.690

Centraal Administratie Kantoor (CAK)

122.445

123.079

128.920

126.774

126.774

129.217

2.443

Pensioen- en Uitkeringsraad (PUR)

1.928

1.570

1.129

197

197

1.001

804

Centrale Commissie voor Mensgebonden Onderzoek (CCMO), inclusief Medisch Ethische Commissies (METC’s)

3.352

4.186

5.361

   

0

Nederlandse Zorgautoriteit (NZa)

59.468

60.538

61.609

65.917

65.917

64.627

‒ 1.290

Zorginstituut Nederland (ZiNL)

49.479

63.640

68.998

73.180

73.180

70.978

‒ 2.202

College Sanering Zorginstellingen (CSZ)

1.717

1.773

1.585

1.374

1.374

1.600

226

Dopingautoriteit (DA)

 

4.277

3.621

4.624

4.624

4.676

 

College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG)

656

648

648

648

669

736

67

1

Door afronding kan de som van de delen afwijken van het totaal.

2

NB de stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de eerste suppletoire begroting, tweede suppletoire begroting, incidentele suppletoire begroting(en) en de slotwet. De reden hiervoor is dat in het jaarverslag de ISB(s) die zijn ingediend tussen de vaststelling van de ontwerpbegroting en de vaststelling van de eerste suppletoire begroting zijn opgeteld bij realisatie.

5.2.1 Toelichting apparaatsuitgaven kerndepartement

Personele- en materiële uitgaven kerndepartement

Personele uitgaven kerndepartement

De personele uitgaven van het kerndepartement bestaan uit alle personeelsuitgaven van het kernministerie inclusief de inhuur voor zowel primaire als ondersteunende processen. De personele uitgaven van het kerndepartement vallen € 77,9 miljoen hoger uit dan de vastgestelde begroting. De uitgaven voor eigen personeel en inhuur van extern personeel zijn € 12,1 miljoen resp. € 66,2 miljoen hoger, de uitgaven voor overige personele kosten vallen € 0,4 miljoen lager uit.

Loonbijstelling 2022

Voor de loonbijstelling ontvangt VWS jaarlijks een algemene compensatie, welke aan de relevante artikelonderdelen wordt toegevoegd. Voor de budgetten welke onder de personele uitgaven kerndepartement vallen, leidt dit tot een toename van € 10,1 miljoen, onderverdeeld in € 8,7 miljoen voor uitgaven voor eigen personeel, € 1,3 miljoen ten behoeve van externe inhuur en € 0,1 miljoen voor overige personele uitgaven.

Eigen personeel

Bij de uitgaven voor eigen personeel is sprake van een groot aantal mutaties. De hogere kosten voor eigen personeel hangen voor een groot deel samen met coronagerelateerde apparaatskosten. Hiervoor is € 13,4 miljoen aan dit budget toegevoegd. De uitgaven voor Pandemische Paraatheid zorgt voor een hogere realisatie van € 4,7 miljoen. Vanwege toegenomen dienstverlening en uitgaven in verband met de ondersteuning van een derde bewindspersoon is sprake van een hoger budget van € 3,5 miljoen.

Voor facturen vanuit 2021, welke in 2022 zijn ontvangen, is een beroep op de eindejaarsmarge gedaan van € 2,4 miljoen en voor apparaatskosten in verband met het coalitie-akkoord is € 1,5 miljoen aan dit artikelonderdeel toegevoegd. Vanwege de overgang van MDT naar het ministerie van OCW vindt een budgetoverheveling plaats van € 1,5 miljoen.

De ontvangsten in verband met de pseudo-premies voor het Eigen Risicodragerschap WGA en van DUS-I worden gedesaldeerd. Dit leidt tot een toename van dit artikelonderdeel met € 2,4 miljoen (zie ook toelichting bij bijdrage aan SSO's en ontvangsten). Ten behoeve van de faciliteitenregeling medezeggenschap is budget aan de begroting toegevoegd en overgeheveld naar de relevante dienstonderdelen. Dit leidt per saldo tot een toename van dit artikelonderdeel met € 0,8 miljoen.

Door overhevelingen vanuit opdrachtgevers en herschikkingen naar andere artikelonderdelen binnen artikel 10 is sprake van een lagere realisatie DUS-I op eigen personeel dan eerder was begroot, van per saldo € 5,0 miljoen. De middelen ter verbetering van de financiële functie worden naar verder toebedeeld, dit leidt tot een lagere realisatie van € 1,0 miljoen.

Tenslotte leiden overhevelingen binnen artikel 10 en diverse kleinere onder- en overschrijdingen tot een afname van per saldo € 17,7 miljoen.

Inhuur externen

De hogere realisatie voor inhuur externen hangt voor € 28,2 miljoen samen met coronagerelateerde apparaatsuitgaven bijvoorbeeld bij RDO en de coronadirecties en ten behoeve van de afhandeling van Woo-verzoeken en (juridische) ondersteuning daarbij. Ten behoeve van het kunnen voldoen van facturen over 2021 welke in 2022 worden ontvangen en betaald, is voor € 4,3 miljoen een beroep op de eindejaarsmarge gedaan.

Vanuit het ministerie van BZK zijn basis en additionele middelen ontvangen ten behoeve van de Informatiehuishouding (IHH/POK). Deze zijn aan de relevante apparaatsonderdelen toegevoegd, waarbij € 0,7 miljoen aan budget voor inhuur externen beschikbaar was.

Door overhevelingen vanuit opdrachtgevers en herschikkingen vanuit andere artikelonderdelen is er dekking geleverd voor de hogere realisatie op inhuur externen ten behoeve van DUS-I, ad € 15,3 miljoen. Zo is vanuit het ministerie van BZK € 7,3 miljoen aan middelen overgeheveld voor de uitvoering van regelingen door DUS-I. De grote afwijking van DUS-I ten opzichte van de vastgestelde begroting wordt mede veroorzaakt doordat de uitvoeringskosten van DUS-I veelal pas lopende het begrotingsjaar worden overgeheveld. Behalve voor de directie uitvoeringskosten zijn de middelen ook aangewend ten behoeve van de verdere ontwikkeling van het subsidieplatform. Voor het verbeteren van de financiële functie is € 1 miljoen aan inhuur gerealiseerd. Om te kunnen voldoen aan de vraag voor ondersteuning van VWS-breed beleid op juridisch en communicatiegebied is er een realisatie van € 2,8 miljoen.

Met het coalitieakkoord samenhangende middelen hebben geleid tot een realisatie van € 0,7 miljoen.

Diverse kleinere onder- en overschrijdingen leiden tot een hoger dan begrote realisatie van € 11,9 miljoen.

Materiële uitgaven kerndepartement

De materiële uitgaven van het kerndepartement bestaan uit de uitgaven aan ICT, bijdrage aan SSO's en overige materiële uitgaven welke door en ten behoeve van de kerndirecties worden gedaan. Ten opzichte van de vastgestelde begroting 2022 is sprake van een hogere realisatie van € 12,9 miljoen. De hogere realisatie betreft alle onderdelen binnen de materiële uitgaven. Bij ICT gaat het om € 1,2 miljoen, voor bijdragen aan SSO's € 6,7 miljoen en voor overige materiële uitgaven om € 5,0 miljoen.

ICT

De hogere realisatie voor ICT-uitgaven betreft voor € 1,9 miljoen aan coronagerelateerde uitgaven, onder meer voor ICT-licenties en ten behoeve van RDO. Voor de doorbelasting t.b.v. het Financieel Dienstencentrum (FDC) vindt een overheveling plaats van € 0,9 miljoen naar het ministerie van SZW. Diverse overhevelingen binnen het apparaatsartikel en kleine mutaties leiden tot een mutatie van € 0,2 miljoen.

Bijdrage aan SSO's

De hogere realisatie voor bijdrage aan SSO's houdt voor € 3,7 miljoen verband met coronagerelateerde uitgaven. Ten behoeve van de uitvoering van regelingen door DUS-I is door diverse opdrachtgevers € 3,2 miljoen (waarvan € 3 miljoen afkomstig van het ministerie van BZK) aan de bijdrage aan SSO's toegevoegd, waarna DUS-I voor de overheveling naar de betreffende partijen heeft zorggedragen. Daarnaast is € 0,3 miljoen vanuit de ontvangsten van DUS-I gedesaldeerd met uitgaven aan SSO's (zie ook de toelichting bij Eigen personeel en Ontvangsten). Vanuit diverse dienstonderdelen zijn budgetten overgeheveld voor de overhead m.b.t. VWS-flex (€ 0,3 miljoen).

De invoering van digitaal vergaderen en de toename van de overheadkosten door groei van het VWS-kerndepartement en tariefstijgingen van SSO's leiden tot een toename van € 4,6 miljoen. Hier tegenover staat een taakstellende onderuitputting van € 1,4 miljoen. Daarnaast heeft het voldoen aan interdepartementale, dan wel rijksbrede afspraken tot een budgetoverheveling aan andere departementen geleid van € 2,4 miljoen. In verband met het later ontvangen van een huurnota zorgt voor een onderuitputting op huisvestingskosten van € 1,9 miljoen. Diverse interne overhevelingen binnen het apparaatsartikel en kleinere mutaties leiden tot een restpost van € 0,3 miljoen.

Overige materiële uitgaven

Ten behoeve van coronagerelateerde materiële uitgaven is sprake van € 7,5 miljoen hogere realisatie dan begroot op dit artikelonderdeel. In verband met het aansluiten en licenties voor Wijbestellen en de VWS-bijdrage in de programmakosten voor Werk aan Uitvoering (WaU) wordt een budgetoverheveling van € 0,6 miljoen naar het ministerie van SZW gedaan. De uitvoeringskosten van DUS-I waren voor dit artikelonderdeel € 0,1 miljoen hoger dan begroot. Tenslotte leiden een groot aantal kleinere overhevelingen binnen het apparaatsartikel en onder- en overschrijdingen tot een lagere realisatie met € 2,0 miljoen.

5.2.2. Toelichting apparaatsuitgaven inspecties

Personele - en materiële uitgaven inspecties

Personele uitgaven

Bij de personele uitgaven van inspecties is sprake van lagere dan begrote uitgaven, van per saldo € 4,0 miljoen. Tegenover een lagere realisatie voor eigen personeel (€ 7,5 miljoen) en overige personele uitgaven (€ 0,5 miljoen), staan hogere uitgaven voor inhuur externen (€ 4,0 miljoen).

De lagere realisatie op eigen personeel is mede het gevolg van openstaande vacatures en vertraagde werving in 2022. De hogere realisatie voor inhuur externen hangt eveneens samen met de openstaande vacatures en vertraagde werving van eigen personeel, waardoor een groter beroep op externe medewerkers moest worden gedaan. Ten opzichte van eerdere begrotingsjaren is daarentegen sprake van een beperkte stijging in de realisatie van de inhuur.

Materiële uitgaven

De materiële uitgaven bij inspecties laten hogere uitgaven van per saldo € 1,1 miljoen zien. De bijdrage van de IGJ aan SSO's is € 3,7 miljoen hoger dan begroot, terwijl de uitgaven aan ICT € 2,4 miljoen lager zijn uitgevallen. Het in kaart brengen van de wensen en doelen van de informatievoorziening neemt meer tijd in beslag waardoor ICT-uitgaven welke eerder voor 2022 waren voorzien, niet meer in 2022 zijn gerealiseerd. De hogere uitgaven aan SSO's zijn grotendeels het gevolg van hoger dan begrote huur-en servicekosten (€ 2,7 miljoen).

Ontvangsten

De gerealiseerde ontvangsten bedroegen in 2022 € 10,9 miljoen en zijn daarmee € 2,3 miljoen hoger dan begroot. Dit wordt onder meer veroorzaakt door de ontvangen pseudo-premies voor het Eigen Risicodragerschap WGA (€ 2,1 miljoen) en ontvangsten welke betrekking hebben op DUS-I (€ 0,5 miljoen). Lopende het jaar zijn deze ontvangsten gedesaldeerd. Tegenover deze hogere ontvangsten staan navenant hogere uitgaven (zie ook uitgaven voor eigen personeel kerndepartement). Naast deze hogere ontvangsten staat een restpost van per saldo -/- € 0,3 miljoen. Dit betreft een post van een groot aantal ontvangsten mee- en tegenvallers op apparaat, waaronder hogere ontvangsten IGJ (€ 2,7 miljoen) en DICIO (€ 0,5 miljoen) en de afboeking van een VWS-brede ontvangstentaakstelling (€ 3,9 miljoen).

Licence