Het Rijk investeert in waterveiligheid om te voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij de waterschappen en het Rijk en om een bijdrage te leveren aan het beheer van de Rijkswateren. Het artikel waterveiligheid is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal Waterbeleid) op de Begroting hoofdstuk XII.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | ||
Verplichtingen | 280.032 | 765.964 | 865.701 | 695.545 | 1.052.500 | 1.060.356 | ‒ 7.856 | 1 |
Uitgaven | 451.429 | 428.861 | 536.517 | 560.656 | 604.197 | 709.270 | ‒ 105.073 | |
1.01 Grote projecten waterveiligheid | 161.763 | 38.164 | 109.167 | 70.774 | 60.595 | 92.452 | ‒ 31.857 | 2 |
1.01.01 Programma HWBP-2 Waterschapsprojecten | 141.647 | 12.644 | 85.955 | 66.999 | 54.394 | 89.494 | ‒ 35.100 | |
1.01.02 Programma HWBP-2 Rijksprojecten | 9.852 | 991 | 913 | 596 | 981 | 1.167 | ‒ 186 | |
1.01.03 Ruimte voor de rivier | 4.218 | 3.417 | 445 | 2.064 | 286 | 334 | ‒ 48 | |
1.01.04 Maaswerken | 6.046 | 21.112 | 21.854 | 1.115 | 4.934 | 1.457 | 3.477 | |
1.02 Ontwikkeling waterveiligheid | 282.887 | 381.902 | 416.639 | 472.361 | 526.084 | 585.591 | ‒ 59.507 | 3 |
1.02.01 Planning waterveiligheid | 11.386 | 46.018 | 38.125 | 28.738 | 13.329 | 40.793 | ‒ 27.464 | |
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS | 546 | 559 | 3.131 | 2.082 | 1.448 | 1.376 | 72 | |
1.02.02 Aanleg waterveiligheid | 271.501 | 335.884 | 378.514 | 443.623 | 512.755 | 544.798 | ‒ 32.043 | |
1.03 Studiekosten | 6.779 | 8.795 | 10.711 | 17.521 | 17.518 | 31.227 | ‒ 13.709 | 4 |
1.03.01 Studie en onderzoekskosten | 6.779 | 8.795 | 10.711 | 17.521 | 17.518 | 31.227 | ‒ 13.709 | |
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS | 9.879 | 9.888 | 9.888 | |||||
1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid | 193.910 | 174.597 | 208.140 | 185.258 | 187.914 | 169.003 | 18.911 | 5 |
1.09.01 Ontvangsten waterschappen HWPB-2 | 57.391 | 309 | 104 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
1.09.02 Overige ontvangsten HWPB-2 | 61 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
1.09.03 Ontvangsten waterschappen HWPB | 117.901 | 169.964 | 181.972 | 179.975 | 186.733 | 169.003 | 17.730 | |
1.09.04 Overige ontvangsten HWPB | 5150 | 100 | 13.430 | 1.533 | 638 | 0 | 638 | |
1.09.05 Overige aanleg ontvangsten | 13.407 | 4.224 | 12.634 | 3.750 | 543 | 0 | 543 |
Onderstaand wordt op het niveau van artikelonderdeel, de verplichtingen en ontvangsten een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie. Zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.
1. De per saldo lagere realisatie op verplichtingen bij artikel 1 waterveiligheid (€ -7,9 miljoen), door zowel projecten met een hogere als met een lagere realisatie. De hogere realisatie betreft:
• Studie- en onderzoekskosten SITO-regeling (€ 9,9 miljoen).
• Afsluitdijk Bestaande Spuimiddelen (€ 5,1 miljoen).
• HWBP-2 Waterschapsproject Markermeerdijk (€ 54,2 miljoen) waarbij de projectplanning is herzien, hetgeen leidt tot aanpassing van de verplichtingen.
• HWBP Waterschapsprojecten (€ 30,2 miljoen) waarbij de planningen van de waterschappen zijn herzien, hetgeen leidt tot aanpassing van de verplichtingen o.a. bij Gouderak, Ravenstein, Sterke Lekdijk, Streefkerk-Ameide-Fort Everdingen, Lith-Bokhoven en Schielandse Zeedijk.
• Diverse kleine mutaties € 6,8 miljoen.
De lagere realisatie betreft de projecten:
• HWBP Rijksprojecten (€ -19,5 miljoen) door vertraging in de marktbenadering en het doorschuiven van risicoreserveringen.
• Beekdalen € -10,2 miljoen; lagere realisatie doordat de meerjarige beschikking voor Beekdalen eind 2023 was aangegaan maar begroot was in 2024. Derhalve is het verplichtingenbudget vanuit 2024 naar voren geschoven en realisatie lager.
• Integraal riviermanagement € -13,5 miljoen, de toelichting is in lijn met lagere uitgaven, zie 3.
• Rivierverruiming Rijn (= IJsselpoort) en Maas € -5,5 miljoen. De lagere realisatie voor IJsselpoort (€ -2,1 miljoen) is als gevolg van gebrek aan capaciteit met als gevolg langere doorlooptijd van de planfase dan voorzien en realisatiefase ook vertraagd is. De lagere realisatie voor Rivierverruiming Maas (€ -3,5 miljoen) bestaat uit diverse kleine mutaties.
• Overprogrammering waar abusievelijk verplichtingen waren begroot € - 36,9 miljoen
Diverse kleine mutaties per saldo € -28,5 miljoen.,
12. De per saldo lagere realisatie van de uitgaven op de Grote projecten waterveiligheid (HWBP-2 Waterschapsprojecten en Maaswerken) (€ -31,9 miljoen) is met name het gevolg van:
• De doorwerking van de vastgestelde planning van het project Markermeerdijk en het corrigeren van het ramingsverschil (€ -35,1 miljoen).
• De hogere realisatie bij de Maaswerken (€ 3,5 miljoen) zijn met name het gevolg van de gemaakte extra kosten bij het project Grensmaas bij het begeleiden van vastgoedzaken, kabels en leidingen en juridische begeleiding.
• Diverse kleine mutaties per saldo (€ -0,3 miljoen).
16. De per saldo lagere realisatie van € -59,5 miljoen op Ontwikkeling waterveiligheid is het gevolg van:
• Overprogrammering van € 44,5 miljoen.
• Hogere realisatie op de Afsluitdijk (€ 2,8 miljoen) grotendeels veroorzaakt door een overheveling vanuit artikel 4 ten behoeve van vast onderhoud ten behoeve van de Bestaande Spuimiddelen.
• Vertraging bij de HWBP Rijksprojecten (€ -5,3 miljoen) doordat bij het project Dijk Vlieland de laatste 2 betalingstermijnen niet meer worden betaald in 2024 en net over de jaargrens in 2025 vallen.
• Lagere realisatie bij de HWBP Waterschapsprojecten per saldo (€ -61,4 miljoen) en bestaat zowel uit projecten met een hogere realisatie (€ 186,8 miljoen) als projecten met een lagere realisatie (€ -248,2 miljoen). De hogere realisatie betreft de projecten:
• Kleine waterschapsprojecten < 25 miljoen (€ 12,0 miljoen) door omschakeling van lineair kasritme uit subsidiebeschikkingen naar kasritmes o.b.v. de werkelijke voortgang van de projecten.
• Zwolle (€ 37,8 miljoen) door omschakeling van lineair kasritme uit subsidiebeschikking naar kasritme o.b.v. werkelijke voortgang project en tevens meerwerk vanuit COVID en PFAS.
• Door omschakeling van lineair kasritme uit subsidiebeschikking naar kasritme o.b.v. werkelijke voortgang project. Dit speelt bij de projecten:
• Lauwersmeer-Veerse Gat (€ 18,7 miljoen).
• Gorinchem-Waardenburg (€ 25,7 miljoen).
• Ravenstein (€ 15,5 miljoen).
• Zuid-Beveland (14,5 miljoen).
• Sterke Lekdijk (€ 11,1 miljoen).
• Gouwzee (€ 14,1 miljoen).
• Cuijk (€ 6,0 miljoen).
• Lob van Gennep (€ 5,6 miljoen).
• Streefkerk-Ameide-Fort Everdingen (€ 7,0 miljoen).
• Rijnkade-Arnhem (€ 8,3 miljoen).
• Diverse kleine mutaties per saldo (€ 10,5 miljoen).
• De lagere realisatie betreft de projecten:.
• Maasovereenkomst (€ -5,7 miljoen) door omschakeling van lineair kasritme uit subsidiebeschikking naar kasritme o.b.v. werkelijke voortgang project.
• Waterschapsprojecten (€ -29,0 miljoen) betreft het doorschuiven van de reservering.
• Zettingsvloeiingen (€ -15,0 miljoen) door langere zettingstijd steenbestorting.
• Vecht-Zuid (€ -27,0 miljoen) door actualisatie van de projectplanning.
• Neder-Betuwe (€ -40,0 miljoen) door actualisatie van de projectplanning.
• Koehool-Lauwersmeer (€ -34,2 miljoen) doordat het uitvoerende waterschap een lagere declaratie heeft ingediend.
• Den Helder-Den Oever (€ -35,5 miljoen) door actualisatie van de projectplanning.
• Spijk-Westervoort (€ -16,4 miljoen) door langere onderzoeksduur en besluitvorming over voorkeursalternatief.
• Doeveren (€ -16,6 miljoen) door een geactualiseerde uitvoeringsplanning van het Waterschap.
• Vertraging bij de Regionale Rijkskeringen (€ -3,8 miljoen) door capaciteitstekorten schuift het budget grotendeels naar 2025.
• Vertraging bij Wettelijk Beheer Instrumentarium (€ -2,9 miljoen) doordat het dossier hydraulische belastingen on hold is gezet.
• Diverse kleine mutaties binnen HWWBP Waterschapsprojecten per saldo (€ -17,1 miljoen).
• Integraal riviermanagement € -15,4 miljoen lagere realisatie door verschillende projecten die vertraging hebben opgelopen, waaronder Rijksbijdrage Damlateraalkanaal (€ -3,2 miljoen), uitvoering Paddenpol (€ -1,5 miljoen), Zuidelijk Maasdal (€ -3,2miljoen), Lob van Gennep (€ -1,8 miljoen). Vertraging is ontstaan doordat de initiele planning anders blijkt nadat, bestuursovereenkomsten zijn getekend en op basis van actuelere informatie het kasritme wordt gewijzigd. Of vertraging is ontstaan doordat samenwerking met verschillende betrokken partijen voor een bestuursovereenkomst vertraging oploopt. Ook is de besteding van middelen vanuit de programmeernota Deltafonds (€ 4,7 miljoen) vertraagd en tot slot zijn er diverse kleinere mutaties van € 1,0 miljoen.
• Rivierverruiming Rijn (= IJsselpoort) en Maas € -10,4 miljoen. De lagere realisatie voor IJsselpoort (€ -2,1 miljoen) is als gevolg van gebrek aan capaciteit met als gevolg langere doorlooptijd van de planfase dan voorzien en realisatiefase ook vertraagd is. Voor Rivierverruiming Maas is de lagere realisatie voornamelijk veroorzaakt door project Oeffelt vertraagd, door vertraging bij het tekenen van de bestuursovereenkomst waarin ook het project naar toekomstige jaren is verschoven.
• Diverse kleinere mutaties per saldo €-14,3 miljoen.
51. De per saldo lagere realisatie op studie- en onderzoekskosten (€ -13,7 miljoen) is het gevolg van:
• Hogere uitgaven voor het uitvoeren van het onderzoeksprogramma 2024 voor de water en bodemopgaven (€ 9,9 miljoen).
De per saldo hogere realisatie op studie- en onderzoekskosten (€ 9,9 miljoen) is het gevolg van programmamiddelen voor het uitvoeren van het onderzoeksprogramma 2024 voor de water en bodemopgaven. Dit onderzoeksprogramma wordt uitgevoerd onder Subsidieregeling Instituten voor Toegepast Onderzoek (SITO-regeling).
De per saldo lagere uitgaven hebben met name betrekking op:
• MIRT-onderzoeken Waterveiligheid (€ -9,9 miljoen) voornamelijk door vertraging voor de beleidstafel watoverlast en hoogwater; vertraging op de programma's voor Cybersecurity Waterveiligheid en Cyber Vitaal (€ -7,8 miljoen) door onvoldoende capaciteit vanwege de krapte op de arbeidsmarkt; diverse kleinere mutaties van per saldo € -5,9 miljoen.
54. De per saldo hogere ontvangsten (€ 18,9 miljoen) zijn met name het gevolg van de verrekening van het Bestuursakkoord Water door een aangepaste uitvoeringsplanning.
1.01 Grote projecten waterveiligheid
Motivering
Deze projecten, waaraan de Tweede Kamer de status van Groot Project heeft toegekend, dragen bij aan de waterveiligheid in Nederland. Voor meer achtergrondinformatie over programmering in 2024 (en verder) wordt verwezen naar het MIRT Overzicht 2024, de betreffende voortgangsrapportages en het Deltaprogramma 2024.
Producten
Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2)
Onder dit programma vallen de verbetermaatregelen die zijn voortgekomen uit de periodieke toetsing volgens de Waterwet. Uit de resultaten van de eerste (2001) en tweede (2006) toetsing op veiligheid van de primaire water keringen bleek dat een deel van deze keringen niet voldeed aan de wettelijke norm (Kamerstukken II, 2007–2008, 27 625 en 18 106, nr. 103).
Conform de Regeling Grote Projecten heeft de Tweede Kamer in 2023 de Voortgangsrapportages 23 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2022–2023 Kamerstuk 32698-79) en 24 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2023–2024, 32 698, nr. 82) ontvangen.
Meetbare gegevens
Het HWBP-2 bestaat uit 87 versterkingsprojecten, inclusief de Zwakke Schakels. Per 31 december 2024 voldoen 86 projecten aan de vigerende veiligheidsnorm. Het laatste HWBP-2 project, zijnde het project Markermeerdijk Hoorn-Edam-Amsterdam, bevindt zich in de realisatiefase.
De toename van het projectbudget (€ 10,0 miljoen) is met name het gevolg van de prijsbijstelling (€ 7,0 miljoen).
Kasbudget 2024 | Projectbudget | Oplevering | Toelichting | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving | begroting2024 | realisatie | verschil | begroting2024 | huidig | begroting2024 | huidig | |
Projecten Nationaal | 2027 | 2027 | ||||||
HWBP-2 Rijksprojecten | 1 | 1 | 0 | 170 | 170 | |||
HWBP-2 Waterschapsprojecten | 89 | 54 | ‒ 35 | 2.640 | 2.650 | 1 | ||
Overige projectkosten (programmabureau) | 1 | 0 | ‒ 1 | 49 | 49 | |||
afrondingen | 0 | |||||||
Programma realisatie | 91 | 55 | ‒ 36 | 2.859 | 2.869 | |||
begroting (DF 1.01.01/02) | 91 | 55 | ‒ 36 |
Toelichting
1. De per saldo lagere realisatie op de HWBP-2 Waterschapsprojecten is met name het gevolg van de vastgestelde planning van het project Markermeerdijk en het corrigeren van het ramingsverschil (€ -35,1 miljoen).
Ruimte voor de Rivier
Op 22 januari 2019 heeft de Tweede Kamer de Groot Project Status van Ruimte voor de Rivier beëindigd. Het laatste project dat bijdraagt aan de doelstelling van de Planologische Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier is het project Reevesluis. Over dit project wordt gerapporteerd via het MIRT-overzicht.
Kasbudget 2024 | Projectbudget | Openstelling | Toelichting | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving | begroting2024 | realisatie | verschil | begroting2024 | huidig | begroting2024 | huidig | |
Projecten Nationaal | ||||||||
Ruimte voor de Rivier | 0 | 0 | 0 | 2.246 | 2.246 | 2019 | 2019 | |
Programma realisatie | 0 | 0 | 0 | 2.246 | 2.246 | |||
begroting (DF 1.01.03) | 0 | 0 | 0 | 2.246 | 2.246 |
Toelichting
Afgelopen jaar zijn geen middelen besteed aan Ruimte voor de Rivier.
Maaswerken
Maaswerken is voortgekomen uit het Deltaplan Grote Rivieren dat na twee hoogwaters in de Rijn en de Maas in december 1993 en januari 1995 tot stand kwam. Belangrijkste doelstelling is het verbeteren van de bescherming van inwoners van Limburg en Noord-Brabant tegen hoogwater van de Maas.
Op 22 januari 2019 heeft de Tweede Kamer de Groot Project Status van Zandmaas en Grensmaas beëindigd. De rapportage over de voortgang en afronding van het programma vindt plaats via het MIRT overzicht. Het prioritaire deel van dit werk is in 2020 afgerond.
Projectbudget: De toename van het projectbudget (€ 5,0 miljoen) is met name het gevolg van het desalderen van extra ontvangsten bij het project Grensmaas (€ 3,7 miljoen) en de prijsbijstelling 2024 (€ 1,3 miljoen).
Indicator | Grensmaas | Zandmaas |
---|---|---|
Hoogwaterbeschermingsprogramma | 100% in 2017 (gerealiseerd) | 100 % in 2016 |
Natuurontwikkeling | (94,9%) 1.147 ha | (100%) 427 ha |
Grind | ten minste 35 miljoen ton |
Grensmaas en Zandmaas, natuurontwikkeling
De deelprogramma’s Grensmaas en Zandmaas (fase I) dragen primair bij aan de hoogwaterveiligheidsdoelstelling. Daarnaast wordt met deze projecten natuur gerealiseerd die ten goede komt aan het NatuurnetwerkNederland (NNN).
– Grensmaas: De totale oppervlakte natuurontwikkeling in de Grensmaas is 1.208 ha. Het Ministerie van LVVN neemt hiervan thans 728 ha voor haar rekening (Kamerstukken II, 2014–2015, 18 106, nr. 230). De Minister heeft in maart 2019 aan de Tweede Kamer laten weten dat eind 2018 1.125 ha van de natuurdoelstelling Grensmaas gerealiseerd is (Kamerstukken II, 2018-2019, 18 106, nr. 247). Eind 2024 is 1.147 ha (94,9%) gerealiseerd
– Zandmaas: De natuuropgave binnen de Zandmaas is gerealiseerd. De gerealiseerde deellocaties van de Zandmaas zijn allen aan de eindbeheerders (zijnde Waterschap Limburg, gemeenten, natuurbeheerorganisaties en beheer RWS) de afgelopen jaren overgedragen.
Kasbudget 2024 | Projectbudget | Openstelling | Toelichting | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving | begroting2024 | realisatie | verschil | begroting2024 | huidig | begroting2024 | huidig | |
Projecten Zuid-Nederland | ||||||||
Grensmaas | 1 | 4 | 3 | 116 | 120 | 2017-2027 | 2017-2027 | |
Zandmaas | 1 | 1 | 0 | 392 | 392 | 2020 | 2021 | |
afronding | ‒ 1 | 1 | ||||||
Programma realisatie | 1 | 5 | 4 | 508 | 512 | |||
begroting (DF 1.01.04) | 1 | 5 | 4 |
Toelichting
1. De hogere realisatie bij de Maaswerken (€ 3,5 miljoen) zijn met name het gevolg van de gemaakte extra kosten bij het project Grensmaas bij het begeleiden van vastgoedzaken, kabels en leidingen en juridische begeleiding (€ 3,7 miljoen).
Maatregelen ter verbetering van de waterveiligheid
De kengetallen hieronder geven informatie over de stand van zaken van maatregelen ter verbetering van de waterveiligheid onder het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2), en de programma’s Ruimte voor de Rivier (RvdR) en Maaswerken. Het geeft een meerjarig inzicht in de voortgang van de maatregelen van de betreffende programma’s. De beleidsinspanningen van de Minister van IenW die onder Hoofdstuk XII (artikel 11) vallen richten zich op de regie op deze programma’s.
Figuur 3 Maatregelen ter verbetering van de waterveiligheid

Bron: RWS2025
1.02 Ontwikkeling waterveiligheid
Motivering
Naast de grote projecten op het gebied van waterveiligheid zijn hieronder de overige aanlegprojecten beschreven.
1.02.01 Planning waterveiligheid (DGWB)
De planning waterveiligheid dient om een probleem of een initiatief met maatschappelijke meerwaarde op het gebied van waterbeheer te verkennen en daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering.
Op dit artikelonderdeel worden diverse projecten en programma’s verantwoord die zich in de planningsfase bevinden.
Projectbudget | Oplevering | Toelichting | |||
---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving | begroting 2024 | huidig | begroting 2024 | huidig | |
Projecten Nationaal | |||||
Reservering areaalgroei | 24 | 26 | |||
Integraal Rivieren Management (IRM) | 159 | 168 | 2025 | 2025 | |
Projecten Noordwest-Nederland | |||||
EPK Planuitwerking en verkenningen Waterveiligheid | 12 | 10 | |||
Projecten Zuid-Nederland | |||||
Meerkosten Rivierverruiming Rijn en Maas | 223 | 232 | |||
Projecten Oost-Nederland | |||||
IJsseldelta fase 2 | 102 | 101 | 2024 | 2024 | |
afronding | |||||
Totaal programma planuitwerking en verkenning | 520 | 537 | |||
budget DF 1.02.01 | 520 | 537 |
1.02.02 Aanleg waterveiligheid
Dit programma levert een bijdrage aan het voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij het Rijk en bij de waterschappen én levert een bijdrage aan het beheer van de Rijkswateren.
Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP)
Het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) is een alliantie tussen de waterschappen en IenW. Het programma heeft als doel in 2050 alle primaire waterkeringen in Nederland op orde te hebben. Circa 90% van de primaire waterkeringen is in beheer bij de waterschappen. Het overige deel is vrijwel volledig in beheer bij het Rijk. Door de samenwerking binnen de alliantie wordt de beschikbare kennis en deskundigheid van de verschillende waterbeheerders benut.
De opgave van het HWBP volgt uit de landelijke beoordelingsronde overstromingsrisico (LBO-1), die op 1 januari 2017 van start is gegaan en in 2023 is afgerond. In 2024 is een analyse uitgevoerd om te komen tot een concretisering van de versterkingsopgave. Daaruit volgt dat de verwachte resterende opgave tot 2050 lager uitvalt: ca 1.400 km. Het HWBP kent een voortrollend karakter, waarbij jaarlijks een actualisatie van het programma plaatsvindt en er een nieuw jaar aan de programmering wordt toegevoegd. Met deze werkwijze ontstaat een adaptief programma dat in kan spelen op nieuwe ontwikkelingen.
Het HWBP is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering.
Rivierverruiming, niet zijnde Ruimte voor de Rivier
Langs de Maas, de Rijn, de Waal en de Lek zijn projecten uitgevoerd ten behoeve van natuurontwikkeling in de uiterwaarden en om een grotere waterafvoer te kunnen opvangen, de zogeheten NURG (Nadere Uitwerking Rivieren Gebied) projecten. Het NURG-programma is uitgevoerd door de Ministeries van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Infrastructuur en Waterstaat. Inmiddels is het overgrote deel van de opgave gerealiseerd en hebben de beide ministeries bij de Herijking van de Ecologische Hoofdstructuur afspraken gemaakt over de verdeling van de restopgave. Hierin is afgesproken dat elk ministerie haar nog lopende restpunten afmaakt. Met de projecten Uiterwaardvergraving Afferdense en Deestse Waarden en Herinrichting Heesseltsche Uiterwaarden 2021 is het NURG programma voor het grootste deel afgerond. Er is nog een kleine restopgave die de verwerving en inrichting van enkele gebieden betreft. Voor de uitvoering hiervan heeft het ministerie van LVVN een opdracht verstrekt aan Staatsbosbeheer tot en met 2030.
Overige onderzoeken en kleine projecten
Onderdeel van overige onderzoeken en kleine projecten is onder andere het Project Roggenplaat. Rijkswaterstaat heeft in opdracht van de ministeries IenW en LVVN een zandsuppletie uitgevoerd om de negatieve effecten van de zandhonger in de Oosterschelde tegen te gaan. Het project is in de winter van 2019-2020 succesvol uitgevoerd met een omvang van 213 ha en 1,4 miljoen m3. Inmiddels is de monitoring gestart waarmee de suppletie zal worden geëvalueerd in 2025.
Projectbudget
1. HWBP: De verhoging van de beschikbare bedragen voor HWBP Waterschaps-, rijks-, en overige projecten, is met name het gevolg van het verlengen van de begrotingsperiode van 2037 naar 2038 en de toegekende prijsbijstelling.
2. Afsluitdijk Bestaande Spuimiddelen: De toename van het projectbudget (€ 50,0 miljoen) wordt met name veroorzaakt door een overheveling vanuit artikel 4 ten behoeve van vast onderhoud ten behoeve van de Bestaande Spuimiddelen (€ 44,5 miljoen, plus de prijsbijstelling van € 5,9 miljoen).
3. Beekdalen: De verhoging van het projectbudget betreft met name de overboeking van € 293,4 miljoen CA-gelden die op de aanvullende post Beekdalen stonden bij het ministerie van Financiën. Daarnaast is € 1,7 miljoen overgeboekt naar het BTW-Compensatiefonds en is er € 4,0 miljoen prijscompensatie toegevoegd.
Kasbudget 2024 | Projectbudget | Openstelling | Toelichting | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving | begroting2024 | realisatie | verschil | begroting2024 | huidig | begroting2024 | huidig | |
Projecten Nationaal | ||||||||
HWBP: Rijksprojecten | 34 | 29 | ‒ 5 | 736 | 827 | 1 | ||
HWBP Overige projectkosten (programmabureau) | 10 | 11 | 1 | 180 | 200 | 1 | ||
HWBP: Waterschapsprojecten | 514 | 453 | ‒ 61 | 7.552 | 8.045 | 1 | ||
Kennisprogramma Zeespiegelstijging | 2 | 2 | 0 | 10 | 10 | |||
Wettelijk Beoordelingsinstrumentarium 2023 | 5 | 2 | ‒ 3 | 40 | 41 | |||
Zandhonger Oosterschelde | 0 | 11 | 11 | |||||
Landelijk Verbeterprogr. Regionale Rijksk. | 4 | 1 | ‒ 3 | 10 | 12 | |||
Meanderende Maas | 1 | 0 | ‒ 1 | 8 | 9 | |||
Projecten Noord-Nederland | ||||||||
Afsluitdijk | 2 | 1 | ‒ 1 | 7 | 7 | |||
Afsluitdijk Bestaande Spuisluis | 3 | 149 | 199 | 2 | ||||
Projecten Oost-Nederland | ||||||||
Kribverlaging Pannerdensch kanaal | 2 | 1 | ‒ 1 | 32 | 32 | 2023 | 2023 | |
IJsseldelta fase 2 | 4 | 0 | ‒ 4 | 96 | 93 | 2021 | 2023 | |
Monitoring Langsdammen Waal | 0 | 0 | 5 | 5 | ||||
Projecten Zuidwest-Nederland | ||||||||
Overige onderzoeken en kleine projecten | 0 | 88 | 88 | |||||
Dijkversterking en herstel steenbekleding | 0 | 830 | 827 | 2023 | 2023 | |||
Projecten Zuid-Nederland | ||||||||
Beekdalen | 10 | 9 | ‒ 1 | 34 | 330 | 3 | ||
afrondingen | 1 | 1 | 0 | |||||
Programma realisatie | 589 | 513 | ‒ 79 | 9.788 | 10.736 | |||
begroting (DF 1.02.02) | 545 | 513 | ‒ 32 | 9.788 | 10.736 | |||
Overprogrammering (-) | ‒ 44 | 0 |
Toelichting
1. De lagere realisatie op de HWBP Rijksprojecten (€ -5,3 miljoen) wordt grotendeels veroorzaakt doordat de laatste 2 betalingstermijnen bij het project Dijk Vlieland niet meer worden betaald in 2024 en net over de jaargrens in 2025 vallen. De per saldo lagere realisatie bij de HWBP Waterschapsprojecten (€ -61,4 miljoen) bestaat zowel uit projecten met een hogere realisatie (€ 186,8 miljoen) als projecten met een lagere realisatie (€ -248,2 miljoen). De hogere realisatie betreft de projecten:
• Kleine waterschapsprojecten < 25 miljoen (€ 12,0 miljoen) door omschakeling van lineair kasritme uit subsidiebeschikkingen naar kasritmes o.b.v. de werkelijke voortgang van de projecten.
• Zwolle (€ 37,8 miljoen) door omschakeling van lineair kasritme uit subsidiebeschikking naar kasritme o.b.v. werkelijke voortgang project en tevens meerwerk vanuit COVID en PFAS.
• Door omschakeling van lineair kasritme uit subsidiebeschikking naar kasritme o.b.v. werkelijke voortgang project. Dit speelt bij de projecten:
• Lauwersmeer-Veerse Gat (€ 18,7 miljoen).
• Gorinchem-Waardenburg (€ 25,7 miljoen).
• Ravenstein (€ 15,5 miljoen).
• Zuid-Beveland (14,5 miljoen).
• Sterke Lekdijk (€ 11,1 miljoen).
• Gouwzee (€ 14,1 miljoen).
• Cuijk (€ 6,0 miljoen).
• Lob van Gennep (€ 5,6 miljoen).
• Streefkerk-Ameide-Fort Everdingen (€ 7,0 miljoen).
• Rijnkade-Arnhem (€ 8,3 miljoen).
• Diverse kleine mutaties per saldo (€ 10,5 miljoen).
De lagere realisatie betreft de projecten:.
• Maasovereenkomst (€ -5,7 miljoen) door omschakeling van lineair kasritme uit subsidiebeschikking naar kasritme o.b.v. werkelijke voortgang project.
• Waterschapsprojecten (€ -29,0 miljoen) betreft het doorschuiven van de reservering.
• Zettingsvloeiingen (€ -15,0 miljoen) door langere zettingstijd steenbestorting.
• Vecht-Zuid (€ -27,0 miljoen) door actualisatie van de projectplanning.
• Neder-Betuwe (€ -40,0 miljoen) door actualisatie van de projectplanning.
• Koehool-Lauwersmeer (€ -34,2 miljoen) doordat het uitvoerende waterschap een lagere declaratie heeft ingediend.
• Den Helder-Den Oever (€ -35,5 miljoen) door actualisatie van de projectplanning.
• Spijk-Westervoort (€ -16,4 miljoen) door langere onderzoeksduur en besluitvorming over voorkeursalternatief.
• Doeveren (€ -16,6 miljoen) door een geactualiseerde uitvoeringsplanning van het Waterschap.
• Vertraging bij de Regionale Rijkskeringen (€ -3,8 miljoen) door capaciteitstekorten schuift het budget grotendeels naar 2025.
• Vertraging bij Wettelijk Beheer Instrumentarium (€ -2,9 miljoen) doordat het dossier hydraulische belastingen on hold is gezet.
• Diverse kleine mutaties binnen HWWBP Waterschapsprojecten per saldo (€ -17,1 miljoen).
1.03 Studiekosten
Motivering
Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van waterveiligheid.
Producten
Nationaal Watermodel
In 2024 is het reguliere beheer en onderhoud van het Nationale Watermodel uitgevoerd. In 2024 is het Landelijk Waterkwaliteitsinstrumentarium gebruikt voor de KRW tussenevaluatie en de jaarlijkse update van de emissieregistratie. De doorontwikkeling van het Landelijk Waterkwaliteit Modelinstrumentarium ( o.a. toevoeging van regionale hydrologische informatie) is in 2024 volgens planning doorgegaan. Eind 2024 is geconstateerd dat de geplande eindoplevering (eind 2025) zal vertragen met drie tot zes maanden omdat oplevering van het Landelijk Hydrologisch Model 4.3 meer tijd vergt. In 2024 is het plan van aanpak voor het beheer en onderhoudsplan voor het Nationaal Hydrologisch Instrumentarium opgesteld.
Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie
Binnen het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie (DPRA) werken alle overheden en hun stakeholders in 45 werkregio’s met elkaar samen aan het doel om Nederland in 2050 klimaatbestendig en waterrobuust te hebben ingericht. Zij doen dit aan de hand van de zeven ambities van DPRA (o.a. stresstesten uitvoeren, dialogen, uitvoeringsagenda’s, voorbereid zijn op weersextremen). In 2024 is de tweede DPRA-cyclus gestart. Om tot een krachtige start van deze cyclus te komen is in 2024 een doelensystematiek ontwikkeld die regio’s helpt om de klimaatadaptatie opgave voor hun gebied concreet te maken. Dit moet ook aanknopingspunten geven voor structurele financiering en de benodigde monitoring van de voortgang van klimaatadaptatie. Verder zijn de uitgangspunten voor het uitvoeren van de tweede ronde stresstesten geüniformeerd en geactualiseerd op basis van de laatste KNMI’23 scenario’s en wordt gewerkt aan een nieuwe meer gedetailleerde handreiking voor het voeren van dialogen op het juiste schaalniveau. Tot slot zijn er een groot aantal bijeenkomsten georganiseerd om kennis te delen en het netwerk van ruimtelijke adaptatie verder te versterken.
IJsselmeergebied
Samen met de partners in het platform IJsselmeergebied zijn activiteiten uitgevoerd, onder meer voor het Deltaprogramma IJsselmeergebied. Gewerkt is aan het in kaart brengen van de mogelijke strategieën en opties voor herijking van het Deltaprogramma IJsselmeergebied.
Missiegedreven innovatiebeleid
Het ministerie van IenW werkt in het missiegedreven innovatiebeleid, samen met de ministeries van LVVN en VWS en de betrokken topsectoren, aan de kennis en innovatie agenda voor het thema Landbouw, Water, Voedsel (KIA LWV). Het aantal samenwerkingsprojecten liep de afgelopen jaren terug. Daarom is in 2024 de IenW deelname aan de gezamenlijke PPS-call voor deze agenda geëvalueerd. Het onderzoeksbureau adviseerde om als IenW meer richting mee te geven aan de gewenste innovatieontwikkeling. IenW heeft hierop de TKI’s opdracht gegeven een verkenning uit te voeren voor mogelijke innovatieprojecten rondom waterbesparing bij de industrie en klimaatadaptieve binnenvaartlogistiek. Deze onderwerpen sluiten aan bij actueel IenW-beleid, bieden kansen voor het toekomstig verdienvermogen van Nederland en maken onderdeel uit van de opgaven uit de KIA LWV. In 2024 is tevens besloten het publiek-private innovatieproject voor de monitoring en verwijdering van PFAS uit water te co-financieren.
Water4All - Water Security for the Planet
IenW participeert in het Europese onderzoeksprogramma Water4All «watersecurity for the planet». Met dit programma coördineren de lidstaten en de Europese Commissie gezamenlijk onderzoek rond integraal waterbeleid. In 2024 is onder andere onderzoek gestart op het gebied van aquatische ecosysteemdiensten.
Integraal Riviermanagement / Ruimte voor de Rivier 2.0
In 2024 heeft het Ontwerp Programma onder de Omgevingswet Integraal Riviermanagement (POW IRM) ter visie gelegen en is het programma Ruimte voor de Rivier 2.0 van start gegaan. Het kabinet zet met dit programma in op een rivierengebied dat klaar is voor de toekomst. Dit programma richt zich, in tegenstelling tot het eerdere programma Ruimte voor de Rivier, zowel op hoogwater als op laagwater. Hierbij gaat het om vijf rivierfuncties veilige waterafvoer, scheepvaart, zoetwatervoorziening, natuur en ecologische waterkwaliteit en ruimtelijke economie.
De extremen van nu worden het normaal van de toekomst. Om te zorgen dat de nodige maatregelen op tijd worden uitgevoerd, zijn binnen afzienbare tijd keuzes nodig. Dat geldt voor de ruimte die de rivier nodig heeft voor waterafvoer en natuur, maar ook voor het herstel van de rivierbodem voor het verbeteren van de bevaarbaarheid en de zoetwaterverdeling. In 2024 is gestart met de voorbereiding van deze besluiten die in 2026 moeten worden genomen.
Bij verschillende projecten die gericht zijn op het geven van ruimte aan de rivier zijn in 2024 stappen gezet naar de uitvoering. Zo zijn voor de projecten Arcen en Meanderende Maas realisatieovereenkomsten getekend in 2024. Zo zorgt IenW samen met medeoverheden voor een toekomstbestendig rivierengebied.
Programma Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium (BOI) 2023
Het programma BOI2023 bouwt voort op het WBI2017, het Ontwerp Instrumentarium (OI) 2014 en de bestaande Technische Leidraden en voegt hier nieuw ontwikkelde kennis en functionaliteit aan toe zodat het instrumentarium aansluit op de actuele kennis en de ervaringen die in de eerste beoordelingsronde (2017-2023) zijn opgedaan. In 2024 is gewerkt aan voorbereiding van de nieuwe hydraulische belastingen die in de periode 2025-2026 opgeleverd zullen worden. Verder is gewerkt aan de contouren van een vernieuwd BOI-programma om te komen tot instrumenten die nog beter aansluiten bij de behoeften van de gebruikers. Dit wordt in 2025 in samenwerking met de gebruikers en (kennis)partners in het veld verder ingevuld.
Lange termijn ambitie / Kennisprogramma Waterveiligheid
Er worden langjarige activiteiten (onderzoek) uitgevoerd om een solide kennisbasis te ontwikkelen. De kennis over waterveiligheid wordt hiermee op het vereiste niveau gehouden, zodat sprake is van actueel, effectief en uitvoerbaar waterveiligheidsbeleid.
In 2024 is met name gewerkt aan onderzoeken die bijdragen aan het bepalen van een reële overstromingskans en de implementatie van overstromingskansbenadering, door o.a.:
– Beschouwen van de keten van gebeurtenissen die leidt tot overstroming (faalpaden)
– Integrale beschouwing van de hydraulische belasting en sterkte
– Identificatie en omgaan met de relevantie van mechanismen en onzekerheden
– Omgang met voorlanden
Kennisprogramma Zeespiegelstijging
In het Kennisprogramma Zeespiegelstijging wordt onderzoek gedaan naar de effecten van zeespiegelstijging en de handelingsperspectieven voor de korte en de lange termijn. Het KNMI voert onder andere modelstudies uit naar versnelde smelt van Antarctica, omdat deze bepalend zal zijn voor de snelheid van zeespiegelstijging in de toekomst.
In aanvulling op de Tussenbalans van het Kennisprogramma Zeespiegelstijging (Kamerstukken II, 2023/24, 36410-J-5), is in maart 2024 het rapport ‘Ruimte voor zeespiegelstijging’ aangeboden aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II, 2024/25, 36 410 J, nr. 9). Hierin zijn de bevindingen van drie verschillende consortia gerapporteerd, die onderzochten op welke alternatieve wijze Nederland zou kunnen omgaan met een zeespiegelstijging van 2 tot 5 meter. Hieruit blijkt dat, hoewel het gaat om een erg grote opgave met veel impact, er verschillende denkrichtingen technisch haalbaar zijn. Er wordt gewerkt aan het bij elkaar brengen van alle resultaten in zogenaamde ‘adaptatiepaden’ die inzicht bieden in momenten waarop specifieke besluiten nodig zijn en de keuzes die dan gemaakt kunnen worden. Dergelijke besluiten zijn nu nog niet aan de orde. In het voorjaar van 2026 volgt de eindrapportage.
Cyberweerbaarheid in de watersector
Om de digitale weerbaarheid in de watersector te verhogen is in 2020 het uitvoeringsprogramma «Versterken cyberweerbaarheid in de Watersector» gestart. Partijen in de watersector werken onder regie van het Ministerie van IenW in dit programma samen aan projecten die met name gericht zijn op operationele technologie (OT).
De activiteiten in het programma geven onder andere invulling aan de Nederlandse Cybersecurity Strategie (NLCS). Afgesproken is om de projectmatige aanpak voort te zetten en instrumenten te ontwikkelen die de watersector helpen om voorbereid te zijn aanvullende maatregelen die worden gesteld in de Cyberbeveiligingswet. In 2024 is een aantal activiteiten opgestart of hernieuwd. De opgestarte activiteiten zijn merendeels gedreven door wetgeving of doorontwikkeling van eerdere trajecten, waarbij voortgebouwd wordt op kennis en ervaring uit deze trajecten. De roadmap voor de drinkwatersector op het gebied van monitoring en detectie heeft geresulteerd in een traject met de drinkwaterbedrijven waarin samenwerken en samen leren op het thema monitoring en detectie invulling heeft gekregen. Het project voor het analyseren van ketenrisico’s voor het hoofd- en regionale watersysteem liep in 2024 door.
Trainen en oefenen blijft een belangrijke pijler onder het continu weerbaarder maken van de sector. Om die reden is het traject rondom Red Team / Blue team trainingen gericht op OT in 2024 opnieuw opgestart. Normering van maatregelen is van belang om effectief maatregelen te kunnen nemen. Ook hier is binnen het programma aandacht aan besteed in 2024. Tot slot is het cybersecurity dreigingsscenario traject voor het proces keren en beheren afgerond.
Cybersecurity vitaal
Vanuit het Actieprogramma ‘Verbeteren weerbaarheid van het vitale proces keren en beheren waterkwantiteit’ zijn in 2024 verschillende projectmatige activiteiten uitgevoerd die bijdragen aan het verbeteren van de weerbaarheid van dat proces. Gezamenlijk met de vitale aanbieders is onder meer gekeken naar het synchroniseren van de methodiek om kritieke infrastructuur te identificeren en is nader onderzoek gestart naar de positie actoren in het vitale proces.
De implementatie van de Critical Entities Resilience directive (CER) en de Network and Information systems Security 2 richtlijn (NIS2) wordt binnen IenW projectmatig getrokken door het projectteam Versterkte Aanpak Vitaal CER NIS2. Binnen deze projectstructuur wordt, vanuit de diversie IenW directies, input geleverd op de concept wetteksten die worden ontwikkeld door het ministerie van Justitie en Veiligheid die de EU richtlijnen omzet in Nederlandse wetgeving. Daarnaast wordt binnen het projectteam nagedacht over de financiële consequenties van de richtlijnen op de sectoren en het ministerie zelf en het toezicht dat moet plaatsvinden. De implementatietermijn loopt nog door t/m begin 2025.
1.09 Ontvangsten
Ontvangsten waterschapsprojecten
Conform de Spoedwet (Stb. 2011, 302) dragen de waterschappen vanaf 2011 € 81 miljoen per jaar bij aan het HWBP. Deze bijdrage van de waterschappen is conform het regeerakkoord Rutte I en het Bestuursakkoord Water aangevuld tot € 131 miljoen in 2014 en tot € 181 miljoen structureel vanaf 2015 (inclusief projectgebonden aandeel, prijspeil 2010). Deze bijdrage wordt geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het ministerie van Financiën. Voor 2024 komt dit bedrag uit op ongeveer € 232 miljoen (inclusief projectgebonden aandeel). De middelen van de waterschappen worden eerst ingezet voor de waterschapsprojecten van het HWBP-2 en vervolgens voor de waterschapsprojecten van het HWBP. Het in 2013 door de Tweede en Eerste Kamer aangenomen wetsvoorstel Wijziging van de Waterwet (doelmatigheid en bekostiging hoogwaterbescherming) (Kamerstukken II, 2012-2013, 33 465, nr. 3) is per 1 januari 2014 in werking getreden. De wet regelt dat het Rijk en de waterschappen elk de helft van de bijdrage aan het HWBP betalen.