Base description which applies to whole site

5.12 Artikel 12 Rijksbijdragen

De overheid borgt voldoende dekking in sociale fondsen.

De uitgaven die worden gedaan vanuit de sociale fondsen worden hoofdzakelijk gefinancierd via premies. In een aantal gevallen vindt de overheid het heffen van premies niet wenselijk, bijvoorbeeld om te voorkomen dat premiepercentages blijvend toenemen en daarmee een evenwichtige koopkrachtontwikkeling in de weg staan. In andere gevallen vindt de overheid financiering van een regeling vanuit de algemene middelen passend, maar wordt de regeling wel betaald uit een van de sociale fondsen. In beide gevallen worden de inkomsten van de sociale fondsen aangevuld via een of meerdere rijksbijdragen.

De Minister financiert de sociale fondsen uit de rijksbegroting, al dan niet in aanvulling op premieheffing. Hij is in deze rol verantwoordelijk voor:

  • de vaststelling van de hoogte van de rijksbijdragen aan de desbetreffende sociale fondsen;

  • het betalen van de rijksbijdragen aan de sociale fondsen.

De beoogde resultaten, het waar gewenst aanvullen van de sociale fondsen via een rijksbijdrage, zijn gerealiseerd.

Tabel 96 Begrotingsgefinancierde budgettaire gevolgen van beleidsartikel 12 (bedragen x € 1.000)
  

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

  

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

Art.

Verplichtingen

20.184.827

23.151.182

20.291.413

20.635.874

31.203.175

28.094.182

3.108.993

         
 

Uitgaven

20.162.857

23.173.152

20.291.413

20.635.874

31.203.175

28.094.182

3.108.993

         

12.0

Rijksbijdragen

20.162.857

23.173.152

20.291.413

20.635.874

31.203.175

28.094.182

3.108.993

 

Bijdrage aan sociale fondsen

20.162.857

23.173.152

20.291.413

20.635.874

31.203.175

28.094.182

3.108.993

 

Kosten heffingskortingen AOW

2.029.300

2.337.200

2.420.700

2.802.100

3.066.400

3.091.200

‒ 24.800

 

Vermogenstekort Ouderdomsfonds

17.851.600

20.561.200

17.612.000

17.543.400

27.828.000

24.711.200

3.116.800

 

Tegemoetkoming arbeidsongeschikten

160.161

160.349

167.394

180.798

202.575

182.923

19.652

 

Zwangere zelfstandigen

81.235

92.433

91.319

109.576

106.200

108.859

‒ 2.659

 

Transitievergoeding

40.561

21.970

0

0

0

0

0

         
 

Ontvangsten

2.052

2.085

823

21

6.680

0

6.680

         
Tabel 97 Uitsplitsing ontvangsten artikel 12 (bedragen x € 1.000)
  

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

  

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

         

Art.

Ontvangsten

2.052

2.085

823

21

6.680

0

6.680

         

12.0

Rijksbijdragen

2.052

2.085

823

21

6.680

0

6.680

 

Ontvangsten

2.052

2.085

823

21

6.680

0

6.680

 

Algemeen

2.052

2.085

823

21

6.680

0

6.680

Bijdrage aan sociale fondsen

De bijdragen aan de sociale fondsen worden overgemaakt van de begroting van SZW aan verschillende fondsen bij SVB en UWV. Hoofdstuk 11, Sociale fondsen SZW, gaat nader in op de financiering van de sociale fondsen.

Rijksbijdrage in de kosten van heffingskortingen AOW

Deze rijksbijdrage compenseert de gewijzigde premieopbrengst die het gevolg is van de invoering van de Wet inkomstenbelasting 2001. De hoogte van deze rijksbijdrage wordt jaarlijks aangepast aan de geraamde kosten van de heffingskortingen en eventuele wijzigingen van de belasting- en premietarieven in de eerste schijf.

Budgettaire ontwikkelingen

De rijksbijdrage in de kosten van heffingskortingen is gedurende het jaar met € 24,8 miljoen naar beneden bijgesteld. Dat komt doordat gedurende het jaar de geraamde kosten van de heffingskortingen iets naar beneden zijn bijgesteld. Er is dan een lagere rijksbijdrage nodig om deze (deels) te compenseren.

Rijksbijdrage vermogenstekort Ouderdomsfonds

De uitgaven uit het Ouderdomsfonds worden grotendeels gedekt door de premie-inkomsten. De hoogte van de AOW-premie is echter wettelijk gemaximeerd om te voorkomen dat de groeiende AOW-uitgaven leiden tot een alsmaar stijgende AOW-premie en een onevenwichtige koopkrachtontwikkeling. Dit leidt tot een jaarlijks exploitatietekort in het Ouderdomsfonds. De rijksbijdrage Ouderdomsfonds is bedoeld om het exploitatietekort in het Ouderdomsfonds aan te vullen zodat dat fonds gemiddeld genomen een neutrale vermogenspositie heeft.

Budgettaire ontwikkelingen

De rijksbijdrage aan het Ouderdomsfonds voor 2024 is in juli van dat jaar vastgesteld, met gebruik van de CEP raming van het CPB en de realisatiecijfers uit het SVB-jaarverslag van 2023. Ten opzichte van de begroting 2023 is de rijksbijdrage € 3,1 miljard hoger vastgesteld. Dat komt allereerst omdat het Ouderdomsfonds het jaar 2023 heeft afgesloten met een vermogenstekort. Een tekort in het fonds wordt verrekend in de rijksbijdrage van het volgende jaar, die daardoor dus hoger moest zijn. Dit effect droeg voor € 1,5 miljard bij aan de stijging van de rijksbijdrage. Daarnaast was er in 2024 sprake van € 1,4 miljard lagere geraamde premie-inkomsten dan waar in de begroting rekening mee werd gehouden, en € 0,2 miljard hogere uitgaven. Ook deze zijn verwerkt in de vaststelling van de rijksbijdrage.

Rijksbijdrage tegemoetkoming arbeidsongeschikten

De tegemoetkomingen arbeidsongeschikten voor de categorieën WAO, WAZ, IVA en WGA worden gefinancierd uit een rijksbijdrage die in het Toeslagenfonds wordt gestort. In deze rijksbijdrage zijn daarnaast de uitvoeringskosten van UWV opgenomen. De tegemoetkomingen voor arbeidsongeschikten worden verantwoord op de beleidsartikelen 3 en 4.

Budgettaire ontwikkelingen

De rijksbijdrage is gedurende het jaar met € 19,7 miljoen naar boven bijgesteld in lijn met de geraamde uitgaven aan de tegemoetkoming arbeidsongeschikten.

Rijksbijdrage zwangere zelfstandigen

De regeling Zelfstandig en Zwanger (ZEZ) voorziet in een uitkering aan zelfstandigen voorafgaand aan en volgend op de bevalling (zie ook beleidsartikel 6). Deze regeling wordt gefinancierd via een rijksbijdrage aan het Arbeidsongeschiktheidsfonds. Ook de uitkeringen voor zwangere alfahulpen worden via deze rijksbijdrage gefinancierd. In deze rijksbijdrage zijn daarnaast de uitvoeringskosten van UWV opgenomen.

Budgettaire ontwikkelingen

De rijksbijdrage is gedurende het jaar met € 2,7 miljoen naar beneden bijgesteld op basis van lagere geraamde uitgaven aan de regeling ZEZ.

Ontvangsten

Bij de rijksbijdragen is soms sprake van een klein bedrag aan ontvangsten. De rijksbijdragen voor de tegemoetkoming arbeidsongeschikten en voor de ZEZ worden door het ministerie overgemaakt naar UWV. De hoogte van de rijksbijdragen wordt tijdens het jaar aangepast aan de verwachte uitgaven van UWV. Aan het einde van het jaar, als de laatste maandelijkse betaling voor de rijksbijdrage is gedaan, kunnen de uitgaven van UWV echter nog wijzigen. Er ontstaat dan een klein verschil tussen het overgemaakte bedrag, en de daadwerkelijk door UWV uitgegeven bedragen. Als de rijksbijdrage eigenlijk hoger had moeten zijn, dan doet het ministerie een nabetaling in het volgende jaar. Als de rijksbijdrage iets te hoog is geweest, dan ontvangt het ministerie in het volgende jaar het teveel betaalde bedrag terug. Dit wordt dan verwerkt als ontvangst op dit beleidsartikel.

In 2024 is er bijvoorbeeld € 6 miljoen terugontvangen van de rijksbijdrage voor de ZEZ in 2023 en € 0,6 miljoen van de rijksbijdrage voor de AO-tegemoetkoming van 2023.

Licence