De overheid beschermt werknemers tegen de financiële gevolgen van werkloosheid en stimuleert hen het werk te hervatten.
De overheid biedt werknemers die hun baan verliezen en geheel of gedeeltelijk werkloos worden, bescherming tegen het verlies aan loon als gevolg van werkloosheid. Zij kunnen een beroep doen op een uitkering die voorziet in een tijdelijk inkomen om de periode van werkloosheid te overbruggen. Hiervoor zijn werknemers verplicht verzekerd op grond van de Werkloosheidswet (WW). Door middel van instrumenten als bijvoorbeeld de sollicitatieplicht, het besluit passende arbeid en inkomstenverrekening stimuleert de overheid een terugkeer naar werk.
Werklozen die bij instroom in de WW ouder zijn dan 60 jaar en 4 maanden, komen na afloop van hun WW-recht in aanmerking voor een uitkering op minimumniveau op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen (IOW).
Als het totale inkomen van de uitkeringsgerechtigde WW of IOW en diens eventuele partner onder het sociaal minimum ligt, kan de uitkeringsgerechtigde een toeslag ontvangen tot het sociaal minimum op grond van de Toeslagenwet (TW), zie beleidsartikel 2.
Werknemers in Caribisch Nederland ontvangen bij beëindiging van de dienstbetrekking anders dan door de schuld van de werknemer op grond van de Cessantiawet een eenmalige uitkering, te betalen door de werkgever. Als de werkgever wegens faillissement of surseance van betaling niet in staat is om de uitkering (tijdig) te betalen, neemt de overheid deze verplichting over.
De Minister financiert de inkomensondersteuning met begrotingsgefinancierde uitkeringsregelingen. Daarnaast stimuleert de Minister met financiële instrumenten initiatieven die bijdragen aan de werking van de arbeidsmarkt. Bij de premiegefinancierde uitkeringsregelingen regisseert de Minister. Hij is in deze rollen verantwoordelijk voor:
– de vormgeving, het onderhoud en de werking van het stelsel van wet- en regelgeving;
– de vaststelling van het niveau van de uitkeringen van de onderscheiden regelingen;
– het borgen van het activerend karakter van de regelingen en van hun bijdrage aan de werking van de arbeidsmarkt;
– de sturing van en het toezicht op de rechtmatige, doeltreffende en doelmatige uitvoering door UWV;
– de organisatie van de eigen uitvoering binnen het verband van de Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN).
Vereenvoudiging WW
Naar aanleiding van de resultaten van het rapport over de knelpunten in de WW (Kamerstukken II 2023/24, 26 448, nr. 736) heeft in 2024 samen met UWV een ambtelijke verkenning naar oplossingsrichtingen plaatsgevonden. De uitkomst van deze verkenning is dat er voor een groot deel van de gesignaleerde knelpunten geen ‘quick fixes’ zijn. Het oplossen van deze knelpunten vraagt om aanpassing van de huidige wet- en regelgeving. Er zijn hiervoor nog geen concrete beleidsvarianten ontwikkeld. In het licht van de bredere vereenvoudigingsagenda wordt bezien welke prioriteit het traject vereenvoudiging WW krijgt. In 2024 is daarnaast een aantal knelpunten op verzoek van UWV geprioriteerd, waarvoor ook oplossingsrichtingen nader zijn verkend.
Regeling Dienstverlening aan huis
Op 30 maart 2023 heeft de Centrale Raad van Beroep geoordeeld dat pgb-dienstverleners, die minder dan 4 dagen per week werkzaam zijn, niet mogen worden uitgezonderd van de verzekeringsplicht voor de WW. De uitspraak leidt ertoe dat deze werknemers verplicht verzekerd zijn voor de WW en overige werknemersverzekeringen. In de zomer van 2024 is het wetsvoorstel ‘aanpassing Regeling dienstverlening aan huis’ in internetconsultatie gegaan en voor uitvoeringstoetsen en adviezen verzonden. De opbrengsten van de internetconsultatie, uitvoeringstoetsen en adviezen worden verwerkt en besproken met betrokken partijen. Het wetsvoorstel verloopt volgens planning. UWV geeft op dit moment met een aangepaste werkwijze uitvoering aan de uitspraak (Kamerstukken II 2023/24, 26 448, nr. 742).
WW-maatregel
Medio 2024 is gestart met het uitwerken van de WW-bezuiniging uit het hoofdlijnenakkoord, welke per 1 januari 2027 is ingeboekt. Daartoe zijn (onder andere) de opties zoals genoemd in het hoofdlijnenakkoord - het verlengen van de opzegtermijn in combinatie met een poortwachterstoets en/of een duurverkorting naar 18 maanden – nader verkend.
IOW
Het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen (IOW) is in 2024 door de Tweede Kamer en de Eerste Kamer aangenomen en begin oktober, met terugwerkende kracht tot 1-1-2024, in werking getreden. Met deze wet is het recht op instroom in de IOW verlengd tot 1 januari 2028. De verlenging van de Wet IOW is het eerste onderdeel van het arbeidsmarktpakket dat in werking getreden is.
Onderzoek inspanningsplicht WW
In het jaarverslag van 2023 is een grootschalig en meerjarig onderzoek aangekondigd naar de effectiviteit van de sollicitatieplicht in de WW, als invulling van de inspanningsplicht. Dit onderzoek is vormgegeven via een experiment. De Algemene Maatregel van Bestuur (Stb. 2024, 130) die als basis dient voor dit experiment is op 1 juni 2024 in werking getreden. Aan het experiment zullen ongeveer 100.000 WW-gerechtigden meedoen. Met dit experiment willen SZW en UWV inzicht krijgen in de doeltreffendheid van de huidige invulling van de inspanningsplicht én de effectiviteit van een andere invulling van de inspanningsplicht onderzoeken. Ter voorbereiding op de landelijke uitrol van het experiment in januari 2025, is in 2024 een pilot uitgevoerd.
Arbeidsparticipatie 55-plussers
In de seniorenkansenvisie staat de brede praktijkverkenning centraal. Hieruit is de digitale loopbaancoach LOLA ontwikkeld die 55-plussers helpt om inzicht te krijgen in hun vaardigheden en hun ambities op de arbeidsmarkt. LOLA koppelt deze input aan passende beroepen en vacatures. Binnen de seniorenkansenvisie is verder een pilot werving assessment gestart. Deze richt zich op het veranderen van de beeldvorming bij werkgevers. Doordat de kandidaat al voorafgaand aan de sollicitatie een assessment heeft afgelegd voor het gewenste beroep, kan er een stukje twijfel bij de werkgever worden weggenomen over de geschiktheid van de kandidaat.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | ||
Art. | Verplichtingen | 129.951 | 174.212 | 155.470 | 177.990 | 164.386 | 181.927 | ‒ 17.541 |
Uitgaven | 131.300 | 163.923 | 162.714 | 179.081 | 164.913 | 186.375 | ‒ 21.462 | |
5.0 | Werkloosheid | 131.300 | 163.923 | 162.714 | 179.081 | 164.913 | 186.375 | ‒ 21.462 |
Inkomensoverdrachten | 116.549 | 115.717 | 102.091 | 110.641 | 109.000 | 99.655 | 9.345 | |
Wet inkomensvoorziening oudere werklozen (IOW) | 116.469 | 115.352 | 102.000 | 110.600 | 109.000 | 99.504 | 9.496 | |
Cessantiawet (Caribisch Nederland) | 36 | 294 | 46 | 1 | 0 | 49 | ‒ 49 | |
Tijdelijke regeling tegemoetkoming Dagloonbesluit | 35 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Tijdelijke regeling tegemoetkoming Westhaven | 9 | 71 | 45 | 40 | 0 | 102 | ‒ 102 | |
Subsidies (regelingen) | 5.633 | 7.319 | 6.548 | 7.840 | 8.096 | 20.448 | ‒ 12.352 | |
Experimenten 50+ | 332 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Tijdelijke subsidieregeling ontwikkeladvies 45+ | 4.733 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Overige subsidies algemeen | 568 | 754 | 561 | 505 | 650 | 600 | 50 | |
Coordinatie arbeidsmarktdienstverlening | 0 | 6.565 | 5.542 | 5.823 | 6.274 | 11.348 | ‒ 5.074 | |
Werkgeverssubsidie praktijkleren | 0 | 0 | 445 | 1.512 | 1.172 | 8.500 | ‒ 7.328 | |
Opdrachten | 118 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Opdrachten algemeen | 118 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 9.000 | 40.582 | 53.851 | 59.765 | 47.371 | 65.400 | ‒ 18.029 | |
Scholing WW | 9.000 | 21.122 | 11.900 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Arbeidsmarktdienstverlening | 0 | 19.460 | 41.951 | 59.765 | 47.371 | 65.400 | ‒ 18.029 | |
Bijdrage aan agentschappen | 0 | 305 | 224 | 835 | 446 | 872 | ‒ 426 | |
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland | 0 | 305 | 224 | 835 | 446 | 872 | ‒ 426 | |
Ontvangsten | 1.300 | 1 | 10.703 | 4.798 | 8.918 | 0 | 8.918 | |
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | ||
Art. | Ontvangsten | 1.300 | 1 | 10.703 | 4.798 | 8.918 | 0 | 8.918 |
5.0 | Werkloosheid | 1.300 | 1 | 10.703 | 4.798 | 8.918 | 0 | 8.918 |
Ontvangsten | 1.300 | 1 | 10.703 | 4.798 | 8.918 | 0 | 8.918 | |
Restituties | 1.300 | 1 | 10.703 | 4.798 | 8.918 | 0 | 8.918 |
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | ||
Art. | Verplichtingen | 4.288.372 | 3.786.240 | 2.703.835 | 3.050.795 | 3.602.317 | 3.579.605 | 22.712 |
Uitgaven | 4.288.372 | 3.786.240 | 2.703.835 | 3.050.795 | 3.602.317 | 3.579.605 | 22.712 | |
5.0 | Werkloosheid | 4.288.372 | 3.786.240 | 2.703.835 | 3.050.795 | 3.602.317 | 3.579.605 | 22.712 |
Inkomensoverdrachten | 4.288.372 | 3.786.240 | 2.703.835 | 3.038.568 | 3.587.640 | 3.565.733 | 21.907 | |
WW | 4.288.372 | 3.786.240 | 2.703.835 | 3.038.568 | 3.587.640 | 3.374.085 | 213.555 | |
WW nominaal | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 191.648 | ‒ 191.648 | |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 0 | 0 | 0 | 12.227 | 14.677 | 13.872 | 805 | |
Scholing WW | 0 | 0 | 0 | 12.227 | 14.677 | 13.872 | 805 | |
Ontvangsten | 226.961 | 189.830 | 164.000 | 174.000 | 209.000 | 214.603 | ‒ 5.603 | |
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | ||
Art. | Ontvangsten | 226.961 | 189.830 | 164.000 | 174.000 | 209.000 | 214.603 | ‒ 5.603 |
5.0 | Werkloosheid | 226.961 | 189.830 | 164.000 | 174.000 | 209.000 | 214.603 | ‒ 5.603 |
Ontvangsten | 226.961 | 189.830 | 164.000 | 174.000 | 209.000 | 214.603 | ‒ 5.603 | |
Ufo | 226.961 | 189.830 | 164.000 | 174.000 | 209.000 | 203.000 | 6.000 | |
Ufo nominaal | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 11.603 | ‒ 11.603 |
Inkomensoverdrachten
Wet inkomensvoorziening oudere werklozen (IOW)
De IOW geeft werklozen die bij aanvang van de WW-uitkering 60 jaar en vier maanden of ouder zijn, na afloop van hun WW-uitkering recht op een vervolguitkering. Ook gedeeltelijk arbeidsgeschikten die bij aanvang van de loongerelateerde WGA-uitkering 60 jaar en vier maanden of ouder zijn, kunnen na afloop van hun loongerelateerde uitkering recht hebben op IOW.
De IOW is een tijdelijke regeling. Oudere WW’ers en WGA’ers kunnen in aanmerking komen voor een IOW-uitkering als zij vóór 1 januari 2028 werkloos of gedeeltelijk arbeidsongeschikt worden. De IOW wordt uitgevoerd door UWV.
Budgettaire ontwikkelingen
De IOW-uitgaven zijn in 2024 ongeveer € 9,5 miljoen hoger uitgevallen dan begroot. Dit wordt met name verklaard door de indexatie van de uitkeringsbedragen (€ 7 miljoen).
Beleidsrelevante kerncijfers
Het aantal IOW-uitkeringsjaren is in de realisaties op hetzelfde niveau uitgekomen als bij de begroting werd verwacht (ongeveer 6.800).
Realisatie 2020 | Realisatie 2021 | Realisatie 2022 | Realisatie 2023 | Realisatie 2024 | Begroting 2024 | Verschil 2024 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Volume IOW (x 1.000 uitkeringsjaren) | 8,5 | 8,0 | 7,3 | 7,4 | 6,8 | 6,8 | 0,0 |
Bron: UWV, kwantitatieve informatie.
Cessantiawet (Caribisch Nederland)
Werknemers in Caribisch Nederland die werkzaam zijn in de private sector ontvangen bij beëindiging van de dienstbetrekking anders dan door de schuld van de werknemer op grond van de Cessantiawet een eenmalige uitkering, te betalen door de werkgever. Als de werkgever wegens faillissement of surseance van betaling niet in staat is om de uitkering (tijdig) te betalen, neemt SZW deze verplichting over.
Budgettaire ontwikkelingen
De uitgaven aan uitkeringen op grond van de Cessantiawet zijn € 49.000,- lager dan begroot. Vanwege de aard van de uitkering zijn deze uitgaven moeilijk voorspelbaar.
Beleidsrelevante kerncijfers
Realisatie 2020 | Realisatie 2021 | Realisatie 2022 | Realisatie 2023 | Realisatie 2024 | Begroting 2024 | Verschil 2024 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Volume Cessantiawet (x 1.000 uitkeringen) | <0,1 | <0,1 | <0,1 | <0,1 | 0 | <0,1 | <0,1 |
Bron: RCN-unit SZW.
Tijdelijke regeling tegemoetkoming Westhaven
De Minister van SZW heeft sinds 2020 een tijdelijke tegemoetkoming beschikbaar gesteld voor werknemers in de Westhaven. Deze tegemoetkoming is voor werknemers die als gevolg van de sluiting van de Hemwegcentrale hun baan zijn kwijtgeraakt en daardoor inkomensverlies lijden.
Budgettaire ontwikkelingen
In 2023 zijn de laatste medewerkers ondersteund via deze subsidie. Er waren in 2024 geen uitgaven meer. De tijdelijke regeling is in 2024 komen te vervallen.
Werkloosheidswet (WW)
De WW verzekert werknemers tegen de financiële gevolgen van werkloosheid. Het verlies aan inkomen kan voor een bepaalde periode gedeeltelijk opgevangen worden met een uitkering. Het recht op een WW-uitkering duurt minimaal 3 maanden. De maximale duur is afhankelijk van het aantal jaren dat iemand heeft gewerkt voordat hij werkloos werd. Per jaar arbeidsverleden bouwt een werknemer de eerste tien jaar één maand recht op een WW-uitkering op. Vanaf tien jaar arbeidsverleden bouwt een werknemer met elk extra gewerkt jaar een halve maand recht op WW-uitkering op. Voor gewerkte jaren vóór 2016 geldt een overgangsrecht. De WW wordt uitgevoerd door UWV. Hoofdstuk 11, Sociale fondsen SZW, gaat nader in op de financiering van de uitgaven aan de WW.
Budgettaire ontwikkelingen
De WW-uitgaven komen ongeveer € 214 miljoen hoger uit dan begroot. Dat verschil volgt vrijwel volledig uit de indexatie van de uitkeringsbedragen (€ 192 miljoen, de post nominaal in tabel 48).
Beleidsrelevante kerncijfers
In tabel 52 is te zien dat het aantal WW-uitkeringsjaren lager is dan verwacht. Dat komt onder andere door een hoger aantal beëindigde WW-uitkeringen dan bij het opstellen van de begroting werd verwacht.
Uit tabel 53 valt op te maken dat de uitstroom gerelateerd aan werk in 2024 iets is gedaald ten opzichte van 2023. Dit kan naar verwachting worden verklaard door de licht afnemende krapte op de arbeidsmarkt.
Realisatie 2020 | Realisatie 2021 | Realisatie 2022 | Realisatie 2023 | Realisatie 2024 | Begroting 2024 | Verschil 2024 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Volume WW (x 1.000 uitkeringsjaren) | 221 | 196 | 133 | 127 | 141 | 150 | ‒ 9 | |
Aantal lopende WW-uitkeringen (x 1.000, ultimo) | 286 | 192 | 149 | 161 | 175 | 190 | ‒ 15 | |
Aantal WW-instromers (x 1.000) | 479 | 292 | 229 | 249 | 271 | 272 | ‒ 1 | |
waarvan nieuwe uitkeringen (x 1.000) | 443 | 262 | 205 | 226 | 249 | ‒1 | ‒ | |
waarvan herleefde uitkeringen (x 1.000)2 | 36 | 30 | 24 | 23 | 23 | ‒1 | ‒ | |
Aantal beëindigde WW-uitkeringen (x 1.000) | 417 | 386 | 272 | 237 | 257 | 251 | 6 |
Bron: UWV, kwantitatieve informatie.
Realisatie 20201 | Realisatie 20211 | Realisatie 20222 | Realisatie 20232 | Realisatie 20242 | ||
---|---|---|---|---|---|---|
Aandeel uitstroom gerelateerd aan werk binnen 12 maanden na instroom3 | 46 | 49 | 46 | 45 | 43 | |
waarvan leeftijd bij instroom jonger dan 55 jaar | 49 | 51 | 50 | 48 | 45 | |
waarvan leeftijd bij instroom 55 jaar en ouder | 30 | 36 | 33 | 33 | 35 | |
Aandeel uitstroom gerelateerd aan werk binnen 3 maanden na instroom | 26 | 23 | 24 | 24 | 23 |
Het aandeel uitstroom wordt berekend door alle werkgerelateerde uitstroom te delen door de totale uitstroom. Dit gaat dus over alle WW-gerechtigden die in het betreffende verslagjaar zijn uitgestroomd, deze mensen kunnen in een eerder jaar zijn ingestroomd. Deze cijfers onderschatten de daadwerkelijke werkhervatting vanwege een vertragingseffect in de registratie en vanwege het ontbreken van gedeeltelijke werkhervatting.
Handhaving
Het aantal onderzochte signalen en geconstateerde overtredingen is bijna gehalveerd in vergelijking met 2023. Het aantal waarschuwingen en aantal boetes is als gevolg hiervan ook verlaagd.
Realisatie 2020 | Realisatie 2021 | Realisatie 2022 | Realisatie 2023 | Realisatie 2024 | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Preventie | Gepercipieerde detectiekans (%) | 611 | 792 | 702 | 712 | 732 | ||||
Kennis van de verplichtingen (%) | 911 | 932 | 932 | 932 | 932 | |||||
Opsporing3 | Aantal beslissingen op onderzoekswaardige signalen (x 1.000) | 2,8 | 4,5 | 3,6 | 3,0 | 1,7 | ||||
Aantal geconstateerde overtredingen met financiële benadeling (x 1.000)4 | 0,8 | 0,8 | 1,0 | 0,5 | 0,3 | |||||
Totaal benadelingsbedrag (x 1 mln) | 3,6 | 3,7 | 4,4 | 3,6 | 2,0 | |||||
Sanctionering3 | Aantal waarschuwingen (x 1.000) | 1 | 1,6 | 1,9 | 1,6 | 1,1 | ||||
Aantal boetes (x 1.000) | 0,6 | 0,7 | 0,8 | 0,4 | 0,2 | |||||
Totaal boetebedrag ( x 1 mln) | 0,8 | 1 | 1,2 | 0,7 | 0,4 | |||||
Ontstaansjaar vordering | ||||||||||
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | ||||||
Terugvordering3 | Incassoratio vorderingen (boete + benadelingsbedrag) ultimo 2024 (%) | 51 | 56 | 53 | 28 | 22 |
Subsidies
Overige subsidies algemeen
De realisatie op deze post ligt iets hoger dan in de begroting aanvankelijk is opgenomen. Voornaamste reden hiervoor is een budgetneutrale herschikking vanaf artikel 11 voor subsidie van de Seniorenkansenvisie.
Coördinatie arbeidsmarktdienstverlening
Deze subsidies hebben werknemers- en werkgeversorganisaties in staat gesteld een structuur in te richten voor de landelijke aansturing en ondersteuning van de regionale uitvoering van de organisaties die deelnemen aan de regionale mobiliteitsteams. In 2024 is de uitputting € 6,3 miljoen ten opzichte van € 11,3 miljoen zoals begroot. De niet bestede middelen zijn doorgeschoven naar 2025 vanwege nabetalingen over 2024.
Werkgeverssubsidie praktijkleren
In 2024 is er voor de Subsidieregeling praktijkleren in totaal € 1,2 miljoen besteed. Dit is € 7,3 miljoen lager dan verwacht. Er is onvoldoende vraag gebleken in 2024 voor deze regeling. Wel heeft deze opstartfase tijd nodig om bekender te worden bij werkgevers. Vanaf 2025 is het begrote bedrag dat voorkomt uit de hervorming arbeidsmarktinfrastructuur lager. Dit moet beter aansluiten op de realisatie.
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Arbeidsmarktdienstverlening
Vanuit dit budget werden de kosten voor de personele inzet in de regionale mobiliteitsteams en de inzet van aanvullende dienstverlening gefinancierd. In 2024 bedroeg het oorspronkelijke begrote bedrag € 65,4 miljoen. Circa € 18 miljoen hiervan is niet besteed. Dit komt enerzijds door nabetalingen in 2025, deze middelen zijn vooruit geschoven. En anderzijds door vrijval van circa € 12 miljoen van het budget vanwege lager uitgevallen uitvoeringskosten en lagere uitgaven uit het ontschot budget. Het landelijk ontschot budget is opgedeeld in 35 regionale budgetten, de verdeling is gebaseerd op een verdeelsleutel die zoveel mogelijk rekening houdt met de arbeidsmarktsituatie van de regio’s. De uitputting van het ontschot budget verschilt per arbeidsmarktregio. Van de 35 regio's hebben 22 regio's 90% of meer van het budget benut.
Scholing WW
Het beschikbare budget voor scholing WW is in 2024 verhoogd van € 13,9 miljoen tot € 14,7 miljoen. Dit is deels de loon- en prijsbijstelling (€ 0,4 miljoen) en deels een beleidsmatige verhoging (€ 0,4 miljoen). Het aantal verstrekte scholingstrajecten kwam in 2024 uit op circa 5.200. Dit heeft geleid tot een realisatie van € 15 miljoen bij UWV. Het budget is daarmee met € 0,3 miljoen overschreden. Deze overschrijding brengt UWV ten laste van een bestemmingsfonds re-integratielasten.
Bijdrage aan agentschappen
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) heeft € 0,4 miljoen ontvangen voor de uitvoering van de Subsidieregeling praktijkleren in de derde leerweg in 2024. De uitvoeringskosten RVO zijn lager dan verwacht, omdat het aantal werkgevers dat subsidie heeft aangevraagd bij RVO achterblijft. De uitvoeringskosten voor deze regeling zijn niet lineair gekoppeld aan het aantal aanvragen en daarmee het subsidiebedrag.
Ontvangsten
Restituties
Er waren oorspronkelijk geen ontvangsten begroot. De ontvangsten zijn ongeveer € 8,9 miljoen hoger uitgevallen. Dat komt door een terugontvangst van de IOW-uitkeringslasten (ongeveer € 1 miljoen) en twee terugontvangsten op de arbeidsmarktdienstverlening (samen ongeveer € 8 miljoen).
Uitvoeringsfonds voor de overheid (Ufo)
De overheid is eigenrisicodrager voor de WW. UWV verhaalt de uitkeringslasten op overheidswerkgevers. Deze lasten staan als ontvangsten op dit artikel en zijn in 2024 € 6 miljoen hoger uitgevallen dan geraamd. Een verklaring voor dit verschil is de indexatie van de uitkeringsbedragen (€ 11,6 miljoen, de post nominaal in tabel 49). Naast de indexatie van de uitkeringsbedragen zijn de ontvangsten iets lager uitgevallen dan geraamd.