Base description which applies to whole site

5.5 Artikel 5 Werkloosheid

De overheid beschermt werknemers tegen de financiële gevolgen van werkloosheid en stimuleert hen het werk te hervatten.

De overheid biedt werknemers die hun baan verliezen en geheel of gedeeltelijk werkloos worden, bescherming tegen het verlies aan loon als gevolg van werkloosheid. Zij kunnen een beroep doen op een uitkering die voorziet in een tijdelijk inkomen om de periode van werkloosheid te overbruggen. Hiervoor zijn werknemers verplicht verzekerd op grond van de Werkloosheidswet (WW). Door middel van instrumenten als bijvoorbeeld de sollicitatieplicht, het besluit passende arbeid en inkomstenverrekening stimuleert de overheid een terugkeer naar werk.

Werklozen die bij instroom in de WW ouder zijn dan 60 jaar en 4 maanden, komen na afloop van hun WW-recht in aanmerking voor een uitkering op minimumniveau op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen (IOW).

Als het totale inkomen van de uitkeringsgerechtigde WW of IOW en diens eventuele partner onder het sociaal minimum ligt, kan de uitkeringsgerechtigde een toeslag ontvangen tot het sociaal minimum op grond van de Toeslagenwet (TW), zie beleidsartikel 2.

Werknemers in Caribisch Nederland ontvangen bij beëindiging van de dienstbetrekking anders dan door de schuld van de werknemer op grond van de Cessantiawet een eenmalige uitkering, te betalen door de werkgever. Als de werkgever wegens faillissement of surseance van betaling niet in staat is om de uitkering (tijdig) te betalen, neemt de overheid deze verplichting over.

De Minister financiert de inkomensondersteuning met begrotingsgefinancierde uitkeringsregelingen. Daarnaast stimuleert de Minister met financiële instrumenten initiatieven die bijdragen aan de werking van de arbeidsmarkt. Bij de premiegefinancierde uitkeringsregelingen regisseert de Minister. Hij is in deze rollen verantwoordelijk voor:

  • de vormgeving, het onderhoud en de werking van het stelsel van wet- en regelgeving;

  • de vaststelling van het niveau van de uitkeringen van de onderscheiden regelingen;

  • het borgen van het activerend karakter van de regelingen en van hun bijdrage aan de werking van de arbeidsmarkt;

  • de sturing van en het toezicht op de rechtmatige, doeltreffende en doelmatige uitvoering door UWV;

  • de organisatie van de eigen uitvoering binnen het verband van de Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN).

Vereenvoudiging WW

Naar aanleiding van de resultaten van het rapport over de knelpunten in de WW (Kamerstukken II 2023/24, 26 448, nr. 736) heeft in 2024 samen met UWV een ambtelijke verkenning naar oplossingsrichtingen plaatsgevonden. De uitkomst van deze verkenning is dat er voor een groot deel van de gesignaleerde knelpunten geen ‘quick fixes’ zijn. Het oplossen van deze knelpunten vraagt om aanpassing van de huidige wet- en regelgeving. Er zijn hiervoor nog geen concrete beleidsvarianten ontwikkeld. In het licht van de bredere vereenvoudigingsagenda wordt bezien welke prioriteit het traject vereenvoudiging WW krijgt. In 2024 is daarnaast een aantal knelpunten op verzoek van UWV geprioriteerd, waarvoor ook oplossingsrichtingen nader zijn verkend.

Regeling Dienstverlening aan huis

Op 30 maart 2023 heeft de Centrale Raad van Beroep geoordeeld dat pgb-dienstverleners, die minder dan 4 dagen per week werkzaam zijn, niet mogen worden uitgezonderd van de verzekeringsplicht voor de WW. De uitspraak leidt ertoe dat deze werknemers verplicht verzekerd zijn voor de WW en overige werknemersverzekeringen. In de zomer van 2024 is het wetsvoorstel ‘aanpassing Regeling dienstverlening aan huis’ in internetconsultatie gegaan en voor uitvoeringstoetsen en adviezen verzonden. De opbrengsten van de internetconsultatie, uitvoeringstoetsen en adviezen worden verwerkt en besproken met betrokken partijen. Het wetsvoorstel verloopt volgens planning. UWV geeft op dit moment met een aangepaste werkwijze uitvoering aan de uitspraak (Kamerstukken II 2023/24, 26 448, nr. 742).

WW-maatregel

Medio 2024 is gestart met het uitwerken van de WW-bezuiniging uit het hoofdlijnenakkoord, welke per 1 januari 2027 is ingeboekt. Daartoe zijn (onder andere) de opties zoals genoemd in het hoofdlijnenakkoord - het verlengen van de opzegtermijn in combinatie met een poortwachterstoets en/of een duurverkorting naar 18 maanden – nader verkend.

IOW

Het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen (IOW) is in 2024 door de Tweede Kamer en de Eerste Kamer aangenomen en begin oktober, met terugwerkende kracht tot 1-1-2024, in werking getreden. Met deze wet is het recht op instroom in de IOW verlengd tot 1 januari 2028. De verlenging van de Wet IOW is het eerste onderdeel van het arbeidsmarktpakket dat in werking getreden is.

Onderzoek inspanningsplicht WW

In het jaarverslag van 2023 is een grootschalig en meerjarig onderzoek aangekondigd naar de effectiviteit van de sollicitatieplicht in de WW, als invulling van de inspanningsplicht. Dit onderzoek is vormgegeven via een experiment. De Algemene Maatregel van Bestuur (Stb. 2024, 130) die als basis dient voor dit experiment is op 1 juni 2024 in werking getreden. Aan het experiment zullen ongeveer 100.000 WW-gerechtigden meedoen. Met dit experiment willen SZW en UWV inzicht krijgen in de doeltreffendheid van de huidige invulling van de inspanningsplicht én de effectiviteit van een andere invulling van de inspanningsplicht onderzoeken. Ter voorbereiding op de landelijke uitrol van het experiment in januari 2025, is in 2024 een pilot uitgevoerd.

Arbeidsparticipatie 55-plussers

In de seniorenkansenvisie staat de brede praktijkverkenning centraal. Hieruit is de digitale loopbaancoach LOLA ontwikkeld die 55-plussers helpt om inzicht te krijgen in hun vaardigheden en hun ambities op de arbeidsmarkt. LOLA koppelt deze input aan passende beroepen en vacatures. Binnen de seniorenkansenvisie is verder een pilot werving assessment gestart. Deze richt zich op het veranderen van de beeldvorming bij werkgevers. Doordat de kandidaat al voorafgaand aan de sollicitatie een assessment heeft afgelegd voor het gewenste beroep, kan er een stukje twijfel bij de werkgever worden weggenomen over de geschiktheid van de kandidaat.

Tabel 46 Begrotingsgefinancierde budgettaire gevolgen van beleidsartikel 5 (bedragen x € 1.000)
  

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

  

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

Art.

Verplichtingen

129.951

174.212

155.470

177.990

164.386

181.927

‒ 17.541

         
 

Uitgaven

131.300

163.923

162.714

179.081

164.913

186.375

‒ 21.462

         

5.0

Werkloosheid

131.300

163.923

162.714

179.081

164.913

186.375

‒ 21.462

 

Inkomensoverdrachten

116.549

115.717

102.091

110.641

109.000

99.655

9.345

 

Wet inkomensvoorziening oudere werklozen (IOW)

116.469

115.352

102.000

110.600

109.000

99.504

9.496

 

Cessantiawet (Caribisch Nederland)

36

294

46

1

0

49

‒ 49

 

Tijdelijke regeling tegemoetkoming Dagloonbesluit

35

0

0

0

0

0

0

 

Tijdelijke regeling tegemoetkoming Westhaven

9

71

45

40

0

102

‒ 102

 

Subsidies (regelingen)

5.633

7.319

6.548

7.840

8.096

20.448

‒ 12.352

 

Experimenten 50+

332

0

0

0

0

0

0

 

Tijdelijke subsidieregeling ontwikkeladvies 45+

4.733

0

0

0

0

0

0

 

Overige subsidies algemeen

568

754

561

505

650

600

50

 

Coordinatie arbeidsmarktdienstverlening

0

6.565

5.542

5.823

6.274

11.348

‒ 5.074

 

Werkgeverssubsidie praktijkleren

0

0

445

1.512

1.172

8.500

‒ 7.328

 

Opdrachten

118

0

0

0

0

0

0

 

Opdrachten algemeen

118

0

0

0

0

0

0

 

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

9.000

40.582

53.851

59.765

47.371

65.400

‒ 18.029

 

Scholing WW

9.000

21.122

11.900

0

0

0

0

 

Arbeidsmarktdienstverlening

0

19.460

41.951

59.765

47.371

65.400

‒ 18.029

 

Bijdrage aan agentschappen

0

305

224

835

446

872

‒ 426

 

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

0

305

224

835

446

872

‒ 426

         
 

Ontvangsten

1.300

1

10.703

4.798

8.918

0

8.918

         
Tabel 47 Uitsplitsing begrotingsgefinancierde ontvangsten artikel 5 (bedragen x € 1.000)
  

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

  

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

         

Art.

Ontvangsten

1.300

1

10.703

4.798

8.918

0

8.918

         

5.0

Werkloosheid

1.300

1

10.703

4.798

8.918

0

8.918

 

Ontvangsten

1.300

1

10.703

4.798

8.918

0

8.918

 

Restituties

1.300

1

10.703

4.798

8.918

0

8.918

Tabel 48 Premiegefinancierde budgettaire gevolgen van beleidsartikel 5 (bedragen x € 1.000)
  

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

  

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

Art.

Verplichtingen

4.288.372

3.786.240

2.703.835

3.050.795

3.602.317

3.579.605

22.712

         
 

Uitgaven

4.288.372

3.786.240

2.703.835

3.050.795

3.602.317

3.579.605

22.712

         

5.0

Werkloosheid

4.288.372

3.786.240

2.703.835

3.050.795

3.602.317

3.579.605

22.712

 

Inkomensoverdrachten

4.288.372

3.786.240

2.703.835

3.038.568

3.587.640

3.565.733

21.907

 

WW

4.288.372

3.786.240

2.703.835

3.038.568

3.587.640

3.374.085

213.555

 

WW nominaal

0

0

0

0

0

191.648

‒ 191.648

 

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

0

0

0

12.227

14.677

13.872

805

 

Scholing WW

0

0

0

12.227

14.677

13.872

805

         
 

Ontvangsten

226.961

189.830

164.000

174.000

209.000

214.603

‒ 5.603

         
Tabel 49 Uitsplitsing premiegefinancierde ontvangsten artikel 5 (bedragen x € 1.000)
  

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

  

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

         

Art.

Ontvangsten

226.961

189.830

164.000

174.000

209.000

214.603

‒ 5.603

         

5.0

Werkloosheid

226.961

189.830

164.000

174.000

209.000

214.603

‒ 5.603

 

Ontvangsten

226.961

189.830

164.000

174.000

209.000

214.603

‒ 5.603

 

Ufo

226.961

189.830

164.000

174.000

209.000

203.000

6.000

 

Ufo nominaal

0

0

0

0

0

11.603

‒ 11.603

Inkomensoverdrachten
Wet inkomensvoorziening oudere werklozen (IOW)

De IOW geeft werklozen die bij aanvang van de WW-uitkering 60 jaar en vier maanden of ouder zijn, na afloop van hun WW-uitkering recht op een vervolguitkering. Ook gedeeltelijk arbeidsgeschikten die bij aanvang van de loongerelateerde WGA-uitkering 60 jaar en vier maanden of ouder zijn, kunnen na afloop van hun loongerelateerde uitkering recht hebben op IOW.

De IOW is een tijdelijke regeling. Oudere WW’ers en WGA’ers kunnen in aanmerking komen voor een IOW-uitkering als zij vóór 1 januari 2028 werkloos of gedeeltelijk arbeidsongeschikt worden. De IOW wordt uitgevoerd door UWV.

Budgettaire ontwikkelingen

De IOW-uitgaven zijn in 2024 ongeveer € 9,5 miljoen hoger uitgevallen dan begroot. Dit wordt met name verklaard door de indexatie van de uitkeringsbedragen (€ 7 miljoen).

Beleidsrelevante kerncijfers

Het aantal IOW-uitkeringsjaren is in de realisaties op hetzelfde niveau uitgekomen als bij de begroting werd verwacht (ongeveer 6.800).

Tabel 50 Kerncijfers IOW
 

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Realisatie 2024

Begroting 2024

Verschil 2024

Volume IOW (x 1.000 uitkeringsjaren)

8,5

8,0

7,3

7,4

6,8

6,8

0,0

Bron: UWV, kwantitatieve informatie.

Cessantiawet (Caribisch Nederland)

Werknemers in Caribisch Nederland die werkzaam zijn in de private sector ontvangen bij beëindiging van de dienstbetrekking anders dan door de schuld van de werknemer op grond van de Cessantiawet een eenmalige uitkering, te betalen door de werkgever. Als de werkgever wegens faillissement of surseance van betaling niet in staat is om de uitkering (tijdig) te betalen, neemt SZW deze verplichting over.

Budgettaire ontwikkelingen

De uitgaven aan uitkeringen op grond van de Cessantiawet zijn € 49.000,- lager dan begroot. Vanwege de aard van de uitkering zijn deze uitgaven moeilijk voorspelbaar.

Beleidsrelevante kerncijfers

Tabel 51 Kerncijfers Cessantiawet (Caribisch Nederland)
 

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Realisatie 2024

Begroting 2024

Verschil 2024

Volume Cessantiawet (x 1.000 uitkeringen)

<0,1

<0,1

<0,1

<0,1

0

<0,1

<0,1

Bron: RCN-unit SZW.

Tijdelijke regeling tegemoetkoming Westhaven

De Minister van SZW heeft sinds 2020 een tijdelijke tegemoetkoming beschikbaar gesteld voor werknemers in de Westhaven. Deze tegemoetkoming is voor werknemers die als gevolg van de sluiting van de Hemwegcentrale hun baan zijn kwijtgeraakt en daardoor inkomensverlies lijden.

Budgettaire ontwikkelingen

In 2023 zijn de laatste medewerkers ondersteund via deze subsidie. Er waren in 2024 geen uitgaven meer. De tijdelijke regeling is in 2024 komen te vervallen.

Werkloosheidswet (WW)

De WW verzekert werknemers tegen de financiële gevolgen van werkloosheid. Het verlies aan inkomen kan voor een bepaalde periode gedeeltelijk opgevangen worden met een uitkering. Het recht op een WW-uitkering duurt minimaal 3 maanden. De maximale duur is afhankelijk van het aantal jaren dat iemand heeft gewerkt voordat hij werkloos werd. Per jaar arbeidsverleden bouwt een werknemer de eerste tien jaar één maand recht op een WW-uitkering op. Vanaf tien jaar arbeidsverleden bouwt een werknemer met elk extra gewerkt jaar een halve maand recht op WW-uitkering op. Voor gewerkte jaren vóór 2016 geldt een overgangsrecht. De WW wordt uitgevoerd door UWV. Hoofdstuk 11, Sociale fondsen SZW, gaat nader in op de financiering van de uitgaven aan de WW.

Budgettaire ontwikkelingen

De WW-uitgaven komen ongeveer € 214 miljoen hoger uit dan begroot. Dat verschil volgt vrijwel volledig uit de indexatie van de uitkeringsbedragen (€ 192 miljoen, de post nominaal in tabel 48).

Beleidsrelevante kerncijfers

In tabel 52 is te zien dat het aantal WW-uitkeringsjaren lager is dan verwacht. Dat komt onder andere door een hoger aantal beëindigde WW-uitkeringen dan bij het opstellen van de begroting werd verwacht.

Uit tabel 53 valt op te maken dat de uitstroom gerelateerd aan werk in 2024 iets is gedaald ten opzichte van 2023. Dit kan naar verwachting worden verklaard door de licht afnemende krapte op de arbeidsmarkt.

Tabel 52 Kerncijfers WW
 

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Realisatie 2024

Begroting 2024

Verschil 2024

Volume WW (x 1.000 uitkeringsjaren)

221

196

133

127

141

150

‒ 9

Aantal lopende WW-uitkeringen (x 1.000, ultimo)

286

192

149

161

175

190

‒ 15

Aantal WW-instromers (x 1.000)

479

292

229

249

271

272

‒ 1

 

waarvan nieuwe uitkeringen (x 1.000)

443

262

205

226

249

1

 

waarvan herleefde uitkeringen (x 1.000)2

36

30

24

23

23

1

Aantal beëindigde WW-uitkeringen (x 1.000)

417

386

272

237

257

251

6

Bron: UWV, kwantitatieve informatie.

1

Dit getal wordt niet geraamd.

2

Wie na afloop van een WW-uitkering binnen 26 weken weer werkloos wordt, kan de oude WW-uitkering weer terugkrijgen. Dit wordt «herleving» genoemd.

Tabel 53 Kerncijfers uitstroom uit de WW gerelateerd aan werk
 

Realisatie 20201

Realisatie 20211

Realisatie 20222

Realisatie 20232

Realisatie 20242

Aandeel uitstroom gerelateerd aan werk binnen 12 maanden na instroom3

46

49

46

45

43

 

waarvan leeftijd bij instroom jonger dan 55 jaar

49

51

50

48

45

 

waarvan leeftijd bij instroom 55 jaar en ouder

30

36

33

33

35

Aandeel uitstroom gerelateerd aan werk binnen 3 maanden na instroom

26

23

24

24

23

1

Bron: UWV, administratie.

2

Bron: UWV, kwantitatieve informatie.

3

Het aandeel uitstroom wordt berekend door alle werkgerelateerde uitstroom te delen door de totale uitstroom. Dit gaat dus over alle WW-gerechtigden die in het betreffende verslagjaar zijn uitgestroomd, deze mensen kunnen in een eerder jaar zijn ingestroomd. Deze cijfers onderschatten de daadwerkelijke werkhervatting vanwege een vertragingseffect in de registratie en vanwege het ontbreken van gedeeltelijke werkhervatting.

Handhaving

Het aantal onderzochte signalen en geconstateerde overtredingen is bijna gehalveerd in vergelijking met 2023. Het aantal waarschuwingen en aantal boetes is als gevolg hiervan ook verlaagd.

Tabel 54 Kerncijfers WW (handhaving inlichtingenplicht)
  

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Realisatie 2024

Preventie

Gepercipieerde detectiekans (%)

611

792

702

712

732

Kennis van de verplichtingen (%)

911

932

932

932

932

Opsporing3

Aantal beslissingen op onderzoekswaardige signalen (x 1.000)

2,8

4,5

3,6

3,0

1,7

Aantal geconstateerde overtredingen met financiële benadeling (x 1.000)4

0,8

0,8

1,0

0,5

0,3

Totaal benadelingsbedrag (x 1 mln)

3,6

3,7

4,4

3,6

2,0

Sanctionering3

Aantal waarschuwingen (x 1.000)

1

1,6

1,9

1,6

1,1

Aantal boetes (x 1.000)

0,6

0,7

0,8

0,4

0,2

Totaal boetebedrag ( x 1 mln)

0,8

1

1,2

0,7

0,4

  

Ontstaansjaar vordering

  

2020

2021

2022

2023

2024

Terugvordering3

Incassoratio vorderingen (boete + benadelingsbedrag) ultimo 2024 (%)

51

56

53

28

22

1

Bron: I&O Research «Kennis der verplichtingen in de coronacrisis».

2

Bron: I&O Research «Kennis der verplichtingen en gepercipieerde detectiekans».

3

Bron: UWV, kwantitatieve informatie.

4

Cijfers betreffen alle overtredingen van de inlichtingenplicht met financiële benadeling.

Subsidies

Overige subsidies algemeen

De realisatie op deze post ligt iets hoger dan in de begroting aanvankelijk is opgenomen. Voornaamste reden hiervoor is een budgetneutrale herschikking vanaf artikel 11 voor subsidie van de Seniorenkansenvisie.

Coördinatie arbeidsmarktdienstverlening

Deze subsidies hebben werknemers- en werkgeversorganisaties in staat gesteld een structuur in te richten voor de landelijke aansturing en ondersteuning van de regionale uitvoering van de organisaties die deelnemen aan de regionale mobiliteitsteams. In 2024 is de uitputting € 6,3 miljoen ten opzichte van € 11,3 miljoen zoals begroot. De niet bestede middelen zijn doorgeschoven naar 2025 vanwege nabetalingen over 2024.

Werkgeverssubsidie praktijkleren

In 2024 is er voor de Subsidieregeling praktijkleren in totaal € 1,2 miljoen besteed. Dit is € 7,3 miljoen lager dan verwacht. Er is onvoldoende vraag gebleken in 2024 voor deze regeling. Wel heeft deze opstartfase tijd nodig om bekender te worden bij werkgevers. Vanaf 2025 is het begrote bedrag dat voorkomt uit de hervorming arbeidsmarktinfrastructuur lager. Dit moet beter aansluiten op de realisatie.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Arbeidsmarktdienstverlening

Vanuit dit budget werden de kosten voor de personele inzet in de regionale mobiliteitsteams en de inzet van aanvullende dienstverlening gefinancierd. In 2024 bedroeg het oorspronkelijke begrote bedrag € 65,4 miljoen. Circa € 18 miljoen hiervan is niet besteed. Dit komt enerzijds door nabetalingen in 2025, deze middelen zijn vooruit geschoven. En anderzijds door vrijval van circa € 12 miljoen van het budget vanwege lager uitgevallen uitvoeringskosten en lagere uitgaven uit het ontschot budget. Het landelijk ontschot budget is opgedeeld in 35 regionale budgetten, de verdeling is gebaseerd op een verdeelsleutel die zoveel mogelijk rekening houdt met de arbeidsmarktsituatie van de regio’s. De uitputting van het ontschot budget verschilt per arbeidsmarktregio. Van de 35 regio's hebben 22 regio's 90% of meer van het budget benut.

Scholing WW

Het beschikbare budget voor scholing WW is in 2024 verhoogd van € 13,9 miljoen tot € 14,7 miljoen. Dit is deels de loon- en prijsbijstelling (€ 0,4 miljoen) en deels een beleidsmatige verhoging (€ 0,4 miljoen). Het aantal verstrekte scholingstrajecten kwam in 2024 uit op circa 5.200. Dit heeft geleid tot een realisatie van € 15 miljoen bij UWV. Het budget is daarmee met € 0,3 miljoen overschreden. Deze overschrijding brengt UWV ten laste van een bestemmingsfonds re-integratielasten.

Bijdrage aan agentschappen

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) heeft € 0,4 miljoen ontvangen voor de uitvoering van de Subsidieregeling praktijkleren in de derde leerweg in 2024. De uitvoeringskosten RVO zijn lager dan verwacht, omdat het aantal werkgevers dat subsidie heeft aangevraagd bij RVO achterblijft. De uitvoeringskosten voor deze regeling zijn niet lineair gekoppeld aan het aantal aanvragen en daarmee het subsidiebedrag.

Ontvangsten

Restituties

Er waren oorspronkelijk geen ontvangsten begroot. De ontvangsten zijn ongeveer € 8,9 miljoen hoger uitgevallen. Dat komt door een terugontvangst van de IOW-uitkeringslasten (ongeveer € 1 miljoen) en twee terugontvangsten op de arbeidsmarktdienstverlening (samen ongeveer € 8 miljoen).

Uitvoeringsfonds voor de overheid (Ufo)

De overheid is eigenrisicodrager voor de WW. UWV verhaalt de uitkeringslasten op overheidswerkgevers. Deze lasten staan als ontvangsten op dit artikel en zijn in 2024 € 6 miljoen hoger uitgevallen dan geraamd. Een verklaring voor dit verschil is de indexatie van de uitkeringsbedragen (€ 11,6 miljoen, de post nominaal in tabel 49). Naast de indexatie van de uitkeringsbedragen zijn de ontvangsten iets lager uitgevallen dan geraamd.

Licence