De overheid biedt financiële ondersteuning aan werkende ouders voor kinderopvang en bevordert de kwaliteit van kinderopvang.
De overheid hecht aan goede, veilige en financieel toegankelijke kinderopvang, zodat ouders arbeid en zorg kunnen combineren. Voor de bevordering van de arbeidsparticipatie is het belangrijk dat ouders van jonge kinderen actief blijven op de arbeidsmarkt. Bovendien zorgt goede kinderopvang er ook voor dat kinderen worden gestimuleerd in hun ontwikkeling. De kinderopvangtoeslag houdt formele kinderopvang betaalbaar voor ouders. Om de kwaliteit van kinderopvang te bevorderen heeft de overheid in de Wet kinderopvang (Wko) vastgesteld aan welke eisen de kinderopvangvoorzieningen moeten voldoen. De GGD houdt hier, in opdracht van gemeenten, toezicht op. Daarnaast steunt de Minister via subsidies projecten die de (informatie)positie van ouders versterken. Dit om te zorgen dat ouders hun kind naar een kinderopvangvoorziening kunnen brengen die veilig en van goede kwaliteit is. De kinderopvangondernemers zijn verantwoordelijk voor het goed functioneren van de kinderopvang. Gastouderbureaus en gastouders zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van gastouderopvang. Ouders hebben een eigen verantwoordelijkheid bij de keuze voor een kinderopvangvoorziening en kunnen hun invloed onder andere via de oudercommissies uitoefenen.
De Minister regisseert met wet- en regelgeving het stelsel, financiert met de kinderopvangtoeslag (KOT) het gebruik van kinderopvang en stimuleert met subsidies de (informatie)positie van ouders. Hij is in deze rollen verantwoordelijk voor:
– de vormgeving, het onderhoud en de werking van het stelsel van wet- en regelgeving;
– het vaststellen van de hoogte van de kinderopvangtoeslag en de voorwaarden waaronder deze wordt toegekend;
– het ter beschikking stellen van middelen aan gemeenten via het Gemeentefonds ter financiering van toezicht en handhaving op de kinderopvang;
– het borgen van de kwaliteit van toezicht en handhaving;
– het verstrekken van middelen ten behoeve van de kinderopvang en voor- en naschoolse voorzieningen in Caribisch Nederland in het kader van het programma BES(t) 4 kids;
– het bevorderen van de kwaliteit en veiligheid van de kinderopvang.
De Minister van Financiën is verantwoordelijk voor de rechtmatige, doeltreffende en doelmatige uitvoering van de KOT door het directoraat-generaal Toeslagen.
Verbeteringen in het huidige stelsel en maximum uurprijs 2024
In 2024 zijn de maximum uurprijzen in eerste instantie met € 0,02 minder geïndexeerd ten opzichte van de reguliere indexatie, om verschillende beleidsmaatregelen te bekostigen. Zo kwamen er middelen beschikbaar voor Dienst Toeslagen om meer te werken vanuit de actualiteit om terugvorderingen bij ouders te voorkomen en voor kinderopvangtoeslag gedurende de periode van zwangerschap en bevalling voor alle ouders die tot een doelgroep in de kinderopvangtoeslag horen. Daarnaast kwamen middelen beschikbaar om de maximum uurprijs voor gastouderopvang per 2025 met € 0,21 extra te verhogen, zodat er meer financiële ruimte ontstaat om te voldoen aan de kwaliteitseisen die worden aangescherpt.
Daarnaast nam de Tweede Kamer in oktober 2023 het amendement Van der Lee c.s. op de SZW-begroting aan om de maximum uurprijzen in 2024 verder te verhogen (Kamerstukken II 2023/24, 36 410 XV, nr. 57). Het amendement beoogde de kinderopvangtoeslag die ouders ontvangen beter aan te laten sluiten op de daadwerkelijke kosten voor kinderopvang die zij maken. In reactie op het amendement heeft het kabinet de maximum uurprijzen voor dagopvang, bso en gastouderopvang in 2024 met respectievelijk 6,2%, 9,9% en 4,0% extra verhoogd, bovenop de reguliere indexatie. Uit de eerste twee kwartaalrapportages kinderopvang over 2024 blijkt dat de betaalbaarheid voor ouders hierdoor is toegenomen2.
Ook is in 2024 de Wet kinderopvang gewijzigd waardoor Oekraïense ontheemden en ouders met een partner buiten de EU aanspraak kunnen maken op kinderopvangtoeslag (Stb. 2024, 390). Door kinderopvang toegankelijker te maken voor ouders uit Oekraïne en ouders met een partner buiten de EU kunnen zij (meer) werken.
Zij-instroom van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt
Eind 2023 is het Ontwikkelpad Kinderopvang gepubliceerd. In 2024 is dit in verschillende arbeidsmarktregio’s geïmplementeerd. Dit Ontwikkelpad bevordert laagdrempelige (zij-)instroom en biedt doorgroeimogelijkheden aan huidige medewerkers in de kinderopvang. Het Ontwikkelpad helpt mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt om te starten als groepshulp, en als zij dat kunnen en willen, zich stapsgewijs te ontwikkelen tot pedagogisch professional. Tevens is in 2024 samen met de sector gewerkt aan de uitbreiding van het Ontwikkelpad. De uitbreiding maakt nieuwe routes en ontwikkelingsmogelijkheden inzichtelijk in de kinderopvang. In november 2024 is de conceptuitbreiding gepubliceerd3.
Om kinderopvangorganisaties te ondersteunen in het aannemen en scholen van groepshulpen, heeft SZW in 2024 een tijdelijke subsidieregeling gepubliceerd met een budget van € 6 miljoen (Stcrt. 2024, 13538). Met de subsidieregeling kunnen kinderopvangorganisaties voor maximaal twee groepshulpen subsidie voor de loonkosten ontvangen (maximaal € 10.056 per groepshulp). Voorwaarde is dat de groepshulp scholing volgt of heeft gevolgd via praktijkleren in het mbo en minimaal een jaar in dienst is. Met de regeling heeft SZW met name de kleinere organisaties in staat gesteld om de voordelen van een groepshulp en het werken met het Ontwikkelpad te ondervinden. In november 2024 is het eerste tijdvak voor subsidieaanvragen opengesteld. In november 2025 en 2026 volgen nog twee aanvraagtijdvakken.
Herijking kwaliteitseisen kinderopvang
Gedurende 2024 is een aantal kwaliteitseisen voor de kinderopvang gewijzigd. Deze wijzigingen hebben als doel om knelpunten te verminderen en de kwaliteitseisen beter te laten aansluiten bij de praktijk. Voor de dagopvang betreft het de inzet van een beroepskracht in opleiding als vast gezicht en de mogelijkheid van meertalige dagopvang. Voor de buitenschoolse opvang gaat het om het berekenen van de beroepskracht-kindratio op kindercentrumniveau, vereenvoudigen van kindercentrum-overstijgend opvangen tijdens schoolvrije dagen en de inzet van anders-gekwalificeerden. Daarnaast is in dagopvang en buitenschoolse opvang de mogelijkheid om meer beroepskrachten in opleiding in te zetten (maximaal 50% in plaats van 33% van de formatie) verlengd tot 1 juli 2026. Het kabinet blijft de gevolgen van deze wijzigingen in de komende periode monitoren.
Kinderopvang Caribisch Nederland
De Eerste Kamer heeft in mei 2024 ingestemd met de Wet kinderopvang Bonaire, Sint Eustatius en Saba (hierna: Wet KO BES). Het doel van de Wet KO BES is om de kwaliteit en de financiële toegankelijkheid van de kinderopvang in Caribisch Nederland te verbeteren. De Wet bevat onder andere eisen over de kwaliteit en financiering van de kinderopvang. De inwerkingtreding van de Wet KO BES zal op zijn vroegst op 1 januari 2026 plaatsvinden, om de uitvoering in staat te stellen zich voldoende op de nieuwe wet voor te bereiden. Tot het moment van inwerkingtreding van de Wet KO BES blijft de Tijdelijke subsidieregeling financiering kinderopvang Caribisch Nederland van kracht. In 2024 is de Algemene Maatregel van Bestuur behorende bij de Wet KO BES in consultatie gegaan.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | ||
Art. | Verplichtingen | 3.913.026 | 4.115.024 | 4.217.155 | 4.436.342 | 4.987.256 | 4.879.664 | 107.592 |
Uitgaven | 3.912.442 | 4.108.446 | 4.206.526 | 4.440.566 | 4.990.686 | 4.882.946 | 107.740 | |
7.0 | Kinderopvang | 3.912.442 | 4.108.446 | 4.206.526 | 4.440.566 | 4.990.686 | 4.882.946 | 107.740 |
Inkomensoverdrachten | 3.892.805 | 4.088.912 | 4.180.058 | 4.378.908 | 4.939.015 | 4.798.571 | 140.444 | |
Kinderopvangtoeslag | 3.596.605 | 3.813.334 | 4.105.961 | 4.378.908 | 4.939.015 | 4.798.571 | 140.444 | |
Tegemoetkomingsregeling Eigen Bijdrage | 296.200 | 275.578 | 74.097 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Subsidies (regelingen) | 1.249 | 6.632 | 8.504 | 12.327 | 16.778 | 16.691 | 87 | |
Kinderopvang | 1.248 | 1.411 | 969 | 1.335 | 1.572 | 2.050 | ‒ 478 | |
Subsidies Caribisch Nederland | 0 | 5.221 | 7.535 | 10.992 | 15.206 | 14.641 | 565 | |
Versterking T&I vaardigheden kinderopvang | 1 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Opdrachten | 3.001 | 1.597 | 1.891 | 2.858 | 2.673 | 22.977 | ‒ 20.304 | |
Overige Opdrachten | 2.048 | 1.524 | 1.621 | 1.558 | 1.470 | 2.973 | ‒ 1.503 | |
Opdrachten Caribisch Nederland | 953 | 73 | 270 | 753 | 196 | 1.692 | ‒ 1.496 | |
Opdrachten Stelselherziening KO | 0 | 0 | 0 | 547 | 1.007 | 18.312 | ‒ 17.305 | |
Bekostiging | 980 | 1.394 | 1.478 | 433 | 1.617 | 1.687 | ‒ 70 | |
Stichting Projectenbureau Publieke Gezondheid van de Vereniging van Publieke Gezondheid en Veiligheid Nederland | 980 | 1.394 | 1.478 | 433 | 1.617 | 1.687 | ‒ 70 | |
Bijdrage aan agentschappen | 6.827 | 7.275 | 7.698 | 8.100 | 8.706 | 9.391 | ‒ 685 | |
Agentschap DUO | 6.827 | 7.275 | 7.698 | 8.100 | 8.706 | 9.391 | ‒ 685 | |
Bijdrage aan medeoverheden | 7.580 | 2.636 | 6.897 | 37.940 | 21.897 | 33.629 | ‒ 11.732 | |
Versterking Kinderopvang Samenwerking BES(t) 4 kids CN | 7.580 | 2.636 | 6.897 | 6.398 | 11.639 | 11.283 | 356 | |
SPUK kwijtschelden schulden Kinderopvang | 0 | 0 | 0 | 31.542 | 10.258 | 22.346 | ‒ 12.088 | |
Ontvangsten | 1.483.420 | 1.498.566 | 1.627.788 | 1.792.216 | 1.932.541 | 1.826.825 | 105.716 | |
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | ||
Art. | Ontvangsten | 1.483.420 | 1.498.566 | 1.627.788 | 1.792.216 | 1.932.541 | 1.826.825 | 105.716 |
7.0 | Kinderopvang | 1.483.420 | 1.498.566 | 1.627.788 | 1.792.216 | 1.932.541 | 1.826.825 | 105.716 |
Ontvangsten | 1.483.420 | 1.498.566 | 1.627.788 | 1.792.216 | 1.932.541 | 1.826.825 | 105.716 | |
Algemeen | 577 | 433 | 11.726 | 17.737 | 1.405 | 480 | 925 | |
Terugontvangsten kinderopvangtoeslag | 245.506 | 176.917 | 189.809 | 198.528 | 222.613 | 251.672 | ‒ 29.059 | |
Werkgeversbijdrage Kinderopvang | 1.237.337 | 1.321.216 | 1.426.253 | 1.575.951 | 1.708.523 | 1.574.673 | 133.850 |
Inkomensoverdrachten
Kinderopvangtoeslag (KOT)
Ouders die betaalde arbeid verrichten en ouders die tot een doelgroep behoren zoals omschreven in de Wko, ontvangen een inkomensafhankelijke bijdrage in de kosten van kinderopvang: de kinderopvangtoeslag. Hierbij geldt de voorwaarde dat zij hun kinderen naar een kinderopvanginstelling of gastouder brengen die voldoet aan de eisen van de Wko en daarom geregistreerd is in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK). De KOT wordt uitgevoerd door het directoraat-generaal Toeslagen van het Ministerie van Financiën. DUO verzorgt de inschrijving in het register buitenlandse kinderopvang en de SVB is verantwoordelijk voor de uitbetaling van de aanvulling op de KOT in het buitenland.
Budgettaire ontwikkelingen
De uitgaven aan kinderopvangtoeslag zijn in 2024 uitgekomen op € 4.939,0 miljoen. Met de uitgaven aan kinderopvangtoeslag is een belangrijke bijdrage geleverd aan de financiële toegankelijkheid van kinderopvang voor ouders. De uitgaven waren in € 140,4 miljoen hoger dan in begroting 2024 was voorzien. Een belangrijke verklaring van dit verschil is de jaarlijkse reguliere indexatie van de kinderopvangtoeslag (€ 280,1 miljoen). Wanneer hiervoor wordt gecorrigeerd komen de uitgaven € 139,7 miljoen lager uit dan bij de begroting werd geraamd. Hiervoor zijn de volgende verklaringen: ten eerste zijn de reguliere voorschotten kinderopvangtoeslag in totaal € 96,7 miljoen lager uitgekomen. Enerzijds zijn de huishoudinkomens in 2024 sterker gestegen dan waar rekening mee was gehouden, waardoor het gemiddelde toeslagpercentage over 2024 ruim 2 procentpunt lager is uitgekomen dan verwacht. Anderzijds is er ook een opwaarts effect. Het kabinet heeft de toeslagpercentages voor 2025 voor met name middeninkomens verhoogd. Doordat ouders de kinderopvangtoeslag in de maand vooraf krijgen uitgekeerd, waren er meeruitgaven in december 2024. Hiermee was tijdens het opstellen van de begroting nog geen rekening gehouden, omdat de KOT-tabel voor 2025 op het moment van publiceren van de begroting 2024 nog niet was vastgesteld. Voorts zijn nabetalingen in 2024 over eerdere toeslagjaren € 48,2 miljoen lager uitgekomen dan verwacht. Er waren vooral minder nabetalingen over toeslagjaar 2023. Het resterende (positieve) verschil van € 5,4 miljoen wordt verklaard door overige, relatief kleine factoren.
Beleidsrelevante kerncijfers
Het aantal kinderen met kinderopvangtoeslag is in 2024 uitgekomen op 912.000, 21.000 kinderen meer dan verwacht. Het verschil is toe te schrijven aan een hoger aantal kinderen in de buitenschoolse opvang.
Gemiddeld over 2024 gingen kinderen 65,7 uur per maand naar de kinderopvang (met kinderopvangtoeslag) ofwel 0,9 uur minder dan verwacht. Het opgetreden verschil is sterker dan de afzonderlijke verschillen bij de dagopvang en buitenschoolse opvang. Dit houdt verband met een samenstellingseffect.
Het gebruik van kinderopvangtoeslag onder huishoudens met een verzamelinkomen tot 1½ x modaal is lager uitgekomen dan ten tijde van het opstellen van de begroting werd verwacht. Daar staat een hoger dan verwacht gebruik van de regeling tegenover onder huishoudens met een inkomen vanaf 1½ x modaal. Zoals bij de budgettaire ontwikkeling reeds is vermeld, zijn de inkomens in 2024 sterker gestegen dan was voorzien.
De Tweede Kamer heeft in november 2023 een amendement aangenomen om de maximum uurprijzen in de kinderopvangtoeslag voor 2024 extra te verhogen. Daardoor verschilt de realisatie van de wettelijke maximum uurprijs van de bedragen die in de begroting 2024 waren opgenomen. Mede als gevolg van de extra verhoging van de maximum uurprijzen zijn de gemiddelde tarieven van kinderopvanginstellingen in 2024 hoger uitgekomen dan waar rekening mee was gehouden. Dit is met name het geval bij de dagopvang en buitenschoolse opvang.
De verwachte ouderbijdrage die was opgenomen in de begroting 2024 was een onderschatting. Dit komt omdat er abusievelijk was uitgegaan van lagere inkomens dan in de tabel vermeld.
Realisatie 2020 | Realisatie 2021 | Realisatie 2022 | Realisatie 2023 | Realisatie 2024 | Begroting 2024 | Verschil 2024 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Aantal huishoudens dat gebruik maakt van kinderopvangtoeslag (x 1.000) | 550 | 552 | 586 | 604 | 614 | 595 | 19 | |
Aantal kinderen met kinderopvangtoeslag (x 1.000) | ||||||||
0-12 jaar | 824 | 826 | 873 | 893 | 912 | 891 | 21 | |
0-4 jaar (dagopvang) | 389 | 397 | 417 | 423 | 426 | 426 | 0 | |
4-12 jaar (buitenschoolse opvang) | 435 | 429 | 456 | 470 | 485 | 465 | 20 | |
Deelname kinderen met kinderopvangtoeslag (%) | ||||||||
0-12 jaar | 38 | 39 | 41 | 42 | 43 | 41 | 2 | |
0-4 jaar (dagopvang) | 57 | 58 | 60 | 61 | 62 | 60 | 2 | |
4-12 jaar (buitenschoolse opvang) | 30 | 30 | 32 | 33 | 34 | 32 | 2 | |
Aantal uren per kind per maand | ||||||||
0-12 jaar | 61,1 | 63,8 | 65,2 | 66,3 | 65,7 | 66,6 | ‒ 0,9 | |
0-4 jaar (dagopvang) | 85,3 | 88,4 | 90,5 | 92,1 | 91,7 | 92,0 | ‒ 0,3 | |
4-12 jaar (buitenschoolse opvang) | 39,5 | 41,0 | 42,1 | 43,1 | 42,9 | 43,3 | ‒ 0,4 | |
Gebruik kinderopvangtoeslag naar verzamelinkomen (aantal kinderen met kinderopvangtoeslag x 1.000)2 | ||||||||
Tot 130% Wml | 75 | 73 | 70 | 75 | 75 | 70 | 5 | |
130% Wml tot 1 1/2 x modaal | 165 | 164 | 158 | 145 | 127 | 145 | ‒ 18 | |
1 1/2 x modaal tot 3 x modaal | 431 | 433 | 468 | 485 | 502 | 501 | 1 | |
3 x modaal en hoger | 153 | 156 | 177 | 189 | 208 | 174 | 34 | |
Aantal uren per kind met kinderopvangtoeslag3 | ||||||||
Tot 130% Wml | 74 | 77 | 82 | 86 | 84 | 87 | ‒ 3 | |
130% Wml tot 1 1/2 x modaal | 60 | 62 | 65 | 68 | 68 | 67 | 1 | |
1 1/2 x modaal tot 3 x modaal | 57 | 60 | 61 | 61 | 61 | 62 | ‒ 1 | |
3 x modaal en hoger | 67 | 71 | 70 | 69 | 69 | 71 | ‒ 2 |
Bron: SZW, berekening op basis van informatie van CBS en Toeslagen.
De cijfers van 2024 zijn gebaseerd op de opgaven van aanvragers, die nog kunnen wijzigen als gevolg van het definitief vaststellen van inkomen en gebruik. Voor 2023 is het merendeel van de beschikkingen definitief vastgesteld. Voor 2022 en eerdere jaren zijn vrijwel alle beschikkingen en onderliggende gegevens definitief.
In voorgaande jaarverslagen was bij de bepaling van het gebruik van kinderopvangtoeslag naar verzamelinkomen (en het aantal uren per kind) voor alle jaren uit praktisch oogpunt steeds uitgegaan van dezelfde inkomensgroepen in de kinderopvangtoeslagtabel. In de praktijk kan de ontwikkeling van het minimumloon en het modaal inkomen verschillen van de indexering van de toetsingsinkomensgrenzen. Sinds het Jaarverslag 2024 is voor alle jaren uitgegaan van het precieze inkomensbereik.
Realisatie 2020 | Realisatie 2021 | Realisatie 2022 | Realisatie 2023 | Realisatie 2024 | Begroting 2024 | Verschil 2024 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Bijdragen sectoren (in %) | ||||||||
Collectief | 73 | 72 | 71 | 69 | 67 | 69 | ‒ 2 | |
waarvan Overheid | 46 | 46 | 45 | 43 | 43 | 44 | ‒ 1 | |
waarvan Werkgevers | 27 | 26 | 26 | 26 | 24 | 25 | ‒ 1 | |
Ouders | 27 | 28 | 29 | 31 | 33 | 31 | 2 | |
Wettelijke maximum uurprijs (in €) | ||||||||
Dagopvang | 8,17 | 8,46 | 8,50 | 9,12 | 10,25 | 9,65 | 0,60 | |
Buitenschoolse opvang | 7,02 | 7,27 | 7,31 | 7,85 | 9,12 | 8,30 | 0,82 | |
Gastouderopvang | 6,27 | 6,49 | 6,52 | 6,85 | 7,53 | 7,24 | 0,29 | |
Gemiddelde tarieven van kinderopvanginstellingen (in €)2 | ||||||||
Dagopvang | 8,42 | 8,74 | 8,95 | 9,61 | 10,31 | 10,00 | 0,31 | |
Buitenschoolse opvang | 7,64 | 7,87 | 8,07 | 8,61 | 9,15 | 8,89 | 0,26 | |
Gastouderopvang | 6,42 | 6,61 | 6,79 | 7,09 | 7,38 | 7,34 | 0,04 | |
Ouderbijdrage eerste kind in € per uur voor gezinsinkomen3 | ||||||||
130% Wml | 0,53 | 0,55 | 0,56 | 0,74 | 0,83 | 0,43 | 0,40 | |
1 1/2 x modaal | 1,63 | 1,68 | 1,72 | 1,94 | 2,18 | 1,95 | 0,23 | |
3 x modaal | 4,63 | 4,80 | 5,06 | 5,60 | 6,49 | 5,74 | 0,75 | |
Ouderbijdrage volgend kind in € per uur voor gezinsinkomen4 | ||||||||
130% Wml | 0,38 | 0,40 | 0,41 | 0,47 | 0,52 | 0,42 | 0,10 | |
1 1/2 x modaal | 0,47 | 0,49 | 0,50 | 0,59 | 0,67 | 0,57 | 0,10 | |
3 x modaal | 1,16 | 1,20 | 1,28 | 1,43 | 1,65 | 1,46 | 0,19 |
Bron: SZW, berekening op basis van informatie van Toeslagen.
De cijfers van 2024 zijn gebaseerd op de opgaven van aanvragers, die nog kunnen wijzigen als gevolg van het definitief vaststellen van uurtarieven. Voor 2023 is het merendeel van de beschikkingen definitief vastgesteld. Voor 2022 en eerdere jaren zijn vrijwel alle beschikkingen en onderliggende gegevens definitief.
De cijfers over de gemiddelde uurprijs zijn gebaseerd op de uurprijzen die ouders aan Toeslagen doorgeven. Deze kunnen afwijken van de door de ouders werkelijk betaalde uurprijzen. Het betreft de gemiddelde uurprijzen, waarbij gewogen is naar gebruik. Ter illustratie: de uurprijs van gebruikers die 60 opvanguren afnemen weegt drie keer zo zwaar mee bij bepaling van het gemiddelde als de uurprijs van gebruikers die 20 opvanguren afnemen.
Kosten van kinderopvang per uur voor ouders, gegeven de maximum uurprijs en de toeslag die ouders ontvangen. In voorgaande jaarverslagen en begrotingen was bij de bepaling van de ouderbijdrage voor alle jaren uit praktisch oogpunt steeds uitgegaan van dezelfde inkomensgroep in de kinderopvangtoeslagtabel. In de praktijk kan de ontwikkeling van het minimumloon en het modaal inkomen verschillen van de indexering van de toetsingsinkomensgrenzen. Sinds het Jaarverslag 2024 uitgegaan van de precieze inkomensgroep die bij het betreffende inkomen hoort. Dit verklaart het verschil met de Begroting 2024.
Subsidies
In 2024 is € 1,6 miljoen subsidie uitgekeerd aan diverse instellings- en projectsubsidies op het gebied van kinderopvang. De uitgaven voor subsidies Kinderopvang zijn in 2024 € 0,5 miljoen lager uitgekomen dan begroot. De reden daarvoor is dat er minder aanvragen zijn ontvangen en er zijn minder aanvragen toegekend. Ook is er ruim € 0,2 miljoen minder subsidie toegekend aan de VNG dan begroot.
In 2024 is € 15,2 miljoen subsidie uitgekeerd ten behoeve van de Tijdelijke subsidieregeling financiering kinderopvang Caribisch Nederland.
Opdrachten
Op het budget voor ‘Overige opdrachten’ van € 3,0 miljoen is € 1,5 miljoen uitgegeven aan diverse onderzoeken en opdrachten ter ondersteuning van kinderopvangbeleid. De lagere realisatie dan begroot komt voornamelijk doordat diverse kleine projecten zijn komen te vervallen in 2024 en daarnaast onderzoeken gedeeltelijk zijn doorgeschoven naar 2025.
Van het budget voor Opdrachten Caribisch Nederland is € 0,2 miljoen aan uitgaven gerealiseerd aan diverse opdrachten. Gedurende het jaar is budget overgeheveld naar verscheidene andere posten binnen de Rijksbegroting, alwaar de uitgaven worden verantwoord. Zo heeft een interdepartementale overboeking plaatsgevonden naar de OCW-begroting van € 0,5 miljoen voor toezicht op de kinderopvang in Caribisch Nederland, een overboeking van € 0,2 miljoen ten behoeve van de tijdelijke subsidieregeling naar Uitvoering van Beleid en een overboeking naar het apparaatsbudget op artikel 96 van de SZW-begroting voor de uitvoering van BES(t) 4 Kids ad. € 0,1 miljoen.
Van het budget voor Opdrachten stelselherziening KO van € 18,3 miljoen is € 1,0 miljoen aan uitgaven gerealiseerd. Dit budget is grotendeels benut voor het ontwerpen en (door)ontwikkelen van een nieuw financieringsstelsel kinderopvang en het opzetten van de werkmaatschappij voor de uitvoering van dit nieuwe stelsel. Vanwege de val van het kabinet Rutte IV en de formatieduur van het kabinet Schoof zijn er in 2024 geen grote uitgaven gedaan aan de stelselherziening en de werkmaatschappij. In het regeerprogramma heeft het kabinet Schoof afgesproken om door te gaan met de stelselherziening. Om deze reden is via een kasschuif € 15,2 miljoen naar toekomstige jaren geschoven. Het restant van de onderuitputting is te verklaren doordat het langer heeft geduurd dan gedacht om één verantwoordelijke uitvoerder aan te wijzen als ‘hoofdaannemer’ van het nieuwe stelsel.
Bekostiging
De bekostiging betreft de uitgaven aan Stichting Projectenbureau Publieke Gezondheid van de Vereniging van Publieke Gezondheid en Veiligheid Nederland (PGV) voor de coördinatie op het toezicht op de kinderopvang. PGV is wettelijk aangewezen voor deze taak.
Bijdrage aan agentschappen
Het budget van € 9,4 miljoen is geheel bestemd voor de uitvoering door DUO van het Landelijke Register Kinderopvang en het Personenregister Kinderopvang. In 2024 bedroeg de bekostiging van DUO € 8,7 miljoen. De uitgaven kwamen € 0,7 miljoen lager uit dan begroot. Dit heeft voornamelijk te maken met het project dat de problematiek rondom databeveiliging aanpakt bij de registers kinderopvang. De start van de analyse en de analyse vergde meer tijd dan verwacht. Dit draagt bij aan een langzamere opstart en minder kosten in 2024.
Bijdrage aan medeoverheden
In 2024 is een bijzondere uitkering verstrekt aan de openbare lichamen van € 11,6 miljoen in het kader van het programma BES(t) 4 kids. Het programma ondersteunt kinderopvangorganisaties in Caribisch Nederland. Het doel van het programma is het verbeteren van de kwaliteit van de kinderopvang in Caribisch Nederland en het realiseren van meer huisvesting voor nieuwe kinderopvangorganisaties.
In 2024 is € 10,3 miljoen aan compensatie uitbetaald aan gemeenten voor het kwijtschelden van publieke schulden in het kader van de hersteloperatie Kinderopvangtoeslag. Gemeenten worden met een vertraging van twee jaar gecompenseerd voor kwijtscheldingen middels een specifieke uitkering. De compensatie over het jaar 2022 viel € 12,1 miljoen lager uit dan begroot verwacht, omdat blijkt dat er in 2022 bij minder gedupeerden een vordering is kwijtgescholden dan eerder geraamd. Het Ministerie van Financiën verwacht dat de komende jaren nog een groot aantal gedupeerden voor kwijtschelding in aanmerking komt, daarom is € 10,9 miljoen doorgeschoven naar toekomstige jaren.
Ontvangsten
De terugontvangsten kinderopvangtoeslag zijn € 29,1 miljoen lager uitgekomen dan werd verwacht. Bij het bepalen van het definitieve recht van huishoudens kwam het totale bedrag aan terugvorderingen lager uit dan eerder verwacht, met name voor de toeslagjaren 2022 en 2023. Hierdoor waren er over deze jaren ook minder terugontvangsten. Daarnaast sluit de kinderopvangtoeslag die ouders tijdens het jaar als voorschot ontvangen steeds beter aan bij hun rechten. Doordat dit effect sterker blijkt te zijn dan verwacht hoeft er minder teruggevorderd te worden. Als gevolg daarvan zijn ook de ontvangsten over toeslagjaar 2024 lager dan verwacht.
De ontvangsten algemeen zijn € 0,9 miljoen hoger uitgekomen dan begroot.
De ontvangsten werkgeversbijdrage kinderopvang zijn € 133,9 miljoen hoger dan in de begroting 2024 werd geraamd. De werkgeversbijdrage voor de kinderopvang bestaat uit een vast percentage (0,5%) van de totale loonsom. De totale loonsom is in 2024 hoger uitgekomen dan verwacht, dit wordt mede verklaard doordat in de begroting nog was gerekend in prijspeil 2023. Als gevolg van de hogere loonsom zijn er ook meer ontvangsten uit de werkgeversbijdrage kinderopvang.
Het aantal gewerkte uren per week is in alle groepen in 2024 stabiel tot zeer licht gedaald ten opzichte van 2023.
Realisatie 2020 | Realisatie 2021 | Realisatie 2022 | Realisatie 2023 | Realisatie 2024 | ||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Vrouwen 15 tot 75 jaar | 26,2 | 27,4 | 27,9 | 27,9 | 27,9 | |||
Mannen 15 tot 75 jaar | 35,4 | 36,3 | 36,1 | 36,0 | 35,9 | |||
Moeders met jonge kinderen (0-11 jaar) | 26,9 | 27,5 | 28,1 | 28,2 | 28,1 | |||
Vaders met jonge kinderen (0-11 jaar) | 39,4 | 40,4 | 40,1 | 40,0 | 39,8 |
Bron: CBS, Enquête Beroepsbevolking.
De netto arbeidsparticipatie in 2024 laat een wisselend beeld zien. Over de gehele beroepsbevolking (‘totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar’) is de netto arbeidsparticipatie stabiel gebleven ten opzichte van 2023, evenals voor moeders en vaders met jonge kinderen. Onder moeders binnen een ouderpaar en alleenstaande vaders is de netto arbeidsparticipatie in 2024 gestegen. Onder vaders binnen een ouderpaar en alleenstaande moeders is de netto arbeidsparticipatie in 2024 juist gedaald ten opzichte van 2023.
Realisatie 2020 | Realisatie 2021 | Realisatie 2022 | Realisatie 2023 | Realisatie 2024 | ||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar | 68,4 | 70,4 | 72,2 | 73,1 | 73,2 | |||
Moeders (lid van ouderpaar) | 80,5 | 81,4 | 82,6 | 82,8 | 83,3 | |||
Vaders (lid van ouderpaar) | 91,7 | 91,8 | 92,6 | 93,3 | 92,2 | |||
Alleenstaande moeders | 68,5 | 71,5 | 70,5 | 73,6 | 71,8 | |||
Alleenstaande vaders | 79,8 | 83,5 | 84,4 | 83,5 | 84,5 | |||
Moeders met jonge kinderen (0-11) | 80,1 | 79,7 | 81,5 | 81,8 | 81,9 | |||
Vaders met jonge kinderen (0-11) | 93,9 | 94,4 | 94,3 | 95,0 | 95,0 |
Bron: CBS, Enquête Beroepsbevolking.